a BDITENL. WEEKOVERZICHT
JAPAN-NOORD-CHINA
76,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 15 Juni 1935
Derde Blad
No. 230/5
BRIEVEN UIT BERLIJN.
RECHTZAKEN.
OVER DRIE CONFLICTEN.
Het zijn een drietal conflicten, die ons
ditmaal voornamelijk bezig zullen hou
den. Eén schijnt zijn oplossing te nade
ren, nd. de strijd om den Oran Chaco.
Het werd trouwens langzamerhand tijd,
want reeds sedert 1932 hebben Bolivia en
Paraguay elkaar het bezit van dit alles
behalve waardevolle gebied ln hoofd
taak bestaat het Immers uit pampas van
slecht gehaltel betwist. Feitelijk ls de
Gran Chaco een oorlog dan ook niet
waard, doch wanneer prestige-kwestles ln
het geding komen.... De pogingen van
den Volkenbond om een einde te maken
aan het vechten hebben gefaald en ook
de pogingen der andere Zuid-Amerikaan-
sche staten hadden geen succes; evenmin
als een gecombineerde actie. Beide vech
tersbazen wilden van geen wijken weten
en leder lachte op zijn beurt de fortuin
toe: om beurten waren zij ln het voor
deel. doch op het beslissende moment
wist de tegenpartij zich steeds te herstel
len, zoodat geen van belde de eind-over
winning mogelijk scheen. Vermoedelijk
heelt het Inzien van dit laatste tenslotte
voldoende ontnuchterend gewerkt om het
gezond verstand te doen terugkeeren; een
hernieuwde poging, vooral door het ln
den Chaco eveneens belangen hebbende
Argentinië geleid, om de strijders tot el
kaar te brengen, heeft althans dit suc
ces opgeleverd, dat een wapenstilstand is
gesloten en een neutrale commissie thans
lich zal belasten met een eerlijke grens
regeling. Intusschen heeft de Gran Chaco
duizenden levens geëlscht, terwijl schatten
van geld zijn verslonden!
Met. recht moge hier gelden: wie zich
aan een ander spiegelt, spiegelt zich
zacht; het ware te wenschen, dat deze
oude les algemeen ter harte werd geno
men en speciaal inzake de beide andere
door ons aan te roeren conflicten, de
Italiaansch-Abessynlsche wrijving en de
nieuwe dreiging van Japan in Noord-
China.
Belde zijn een ernstige bedreiging voor
den vrede en hoewel verre van elkaar ge
legen, houden zij toch verband met el
kaar. Ongetwijfeld speelt Japan mooi weer
van de onderlinge verdeeldheid ln Europa!
Het zou o.i. zeer sterk te betwijfelen zijn.
ot Japan zijn jongste optreden wel had
durven inluiden, wanneer het Europa
rustig had geweten en dus Europa alle
aandacht, voor zoover de belangen daar
in het Verre Oosten er tenminste bij be
trokken waren, derwaarts had kunnen
richten. De drie voornaamste tegenspelers
van Japan zijn sovjet-Rusland, Engeland
tn de Vereenigde Staten. Belde eerstge-
ïoemden hebben de handen vol ln ons
terelddeel, terwijl Amerika daardoor niet
heeft den steun, dien het anders van En
geland kon verwachten en bovendien in
wendig met de grootste moeilijkheden
heeft te kampen; denk maar eens aan de
kwestie der Nira
Japan maakt maar al te gaarne ge
bruik, om niet te zeggen misbruik, van
deze voor hem gunstige omstandigheden.
Nadat aanvankelijk de Japansche bedoe
lingen wat vaag waren, komt er nu meer
en meer zekerheid, dat het voornemen
voorzit om Noord-China te brengen in
een soort van vazal-positie. Weliswaar
durft men niet aan een direct van China
geheel los-maken als in Mandsjoekwo,
doch de eischen, door de militairen ge
steld en telkens weer uitgebreid naar
het heet buiten de regeering om, zoodat
er voor deze een terugkeer mogelijk blijft,
mocht onverhoopt en onverwacht toch
eens een kink in den kabel komen!
doen maar al te duidelijk uitkomen, dat
ln Noord-China een bewind wordt ge
ëlscht, den Japanners welgezind en tot
volledige samenwerking bereid. Van China
zelf heeft Japan vrijwel niets te vreezen,
het Hemelsche rijk is tegen het land der
Rijzende Zon niet opgewassen, doch ls
bovendien nog verdeeld in allerlei par
tijen, die zelfs ln zulke gewichtige uren
als deze haar veeten niet weten te over
bruggen ln het algemeen landsbelang.
Totdusver verloopt de Japansche actie
dan ook gunstig: het op niemand kun
nende steunen China Japan verbiedt
dit trouwens China ook! ziet zich ver
plicht te buigen en trekt zijn troepen
terug uit Noord-China, dat aan Japan
als gewillig pand wordt overgeleverd
Hoe lang nog zal deze penetratie zon
der verzet worden geduld?
Zoolang in Europa blijft bestaan de
algemeene verwarring en als gevolg daar
van de vrees voor eigen veiligheid thuis!
Eerste troef voor Japan is daarom de
actie der verslagenen in den wereldkrijg
naar herstel, speciaal door Duitschland
geleid en tweede troef is het conflict tus-
sehen Italië en Abessynië, dat trots het
feit. dat arbitrage is aanvaard en het
scheidsgerecht reeds bijeen is geweest,
groote zorgen blijft bieden. Zou men al
leen afgaan op de woorden van den Duce,
dreigend en gespierd, dan lijkt een oor
log onafwendbaar; doch. gelukkig, Musso
lini heeft wel meer zulke dreigingen doen
hooren, zonder dat daarop daden volgden.
Laat ons hopen, dat ook nu slechts een
dreiging heeft voorgezeten, bedoeld om
pressie te oefenen op de tegenpartij
Maar zekerheid daaromtrent heeft men
nog allerminst, dat houde men goed in
het oog!
Toch schijnt het, dat er eenige kans op
ontspanning is, daar de geruchten aan
houden, dat Italië bereid is om van mili
taire actie af te zien, wanneer Abessynie
het een voldoende hoeveelheid economi
sche concessies wil verleenen, over den
omvang waarvan nog geen zekerheid be
staat. In die richting gaat blijkbaar ook
het streven van Engeland en Frankrijk
bij hun pogingen tot bemiddeling, die
heel kiesch achter de schermen blijven om
de Italiaansche geprikkeldheid, die vooral
Engeland gold, niet aan te wakkeren. De
ontstemming tegen Engeland bereikte
een hoogtepunt in de rede van den Duce
bij een militaire wapenschouw, al noemde
hij dan geen naam! Engeland heeft ln
dat opzicht echter een breede rug en
reageerde officieel met geen woord!
Een en ander deed inmiddels weer on-
Serustheid ontstaan over een wending der
Italiaansche politiek naar Duitsche rich
ting en dus over een belangrijke verande
ring in de Europeesche constellatie en de
De laatsle uit den bovenkaak wordt getrokken
Het nieuwe gebit (made in Japan) ligt klaar
(Van onzen correspondent).
Berlijn, Juni.
Eerste Pinksterdag, een stralende Zon
dag, in zonlicht gedoopt. Door mijn straat
langs mijn open venster, marcheert zin
gend een kleine compagnie van het mooi
ste leger, waarover het Nieuwe Duitsch
land beschikt: de „Bund deutscher Ma-
del", in dit land der afkortingen „Bédé-
em" genaamd, en als zoodanig onderaf-
deeling van de millioenensterke „Ha-jot",
wat alweer een afkorting, n.l. van „Hlt-
ler-Jugend" is.
Ik kan 't niet helpen, dat ik deze Hit-
lerjugend nooit zonder werkelijke ontroe
ring aan het werk kan zien en alle poli
tiek en alle partijgedoe zoo van harte in
een hoek schop, als ik de kans krijg, mij
onder deze jonge menschen te bewegen,
om 't even of het de meisjes of jongens
van Schirach's geweldige organisatie zijn.
Natuurlijk, ik weet het: de nurksen on
der mijn lezers hebben al neiging, dezen
brief ter zijde te leggen. Laten ze dat lie
ver niet doen. De meesten onder hen zul
len zelf kinderen hebben, en mogen zich
hierbij bewust worden, dat ze zich óók
niet afwenden, als ze door hun eigen hui
selijke jeugd met vragen bestormd, met
verlangens overstelpt worden.
De Duitsche jeugd is een formidabel
heirleger, een leger van vele millioenen,
grooter in getal dan onze heele Neder-
landsche bevolking. En dit heirleger is
het geheels Duitsche volk, straks wellicht
tachtig millioen zielen sterk, van de naas
te toekomst. Hoe die toekomst er zal uit
zien, weten alleen de Voorzieningheid en
de ouwe joffers die met koffiedik en ei
werken. Laatstgenoemden zijn onbetrouw
baar, eerstvermelde laat zich nimmer in
de kaart kijken. Het is ons daarom ge
raden. zelf de oogen open te houden en
ons oo die onbekende toekomst voor te
bereiden. Want als de huidige jeugdge-
neratie volwassen is en de teugels heeft
overgenomen, leeft Nederland, en Duitsch-
Tsjechische minister van Buitenl. Zaken,
Benesj. heeft bij zijn bezoek aan de sov
jets daarop reeds gezinspeeld door als het
ware Italië te herinneren aan de Oosten-
rijksche kwestie en de sovjets tot mede-
garant te maken der Oo=tcnrijksche on
afhankelijkheid, waarvan Italië de groote
1 voorvechter was tot heden.
Onzekerheid blijft in Europa hangen en
Japan lacht in zijn vuistje
land leeft. En we zullen ook dan buren
zijn, met duizend-en-een gemeenschappe
lijke belangen. Hitler's groote autosnelver-
verkeersstraten zullen ook naar Neder
land voeren, het Rijnwater zal naar Rot
terdam blijven stroomen, moede Neder
landers zullen aan Duitsche bronnen her
stel komen zoeken, zij zullen Rijnschen
wijn drinken, en in onze huizen zal het
Duitsche boek in eere gehouden worden,
de onsterfelijke Duitsche muziek zal in
onze concertzalen opklinken, en onze
studenten zullen bij den grooten buurman
leentjebuur blijven spelen, alsof er geen
1933. geen natlonaal-socialisme, geen
zwart-en-wit. geen tijdelijke ontstemmin
gen geweest waren.
De Duitsche menschen. die dan onze
vrienden zullen zijn. zijn de Duitsche jon
gelingen en jonge dochters van 1935.
Hoe zien ze er uit? Wat denken ze?
Wat doen ze? In welke richting worden ze
opgevoed?
Nu daarover ware heden reeds een
studie te schrijven. Misschien schrijf ik
die ook werkelijk nog eens. Maar niet
heden! Niet op dezen zonnlgen lentedag,
die als 't ware aan ons opdringt, dat al
dat kleine mensdhengedoe van politieke
venijnigheid zoo zielig is naast de groote,
onmetelijke warmte, die ons allen, pro's
en contra's, met stralende en onpeilbare
liefde omvat-
De zingende compagnie der jonge doch
ters is aan mijn venster voorbijgetrokken.
De hooge, blanke stemmen klinken nog
na. Een streep van witte blouses lost zich
langzaam op in het groen verschiet.
Lachende blondkopjes, zonnebruine ge
zichten, stramme sportgestalten. op fik-
sche bloote beenen voortstappend. Een
vendel toekomst, moeders van straks,
vrijsters van heden. Zoo zijn ze ln
Duitschland, zoo zijn ze in Nederland. Een
gelukkiger geslacht.
Maar zoo zijn ook de jongens. Met hun
lange, zware trommen, hun vaandels en
wimpels, hun schrille pijpermuzlek en hun
overslaande kornuitenstemmen. Ook bij
hen: een gelukkiger geslacht.
En nu voel ik: het is niet voldoende,
dit als persoonlijken indruk neer te schrij
ven. Het moet ook toegelicht, zoo mogelijk
bewezen worden. Dat is nu niet bepaald
een gemakkelijke opdracht. Ook al moet
ik tot mijn verdediging zeggen, dat ik mij
duchtig heb voorbereid. Ik was in Jeugd
herbergen en tehuizen, in clubkamers
(verlaten stallen, boerenhuizingen, omge
bouwde windmolens, ter beschikking ge
stelde villa's van eens-rijke fabrikanten,
snel bewoonbaar gemaakte kasteelen van
middeleeuwsche roofridders, die al rijp
voor de ruïne-periode schenen l, in tenten
kampen, bij nationale en internationale
jeugdverbroederingsfeesten, in opleidings
scholen voor jeugdleiders, ln gezelschap
van de allerhoogste chefsdezer merkwaar
dige heirscharen. maar ook zonder hoog
geleide meeaanzittend aan hun tafel en
meespelend hun grappige spelen.
Waarop ik dan ten slotte tot deze lang-
overdachte eindconclusie gekomen ben:
een gelukkiger geslacht.
Deze Duitsihe jeugd van 1935 heeft iets,
dat haar voorgangers, in en buiten
Duitschland, ontbroken heeft, en voor het
overgroote deel nog heden ontbreekt: een
gemeenschappelijk en zeer hoog Ideaal.
Dat is om den drommel niet met wat
spottende woorden af te doen. En zeker
niet met leuzen, die op het oogenbllk up-
to-date zijn. Ik weet wel, dat in alle sta
ten er naar gestreefd wordt, jeugd met
idealen te vervullen. Maar dat geschiedt
dan toch niet anders dan groepsgewijze.
Het zijn liberale, conservatieve socialisti
sche. christelijke, anti-christelijke en de
hemel weet wat nog voor andere idealen.
Ten slotte echter lelden ze naar een toe
komst, die precies het omgekeerde van
ideaal is: naar nieuwe verdeeldheid. Men
doet toch eigenlijk niets anders dan het
opkweeken van nieuwe bataljons voor
den komenden blnnenlandschen oorlog,
die in laatste instantie de ondermijning
beteekent van wat in vrijwel alle groepen
altijd weer als het hoogste geprezen
wordt: het vaderland.
De totale, fascistische of nationaal-so-
ciallstische staten van heden schermen
wat al te doorzichtig met hun nationale
eenheid, en vergissen zich als ze meenen,
daarmee den buitenstaander zand in de
oogen te kunnen strooien. Die eenheid is
gedwongen en georganiseerd, in plaats
van wat ze zijn moest: vrijwillig en orga
nisch. En we merken, vooral in Duitsch
land, waar het volk critisch gebleven en
en de splitsing in katholiek en protestant
door geen dwangmaatregelen uit de we
reld te helpen is, hoe weinig zulk een
wilde overgangsperiode onder leiding van
fanatieke alles-wlllers en dogmatische
doordrijvers er zich toe leent, het volwas
sen deel der bevolking tot werkelijke een
heid te smeden en de doode letter tot
levend beginsel te maken.
Maar het ls zeer wel denkbaar, dat ze
zich niet vergissen in een komende een
heid, al zal die er wellicht anders uitzien,
dan de fanatici van heden ze zich hebben
gedroomd. Dat echter schijnt ons niet het
essentieele. Wel, dat het onechte van he
den de voorlooper van iets-héél-echts, iets
werkelijk organisch van straks zal kun
nen zijn.
De Duitsche Hitlerbeweglng is van een
voor niet zich tot haar bekennende van
een vaak ondraaglijke zelfvoldoening en
RECLAME.
6092
De sport staat in het
teeken van Tweka. JËËk.
ophitsende pedanterie Ze is, als veel in
het Duitsche geestelijk leven, van een
voor ons vrije Nederlanders onverteerbare
schoolmeestersmentalitelt. Ze decreteert
den eeuwigen duur van haar programma
en negeert met souvereine, tegelijk ver
bluffende en koddige minachting de
eeuwige wetten der vergankelijkheid en
der vernieuwing. Maar ze heeft een his
torische verdienste, die van haar pro
gramma ten slotte onafhankelijk is of
daarmee slechts tijdelijk verbonden; ze
heeft haar staatsalmacht ingezet voor een
mogelijkheid van overweldigende beteeke-
nls: de opvoeding der jeugd ln het begin
sel van partijlooze, hartstochtelijke liefde
voor volk en vaderland.
In het Derde Rijk worden de fundamen
ten gelegd voor eene nieuwe generatie,
die, als men er werkelijk ln mocht slagen
alle hindernissen op te ruimen die heden
nog in het bijzonder door Rome in den
weg gelegd worden, straks het roer van
staat zal overnemen in he tgelukzalige be
wustzijn, eerst Duitscher en patriot, en
dan pas Protestant of Katholiek, protec
tionist of vrijhandelaar, republikein of
monarchist te zijn. Als de voorzienigheid
het met dit jonge, Nieuwe Duitschland,
goed meent, dan zal tegen het midden van
onze twintigste eeuw dit Duitsche volk een
sterk, een eensgezind volk zijn. Misschien
zwerend op het Hitler-programma van
heden, veel waarschijnlijker echter bou
wend op nieuwe, eigen beginselen, die
alles overboord geworpen zullen hebben,
wat heden dit Hitler-Duitschland van
andere volken scheidt Maar wie onder
ons, niet-Duitschers. de dingen vermag te
zien buiten de onzuivere atmosfeer van
momenteele politieke en algemeen-
menschelijke ontstemmingen, die zal eer
lijk moeten bekennen, dat deze problema
tische Hitlerbeweglng straks wellicht het
bewijs geleverd zal hebben, dat ze in de
ontwikkeling der Duitsche dingen niet
alleen niet weg te denken ls, maar wel
dégelijk haar historische enorm te noe
men waarde zal gehad hebben: voor te
bereiden, wat zonder deze stormachtige
renaissance wellicht onbereikbaar geweest
ware. een sterke, gezonde, nationale een
heid in het hart van ons oude, naar nieuw
leven snakkende Europa.
Zien we dit jonge Duitsche geslacht aan
ons voorbijmarcheeren, dan kunnen we
dien eenen innigen wenso.h niet onderdruk
ken. dat zulk een hartstochtelijk leven
voor de nationale eenheid ook
onze eigen, even gezonde en even harts
tochtelijk naar groote. tastbare, zichtbare,
nationale doelen snakkende jongste gene
ratie deelachtig moge worden. Het staat
aan ons, Nederlanders, te beoordeelen. in
welken omvang andere volken ons daarbij
ten voorbeeld mogen dienen, en wat ons,
bij stompzinnige nabootsing, eerder op ver
keerde wegen voeren zou. Maar over één
ding moesten we het eigenlijk eens zijn:
dat het vaderland hooger staat en altijd
hooger staan moet dan dat. wat het ver
zwakt, en dat het bitter weinig beteekent,
of we met opoffering van onnoemelijk veel
werkkracht en kapitaal er wellicht in sla
gen, dat, wat de achter ons komenden ten
slotte niet wenschen. in een laatste kramp
achtige inspanning aan hen op te dringen.
Deze Duitsche jeugd van 1935 is een ge
lukkige jeugd. Ze marcheert, en weet waar
heen. Ze zingt, en weet waarom Ze kent
geen klassen, standen en verschillen, dan
die van prestatie en overtuiging, en is zich
daarvan bewust. Ze is verliefd op eigen
land. en tegelijkertijd bereid, in trotsch
bewustzijn van dit overrljk bezit, nieuwe
bruggen te bouwen naar de jeugd van alle
lar.den, die van een even sterke na'ior.ale
geestdrift bezield is. Daarin ligt dunkt
mij een groote bezielende mogelijkheid.
Daarin ligt. ten slotte, ook dat. wat door
allen buiten Duitschland. die van goeden
wille zijn, in het heden gemist wordt
De Jeugdleider van het Duitsche Rijk is
een jonge idealist, die verdient, dat men
zich buiten Duitschland met hem bc.ig
houdt. Zlln stille werk voor internationale
jeugdherbergen lijkt mij van overgroote
beteekenis. Er is niets tegen, dat onze jeugd
naar hier komt om met eigen oogen rond
te zien en te drinken vooral uit deze bron
van sterk nationaal leven; er is nog minder
tegen, dat deze Duitsche Jeugd over de
grenzen gaat om er zich van bewust te
worden, dat Duitschland niet het middel
punt der aarde is en helaas al te veel van
wat zich nationaal-socialisme noemt, een
onderlinge toenadering heden in den weg
staat.
Heden. Maar daarom, als men zich aan
elkander afgeslepen heeft, nog niet in de
toekomst.
ROLAND.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Mej. P. A. v. E. te Oude Wetering heeft
aldaar mej H, mishandeld en wel met een
bezem op het linkeroor geslagen. Mej. H.
riep hierop „moord!" hetgeen overdreven
was, doch wel had zij een bloedende
schram aan het oor. Eerst hebben de
dames elkaar met, water gegooid. Volgens
verd. heeft zij den bezem voor zich uit
gehouden om mej. H. af te weren en is
deze tegen het voorwerp aangeloopen.
Mr. v. d Boom heeft de vechtlustige
dame conform den eisch veroordeeld tot
f. 10 boete subs. 10 dagen hechtenis.
H. K. te Noordwük heeft aldaar eenige
zakken die in een schuur te drogen hin
gen. gestolen Mr. v. d. Boom heeft de
zaak voor onbetraalden tüd aangehouden
om een rapport omtrent K. in te winnen.
De bloemistknecht A. N. Z. heeft te
Alphen een collega die de beginselen van
de N.S B. was toegedaan, met een geopend
knipmes bedreigd, na eerst op het „Houzee"
van zijn tegenstander met een „Val in
zee" geantwoord te hebben.
D» e'.sch luidde f 40 boete subs 40 dagen
hechtenis.
De verdediger Pleitte clementie.
Mr. v. d. Boom heeft Z. veroordeeld tol
een boete van f. 25 subs. 25 dagen hech»
tesis.