DE ZILVERTENTOONSTELLING IN „DE LAKENHAL" Prof. Aalberse voerl besprekingen. 76,te Jaaraansr ZATERDAG 27 JULI 1935 No. 23110 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Openingsrede van den Burgemeester. Spoedig zijn beslissing verwachf. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertentles belangrijk Jager tarlet. Kleine advertenties uitsluitend bU vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven 10 ets. porto te betalen, - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn: per 3 maanden 1.2.35 per week (.0.18 Franco per post 2 35 per 3 maanden -f> portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.» Lucas van Leyden's Meesterwerk „Het Laatste Oordeel" gerestaureerd In tegenwoordigheid van een groot aantal genoodigden ls hedenmiddag ln het Stedelijk Museum „de Lakenhal" de groo- te Zilvertentoonstelling geopend met een rede van den burgemeester, tevens voor zitter van de Gemeente-Commissie voor dit museum, mr. A. van de Sande Bak- huyzen. Daaraan ls het volgende ont leend: Het ls reeds lang een lievelingsdenk beeld bij mij geweest en mogelijk zal het dat ook moeten blijven, aldus begon spr., om éénmaal hier in de Lakenhal een ten toonstelling te houden, die een overzicht geeft van de groote meesters, die Leiden op het gebied der schilderkunst heeft voortgebracht of die hier gewerkt hebben. Een overzicht dus van de „Leidsche school", omvattende vooral Engelbrechtsz. Lucas van Leyden, Rembrandt, Jan Steen Gerard Dou, Van Goyen, Bakker Korf, Floris Verster, Kamerlingh Onnes. Na de zoo geslaagde tentoonstellingen, gewijd aan het indlvldueele werk van Rembrandt, Jan Steen en Floris Verster, lijkt mij het geven van een overzicht van het beste van de talrijke allergrootsten, wier namen aan onze stad gebonden zijn, een eer waarnaar Leiden mag dingen. Liefde tot de stad, liefde tot de Laken hal en het voorbeeld door Overvoorde ge- liven, drijven mij tot zulk verlangen. Helaas echter, kon hiervan thans niet lanen! Technische bezwaren staan hier- an in den weg en bovendien wisten wij dit dit jaar niet minder dan drie der groote Musea, wier medewerking wij zou den behoeven, alle, de bijzondere aan dacht van het publiek voor eigen schatten opeischen. Dit denkbeeld lieten wij dus los. De onuitvoerbaarheid van één denk- leeld deed echter omzien naar een ander en met gretigheid aanvaardden wij de suggestie van ons medelid prof. Barge om dit jaar een tentoonstelling te geven van de zilversmeedkunst ir. Nederland over een zoo groot mogelijk tijdperk terug gaande van af heden. Aan den catalogus, vooraf gegaan door een inleidend woord van mr. A. O. van Kerkwijk zult ge voldoende hebben om u bij het bezichtigen behulpzaam te zijn. Ik mag er wel met voldoening op wij- ren, dat de Commissie er ln geslaagd ls een zeer kunstrijke verzameling bijeen te brengen van stukken, waarvan vele nog nooit vertoond werden en dat deze be slaat een tijdperk vanaf plm. 1340 tot op heden. Spr. somt dan enkele inzendin gen op. Maar, lk mag wel meespreken over de wijze, waarop deze tentoonstelling tot stand kwam, want daarvan was lk ge tuige. Dus bepaal ik mij tot dankbaarheidsbe tuigingen. Een waarborg voor kortheid is hit geenszins, want de Commissie voor de Lakenhal ls overvloeiende van erkentelijk heid en waardeering naar vele zijden. Als ik de geschiedenis der tot stand- koming naga, ontmoet lk vooreerst die tallooze goede stadgenooten, die van hun sympathie met dit ondernemen ondub belzinnig blijk gaven door voor een ge zonde financieele basis te zorgen en het ons mogelijk maakten tot uitvoering over te gaan. Zij gaven blijk van goeden bur gerzin en van vertrouwen. Ik wilde wel dat ik hun tegemoet kon treden met een Terlossend woord, maar heden bij de ope ning mag ik slechts door een woord van oprechte wa'ardeering met hen afrekenen, nopende dat ik te zijner tijd daaronder alleen nog maar het „salvo errore et omissione" zal behoeven te plaatsen. Moeilijker wordt het woorden te vinden die juist weergeven hoe de door ons in het leven geroepen Commissie van uitvoering haar taak heeft opgevat en 'volbracht. Deze Commissie heeft een voortreffen)ken secretaris, den heer Rosier, die aan zijn levensavond terugziet op een ontelbare hoeveelheid commissies en comité's, waar in en waarmee hij der stad onschatbare diensten bewees en dien ik dus voor be voegd beoordeelaar mag houden. Nog nooit, zoo deelt hij mij telkens weer mede, heb ik een Commissie bijgestaan, waarin de leden zoo krachtig zelf hebben aange pakt en ieder op zijn gebied en ln zijn omgeving zoo kwistig met eigen tijd aan het welslagen hebben mede geholpen; trouwens ik heb dit dagelijks zelf mogen constateeren. Ik gevoel mij waarlijk ver legen, wanneer ik bedenk, hoe ten onzen gerieve mej. Hudig bij haar omvangrijk werk aan het Rijksmuseum, uit haar rijke kennis de noodige gegevens verstrekte niet alleen, maar persoonliik bezocht, reis de beschreef en verzamelde. Haar even knieën vond zij in den heer Van Kerk wijk, die in Den Haag en omgeving werk te, terwijl hij een zeer belangrijk aandeel in de beschrijving der voorwerpen en sa menstelling van den catalogus, alsmede in de étaleering nam en in den heer Ottema. die de Friesche inzending com pleet bijeenbracht en afleverde. Welke zilvertentoonstelling zou goed kunnen slagen ais zij niet de moreele en daadwerkelijke steun van Carel Begeer had. Paart hij niet de grondige kennis van het oude aan het verrijkend oordeel over het nieuwere en nieuwste? Zijn prak tische raad gedenk ik dankbaar en ge zult ook zelfs werk door hem ontworpen vinden. En eindelijk noem ik onder die werkers onzen stadgenoot, den heer Drles- sen. die óók hielp en her- en derwaarts trok, doch die nog meer deed en ons ter zijde stond met de assurantie, vervoer, vitrines en veel technische hulp en voor lichting gaf. Doch ook buiten deze leden der Com missie van voorbereiding kwam sympathie en medewerking opdagen. De heer Mor- purgo getroffen door het vele bijeenge brachte schoons stelde spontaan zijn ken nis en ervaring op gebied van oud zilver ter beschikking. De reclame is op deskundige en belan- gelooze wijze verleend door een soeclale Commissie, bestaande uit de heeren Henny, Levisson en Wichers Roilandet. De Rotogravure Maatschappij heeft ons met groote bereidwilligheid en smaak terzijde gestaan en zoo zij, die deze onderneming garandeerden, straks van ons geruststel lende mededeeling mogen ontvangen, dan danken ook zij dit voor een goed deel aan de belangelooze onbekrompen hulp van deze mooie Leidsche industrie. Ten slotte de inzenders, de eigenaars van deze kunstschatten. Zij bieden ten koste van dikwijls aanmerkelijk ongerief aan de bezoekers een uur van kunstge not en laten zeer velen deelen in de vreugde die hun bezit hun verschaft. Dat wij hun zeer hartelijk dankbaar zijn, spreekt wei vanzelf doch ik houd mij overtuigd dat een druk bezoek voor hen de meest gewaardeerde belooning zal zijn voor hun altruïstische bedoelingen en voor de vriendelijkheid ons zoo ter wille te zijn geweest. Een woord van hartelijke waardeering komt toe aan het geheele personeel van De Minister van Staat, Prof. Mr. P. J. M. Aalberse, wien H.M. de Koningin opdracht heeft gegeven tot vorming van een parlementair kabinet op zoo breed mogelijke basis, heeft gisteren besprekingen gehouden met leiders van verschillende Tweede Kamerfracties, welke besprekingen heden zullen worden voortgezet. Onder de gisteren ten zijnen huize door Prof. Aalberse ontvangen politici waren o.a. de heer ir, Albarda, voorzitter der Soc.-Dem. Kamerfractie en de heer Van Dijk, namens de Anti-Revolutionaire Kamerfractie. Heden zal Prof. Aalberse o.m. ontvangen Dr. Bierema (Lib.) en Mr. Joekes (Vrijz. Dem.). Verwachf wordf dat Prof. Aalberse uiterlijk Maandag, of misschien zelfs nog vroeger, aan H. M. de Koningin zal mededeelen of hij al dan nief de opdracht zal kunnen aanvaarden. e prachtigë triptiek „Het laatste oordeel", van Lucas van Leyden, welke op aan- K van den directeur der Lakenhal in haar oorspronkelijke gedaante werd gerestaureerd. de Lakenhal, dat vroeg en laat zijn on misbare diensten met groote toewijding bewees. Ter bestrijding van de zeer hooge kos ten aan het houden der tentoonstelling verbonden heeft de Commissie besloten aan deze tentoonstelling een verloting te verbinden. En ware nu het vele moois dat dit Mu seum naast haar eigen bezienswaardig heden gedurende de komende weken zal bieden niet voldoen.de reden om landge noot en vreemdeling tot een bezoek aan Leiden te verlokken, dan mag ik daaraan nu nog een zéér bijzondere prikkel toe voegen. Zoo er in de collectie schilderijen van de Lakenhal gesproken mag worden van een pronkjuweel en dat mag dan weet ieder kenner, dat daarmede niet anders bedoeld kan worden dan het be roemde altaarstuk van Lucas van Leyden, dat, na jarenlang de burgemeesterskamer in het thans verbrande Stadhuis gesierd te hebben, in 18S9 verhuisde naar het nieuw ingerichte Stedelijk Museum „De Laken hal", waar het een, menschelijker wijze gesproken, veilige behuizing gevonden heeft. Een enkel woord over de geschiedenis van dit meesterwerk. In 1526 werd aan dezen jeugdigen meester opgedragen een drieluik te schilderen ter vereering der nagedachtenis van Claes Dircsz van Swie- ten„ ook wel genaamd Rijke Claes, voor vader van een beroemd Leidsch geslacht, die in 1524 was gestorven. Het stuk vond een plaats in de Pieterskerk bij het doop vont. Het werd bij den beeldenstorm gered door een van Leiden's burgemeesteren en naar het Sint Jacobsgasthuis vervoerd, vanwaar het ln 1577 verhuisde naar het Stadhuis, Zooals wij van onze jeugd af het schil derij gekend hebben, verbeeldt het het „Jongste Oordeel". Aan weerszijden de apostelen, links beneden de zaligen door engelen ten hemel gevoerd, rechts de verdoemden door duivelen naar het helle monster gesleept. Daar boven is Christus afgebeeld, gezeten op een regenboog, nog hooger een duif, den Heiligen Geest voor stellend en daarboven als bekroning een stralenkrans, in het midden waarvan met roode Hebreeuwsche letterteekenen het woord Jehovah. Het was toenmaals een algemeen ver breide gewoonte, God den Vader af te beelden waar het gold de vertolking van een bijbelsch verhaal, waarin Hij voor komt, en met name op schilderijen en prenten, waarop het jongste oordeel werd verbeeld. De Sixtijnsche kapel geeft meer dere voorbeelden van die gewoonte. Nu was het bekend, dat. od dit werk van Lucas oorspronkelijk ook God de Vader was afgebeeld. Immers diens beeltenis vormde met Christus en den daarboven zwevenden Heiligen Geest in de gedaante van een duif. de Drieëenheid. Vermoedelijk is kort na de overbrenging naar de Burgemeesterskamer de Godsge stalte overgeschilderd en vervangen door een stralenkrans met daarin geplaatste Hebreeuwsche karakters. Meer dan dat zij plaats vond, is van deze overschildering niet met zekerheid bekend. Het volgend bericht omtrent het lot van het schilderij vindt men in Taurel's werk over de Christelijke kunst in Holland en Vlaanderen. Daarin wordt de schilder De Groot genoemd als hersteller van het drie luik in het eind der 18de eeuw en wordt melding gemaakt van een bevel om de voor den dag gekomen figuur van God den Vader weer onzichtbaar te maken. De He breeuwsche letters en de lichtstralen, zegt hij, moesten er opnieuw overheen worden geschilderd met verven stevig en dik ge noeg om het beeld voor altijd te doen verdwijnen. Van een vernietiging door wegschuren van de beeltenis wordt door ITaurel dus niet gerept. De laatst bekende medfdeeling omtrent het stuk in dit verband bestaat in een verhaal door Victor de Stuers in 1914 in het Leidsche Jaarboekje gegeven en is ontleend aan het relaas van den schilder Ccrnet, directeur van het Universiteits prentenkabinet, die het gehoord zou heb ben van zijn tijdgenoot den schilder Rin geling. Ringeling n.l. zou de opdracht ge kregen hebben het schilderij schoon te Diaken en zou bevonden hebben, dat onder liet woord Jehovah de figuur van God den Vader te voorschijn was gekomen. Het zou hem gelukt zijn haar wger in vollen glans te doen prijken. De toenmalige bur gemeester zou den schilder evenwel bevel gegeven hebben de beeltenis dusdanig weg te schuren, dat zij nooit meer te voor schijn kon komen. Er was echter altijd de kans, dat er bij verwijdering der overschildering nog iets voor den dag zou komen, maar evenzeer was het mogelijk dat dit slechts schamele resten zouden zijn. Ziedaar de open vraag die meerdere vrienden en bewonderaars van het meesterstuk reeds geruimen tijd in onze kerheid hield. Wie onzen Directeur van de Lakenhal kent, de energie bewondert waarmede hij de schoonheid van dit gebouw daaraan weer teruggaf, wie van zijn opgetogen bewondering voor den Lucas ooit getuige was, hij zal begrijpen, dat de heer Coert op die vraag een antwoord eischte, dat hij zekerheid wilde, dat zijn optimisme, zijn kunstgevoel hem niet wilden doen gelooven, dat een knap en gevoelig schil der gelijk Ringeling was, de schennende hand aan het wonderwerk van den groo- ten meester zou hebben durven slaan. Zijn geloof ls bewaarheid geworden, zijn aandrang bij de Commissie volkomen ge rechtvaardigd, want zoo straks zult ge den Lucas na ruim 350 jaren weer kunnen aanschouwen, zoo gaaf en volledig als de meester dien schiep. Als eerste voorzichtige schrede op haar verantwoordelijken weg stemde de Commis sie toe in het voorstel van den directeur, om een Röntgenfoto te doen maken. Resul taat leverde dit niet op en de simpele overweging, dat loodwit voor de overschil dering gebruikt was deed alle daarop ge waagde onderstellingen en gevolgtrekkin gen te niet. Dra volgde zijn voorstel om tot ingrij pender maatregel over te gaan. Dat de Commissie aarzelde zal geen verwondering baren en zij besloot dan ook eerst nog advies in te winnen niet alleen van haar medelid prof. dr. W. Martin, doch even eens van een andere bevoegde autoriteit,, dr. F. Schmidt Degener, den Directeur van het Rijksmuseum. Op hun gezag dorst men nu verder te gaan en werd aan den schilderij-hersteller Traas, opgedragen, eenige plekken der overschildering ter grootte van een gulden weg te nemen. In een spannend uur werd door dezen in te genwoordigheid van nagenoeg de geheele Commissie langzaam en met de uiterste zorg en voorzichtigheid de overschildering over een kleine oppervlakte verwijderd. Het begin scheen weinig belovend, want men had juist een plek getroffen waar inder daad op de verflaag van Lucas geschuurd was geworden, doch voortgaande kwamen spoedig dusdanig gave stukken van een mantel te voorschijn van een kleur zoo geheel gelijk aan die van den mantel, waarin ook de Christus gehuld is, dat met vertrouwen verder mocht worden gegaan. Na uren en dagenlangen mlnutieusen en zorgvollen arbeid bracht de heer Traas de geheele gestalte van God den Vader weer aan het licht. Slechts hier en daar bleek deze door puimsteen of krassen geschon den. Het essentieele evenwel was niet ge raakt en met enkele lichte penseelstreken konden de beschadigde plekken worden ingevuld. Wie a zegt moet b zeggen en nu het wondere licht daarboven in het midden stuk weer straalde, moest de geheele vuil gele overschildering van dat deel worden Dit nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD. BINNENLAND. De opening der Leidsche Zilvertentoon stelling. (Ie Blad). De Pers over de opdracht aan Prof. Aalberse. (3e Blad). Begrafenis van de slachtoffers van de Gaai. (Binnenland, 3e Blad). Jaarvergadering van de Avro te Deven ter. (Binnenland, 3e Blad). BUITENLAND. De bijeenroeping van den Volkenbonds raad. (Buitenland, le Blad). Het Donau-pact weer ter tafel. (Bui tenland, le Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN, le BLAD. weggenomen. Thans sluit, na eenvoudige schoonmaak van de rest, het bovenstuk weer prachtig aan bij het daaronder in nieuwe helderheid pralend geheel. Tal van kleinere en naar bleek geheel overbodige overschilderingen op de naden van het paneel zijn opgeruimd, de op en kele plaatsen een begin van afschilfering vertoonende verflaag werd opnieuw vast gelegd. Het geheele middenstuk is door 't aanbrengen van zwaluwstaarten aan de achterzijde van zijn neiging tot uitzetten en inkrimpen bij temperatuurswisselingen genezen. Voortdurend is er door den heer Traas voor gewaakt niet tot de verflaag, door Lucas aangebracht, door te dringen. Ik ga U thans vragen mij te volgen naar de zaal der Primitieven, waar de Lucas weer prijkt naast het werk van zijn leer meester Cornelis Engelbrechtsz. De Commissie prijst zich gelukkig dat zij heden dit schilderij aan kenner en leek weer zoo terug mag geven en wil bij deze gelegenheid den heer Traas haar groote bewondering voor zijn liefderijk en zorgvol werk en haar oprechten dank betuigen. Leiden mag wel trotsch zijn op dit be zit dat eens een keizer, Rudolf de Tweede, haar benijdde doch niet kon afkoopen voor goud. Naast het schilderij hing in de burgemeesterskamer dan ook dit gedicht waarmee ik instem en dat ik citeer: Dit's konst van Lukas hand, de Wereld waagt er van; Wie 't oordeel ziet, die staat verbaast en bidt het an; Rudolf badt zelfs om het stuk, en wouw 't met goud bedekken; Maar neen: de Keizer kon dit pand van hier niet trekken. Bralt Leiden niet met recht op 't Burgers konst pinceel. Does kamer glinstert door de gloet van dit juweel. DE WETHOUDERSZETELS. Gisteravond heeft een bespreking plaats gevonden tusschen vertegenwoordigers van de door de Soc. Dec. Fractie uitge- noodigde Raadsfracties inzake de bezet ting der wethouderszetels. Medegedeeld kan worden, dat deze besprekingen zullen worden voortgezet. OUDE GRAFSTEEN GEVONDEN. Bij het afgraven van het oude Stad huisterrein is door personeel van de firma v. d. Akker uit Zoeterwoude ter plaatse, waar zich vroeger de kelders van „De Faam" aan de Vischmarkt bevonden, een grafsteen ontdekt, waarvan het opschrift luidde Hier leyt begraven MARIA CLAES dochter van Meester CLAES JACOPS Zn BERCKEL is gestorven v.p. 17 October anno 1592. Zooals men weet wordt door deskun digen beweerd dat daar ter plaatse in VToeger eeuwen de Vischkapel zou hebben gestaan. De naam Kapelsteeg herinnert aan dien tijd. HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL. Nieuwe inschrijving: N.V. van Haren's Schoenfabrieken (filiaal), Haarlemmer straat 133—135. Hoofdzetel: Waalwijk, Hoogeinde 39.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 1