De kinderen van het Belgische Koningspaar te Noordwijk
GEVAARLIJK SPEL
76ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
- -"•*
in
FEUILLETON.
■w
W ';V
J)E DISCUSWERPSTER Gisela Mauermeyers, die
bij de Brandenburgsche kampioenschapswedstrijden in
Berlijn er ia sla-agde den discus 43.27 meter ver
te werpep.
DE BELGISCHE KONINGSKINDEREN TE NOORD-
WIJK. De nurse, juffrouw Landman, bezig aan het
toilet van den Belgischen troonopvolger,
Prins Boudewijn,
DE NEGER SCHUTTER. Britsch neger-soldaat, van:
de Goudkust, die deelneemt aan den jaarlijkschcn schiet
wedstrijd voor het geheele Britsche imperium, welke te
Bislsy plaats vindt.
DIUE KINDEREN VONDEN TE 0IRSC1I0T DEN DOOD tengevolge van een hevigen
brand jn een loods van de boerderij van den landbouwer Leermakers.
De smeulende puinhoop en.
STEEDS MEER OORLOGS
MATERIAAL f wordt door
de Italianen naar Abessynië
gezonden.
B ERG - ARTILLERIE om in
het hooggebergte van Abes
synië door de Itafflianén te
worden» gebruikt.
GEN. STACH1WIETZ is
benoemd tot chef van 'den
Generalen Staf van het
Poolsche leger.
Eenige snapshots van de Belgische Koningskinderen te Noordwijk
Op 'de linkerfoto prins Boudewijn, die met zijn hond speelt en prinses Charlotte Josephine. De andere foto toont prinsje Boudewijn, Jan Hein
en Sabine (kinderen van burgemeester de Mortel) en geheel rechts prinses Charlotte Josephine.
STE-PHAN I graaf van Cer-
vara, die aanspraak maakt
op den Spaanschen
troon.
Uit het Engelsch van PAUL TRENT
door ADA VAN ARKEL
„Dat was hij ook. Maar toen ik hem gis
terenavond sprak, had hij veel slecht
nieuws. Hij heeft alles verloren. Mevrouw
Cameron, u moet gelooven, dat ik niets
tegen Stella zou hebben gezegd, als ik het
geweten had".
„Dus je hebt niets, behalve je tracte-
ment?"
„Totaal niets. Ik ben hier gekomen om
Stella haar woord terug te geven".
„Dat is de eerlijke weg, dien men van
jou kon verwachten".
„Maar we zijn beiden jong. Ik geloof dat
ik in den dienst vooruit zal komen".
„Ik ben bang, dat dit niet veel helpen
zal, Guy. Het is al moeilijk genoeg voor
een man alleen om van zijn salaris rond
te komen. Natuurlijk zou ik Stella een toe
lage kunnen geven, maar je zult wel niet
van me verwachten, dat ik jou meteen
onderhoud".
Ze sprak koel en Guy bloosde diep.
„Ik zou het noch verwachten, noch toe
staan". zei hij met inspanning.
"Gelukkig is er nog niet veel kwaad ge
sticht", ging ze voldaan voort. „Niemand
weet van het engagement. Jelui hebben
elkaar niet lang gekend en zult er allebei
gauw genoeg overheen komen. Misschien
zou het het beste zijn als je mij aan Stella
het uitleggen, wat er gebeurd is".
„Wilt u dus niet meer hebben dat ik
haar zie?"
„Dat zou maar pijnlijk zijn. Ik zal Stella
morgen mee naar de stad nemen om
boodschappen te doen".
Guy had een moeilijken strijd, want zijn
trots dwong hem terstond heen te gaan.
Maar liefde was sterker dan trots en
hij vond dat het eenvoudig zijn reoht was
om het zelf aan Stella te zeggen.
„Ik ga naar haar toe", zei hij zacht.
„Mijnheer Hallam, Guy, wees een man,
Stella is nog maar een kind. Ze houdt van
u en misschien zult u haar kunnen over
halen met u verloofd te blijven. Maar denk
aan de toekomst. Jaren van vervelend
wachten. Ik heb zooveel van die gevallen
gezien en ze zijn altijd ongelukkig geëin
digd. Bovendien heeft u meer kans bij de
marine vooruit te komen als u niet gebon
den bent aan haar. U zoudt al dien tijd
tobben en uw hart zou niet bij uw werk
zijn. Waarom gaat u niet ineens naar uw
schip terug? U kunt haar vanavond schrij
ven. Morgenochtend verlaten wij Wey-
port en dan
Terwijl mevrouw Cameron sprak, was de
deur zachtjes open gegaan en Stella stond
tegenover haar moeder.
„Ik had een gevoel, dat ik hier moest
zijn. Waarom moet Guy me vanaf zijn
schip schrijven en waarom gaan we mor
gen weg?" vroeg ze kalm.
„Laat ons alleen. Mijnheer Hallam, ik
zal het haar vertellen", zei mevrouw Ca
meron smeekend.
Maar Stella liep vlug naar de deur en
ging er met haar rug tegen aan staan.
„Wat is er gebeurd, Guy, liefste?"
Mevrouw Cameron werd driftig.
„Ik zal het je wel vertellen. Die man is
straatarm. Ik heb je verloving met hem
verbroken", zei ze.
„Is dat alles?" antwoordde Stella met
een lach. „Ik dacht dat het werkelijk iets
ernstigs was. U bent heel naïef om te spre
ken van het afbreken van mijn engage
ment. Tegenwoordig heeft het meisje daar
toch ook wel wat in te zeggen. Gaat u weg
moeder. Guy en ik hebben met elkander
te praten".
„Ik blijf. Ik ben niet van plan je je
leven te laten ruïneeren door overdreven
gevoeligheid".
„Ik vrees dat je moeder gelijk heeft",
begon hij en zijn stem was niet heel vast.
„Ik heb mijn vader gisterenavond gespro
ken. Hij heeft al zijn geld verloren. Ik zal
niets anders hebben dan mijn salaris".
„Heb je schulden?" viel mevrouw Came
ron hem scherp in de rede.
„Nog geen twaalfhonderd gulden".
„Kan je die betalen?"
„Niet in eens, maar mijn crediteuren
zullen het mij niet lastig maken".
„Wacht maar tot ze hooren, dat je va
der zijn geld heeft verloren".
„Moeder, u is vreeselijk inhalig. U maakt
dat ik me voor u schaam. Ik zal toch wat
geld hebben als ik meerderjarig ben, bo
vendien heeft u
„Ik denk er niet over om een armen
schoonzoon te onderhouden".
Guy troffen de woorden als dolksteken
en zijn trots dwong hem te zeggen: „Je
moeder heeft gelijk. Het zou misdadig zijn
je aan je woord te houden".
Voor de eerste maal werd Stella bang.
Ze liep naar hem toe en greep zijn hand
stevig vast. „Liefste, je zult me toch niet
in den steek laten? Sinds gisterenavond
ben ik de gelukkigste vrouw in de wereld
geweest. Ik kon niet slapen door de her
innering aan je kussen en
„Stella, je bent schaamteloos", riep haar
moeder boos.
„Neen. Ik houd van Guy. Ik zal voor
mijn geluk vechten. Het kan me niets
schelen al kunnen we in geen jaren en
jaren trouwen. Het zal al heerlijk genoeg
zijn te weten, dat hij eens mijn man zal
zijn. Als u hem wegstuurt, geloof ik, dat
ik u zal haten. Liefste, ik houd zooveel
van je en ik kan je gewoon niet missen",
eindigde ze met een snik.
„Denk aan hem, zoowel als aan jezelf.
Hij moet aan zijn carrière denken. Ieder
een zegt dat hij een veelbelovend jong
officier is. Zonder geld zou je hem alleen
maar een belemmering zijn
„Guy, ik zal het zelfs goed vinden dat je
bij den luchtdienst gaat. Luister niet naai
moeder. Ga met me mee. Laten we alleen
praten".
„Je bent een ondankbaar kind. Ik denk
alleen om jouw geluk. Heb ik je ooit iets
geweigerd? Gevoelens zijn allemaal goed
en wel, maar er is geen werkelijk genoegen
in een leven zonder geld", zei mevrouw
Cameron boos.
„Ik verlang niet naar genoegens. Ik ver
lang alleen naar Guy", zei Stella bevend.
„De meeste menschen zullen zeggen dat
je moeder gelijk heeft. Ik durf je niet aan
je woord houden. Het is mogelijk dat mijn
vader failliet gaat".
„Nu, dat doet de deur toe", zei mevrouw
Cameron triomfantelijk. Nu geloof ik dat
ik u alleen zal laten mijnheer Hallam. Ik
vertrouw op uw eergevoel" en met waar
digheid wandelde ze de kamer uit.
Stella verroerde zich niet, maar keek
strak naar Guy. Toen ging ze zitten en
Guny zag dat haar oogen zich met tranen
vulden. In een oogenblik was hij naast
haar, maar ondanks het groote verlangen
dat hem bekroop, nam hij haar niet in
zijn armen.
„Lieveling, ik geloof dat je moeder gelijk
heeft. Het zou niet eerlijk zijn je te bin
den, terwijl ik in deze positie verkeer", be
gon hij teeder.
„Ik verlang ook niet dat je me bindt. Ik
wil alleen maar weten of je van me houdt.
Ik ben bereid te wachten. Niemand be
hoeft te weten dat wij verloofd zijn
zelfs moeder niet".
„Er zullen misschien jaren voorbij gaan
en dan zijn we misschien nog niet dichter
bij ons huwelijk. Je jeugd zal verknoeid
zijn".
„Dat kan me niets schelen. Begrijp je
het dan niet Guy? Ik houd van je".
„Je maakt het me heel moeilijk. Ik
tracht mijn plicht te doen. Geloof je niet,
dat ik zielsgraag de kans. die je me geeft,
zou aannemen? Als ik alleen aan mezelf
denk, zou ik niet aarzelen".
Zijn vingers liefkoosden haar haar en
zijn aanraking deed haar trillen. Met een
hartstochtelijken kreet sloeg ze haar
armen om zijn hals en drukte hem aan
haar hart.
„O, liefste, ik kan je niet laten gaan".
Toen begon ze droevig te schreien, terwijl
hij tevergeefs trachtte haar te kalmeeren.
„Ik houd je aan je woord. Je hebt me
gevraagd met je te trouwen. Je hebt me
beloofd met me te trouwen. Je spreekt
van eer en toch wil je mijn hart breken".
„Willen?" herhaalde hij met een doffe
stem. „Ik zou alles, wat me lief is, willen
geven om jou mijn vrouw te noemen. Ik
dacht dat ik den dienst liel had, maar ik
zou haar graag om jou willen opgeven.
Maar wat kan ik anders doen?"
(Wordt vervolgd),