Brand te Nootdorp - Engelsche oud-strijders bij Hitier GEVAARLIJK SPEL 76ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DE OFFICIER-VLIEGER - 3e klasse M. Hole wijn, die nog in opleiding was, is met zijn vliegtuig neergestort bij den Helder en op slag gedood. ENGELSCUE OUD-STRIJDERS BIJ HITLER. De Engelsche front* strijders, die een bezoek aan Berlijn brengen, zijn ontvangen door Hitler. De Rijkskanselier in gesprek met een der gasten. 1)E POOLEXPEDITIE VAN DE OXFORD* UNIVERSITEIT. Costuum gevoerd met schapenvacht, voor de deelnemers. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 12) Een kwartier later trad Valda de kamer, waar haar moeder lag, binnen Mevrouw Glyn keek op en glimlachte zwakjes. Valda schrok heftig van de verwoesting, die de ziekte had aangericht. Wat was ze altijd trots geweest op haar moeders schoonheid. „Ga zitten, kind. Ik ben zoo blij dat je op tijd gekomen bent. Kom dicht bij me, liefste. Ik heb niet veel kracht meer". „O, moeder", zei Valda gebroken en naast het bed op haar knieën vallende, verborg ze haar gezicht tegen haar moe- der's borst. ..Mijn arme. kleine meisje. Als jij er niet was, zou ik blij zijn te sterven. Je vader wacht op me. De eenige' man, dien ik ooit heb lief gehad. Ik moet met je spreken. De baron is vanmorgen hier geweest". .Laten we over onszelf praten, moeder. U moogt me niet verlaten. Wij houden zooveel van elkaar en. ..Ik kan er niets aan doen, lieveling. Mijn haat is sterker dan mijn liefde. Sinds je vader is gestorven, heb ik maar voor een ding geleefd wraak. Valda, je zult mij toch niet in den steek laten, nu het succes zoo dichtbij is? Ik heb prachtig nieuws. De baron vertelde me dat .,de dag" dicht bij is. Zij, die je vader in den dood gejaagd hebben, zullen gestraft worden. Ik wou dat ik kon leven om dat te zien. De groote Duitsche natie is gereed. Ze hebben alle voorbereidingen getroffen en niets kan hun weerstaan. Zelfs nu kan ik het doode lichaam van je vader zien en mijn haat is nog verbitterder geworden". „Moeder, zeg dat toch niet", zei Valda wanhopig. „Als ik maar zeker wist, dat jij niet zult verslappen. Er is veel van je vader in je. Als de meeste Engelschen kon hij niet goed haten. Wij. Duitschers. zijn anders. Wij vergeven nooit. Valda, je moet me be loven, dat niets je zal bewegen van je voornemen af te wijken. Zweer me dat". „Vraag me dat niet. Het is vreeselijk nu u zoo ziek is". „De baron heeft pre gezegd dat je goed werk gedaan hebt. Hij is tevreden over je en vertrouwt op je hulp in de toekomst. Als de oorlog komt. zul jij kunnen blijven. Je bent Engelsche. Niemand zal je verden ken. Als er oorlog is. zullen je diensten van nog veel meer belang zijn. Maar de baron zal je alles wel uitleggen. „Moeder, ik ben zoo ellendig van al dat gemeene en lage. Ik ben mijn werk gaan haten". Mevrouw Glyn richtte' zich half op en even gloeide een woest licht in haar oogen. „Kind, je zult me toch niet in den steek laten, ik ben stervende. Over een paar uur zal ik dood zijn. Ik zal je vader ontmoeten. Ik moet hem kunnen zeggen, dat ik alleen geleefd heb om het onrecht, dat hem is aangedaan, te wreken". „Dat kunt u hem ook eerlijk vertellen. Denkt u dat hij dat graag zal hooren? On danks alles had hij zijn land lief en „Je zult me nog gek maken. Je ligt op je knieën; zweer me, dat je door zult gaan met het werk. Zweer het, of ik zal ster vende je vervloeken". Mevrouw Glyn sprak heftig en Valda beefde, maar de jaren van gehoorzamen hadden haar wil verzwakt. Altijd was het idéé „wraak" haar ingestampt. Ze had haar moeder innig lief en kon haar niet zien sterven met harde woorden op de lippen en haat in de oogen. „Ik beloof het u, moeder", zei ze zwak. „Zweer het, kind". „Ja, ik zweer het". Ze brak af en begon droevig te schreien. Mevrouw Glyn was voldaan en strekte de armen uit. Valda wierp er zich met een kreet van wanhoop in en lag naast haar, tevergeefs trachtende de snikken, dié haar deden schokken, in te houden. „Je moet met den baron praten. Hij ver trouwt je onvoorwaardelijk. Over een paar weken zal Engeland al in het stof ver nederd zijn. Als Duitschland almachtig is, moet je daar weer heengaan. De baron heeft beloofd op je te letten. Misschien zal je de een of andere hooggeplaatste per soon trouwen. Je bent zoo mooi". „Wie zal er een spion willen trouwen", vroeg Valda bitter. „Dat zal niemand weten. Niemand weet het, behalve de baron". „En mijnheer Furber, Hij weet het ook". „We zullen er nu niet meer over praten Ik ben voldaan dat je je plicht zult doen.Valda, ik ben zoo dood-doodmoe. Ik geloof dat ik nu zal kunnen slapen. Houdt me stevig vast. Laat me in jouw armen liggen tot het einde". Mevrouw Glyn's oogen vielen vermoeid dicht en haar ademhaling werd minder benauwd. Langen tijd lag Valda zoo, haar moeder stevig omvat houdende en den kende aan de belofte, die ze gegeven had. Wat zou Guy Hallam wel van haar den ken. als hij wist, wie ze in werkelijkheid was? Zij kon zich de verachting voorstel len, die hij dan zou gevoelen. En toch had haar geweten haar nooit geplaagd, vóór ze hem ontmoet had. Ze was tevreden ge weest met te doen, wat haar was opge dragen. En nu was ze gedoemd tot dit leven van misleiding. Altijd zou dat ge voel van schaamte diep in haar hart ver borgen zijn. Ze zou omgaan met fatsoen lijke. eerlijke menschen en al dien tijd zou ze weten, dat ze ver van hen stond. „Ik wil het niet. meer, ik haat dit leven", riep ze hartstochtelijk. En toen keerde zij zich tot haar moeder. „Ik kan het niet doen, moeder. Spaar me. Denk aan mijn leven, het is mijn heele leven dat u vraagt. Ik zal oprecht zijn. Iets heeft me veranderd. Ik heb een eerlijk man lief gekregen. Ik ben gaan denken, zooals hij zou willen dat ik dacht. Hij geeft niets om me, maar dat hindert niet. Ik wil hem toch waard zijn. Geef me mijn woord terug". Ze deinsde terug en haar hart kromp ineen in een hevige angst. „Moeder, spreek tegen me". Maar me vrouw Glyn lag onbeweeglijk. Valda luisterde ingespannen, maar kon geen geluid van ademhaling hooren. Ze snelde de kamer uit en riep de nacht zuster, die naar het bed ging. Een haastig onderzoek en ze nam Valda bij de hand. „Ga mee, lieve", zei ze heel zacht. „Is moeder dood?" De zuster boog het hoofd. „Ik heb het beloofd en het is nu te laat. Ze is dood" zei ze wanhopig. „Juffrouw Glyn, u is oververmoeid, laat ik u naar uw kamer brengen". Valda had de kracht niet om te weer streven en liet zich gewillig meevoeren. De zuster hielp haar met uitkleeden en toen ze in bed was, stopte ze de dekens om haar heen in. J „Ik zal u iets te drinken brengen", zei ze. na een oogenblik aarzelen, en kwam terug met een slaapdrank, die Valda ge hoorzaam opdronk. Het was laat in den morgen toen ze ont waakte en de directrice naast haar bed zag staan. „Het spijt me dat ik u moet storen, maar er is een heer, die er op staat u te spreken". „Weet hij het van moeder?" „Ik heb het hem gezegd. Hij is een vriend van haar en moet u spreken". „Wie is het?" vroeg Valda vermoeid. „Baron Branden. Hij is hier meer dan eens geweest om uw moeder op te zoeken. Zal ik hem zeggen, dat u over een paar minuten beneden zult zijn?" „Ja. Ik zal me zoo gauw mogelijk aan- kleeden", antwoordde Valda, die niet durfde weigeren hem te ontmoeten. Een half uur later ging ze naar beneden met een bleek gezichtje en diepe kringen onder de oogen. De baron stond op toen ze binnen kwam en boog. Valda voelde hoe hevig ze hem haatte. „U zoudt meer sympathie getoond heb ben door me met rust te laten", zei ze. „Het was onmogelijk. Er is werk te doen", zei hij zeer rustig. „Wilt u dat ik werk nu moeder pas een paar uur dood is?" „De dood mag onzen arbeid niet in de war sturen. Uw moeder zou dat begrepen hebben. Zij was met hart en ziel bij ons. Zij zou alles, wat haar dierbaar was, heb ben opgeofferd om onze groote zaak te helpen. .(Wordt vervolgd). 1)1'1 Y.V.Y.-M LEK TE 1 Til ECHT. Ter gelegenheid ..van de V.Y.V.-week werd een vlootrevue gehouden door burgemeester ter Pelkwijk. De rondvaart van den burgemeester langs de „vloot". HET INTERNATIONAAL VOLKSDANSFEEST IN LONDEN. Vijf honderd dansers uit zeventien landen nemen deel aan het volks dansfeest te Londen. Zij liepen in optocht door Hyde Park. De Poolsche m uzikanten en dansers in den stoet. TE NOOTDORP brak brand uit m een hooi berg. Het vuur sloeg over naar het café van den heer Haket, dat totaal uitbrandde. Het na- blusschcn van den brand in den hooiberg. DE NEDBRLANDSC1IE SPRINTKAMPIOEN Arie van Vliet, die vorige week per vliegtuig uit Engeland terugkeerde en in een ziekenhuis te Amsterdam verpleegd moest worden wegens bloed vergiftiging, verlaat in gezelschap van zijn vader het ziekenhuis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5