GEVAARLIJK SPEL 76,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DE YISSCHER EN DE MINISTER. Snapshot) van het Plein. Het looze visschertje (rechts) wil schijnbaar goede vrienden DE UITREIKING VAN DE DAVIS-CUP AAN HET BRITSCHE TEAM door worden met minister Deckers, nu deze minister van Landbouw en Visscherij geworden is. mr. Ropes Barbett aan Austin. Verder ziet men op de foto Perry, Hughes en Tuckey,. DE NIEUWE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN mr. Slin- genberg werd gistermiddag door de Koningin jn het Paleis Koordeinde ter beëediging ontvangen. De minister verlaat het paleis. DE KAATSWEDSTRIJDEN TE FRANEKER. De koningen uit voorgaande ja ren, rijk behangen met medailles, geven van hun belangstelling blijk. DE INTERNATIONALE ACADEMIE VOOR VERGELIJKEND RECHT hield gisteren in het Vredespaleis een bijeenkomst onder presidium van minister de Graeff. Tijdens de zitting. DE GROOTE JAARLIJKSCHE KAATSWEDSTRIJDEN OM DEN KONINGS- PRIJS TE FRANEKER. Overzicht tijdens de wed strijden. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 85) ..Is u dan niet altijd rijk geweest?" vroeg Guy beleefd. „Neen, ik ben zoo arm: geweest als de spreekwoordelijke kerkmuis of was het een tot? Eens jaren geleden, heb ik een ge- heele week lang niet gegeten. Ik zal het Pooit vergeten. Dat was in Budapest". „Van welke nationaliteit is u? U spreekt uitmuntend Engelsch. ..Ik ben wereldburger", zei de baron luchtig. Guy vond dat het tijd werd om een zet «wagen, «Heeft u al over iets nagedacht?" «Ik heb over veel dingen gedacht. Als u wilt is het mogelijk om in den dienst, die u liefheeft, te blijven en tegelijkertijd kan to u van geld voorzien. Als u naar Zuid- omerika ging, zoudt u toch al uw herse nen en verstand gebruiken voor den dienst »an de republiek?" ••Ij", zei Guy gretig. st«'verlang dat u datzelfde ver- JfUd 611 diezelfde hand'gheid in Engeland gebruikt". «Ik begrijp u niet". ",,9°,r die republiek". «WelkeJ" vroeg Guy. „U moogt het nu wel weten, Chili". „Er zijn veel Chileensche officieren bij onze marine. Er was er een op het vorige schip, waarop ik diende". „Dat weet ik. Chili zal nooit tegen Enge land vechten, want ze hebben beide een natuurlijken vijand in Duitschland. Is het niet?" „Ja, Duitschland wil graag een stuk van Zuid-Anterika hebben". „Daarom hebben de Zuid-Amerikaan- republieken zulk een sterke vloot. Vooral Chili is graag geheel en al op de hoogte. Ik ben gemachtigd u als adviseur aan te stellen. U moet wenken geven en rapporten uitbrengen. Bovendien zult u Chili alle in lichtingen moeten geven, die tot uw be schikking zijn". „Wat voor soort inlichtingen?" „Allerlei soort. U zou haar b.v. iedere verbetering, die u in de draadlooze tele grafie maakt, kunnen mededeelen". „Natuurlijk met toestemming van de ad miraliteit?" Er wordt zooveel gepraat bij uw admira liteit. Ik zou liever direct met u zelf on derhandelen Uw benoeming moet een ge heim blijven. Dat is beslist noodig". „Zulk een benoeming is tegen de voor schriften van onzen dienst". „Voorschriften mogen wel eens verbroken worden. Er bestaat geen gevaar voor ont dekking. En, zooals gezegd, de betaling zal schitterend zijn". „Het idee bevalt me niet". „U moet niet al te gauw kijken. U moet het niet opvatten, alsof u gevraagd werd voor een mogelijken vijand van Engeland te werken". „Dat is waar", zei Guy nadenkend. „Toch moet ik de zaak eerst goed van alle kanten bekijken. Als de admiraliteit ontdekte wat ik deed, zouden ze me ontslaan". „Best mogelijk". „Oneervol ontslag en waar zou ik dan heen moeten?" „U zoudt dan een positie krijgen in de Chileensche marine". „Kan ik dat zwart op wit krijgen van de Chileensche legatie?" „U kunt niets officieel krijgen. U zult me moeten vertrouwen", zei de baron be leefd. Guy vond dat hij wel wat te gemakkelijk aannam en het zou fataal zijn als hij den achterdocht van den baron opwekte. „Natuurlijk vertrouw ik u. Maar het is niet zakelijk, vindt u zelf wel? Ik moet iets op schrift hebben". „U is erg voorzichtig. Maar dat is een goede eigenschap. Kent u juffrouw Glyn? Ik geloof, dat ze u wel vertellen zal, dat ik te vertrouwen ben. Haar moeder schonk me haar voile vertrouwen". „Dat pleit voor u. Ik zou wel wat meer willen weten omtrent het werk, dat u mij wilt opdragen". „Als u me even den tijd laat, zal ik er u een denkbeeld van geven". De barpn verliet de kamer, kwam spoe dig terug en naar de tafel gaande schreef hij vlug iets neer. Toen kwam hij naar Guy toe en gaf hem een paar vellen papier „Vóór u dit leest, zou ik graag willen, dat u mij een vraag beantwoordde. Ik ken u alleen van hooren zeggen, maar heeft u niets in uw nadeel bij de admiraliteit?" „Niets", antwoordde Guy onmiddellijk. „Dus, uw conduite-staat is absoluut schoon?," „Maagdelijk blank", antwoordde hij met een lach en keek toen naar hetgeen de baron geschreven had. Het verwonderde hem niets dat er onder de vragen vele waren, die op het papier, dat in zijn zak was gestoken, hadden ge staan. Maar de lijst was handig in elkaar gezet en bevatte niets wat bevreemding kon wekken. De baron was klaarblijkelijk besloten niet te hard van stapel te loopen. „Kunt u ze beantwoorden?" „Ja. Er is geen enkele moeilijkheid in", antwoordde Guy dadelijk. „Goed", zei de baron. En de letter d van dit woord klonk als een t. Dit was de eerste keer, dat hij zich door zijn accent verried. „Dus u neemt het aan?" Guy aarzelde en de baron begon direct weer aan te dringen. Hij liep naar de kast en mengde een sterke whisky soda. „Haast u niet met-besluiten", zei hij en gaf 't glas aan Guy. „Neem er den tijd voor. Drink eerst uw whiskey op. Die zal u goed doen". Guy nam het glas en. dronk er langzaam en nadenkend van. Er zou veel afhangen van hetgeen hij de eerstvolgende minuten zou zeggen. Het was noodig den baron er van te overtuigen dat hij geen comedie speelde. „Wat zijn uw bezwaren?" vroeg de baron minzaam. „Ik zal het u ronduit zeggen. Als ik in Chileenschen dienst overga, kon ik daar wel eens een paar maanden gebruikt wor den en dan aan den dijk worden gezet. Dat schrikt me af". Ik begrijp u. Laat ik eens kijken of ik er niet een maniertje op kan vinden om u tevreden te stellen. Is dat uw eenigste bezwaar?" „Ja, ik geloof het wel". „Geeft u er niet om, om uw eigen dienst te verlaten?" „Ik begon er juist den laatsten tijd een beetje genoeg van te krijgen; de betaling is zoo beroerd slecht". „Ja, het is eigenlijk eeli schandaal dat Jelui officieren nog niet zóóveel loon krij gen als een flinken werkman. Er zijn mijn werkers, die 40 of 50 gulden per week ver dienen". Guy lachte maar eens en tipte aan zijn glas. „Ik moet nu eenmaal geld hebben en u schijnt me de beste gelegenheid daar toe te bieden. Natuurlijk vertrouw ik u ba ron, maar als u kans ziet me een contract te bezorgen.". „Dat is misschien wel mogelijk. In ieder geval kan ik u een flinke som betalen. Is dat niet voldoende?" „Hoeveel?" „Morgen, als u me de antwoorden op de wagen brengt, zal ik u 250 pond ge ven". Maar Guy schudde het hoofd. „Niet ge noeg", zei hij bedaard. „Ik zou er 300 van kunnen maken". „Ik verlang er 500", zei Guy beslist en nog eens 500 over zes maanden. Geeft u dat even zwart op wit, en we zullen de zaak als afgemaakt beschouwen". De baron scheen er over na te denken. „Top", zei hij eindelijk en ging naar de schrijftafel. Een paar minuten later kwam hij terug met een brief dien hij Guy overhandigde. „Is het zóó naar uw zin?", vroeg hij glimlachend. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5