Fabrieksbrand te Foxhol - Concours hippique te Hoofddorp GEVAARLIJK SPEL /6sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. IK HEB MIJN WAGEN VOLGELADEN... De heer J. Kort uit Hoofddorp, die met zijn paarden Peggy en AJice het kam pioenschap tweespannen voor bóeren-wagens won, rijdt een eere rondje met zijn wagen volgeladen met jonge meisjes. DE DEXTRINE-FABRIEK TAN DE FIRMA DAM1I0FF te Foxhol (Groningen) is door brand verwoest. De Hoogezéndsche brandweer stond machteloos tegenover de vuurzee. De totaal uitgebrande fabriek. DE EN GELS CHE VLOOTSCHOUW RIJ SP1THEAD. Het koninklijke jacht Victoria en Albert" (rechts) vaart langs de oorlogsschepen. Op den voorgrond de „Ramilies". HET CONCOURS HIPPIQUE TE HOOFDDORP. Het nummer dressuurproeven voor achttallen, gereden door d© landelijke rijvereeniging Hoofddorp. MILITAIRE HULDE BIJ HET 750-JARIG BESTAAN TAN 's-HERTO GEN BOSCH. van de Koninklijke Marechaussee voor het gemeentebestuur. Het defile LAWES de gouverneur van de Sing- Sing-gevangenis, schrijver van het boek ,,20.000 Years in Sing Sing" bij aankomst te Londen. DE SCHIPBRUG TE DEVENTER is door een schip aangevaren. De brug werd van het brughoofd losgeslagen en dreef eenige hon-. derden meters met den stroom mee. Het gedeelte der brug met het' afgeknapte schuin gevallen brugdek. I Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 13) ..Ze heeft Iets opgeofferd dat haar dier baar was. Ze heeft MIJ opgeofferd". De baron ontstelde van deze woorden, maar bleef kalm en antwoordde vrien delijk: „Juffrouw Glyn lk stel uw diensten zeer op prijs; het zou een groote slag zijn, .als u ons verliet. Maar dat kunt u niet doen. Uw moeder „Ik heb het moeder beloofd". „Dan is het in orde. U is niet het soort vrouw dat haar woord breekt. Wij beloo- nen hen, die goed werk doen, behoorlijk, Dat kan uw moeder getuigen. Als wij het gewonnen hebben, kunt u vragen wat u wilt en het zal u niet geweigerd worden. Ik heb een paar dagen geleden met Fur ber gesproken en hij heeft me veel ver veld. Misschien is er iets dat u méér ver langt dan geld of vrienden. Misschien kun nen we u daarin helpen". „Wat bedoelt u?" "Ik geloof dat lk kan raden wat uw grootste verlangen is. U behoeft het niet tSvïï w<oorden te zeggen. U is niet ge- l,J, g; ,,ar u k,mt er °P rekenen dat hij uw vriendin niet zal trouwen. De strikken ontsnappe "m ^lem ^een en ^'j kan n'et ..Laten wij ronduit spreken. Praat u over mijnheer Guy Hallam? Dreigt hem ge vaar?" ..Hij zal niet met uw vriendin trouwen. Over een paar dagen zal ze hem haten en minachten. Hij zal met schande uit de marine worden gezet". ..Onschuldig, net ais mijn vader. Mis schien zal hij zich ook doodschieten, net als hij". „Ik begrijp u niet". „Weet u dan niet, waarom mijn moeder u hielp?" „Omdat ze Duitsche was. Dat is voldoen de. Eens een Duitsche, altijd een Duitsche. Daar maakt tijd of plaats geen verschil ln", zei hij triomfantelijk. „Dat was de reden niet. Maar ik zal u niets meer zeggen. Vertelt u me meer over mijnheer Furber". Hij wierp een scherpen blik op haar, die ze kalm weerstond. „Laat het u genoeg zijn, dat wij trach ten u te helpen". „Mijnheer Furber heeft het draadlooze rapport bemachtigd. De admiraliteit zat natuurlijk te weten komen, dat het ge heim is uitgelekt?" „Naar alle waarschijnlijkheid weten ze het al. Daar hebben wij wel voor gezorgd", zei hij minzaam. „Zult u maken, dat mijnheer Hallam de schuld krijgt, dat hij zal worden veroor deeld?" „Wij laten het aan de admiraliteit over om te gelooven wat ze willen". Valda zweeg, maar haar hersenen werk ten koortsachtig. „En als ik hem nu eens waarschuwde en de waarheid vertelde?" Een oogenblik was hij verbluft, maar de glimlach bleef op zijn gelaat. Er werd op de deur geklopt en een be diende kwam binnen. „Juffrouw Cameron en mijnheer Hallam zijn er, om u te komen bezoeken, juf frouw". „Nu heeft u de kans", zei de baron pla gend. vraagt u hen hier te komen. Ik wil den heer Hallam wel eens ontmoeten". HOOFDSTUK IX. Guy nam de banknoten en den brief uit zijn borstzak. „Vader, lees dat eens en vertel me wat het beteekent", vroeg hij. De heer Hallam doorliep vlug de weinige regels. „Het schrift lijkt op dat van mij, maar lk heb 't niet geschreven en zond je ook het geld niet". Hij hield verbaasd op en ging toen voort; „Misschien wist een van je vrienden van je schulden en heeft er dit op verzonnen om Je te helpen". „Ik heb met niemand over mijn moei lijkheden gesproken". „Juffrouw Cameron Stella wist het", zei de heer Hallam. Guy werd rood en zweeg eenige mi nuten. „Ze weet dat je trotsch bent", ging de heer Hallam voort „en daarom wilde ze doen of het van mij kwam Het lijkt wel wat onnoozel. want ze zal toch wel begrepen hebben dat je het zou merken, zoodra wij elkaar zagen. En ze kon toch ook ver wachten, dat je mij zoudt schrijven om me te bedanken". „Het geld kwam niet van Stella. Ze is te eerlijk om me te misleiden. In ieder geval is die brief een bedriegerij". „Een vriendelijke bedriegerij", glimlachte de heer Hallam verzachtend. „Neen, we moeten in een andere rich ting zoeken. Natuurlijk kan ik het geld niet gebruiken vóór ik weet van wie het komt. Ik heb mevrouw Cameron verteld dat ik geen schulden heb". „Misschien heeft een van je collega's.." „Neen, ik weet pas een paar dagen, wat het zeggen wil „krap" te zitten. Ik weet niet wat ik doen moet. Ik kan het geld niet terug zenden ik weet geen adres. Ik geloof, dat lk maar het beste doe, met af te wachten tot het geheim is opgelost". De heer Hallam kwam naar Guy toe en legde hartelijk de hand op zijn schouder. „Ik was gek vanavond, mijn jongen. Ik was wanhopig, maar het zal niet weer ge beuren. Houdt jij die revolver maar. Ik ga naar bed, ik ben moe". „Tob er maar niet over, oude heer. We maken allebei een beroerden tijd door, maar we zullen er ons wel doorheen slaan". Toen dacht hij wat had kunnen gebeu ren, als hij een paar minuten later geko men was. „U heeft aan mij gedacht. Ik ben jong en heb een heel gelukkig leven gehad, dank zij u. Ik verwacht niet dat alles altijd op rolletjes zal gaan. Ik vrees dat ik een lamme kerel ben geweest, met u te toonen hoe ellendig ik alles vond, maar nu geef ik er niets meer om. Stella heeft me beloofd op me te zullen wachten en dat is het eenige wat er op aankomt. Ga nu naar bed en slaap eens flink uit. Ik wou graag dat u morgenochtend met me naar het Langham Hotel ging. Ik verwacht niet anders of mevrouw Cameron zal verre van minzaam zijn, maar daar moet u niet op letten. Goeden nacht, vader". Guy ging naar de kamer eo stopte op den rand van zijn bed zittende zijn pijp. Honderd en vijftig pond was een groote som. Waar zou die vandaan zijn gekomen? Langen tijd dacht hij er vergeefs over na. Eindelijk ging hij naar bed en sliep vast tot hij 's morgens geroepen werd. Aan het ontbijt vond hij zijn vader veel vr ooiijker. „Guy. je moet alles van gisteravond ver geten, ik voelde me zoo ellendig; ik geloof niet, dat ik goed wist wat ik deed. Ik dank God, dat je kwam". „We zullen het vergeten, vader. Na het ontbijt ga ik eerst even naar de admirali teit. Het gaat riu om onderzeedienst of vliegdienst. Zal ik hier bij u terug komen?" „Ja, ik zal hier op je wachten". Guy kwam even over elven terug en vertelde dat hij succes had gehad. „Ik ben benoemd tot- commandant van een onderzeeër. Ze wilden dat ik bij de draadlooze zou blijven, maar toen ik alles had uitgelegd, stemden ze toe". „Dat doet me plezier". Korten tijd daarna wandelden ze samen naar het Langham Hotel, waar ze werden toegelaten in mevrouw Cameron's zit kamer. Stella was binnen en ze kwam Guy tege moet en kuste hem. Toen keerde ze zich tot den heer Hallam en zei, terwijl ze een weinig bloosde: „Mag ik Guy's vader een kus geven?" „Je bent een lief kind. God zegen je, dat je zoo goed voor mijn jongen bent", zei hij met een stem, die niet heel vast was. Stella lachte hartelijk. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5