Sinterklaas en Kerstmannetje aan boord van H.M. onderzeeboot KXVIII GEVAARLIJK SPEL 76"' Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. HAR KR MAJESTEIT* ONDERZEEBOOT K XVUI bij het vertrek uit 'den Helder op 14 November van het vorig jaar voor het aanvaarden van een wereldreis weike 131 vaardagen zou duren. OOK SINTERKLAAS heeft de K XVIII geënterd, het was ter hoogte yan-de Canarische eilanden,, en zijn'verschijning verwekte bij de bemanning een geweldig enthousiasme. Een nog niet gepubliceerde foto. ZIJ. DIE VOLOP VAN HET PRACHTIGE ZOMERWEER GENIETEN EN VOOR EEN HEEL JAAR GEZONDHEID OPDOEN. De bleekneusjes, van trein 8.28" te Baarn krijgen dagelijks zonnebaden terwijl er een zuster is, die -zóó mooi sprookjes kan vertellen. HET KERSTMANNETJE AAN BOORD VAN DE K XVIII. Nog niet gepubli ceerde foto's welke laten zien op welke wijze de bemanning ergens in den Atlan- tischen Oceaan het Kerstfeest heeft gevierd. DE KLOEKE BEMANNING VAN DE K XVIII tijdens hun verblijf te Mauritius, waar zij ten huize van den Philips vertegenwoordiger, mr. Adam (in het midden) naar de speciale K 18-uitzending van dc Phohi luisterden. (Naast mr. Adam de commandant, daarboven prof. Vening Meinesz). EEN NIEUWE „STER" TE HOLLYWOOD Marsha Hunt, een zeventienjarig school meisje werd door een regisseur ya-n d© Par amount" ontdekt. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL 7) ..Nog één jaar en dan ben lk meerder jarig. Met mijn geld heel veel Is het niet zullen we er best komen. Ik zal dit jaar besteden om allerlei dingen te leeren; ik zal een kookcursus volgen en zal les nemen in het maken van mijn eigen kleeren". „Mijn lieve kleine meisje. Je weet niet wat armoede beteekent. Ik heb collega's gehad, die op hun tractement zijn ge trouwd en het is gewoonweg de hel ge weest. Met geld kan een vrouw het schip van haar man volgen, maar zonder geld zijn ze bijna altijd gescheiden. Tot zulk een soort van leven zou ik jou niet kunnen veroordeelen". „Dus ben je toch van plan me op te geven, na alles wat ik gezegd heb? Ik heb ook mijn trots, maar ik heb die onder drukt; kan jij niet hetzelfde doen?" „Het is geen trots. Ik denk alleen wat het beste voor jou is", zei Guy zacht „Laten we dan wachten tot ik 21 ben. Als je dan besluit dat we moeten schel den. zal ik toegeven". .Stella, je brengt me in een vreeselijke verzoeking". „Ga nu terug naar je schip, denk er over na en kom morgen terug. Maar je moet me beloven, dat je komen zult en het mezelf zeggen. Aarzel niet, lieverd. Je bent me iets schuldig en het minste wat je kunt doen is me dit te beloven". Guy aarzelde. Haar oogen stralend van verlangen waren op hem gevestigd. Hij kon haar niet uit zijn leven bannen zonder een laatsten strijd voor hun geluk. Maar er was geen hoop in zijn hart, slechts een knagende pijn. Als hij alleen maar geld genoeg had gehad om zijn schulden te betalen en met een schoone lei te beginnen. Maai' alles was tegen hem. „Vaarwel", zei hij kortaf en stond op. „Niet vaarwel", fluisterde zij, „ik ver trouw op je". Guy had de grens van zijn uithoudings vermogen bereikt en snelde zonder een woord meer te zeggen weg. Toen hij de deur sloot drong een snik tot hem door. Zonder het te bemerken liep hij vlak langs Valda en ging de straat op. HOOFDSTUK V. Toen Mark Furber Valda verliet, keerde hij niet onmiddellijk naar zijn schip terug, maar bleef een tijdje in hotel Royal, waar hij een aantal zeeofficieren in de rook kamer aantrof. Hij voegde zich echter niet bij hen, maar ging in de hall zitten, waar hij aan een klein tafeltje plaats nam en thee bestelde. Hij was niet geheel voldaan over zijn gesprek met Valda. Zijn werk was gevaarlijk genoeg zonder de inmen ging van een vrouw, die een zekere mate van autoriteit over hem uitoefende. Daar entegen kon haar aanwezigheid misschien voor hem nog zijn nut hebben. Het zou gemakkelijk genoeg zijn het te doen voor komen of hij verliefd op haar was en daardoor een excuus te vinden om het huis van de Cameron's voortdurend te be zoeken. Evenals de meeste gewetenlooze men- schen vreesde hij een eerlijk man niet. Niet dat hij Hallam's intelligentie onder schatte, maar zulk een man werd belem merd door zijn rechtschapenheid, want hij zou de laatste zijn om een complot te vermoeden. Furber was vast besloten dat Hallam uit den weg moest worden geruimd en wel zoo gauw mogelijk. Reeds eenigen tijd had Stella hem aan getrokken, maar het was eerst sedert hij haar met Hallam gezien had, dat hij be sloten had haar te winnen. Het bewustzijn, dat hij zelf een verrader was, maakte, dat hij iemand, die eerlijk leefde en een patriot van het beste soort was, haatte. Toevallig zat mijnheer Hallam aan een tafel dichtbij Furber en ofschoon deze zich niet kon herinneren hem te hebben ontmoet, kwam het gezicht hem toch be kend voor. De verklaring kwam even later, toen Hallam verscheen. De heer Hallam stond dadelijk op, maar Guy ging in een leunstoel zitten met zijn rug naar Furber, die hij niet gezien had, toegewend. „Wel, mijn jongen, is het in orde", vroeg de heer Hallam bezorgd? „Neen, maar Stella heeft zich gewoon prachtig gehouden". „Daar ben ik blij om; de verloving is dus niet verbroken?" „Ik weet het niet. Stella wil er niets van hooren. Maar het is niet eerlijk tegenover haar. Mevrouw Cameron wond er geen doekjes om. Ze wil niet dat lk Stella meer zie", „Het is ellendig. Als die vervloekte aan- deelen maar de hoogte in gingen", zei mijnheer Hallam bedrukt. Een paar dui zend gulden zou alles veranderen, maar we kunnen net zoo goed over duizenden spreken". Furber luisterde ingespannen. Hij schaamde zich niet voor zijn luistervink spelen. Hij was alleen verlangend zooveel -mogelijk inlichtingen op te doen. „Heb je mevrouw Cameron alles ver teld? Weet ze dat ik misschien failliet ga?" vroeg de heer Hallam met moeite. „Ja, ik vond het niet meer dan eerlijk, dat ze het ergste moest weten. Ik zei haar dat ik schulden had". „Wat ban je van plan te doen?" .Stella wenschte dat ik er een nacht over zou denken. Ik zal haar morgen op zoeken. Ze wil, dat wij wachten tot ze 21 is en dan beslissen, vader. Vindt u dat ik had moeten toestemmen?" „Ik voel me werkelijk niet in staat je raad te geven". De heer Hallam keek opzijn horloge. „Ik moet mijn tasch pakken. Wil je mee naar boven gaan?" Furber zag hen samen weg gaan en zijn gelaat drukte groote voldoe ning uit. De wetenschap dat Hallam in de schuld zat kon hem van groot nut zijn. Het was ook een voordeel dat mevrouw Cameron tegen de verloving was. Eenige minuten later verschenen mijn heer Hallam en Guy weer en spraken ern stig met elkaar. Zoodra ik in de stad kom zal ik een oud vriend van me opzoeken. Misschien wil hij me een paar duizend gulden lee- nen, maar ik ben er niet zeker van. Ik weet niet veel van geld leenen af Als ik succes heb. zal ik je vanavond alles, wat ik heb gekregen, zenden. Ik zou je zoo graag in ieder geval zonder schulden wil len laten beginnen". Ze gingen verder en Furber hoorde niets meer. Eenige minuten later ging hij weg en liep in de richting van het station. Zooals hij had voorzien, kwam hij Guy tegen, die terug kwam. „Waar heb jij gezeten, Hallam? De com mandant vroeg me je te vertellen dat de admiraal een of ander draadloos rapport verlangt. Je deed beter met naar boord terug te gaan", merkte Furber op. „Hoe laat gaat 3e boot?" „Er gaat een extra om vijf uur, die kan je nog net halen". „Dan moet lk me haasten". „Ik geloof dat ik ook maar mee ga, er is niets te doen in dit vervloekte nest". Ze liepen snel voort en Furtfer grinnikte, toen hij de treurige uitdrukking op Guy's gezicht zag. „Ik vermoed dat je bij de Cameron's tent geweest. Wat ben je toch een boffert. Ik voel me nogal aangetrokken tot de schoone Valda. dus je zult waarschijnlijk voortaan vaak van mijn gezelschap genie ten. Ik hoop dat je daar geen bezwaar tegen hebt?" „In het geheel niet", antwoordde Guy met koele beleefdheid. „Kijk eens wat vrooüjker. Hallam. Je ziet er uit als drie dagen storm. „Je bent toch niet nu al begonnen te kibbelen? Is mevrouw Cameron soms niet erg vrien delijk geweest?" „Furber, bemoei je ais je blieft met je eigen zaken", zei Guy kortaf. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5