TEGEN DE CUMULATIE.
MAGGI5
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
r® Maandag 17 Juni 1935
DE INHOUD VAN HET WETSONTWERP.
BINNENLAND.
SOEPTABLETTEN
RECHTZAKEN.
Gelijk Zaterdag is gemeld ls ingediend
een wetsontwerp inzake vereenvoudiging
en uitbreiding der maatregelen tegen
cumulatie van Inkomsten.
In de memorie van toelichting zegt de
regeering, dat er in de laatste jaren een
stijgende ontstemming valt waar te nemen
tegen het gelijktijdig genot van inkomsten
uit verschillende overheidskassen door
één persoon of door meer leden van één
gezin. Hoewel die intstemming in verband
met de heerschende werkloosheid ls te be
grijpen. ls de critiek op de cumulatie van
inkomsten niet altijd gerechtvaardigd. De
artikelen 67 en 69 der Pensioenwet 1922
de Pensioenwetten voor de Zee- en Land
macht en voor de Spoorwegambtenaren
bevatten overeenkomstige bepalingen
grijpen ten deze reeds zeer sterk in.
Eerstgenoemd artikel bepaalt, dat. wan
neer een gepensioneerd ambtenaar in
komsten geniet uit of in verband met een
ambt of betrekking, in dienst van een der
lichamen, genoemd in artikel 3 en artikel
4 der Pensioenwet, ter hand genomen met
ingang van of na den dag, waarop het ont
slag, ter zake waarvan het pensioen ls
verleend, is ingegaan, het pensioen ver
minderd wordt met 90 pCt. van het be
drag. waarmee het totaal bedrag aan pen
sioen en inkomsten de laatstelijk genoten
wedde overschrijdt. Op de zoogenaamd
wachtgeldvervangende pensioenen, welke
tot 1 Juli 1925 zijn verleend, wordt bij de
vermindering van pensioen zelfs rekening
gehouden met inkomsten uit allen arbeid
of bedrijf en komt de overschrijding van
de laatstelijk genoten wedde geheel op
het pensioen in mindering.
Artikel 69 der Pensioenwet 1922 beperkt
het bedrag der pensioenen, voor zoover
deze na 1 Juli 1923 zijn ontleend, aan die
wet en aan een andere regeling ten laste
van den Staat, ten laste van Nederlandsch-
Indië, Suriname of Cora cao, of ten laste
van een door het openbaar gezag inge
steld fonds op maximaal f. 4000.
Ten aanzien van de bezwaren, geuit
tegen het gelijktijdig of achtereenvolgens
bekleeden van pensioengerechtigde be
trekkingen, mag niet over het hoofd wor
den gezien, dat dit niet steeds kan wor
den vermeden, omdat de qualiteiten, welke
voor een bepaalde betrekking worden ver-
eischt, niet zelden juist in bijzondere
mate voorkomen bij hen, die reeds een
pensioengerechtigde betrekking bekleeden
of bekleed hebben.
Verder dient er op gewezen, dat in tal
van gevallen, waarin cumulatie van in
komsten uit openbare kassen werd ge
signaleerd, die cumulatie het gevolg was
van het bekleeden van politieke functies
iwethouder en gedeputeerde), waarop uit
den aard der zaak de regeering geen
invloed kan uitoefenen.
Wat het gelijktijdig genieten van in
komsten uit overheidsklassen door leden
.van één gezin betreft, daartegen heeft de
regeering reeds maatregelen genomen door
streng de hand te houden aan de juiste
toepassing van artikel 7, vierde lid. en
artikel 97 van het Algemeen Rijksambte
narenreglement, onderscheidenlijk betrek
king hebbende op de aanstelling van de
gehuwde vrouw en het ontslag van de
huwende ambtenares en door de mogelijk
heden tot uitzondering op den, in die
artikelen gestelden, regel te beperken tot
zeer buitengewone gevallen. De meeste
andere overheidsorganen hebben overeen
komstige voorschriften in het leven geroe
pen.
In het thans aangeboden wetsontwerp
wordt voorgesteld de bestaande regeling
te vereenvoudigen, voorts in de cumulatie-
beperking te betrekken vergoedingen, ge
noten wegens het bekleed hebben van
politieke functies, en verder regelen te
stellen voor de toekenning van deze ver
goedingen.
Wethoudersvergoedingen.
In afwijking van de voor de zoogenaam
de wachtgeld-vervangende pensioenen
reeds bestaande regeling werd bij de wet
van 28 Mei 1925 voor de invaliditeitspen
sioenen, de vervroegde ouderdomspen
sioenen en de Ministerspensioenen de
cumulatie van pensioen met inkomsten
niet beperkt wegens inkomsten niet be
perkt wegens inkomsten uit allen arbeid of
elk bedrijf na. het ontslag ter hand ge
nomen, maar slechts tot inkomsten uit een
betrekking, bedoeld in artikel 3 of 4 der
Pensioenwet 1922. De korting op het pen
sioen werd verder niet bepaald op het volle
bedrag, waarmee het totaal van pensioen
en inkomsten de laatstelijk genoten wedde
of de z.g. fictieve wedde overschreed, maar
op 90 percent daarvan. Tenslotte heeft de
korting niet plaats zoolang het pensioen
wordt genoten, maar tot het bereiken van
den 65-jarigen leeftijd.
Tegen het verschil in deze cumulatie-
beperkende bepalingen zijn bezwaren ge
uit. De regeering meent hieraan te gemoet
te komen door de voorschriften van de
eene bepaling te verscherpen en die van
de andere te verzwakken. Zij stelt daarom
voor op de pensioenen, bedoeld in artikel
67 der Pensioenwet 1922 tevens beperkend
te doen werken de vergoedingen, genoten
wegens het bekleeden van de functie van
wethouder of lid van Gedeputeerde Staten,
op die pensioenen ten volle in mindering
te brengen het bedrag, waarmee het pen
sioen vermeerderd met nieuwe inkomsten
de laatstelijk genoten wedde overschrijdt,
en de beperking in de betaling der pen
sioenen, bedoeld in artikel LXXXTV der
wet van 28 Mei 1925, niet langer toe te
passen dan tot het bereiken van den 65-
jarigen leeftijd.
Fictieve wedde vervalt.
Verder wordt voorgesteld de z.g. fictieve
wedde welke het salaris aangeeft, het
welk belanghebbende zou hebben genoten,
indien de wijziging in de salarisregeling
van de betrekking waaruit hem ontslag is
verleend, op den datum van zijn ontslag
reeds had gegolden, en waarboven het
totale bedrag van pensioen en inkomsten
niet mag stijgen te doen vervallen.
Uit het ingesteld onderzoek ls gebleken
dat de vergoedingen, toegekend wegens
TOCH NOG EEN
PUF-AANVOERVERBOD?
het bekleed hebben van politieke functies
veelal aan cumulatie-beperking wegens
inkomsten uit na de aftreding ter hand
genomen arbeid of bedrijf zijn onderwor
pen. Zij hebben dus een zelfde karakter
verkregen als de vergoedingen, verleend
aan ontslagen ambtenaren, aangezien zij
eveneens dienen tot het verschaffen van
een levensonderhoud. Er ls derhalve alle
aanleiding om deze vergoedingen te be
trekken in de cumulatiebeperkende be
palingen der pensioenwetten. In verband
daarmee wordt aanvulling van artikel 69
der Pensioenwet 1922 voorgesteld.
De pensioenen, bedoeld in artikel 90 der
Grondwet, kunnen niet worden onderwor
pen aan de in dit ontwerp algemeen voor
gestelde regelen van cumulatiebeperking
zonder wijziging der Grondwet. Wel kan
bij de wet worden bepaald, dat dit pensioen
beperkend zal werken op een ander, daar
naast genoten, pensioen. Daarvoor is alleen
noodig. dat de uitzondering, welke in arti
kel 69 der Pensioenwet 1922 voor eerstbe
doeld pensioen is gemaakt, wordt opge
heven. De regeering doet daartoe het
voorstel.
Intusschen lijkt het billijk, dat de uit
breiding der cumulatiebeperking wegens
het genot van een politiek pensioen wordt
beperkt tot die gevallen, waarin het ge
not van dit pensioen op of na den datum
van inwerkingtreding dezer wet ingaat.
De controle op het gelijktijdig genot van
pensioenen is tot nu toe niet geregeld. In
dit ontwerp wordt ten deze een voorziening
voorgesteld.
Wachtgeld voor wethouders
en gedeputeerden.
Het komt der regeering gewenscht voor,
dat enkele voorschriften worden gegeven,
omtrent de toeaennlng van wachtgeld en
pensioen wegens het bekleed hebben van
het webhouderschap en het lidmaatschap
van Gedeputeerde Staten. Voorgesteld
wordt de toekenning van wachtgeld en
pensioen facultatief te laten, doch om
trent duur en bedrag van het wachtgeld,
ingang en maximum van het pensioen
enkele beperkingen te stellen. De regee
ring meent, dat zal kunnen worden vol
staan met een afloopend wachtgeld met
een maximalen duur van 3 jaar en cumu
latie-beperking wegens inkomsten uit een
ambt of betrekking in dienst van een der
lichamen, genoemd in artikel 3 en artikel
4 der Pensioenwet 1922. of uit het beklee
den van wethouderschap of lidmaatschap
van Gedeputeerde Staten, met ingang van
of na den dag van aftreding ter hand ge
nomen of aanvaard, en met een ouder
domspensioen, waarvoor een maximum van
50 percent der laatstelijk genoten wedde
haar voldoende voorkoVnt Op dit ouderdoms
pensioen zullen mede cumulatie-beper
kende bepalingen moeten worden toege
past bij gelijktijdig genot van een ambte
naarspensioen of een ander, politiek, pen
sioen, indien het totaal bedrag dier pen
sioenen een bedrag van f. 4000, of bij het
genot van een pensioen als gewezen
minister, van f. 6000 overschrijdt.
Spoorwegpensioenen.
Tengevolge van het bepaalde in artikel
III der wet van 30 Juni 1923 zijn het twee
de, derde en vierde lid van artikel 69 van
de Pensioenwet 1922 niet van toepassing
op hen, die op het tijdstip van inwerking
treding van eerstgenoemde wet reeds een
der pensioenen als in dat artikel bedoeld,
genieten.
De voorgestelde regeling zal aan dezen
toestand een einde maken.
Wanner dus een gepensionneerde, aan
wien Ingevolge de Pensioenwet 1922 met
ingang van 1 Januari 1923 een pensioen
van f. 2000 is toegekend, met ingang van
1 Juli 1933 in het genot is gesteld van een
pensioen ad f. 2500, hem toegekend inge
volge de Pensioenwet voor de Spoorweg
ambtenaren, met ingang van 1 Januari
1936 in het genot zal komen van een wet
houderspensioen ad f. 2000, zullen de eer
ste twee pensioenen onverkort en het derde
tot een bedrag van f. 1231 worden uitbe
taald.
Uitzonderingspositie voor Kamer
leden vervalt.
De uitzonderingspositie, welke de wet
van 17 Juli 1923 voor de nonactiviteitswed
den schept voor hen. die lid zijn van een
der Kamers van de Staten-Generaal, is in
verband met de tegenwoordige tijdsom
standigheden niet langer te handhaven.
De regeering stelt daarom voor om de
werking van die bepaling, waarbij artikel
4 dier wet buiten werking wordt gesteld
voor hen, die bij het inwerkingtreden dier
wet in het genot waren van een verlof
traktement of non-activiteitswedde, hun
toegekend voor den duur van het Kamer
lidmaatschap, hooger dan de ingevolge die
wet hun toekomende non-activiteitswedde,
te beperken tot den duur der loopende
zittingsperiode.
Behalve een termijn, waarbinnen de
bestaande wachtgeld- en pensioenverorde
ningen voor gewezen leden van Gedepu
teerde Staten moeten worden herzien,
schrijft het thans ingediende ontwerp voor,
dat de wachtgelden en de pensioenen,
waarop Ingevolge die verordeningen vóór
1 October 1935 recht is ontstaan, ook na
dien datum worden uitbetaald tot de be
dragen, waarop die verordeningen voor
dien datum recht gaven.
Verder beoogt dit artikel voor de thans
fungeerende wethouders en leden van Ge
deputeerde Staten de bestaande verorde
ningen te handhaven ook voor hun
diensten na de inwerkingtreding dezer wet
bewezen, voor zoover deze diensten niet
werkelijk zijn onderbroken.
Uiteraard is het gewenscht de mogelijk
heid tot wijziging der verordeningen open
te houden, ingeval de tijdsomstandigheden
de volle uitkeerlng van het wachigeld of
pensioen niet langer zouden toelaten.
Ten slotte wordt voorgesteld, de pen
sioenen, verleend aan gewezen wethouders
of leden van Gedeputeerde Staten met
tien percent te verlagen, indien de tegen
woordige salarisregeling dier functiona
rissen, vergeleken met die der vroegere,
tien percent of meer is gedaald.
INGAANDE 1 AUGUSTUS.
Men meldt ons uit Katwijk:
Naar wij van bevoegde zijde vernemen
zal met Ingang van 1 Augustus a s. door
de Visscherij-Centrale te Den Haag maat
regelen worden genomen welke practisch
ten gevolge zullen hebben, dat geen puf
meer kan worden aangevoerd.
Woensdagmiddag a.s zal ln Krasnapols-
ky te Amsterdam een vergadering worden
belegd door vereenigingen om alsnog te
trachten die voorgenomen maatregelen te
voorkomen.
OUD-MINISTER STEENBERGHE
OVER Z'N AFTREDEN.
UITEENZETTING VAN DEN GANG
VAN ZAKEN.
Oud-minister Steenberghe heeft een
medewerker van de „Maasbode" nadere
mededeellngen gedaan over de redenen,
die hem noopten de Koningin zijn ontslag
als minister van Economische Zaken aan
te bieden. Wij ontleenen hieraan het vol
gende:
Ik ben niet als een devaluïst i outrance
in het kabinet getreden, maar evenmin als
een verwoed aanhanger van den gouden
standaard, aldus deelde mr. Steenberghe
mede.
En op de opmerking, dat er velen zijn
die meenen. dat zoowel het Industralisatie
congres als het adres van de Katholieke
Werkgeversvereeniging zijn houding heb
ben beïnvloed, antwoordde de oud
minister:
Een eenvoudige vergelijking van data
is meer waard dan veel woorden. Het in
dustrialisatie-congres werd op 13 Mei ge
houden; op 3 Juni kwam met adres van de
werkgevers. Welnu, de eerste ministerraad,
die mede op mijn verzoek ln spoedverga
dering bijeenkwam om over de munt-
kwestie te spreken, werd reeds gehouden
op Zaterdag 30 Maart. Het was een infor
matieve vergadering onder leiding van
minister Van Schalk, daar minister Colijn
toen in het ziekenhuis was opgenomen. De
andere ministers en ik, kondén en wiiden
uiteraard geen geslissing nemen, zoo lang
de voorzitter van den Raad afwezig was.
Dit duurde al drie weken.
De ministerraad heeft mij de gelegen
heid gegeven mijn standpunt breedvoerig
uiteen te zetten, zoowel mondeling als
schriftelijk. Naast het muntprobleem vroeg
toen ook het bezuinlgingsontwerp onze
aandacht. Maar op 26 April en 4 Mei zijn
mijn nota en die van eenigen mijner
ambtgenooten breedvoerig besproken, ter
wijl op laatst genoemden datum feitelijk
het standpunt van de overige leden van
het kabinet en van mij bepaald werd. Toen
was de beslissing reeds gevallen. Ik heb
daarna nog verschillende afzonderlijke be
sprekingen met minister Colijn gehad,
doch mijn standpunt stond vast en daar
mee mijn besluit om H.M. de Koningin
ontslag te vragen. In den ministerraad van
24 Mei heb ik meegedeeld, dat ik mijn
aanvrage om ontslag officieel bevestigde.
Minister Colijn vroeg mij toen met de be
kendmaking te wachten tot in de plaats
vervanging was voordien. Aan dit verzoek
heb ik voldaan. Overigens ben ik, zooals
de data uitwijzen, onafhankelijk en zelf
standig mijn weg gegaan.
Is er in het kabinet geen conflict of on-
eenigheid geweest over een consequent en
over de heele lijn doorvoeren van wette
lijke maatregelen van aanpassing? zoo
werd den oud-minister gevraagd.
Neen. berichten daarover zijn onjuist
en dus ook de meening alsof ik verder had
willen gaan en daarna, toen het kabinet
mij niet wilde volgen, tot devaluatie zou
zijn besloten. Bij de discussies, die aan
mijn uittreden voorafgingen, is hierover
geen beslissing gevallen. Voor mij stond
n.l. de zaak van den aanvang af theore
tisch. aldus: of aanpassen over de heele
lijn en op korten termijn, met inbegrip van
aantasting der hoofdsommen, óf devaluatie
Maar nu schijnt mij een punt van
misverstand te liggen in het feit, dat u
toch het bezuinigingsontwerp mede onder
teekend hebt en ook de Koninklijke Be
sluiten hebt uitgelokt tot voorkoming van
executies van landelijke eigendommen.
Men vraagt zich af, hoe het een en ander
te rijmen valt met uw devaluatie-politiek.
Mijn visie op het bedrijfsleven, voor
al in verband met de daling van het Pond
en den val van de Belga verschijnselen,
waar ik nu niet verder op inga, maar
waarover veel zou zijn te zeggen brach
ten mij tot de overtuiging, dat er niet
verder viel „aan te zien", maar dat wij óók
na devaluatie naar aanpassing moesten
streven.
Wat het executie-verbod betreft weet ik,
dat ik dit nooit bedoeld heb als een van
de wettelijke maatregelen van aanpassing.
De memorie van toelichting op het desbe
treffend wetsontwerp bewijst het afdoen
de. Bij het executieverbod gold een andere,
op zichzelfstaande rechtsgrond. De Over
heid heeft nu eenmaal door geweldige
prijsregelende -maatregelen de betaling
van pachten en hypotheken mogelijk ge
maakt. Zij mag hier dus zeker mee be
palen, waar het geld blijft, dat zij mede
helpt verschaffen. Dat is de rechtsgrond
geweest.
En het Bezuinigingsontwerp?
Ik ben en blijf van meening, dat ook
na devaluatie de bezuinigingsarbeid zal
moeten worden voortgezet, zij het uiter
aard met verandering van sommige onder
deden. Meer behoef ik daarvan niet te
zeggcr..
o
DE HERCLASSIFICATIE VOOR
RIJKSAMBTENAREN.
RECLAME-
6183
Het Kon. besluit thans afgekomen.
Staatsblad No. 326 bevat een Kon. besluit
van 1 Juni tot wijziging en aanvulling
van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1934. Deze wijziging be
treft de reeds eerder aangekondigde her-
classificatie van gemeenten voor de bezol-
diging van rijksambtenaren.
1 Het besluit treedt op 1 Juli in werking.
voor VIJF wasichen 16
.•.•.•.ssss'.v»1
HtnéalionJ. .Emkl" Aptldoom
AANKOMST DER BELGISCHE
KONINGSKINDEREN.
Maandag 24 Juni te Noordwijk.
Naar wij uit goede bron vernemen zullen
de beide Belgische Koningskinderen voor
hun tijdelijk verblijf te Noordwijk ten
huize van burgemeester v. d. Mortel,
Maandag 24 Juni a.s. aldaar aankomen.
NEDERL. BOND VAN DETAILLISTEN IN
TEXTIEL- EN MODE-ARTIKELEN.
De oprichtingsvergadering.
In een der zalen van het Jaarbeurs
restaurant te Utrecht heeft de oprich
tingsvergadering plaats gehad van een
algemeenen landelijken bond van detail
handelaren in de kleeding-, manufactu
ren- en modebranche Het initiatief tot
deze bijeenkomst, welke door vakgenooten
uit het geheele land werd bijgewoond,
was genomen door den Kon. Ned. Midden
standsbond, namens welken aanwezig wa
ren de hceren J. K. W. F. van Bommel, J.
J. Korff, leden van het hoofdbestuur en
F. L. van der Leeuw, directeur van het
bondsbureau.
Na een uitvoerige gedachtenwisseling
werd met algenleene stemmen tot oprich
ting van een vakorganisatie besloten,
welke genoemd zal zijn: „Nederl. Bond
van Detaillisten in Textiel- en Mode-arti
kelen" en waarin plaats zal zijn voor alle
detailhandelaren ln manufacturen, dames-
en heerenmode-artikelen, bedden, dekens,
baby-artikelen, hoeden, stoffen, confectie
en aanverwante artikelen.
Tevens werd met algemeene stemmen
besloten, dat deze nieuwe organisatie deel
zal uitmaken van den Kon. Ned. Midden
standsbond.
Tot leden van het voorloopig bestuur
werden gekozen de heeren J. K. W. F.
van Bommel Cs-Gravenhage), voorzitter;
D. J. ten Cate (Winschoten), S. Ferwerda
(Groningen), J. Goemaat (Hilversum), W.
Huyskes Breda I, E. Polak van Deventer
('s-Gravenhagei, Ph. Spier iDedemsvaart),
P. Termaat (Alkmaar), M. van der Veen
(Rotterdam), terwijl op voorstel van den
heer Korff werd besloten een zetel te doen
bezetten door een nader te benoemen lid
van „Collegiaal Belang" te Amsterdam.
Als secretaris zal fungeeren de heer F. L.
van der Leeuw (Mauritskade 33b, 's-Gra-
venhage).
DE BELANGEN DER NEDERLANDSCHB
HAVENS.
Het hoofdbestuur van de Ned. Maat
schappij voor Nijverheid en Handel heelt
in een adres een beroep gedaan op de Re
geering om die maatregelen te treffen, dlq
het mogelijk zullen maken om, meer dan
tot dusverre kan geschieden, de belangen
der Nederlandsche havens niet meer uit
sluitend als plaatselijke belangen, maat
als een algemeen landsbelang te be
schouwen, evenals zulks reeds voor andere I
takken van bedrijf geschiedt.
MET 500 MARK NAAR ONS LAND.
Regeling van het Duitsche
touristenverkeer.
In aansluiting aan het bericht over het
bericht over het treffen van een regeling
tusschen de Nederlandsche en Duitsche
regeering ter zake van het toeristenver
keer, verneemt het Handelsblad nog het
volgende
Het zal ten gevolge van deze regeling
voor een ieder, die in Duitschland zijn
domicilie heeft, mogelijk zijn boven het
bestaande bedrag van R.M. 10 per maand
relscredietbrieven, reis-chèques en/of ho
telcoupons te koopen, waarvan de tegen
waarde ten hoogste R.M. 500 mag zijn.
Het over de grens mede te nemen bedrag
mag uitsluitend besteed worden voor ver
blijfkosten hier te lande Men kan in
Duitschland retourbiljetten koopen, zoodat
de reiskosten niet in mindering komen
van het hiervoor genoemde bedrag van
R.M. 500
Deze regeling geldt uitsluitend voor het
toeristenverkeer en is voorloopig tot 15
September a.s. van kracht.
Teneinde te voorkomen, dat het totaal
beschikbaar gestelde bedrag niet in Neder
land wordt besteed, zijn aan de regeling
eenige beperkende bepalingen verbonden,
waarvan de bona fide reizigers niet den
minste hinder zullen ondervinden.
Als schakel voor het verkrijgen van de
relsmiddelen is met goedvinden van beide
regeeringen aangewezen het Mittel-Euro-
paische Reisebüro, dat over geheel Duitsch
land zijn vertakkingen heeft.
AGENDA EERSTE KAMER.
In de vergadering van de Eerste Kamer
op Dinsdag 25 Juni des avond half negen
zullen o.m. c on ti n een teer ingsont werpen
worden behandeld alsmede het wetsont
werp houdende periodieke vrijstelling van
invoerrecht voor versche perziken en voor
bloemkool.
Voorts zullen dien avond de afdeelingen
worden getrokken.
In de vergadering van Woensdag 26 Juni
elf uur v.m. komen de volgende wetsont
werpen aan de orde:
Wijziging der wet tot regeling van het
armbestuur; onteigening voor het aanleg
gen van een sportinrichting in Utrecht:
vaststelling van een nieuw tarief van in
voerrechten; begrooting Zulderzeefonds.
begrooting verkeersfonds; contingenteering
van steenkolen en stikstofhoudende mest
stoffen: goedkeuring van het tusschen
Nederland en Italië gesloten handelsver
drag met bljbehporend slotprotocol.
DE R.K. ONDERWIJZERS EN DE
BEZUINIGING.
In de groote zaal van den Dierentuin tq I
's-Gravenhage werd gisteren een druk be
zocht congres gehouden, dat georganiseerd
was door het R.K. Onderwijzersverbond,
naar aanleiding van de voorstellen der
regeering tot bezuiniging op het onderwijs.
Na de redevoeringen van den heer W.
Wlltschut uit Arnhem, voorzitter van het
Verbond en van den heer W. R. de Jong
uit Hilversum, algemeen inspecteur van
het R.K. Bijzonder Onderwijs in het Aarts- I
bisdom Utrecht, werd een motie aangeno
men, waarin wordt verklaard, dat het R.K.
Onderwijzersverbond. vertegenwoordigende
meer dan 10.000 R.K. georganiseerde on
derwijzers en onderwijzeressen, het plan j
van de regeering verwerpelijk acht, waarbij
in het bijzonder de aandacht wordt ge
vestigd op het Instituut der kweekelingen
met acte, welke bezuinigingsmaatregel ook
ln elk ander plan door de onderwijzers tot
het uiterste zal worden bestreden.
DE NIEUWE DOUGLAS-TOESTELLEN.
Het Handelsblad meldt:
In verband met de conclusies van het
Uiver-rapport, waarin vooral gerept van dej
mogelijkheid van minder gunstige vlleg-
elgenschappen van dit toestel in zware
remous, achten wij het van belang om. na
ingewonnen informaties, mede te deelen,
dat de veertien Douglas-vliegtuigen, welkd
de K.L.M. ln het begin van het jaar ach
tereenvolgens uit Amerika heeft betrok
ken, niet in alle opzichten gelijk zijn aan
het Uiver-type.
Bij deze latere constructie heeft de fa
briek wel degelijk rekening gehouden met
bezwaren, welke zich bij het gebruik van
het Uiver-type hebben voorgedaan en zij
heeft alle maatregelen genomen, welka
noodig zijn om die bezwaren te ondervan
gen.
Men meldt verder nog, dat van-Regee-
rlngswege maatregelen zijn getroffen om!
een veilig gebruik van de vliegtuigen van
het type Douglas D.O. 2, welke na dej
„Ulver" door de K.L.M. ln gebruik zijn
nomen, te verzekeren.
CREMATIE W. WESTERMAN.
Zaterdagmiddag geschiedde op Wesler-
veld onder groote belangstelling de cre
matie van het stoffelijk overschot van ien
heer W. Westerman oud-president van de
Rotterdamsche Bankvereeniging.
In de aula. waar een schat van bloemen
aanwezig was. nam de heer mr. Th A,
Fruin. president-commissaris der Robaver,
het woord. Spr. herdacht hetgeen de ont
slapene voor de Robaver heeft beteekend,
De Robaver zal steeds ln dankbaarheid de I
werkzaamheid van Westerman in herin-1
nering houden.
Als tweede spreker trad naar voren de
heer Ripperda Wierdsma. directeur van de I
Holland-Amerlkalijn. Deze herinnerde aan j
de langdurige samenwerking en den steun,"
dien de Holland-Amerikallln steeds van
den heer Westerman mocht ondervinden.
De heer Everwijn. vice-president van de
Nederlandsch-Amerikaansche K. v. K. her
dacht de groote verdiensten van W. Wes-1:
terman voor deze instelling.
Hierna nam prof. De Vooys uit naam vah
de Nederlandsche Maatschappij tot Exploi
tatie van Steenkolenvelden het woord eri
bracht den ontslapene dank voor het
geen hij voor de maatschappij had be
teekend.
Hierna citeerde mevrouw Alida Tartaud-
Klein het bekende .Waar werd oprechter
trouw".
De oudste zoon dankte ten slotte de aan- j
wezigen uit naam van de familie.
RECLAME.
6159
THANS MAAR
PER'TABLET VOOR 2-3 PORTIES
KANTONGERECHT ALPHEN.
Door het kantongerecht te Alphen wer
den de navolgende verstekvonnissen gewe
zen: Wegens overtreding der Motor en rij-
wielwet: W.S., 2x f.2 of 2x 1 week tucht
school; P. V., te Bodegraven f. 10, subs. 4
dagen; P. H. L„ te Wieringen f. 10, subs
dagen; L. E. E., te Bilthoven f.4, subs 4
dagen; J. W„ te Woerden, idem; J. W. f -.
subs. 2 dagen; A. J. K,, Ter Aar, f.2, suDS
1 dag; M. H. f.8, subs. 4 dagen; J. J.
f. 1.50, subs 1 dag; C. J. de K. te den Haag
f. 12, subs 6 dagen; J. J. van S., te Den
Haag f.2, subs 1 dag; Overtreding der al
gemeene politieverordening der gemeen™
Koudekerk, Th. V„ zonder bekende w00r"
of verblijfplaats hier te lande f-1. sa°s'
1 dag; A, Z. te Leiden f.2.50, subs. 2 da
gen; Overtreding art. 427 wetboek v- stra'"
recht, A. V. te Hazerswoude f. 3, 2 dagen.
Art. 453 wetboek van Strafrecht A. N.
subs. 2 dagen. Waar geen woonplaats g
meld, wonen veroordeelden te Alphen aai
den Rijn. 3