Zware brand te Rotterdam - Lilian Harvey op Schiphol
De Roman van Maxime
Roman van M
768le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
E'EN FELLE BRAND WOEDDE TE ROTTERDAM in een zakken-reparatie-inrichting aan de Dijk-
straat. De inrichting brandde geheel uit, terwijl de twee aangrenzende perceelen veel brand- en
waterschade kregen. Tijdens het nablusschen.
DE MOTORSPUIT welke naar den brand in de zakken-repa
ratie-inrichting te Rotterdam moest, heeft onderweg de pui van
twee winkelhuizen zwaar beschadigd. Een der vernielde winkels.'
HET WATERFEEST TE PARIJS georganiseerd door het dagblad ,,1'Intransigeant" ten bate van
de kas van de artisten-vereetnigjngEen vroolijk tafereel,
een bruidspaar te water.
LILIAN HARVEY de bekende film DE PLECHTIGE BIJZETTING VAN DE SLACHTOFFERS DER
ster, arriveerde gisteren op Schiphol uit ONTPLOFFINGSRAMP TE REINSDORF. Hitier betuigt
Londen op de doorreis naar Berlijn, waar familieleden der slachtoffers zijn.
zij weer voor de Ufa zal optreden. deelneming.
door OCTAVE FEUILLET.
Uit het Fransch door H. A. C. Snethlage.
37)
„Tot morgen, ja".
En deze hoffelijke man, die een soort
van ridder is, zooals men er velen ziet,
liet mij aan mijn overdenkingen over.
1 October.
Een vreemde gebeurtenis! Hoewel de
gevolgen tot nu toe niet van de geluk
kigste zijn, heeft zij mij goed gedaan. Na
den ruwen slag, welke mij getroffen had,
was ik als verstomd van smart gebleven.
Deze gebeurtenis heeft mij tenminste het
gevoel van te leven terug gegeven, en voor
het eerst sinds drie lange weken, heb ik
den moed deze bladzijden te openen en de
pen weer op te nemen.
Toen alle voldoening mij gegeven was,
bedacht ik. dat ik geen enkele reden
had een positie en voordeelen op te geven,
tenminste opeens, die tenslotte noodza
kelijk voor mij zijn, en waarvan ik, zelfs
met groote moeite niet, .de gelijke zou
vinden, van den eenen dag op den andere.
Het vooruitzicht van het lijden, het
geheel persoonlijke, dat mij om te trot-
seeren overbleef, en dat ik overigens mij
op den hals gehaald had door mijn eigen
zwakheid, gaf mij geen vrijheid om plich
ten te ontvluchten, waar het toch niet al
leen om mijn eigen belangen gaat Daar
enboven wilde ik niet, dat juffrouw Mar
guérite mijn plotselingen aftocht kon ver
klaren uit spijt over het verliezen van
een mooie huwelijkskans, en ik maakte er
een eerezaak van, dat ik haar tot aan den
voet van het altaar een onbewogen ge
zicht zou laten zien, wat het hart aan
gaat, dat zou zij niet zien Kort en goed
ik vergenoegde mij er mee aan mijnheer
Laubépin te schrijven, dat het, tengevolge
van bepaalde kanten aan mijn positie,
voor mij opeens een ondragelijke toestand
kon worden, en dat ik dan misschien de
voorkeur zou geven aan een betrekking,
welke minder bezoldigd wordt, maar meer
onafhankelijkheid geeft.
Den volgenden morgen vroeg vertoonde
ik mij op het kasteel, waar mijnheer de
Bévallan mij hartelijk ontving. Ik begroet
te de dames, zoo natuurlijk als ik maar
kon. Er kwam. beslist, geen enkele verkla
ring. Mevrouw Laroque scheen mij be
wogen, en verstrooid Juffrouw Marguérite
nog een beetje beverig, maar beleefd. Wat
juffrouw Hélouin aangaat, die was erg
bleek, en hield haar oogen naar beneden,
op haar borduurwerk. Het arme kind kon
zichzelf niet feliciteeren met het eindre
sultaat van haar diplomatie. Zij probeerde
wel, van tijd tot tijd, een blik vol verach
ting en dreigement naar den triomfeeren
den mijnheer de Bévallan te richten, maar
in deze met storm geladen atmosfeer, die
een nieuweling tamelijk onrustig gemaakt
zou hebben, ademde mijnheer de Bévallan
met het grootste gemak, en hij bewoog er
zich rustig in, ja hij gaf zelfs den indruk,
dat hij opgewekt was. Deze meesterlijke
zekerheid van optreden prikkelde blijkbaar
juffrouw Hélouin, maar tegelijk werd zij
er door getemd. Evenwel twijfel ik er niet
aan, dat, als zij niet de kans had geloopen
met haar medeplichtige om te komen, zij
hem onmiddellijk, en met meer reden, een
dergelijken dienst bewezen zou hebben als
die, waarmede zij mij den vorigen dag
vereerd had, maar het was waarschijnlijk
dat, wanneer zij toegaf aan haar woeden
de jaloerschheid, en haar ondankbaar
heid en valschheid biechtte, zij alleen ten
gronde zou gaan, en zij had ten volle het
verstand, noodig om dit te begrijpen. Mijn
heer de Bévallan was inderdaad geen
man, die toenadering tot haar zou zoeken,
zonder scherp op zijn hoede te blijven, en
steeds onverbiddelijk van zijn koelbloe
digheid gebruik te maken. Juffrouw Hé
louin kon weliswaar bij zichzelf zeggen,
dat men den vorigen dag, alleen omdat zij
het zei, geloof had geslagen aan beschul
digingen, die, op andere wijze, leugen
achtig waren, maar zij wist ook best, dat
een leugen, die het hart vleit of wondt,
eerder geloof vindt dan een waarheid, die
onverschillig laat. Zij gaf zich dus gewon
nen, echter niet zonder met bitterheid te
ondervinden, naar ik veronderstel, dat het
verraderlijke wapen soms de hand wondt,
die er zich van bedient.
Dien dag en den volgenden, was ik aan
een soort van straf onderworpen, welke ik
voorzien had, maar waarvan ik nooit de
grievende bijzonderheden had kunnen be
rekenen. Het huwelijk was vastgesteld op
een maand later. Men moest zonder uit
stel en in haast al de voorbereidselen
maken.
De bouquetten van mevrouw Prévost
kwamen geregeld eiken morgen. De kant,
de stoffen, de juweelen stroomden toe en
werden eiken avond in het salon uitge
stald vóór de oogen der vriendinnen, die
het erg druk hadden, en jaloersch waren.
Ik moest over dit alles mijn meening zeg
gen en raad geven. Juffrouw Marguérite
vroeg er om, met een soort van wreéde
gemaaktheid. Ik gehoorzaamde gewillig,
daarna keerde ik in mijn toren terug. Ik
nam, uit een. geheime la den kleinen ge-
scheurden zakdoek, die ik, met gevaar
van mijn leven, gered had, en ik droogde
er mijn tranen mee. Weer lafheid! Maar
wat er aan te doen? Ik houd van haar.
Trouweloosheid, vijandschap, onherstel
bare misverstanden, haar trots en de
mijne, scheiden ons voor altijd: het zij
zoo! maar niets zal dit hart van mij kun
nen verhinderen te leven en te sterven,
vervuld van haar!
Wat mijnheer de Bévallan betreft: ik
gevoelde geen haat tegen hem: hij ver
diende dien niet. Hij is een aliedaagsch
mensch, maar onschadelijk. Ik kon, geluk
kig, zonder te huichelen de uitingen van
zijn banale vriendelijkheid aanvaarden,
en, kalm, mijn hand in de zijne leggen,
maar, terwijl zijn versleten persoonlijk
heid aan mijn haat ontsnapte, voelde ik
toch niet minder, met een hevigen, ver
terenden angst, hoe deze man de uitver
koren vrouw, die hij weldra bezitten zal,
onwaardig is haar, die hij nooit zal
kennen. Den overvloed van bittere gedach
ten, van gevoelens, welke je geen naam
kunt geven, die de gedachte aan dit
naderende en hatelijke huwelijk in mij
opwekte dien het nog steeds opwekt
uit te spreken, ik zou het niet kunnen
en niet durven. De ware liefde heeft iets
heiligs, wat een meer dan menschelijk
karakter geeft, zoowel aan de smarten als
aan de vreugden, welke zij brengt. Er is
in de vrouw, die men lief heeft, ik weet
niet welke goddelijkheid, waarvan het
lijkt, dat jezelf alleen het geheim kent, dat
alleen aan ons toebehoort, en waarvan
een vreemde hand den sluier niet kan
aanraken, zonder dat men een schrik
ondergaat, die met geen anderen te ver
gelijken is een huivering voor heilig
schennis. Het is niet alleen een kostbaar
goed, dat men ons ontrooft, het is een
altaar, dat men, In ons, ontwijdt, een
mysterie, dat men geweld aan doet, een
godheid, die men beleedigt! Zoo is de ja
loerschheid! Tenminste, zoo is de mijne!
Het scheen mij, in allen ernst, dat ik
alleen ter wereld oogen had, een verstand,
en een hart, die in staat waren te zien,
te begrijpen en te aanbidden de schoon
heid van deze engel, in al haar volmaakt
heden: dat zij, met ieder ander, als ver
dwaald en verloren zou zijn, dat zij voor
mij bestemd was, met lichaam en ziel,
voor alle eeuwigheid! Ik had dien gewel
digen trots, die al genoeg geboet had door
een geweldige smart.
Echter fluisterde een spottende duivel
mij in het oor, dat, volgens al de bereke
ningen van de menschelijke wijsheid,
Marguérite meer werkelijken vrede en
werkelijk geluk zou vinden in de gema
tigde vriendschap van den verstandigen
echtgenoot, dan zij zou gevonden hebben
in den schoonen hartstocht van den ro
mantische. Is dat waar? is dat mogelijk?
Ik geloof het niet! Zij zal vrede heb
ben, het zij zoo, maar vrede is, bij slot
van rekening, niet het laatste woord in
het leven, niet het verhevenste symbool
van het geluk. Indien het voldoende was,
om niet te lijden, en het hart te laten ver-
steenen, om gelukkig te zijn, dan zouden
al te veel menschen het zijn. die het niet
verdienen. Door veel verstandigheid en
proza eindigt men, met God te lasteren
en Zijn werk te verlagen. God geeft vrede
aan de dooden, hartstocht aan de leven
den! Ja, er is in het leven, naast de alle-
daagschheid der gewone belangen van
lederen dag, en ik ben niet zoo kinderach
tig te beweren, dat ik daaraan ontkom,
er is een geoorloofde poëzie wat zeg ik?
eene, die geboden is! Dat is dat deel van
den mensch, dat begiftigd is met onster
felijkheid.
CWordt vervolgd).
door OCTAVE FEUILLE
Fransch door H. A. C.