Jaargang
Donderdag 13 Juni 1935
No. 24
K.N.A.Cf
ANEKDOTEN.
ongens in de buurt vonden Rlen
ze-bofferd. En dat zullen jullie ook
als je hoort, wat er gebeurd is.
jullie wei eens voor een speelgoed-
staan kijken naar zoo'n groote
tarain je zelf kunt zitten om 'm te
Zoo'n auto, die net een échte
aar dan in 't klein. En heb je dan
je zelf gedacht „Hè, als ik zóó'n
hs had!" Nu, dat was Rien ook zoo
En ééns, toen hij met z'n moeder
i bazar liep, was hij vol lxiwor.de
zoo'n auto blijven staan. Hij was
»on niet weg te krijgen. Aan den
ediende had hij den prijs gevraagd,
j schrok ervan, zoo duur als 't ding
Neen, die auto zou hij wel nooit
dat begreep hij. En moeder gaf dat
hRienus' oom kwam uit Indië
le oom, naar wien Rien genoemd
im had nooit cadeautjes gestuurd
tocht Rien een heel mooi ding uit-
Oom noemde het een en ander op:
Dl, een rasechte hond, een tuin-
el. Rien vroeg, of hij ook een auto
kiezen. En ja, dat was goed. Hij
delijk met oom naar de zaak en
ii fijne, vuurroode auto uit. Dien
dag nog werd het geschenk ge-
:n Rien was de wereld te rijk. Vol
■onde hij zijn wagen aan vrienden
kinderen, 't Was net een echte; al
tbrak de motor. Want hij moest
als bij een hollander. Maar verder
er allerlei dingen aan, die bij eer.
uto hooren: lampen, die branden
een claxon, een rem en dikke
banden.
teek toe, hoe handig Rien over de
reed. Rien reed het blok huizen
terde bij de hoeken en remde bij
n huis, waar oom Rien naar zijn
md uit te kijken,
ik het goed, oom?" vroeg de jon-
ekend."
t u me dan eens een rijbewijs."
noest er om lachen. Maar hij ging
ar binnen, kwam even later met
ier terug. Rien bekeek 't. Hij kon
t lezen. Hoewel hij al zes was,
ij pas met September naar school.
R van zijn naam, kon hij toch
irkennen. Hij vouwde het papier
dit en schoof het in den zak van
:er.
auto had van achter ook een let-
en nummer. Een L., omdat hij uit
ncie Utrecht kwam en dan 401.
Rien vermaakte zich dag aan dag met
zijn wagen. Soms mocht er ook wel eens
een vriendje in, maar ze moesten er voor
zichtig mee zijn. Want Rien paste goed op
zijn auto. Als hij stoffig was, maakte hy
'm schoon en als de wagen was natgere
gend, droogde hü 'm secuur af.
Oom vertrok weer en wenschte zyn neet
veel plezier met z'n auto. Nu, daar twyfelde
de jongen niet aan.
De school ging uit. Alle grootere jongens
en meisjes uit de buurt kwamen weer
thuis. Sommige haalden hun fietsen en
gingen wat rondkarren. Daar was Gys ook.
„Moet je achterop, Rien?" vroeg hy.
„Ja, graag!" zei Rienus. „Wacht even,
dan zet ik m'n auto binnen."
Daar was de jonge man al terug. Met
een klom hy op den bagagedrager en zette
zyn voeten op de stepjes.
„Waar gaan we heen?" vroeg hij.
„Naar de Veiligheidslaan," riep Gys.
„Wat is dat?"
„Dat zal je wel zien."
Langs de singels reden ze. En 't duurde
niet lang, of ze kwamen aan een deel van
het plantsoen, dat vol wachtende auto's
stond. Gijs reed er langs en vooraan stapte
hy af.
„Hier kunnen de automobilisten hun
auto's lajen keuren," vertelde Gys aan
Rien, die nu ook naast de flets stond en
vol aandacht toekeek. Twee heeren in
lange, witte stofjassen met een pet op het
hoofd, waarop K.N.A.C. (Koninklyke Ne-
derlandsche Automobiel Club) stond, on
derzochten de nummerplaat, de lichten,
de remmen, de banden en de wielsporing.
Van den wagen, welken ze onder handen
hadden, bleek alles in orde te wezen. Daar
om kreeg de auto een mooi oranje vlag
getje. waarop met zwarte letters stond
K.NA.C. Veiligheid vóór alles. Een dame
bevestigde het vlaggetje van voren aan
het voertuig en weg reed het. Rien vond,
dat zoo'n oranje wimpeltje mooi stond op
de auto.
De volgende wagen was minder geluk
kig. De remmen waren niet goed. Die
moesten eerst gerepareerd worden. Maar
de daarop volgende wagen kreeg weer de
vlag.
Toen moesten de jongens naar huis.
Onderweg kwamen ze verschillende ma
len een auto of autobus tegen met zoo'n
veiligheidsvlag. En Rien peinsde, dat zoo'n
oranje-vlag van de K.N.A.C. ook fyn zou
staan op zyn eigen auto.
Aan tafel was Rien vol van 'tgeen hij
Ingezonden door Bep Peter.
Er kwam iemand op bezoek, die zich
overal mee bemoeide en erg nieuwsgierig
was.
Kareltje: „Hè, juffrouw, steek nu uw
neus eens in den inktpot".
„In de inktpot, maar kind hoe kom je
daar nu by?"
Kareltje roept verheugd: „Ziet u wel.
Vader, dat het niet zoo is, u zei vanmor
gen dat die juffrouw overal haar neus in
stak"
Ingezonden door drietal de Geus.
Kindervraag.
„Hè, Mammie, houdt u nu heusch erg
veel van mij?"
„Natuurlyk kind, waarom vraag je dat?"
„Hè, waarom trouwt u dan niet met den
banketbakker hiernaast, wat zou ik dan
altyd veel lekkers krygen".
gezien had. Haarfyn vertelde hy alles en
hij eindigde:
„Hé, 'k wou, dat ik ook zoo'n vlaggetje
nop m'n auto had."
„Laat je wagen ook keuren," grapte
vader.
Maar Rien vatte vaders voorstel niet als
een grap op, doch als ernst. En den vol
genden dag reeds hij langs de singelsnaar
de Veiligheidslaan. Dat was een heele
toer Rien moest goed op 't verkeer letten
en hy werd aardig moe van 't trappen.
Telkens moest hij zyn claxon gebruiken.
Heelhuids kwam hij aan. Hij trof het. dat
er niet veel auto's stonden. En na een
poosje wachten kwam hy aan de beurt.
„Hé," zei de keurmeester verwonderd,
„dat is de jongste automobilist, dien we
gehad hebben."
„Ik wou m'n auto laten keuren," zei
Rien heel ernstig.
„Heb je een rybewys?"
Rien haalde 't uit zyn jasje en liet 't zien.
„In orde," zei de man. Lachend onder
zocht hy lampen, remmen, banden, claxon
en nummerplaat. Rien moest een eindje
rondrijden
„Goedgekeurd", zei de man en wreef
Rien over zyn bol.
De juffrouw maakte de vlag aan Riens
auto vast. Keurig wapperde die. Rien be
dankte en reed voorzichtig naar huis.
Daar stond moeder al naar hem uit te
kyken. Ze had hem in zoo lang niet ge
zien.
Triomfantelyk reed Rien voor en wees
op de vlag.
„Gekregen?" vroeg moeder.
„Ja. Van de K.N.A.C." En toen vertelde
Rienus, wat hy gedaan had.
Moeder schrok, toen ze hoorde, dat hy
zoo ver weg was geweest. Rien moest be
loven, niet meer zulke tochten te maken.
Dat hoefde ook niet. Hy had de vlag van
de K.N.A.C .en was daar wat trotsch op.
En zoo mogelyk rydt hy nu nog voorzich
tiger dan anders: Veiligheid vóór alles!
Als hy met September naar school gaat,
wil hij flink leeren. Wnt hy moet gauw
een groote man worden. En dan een échte
auto met de vlag van de K.N.A.C.
J. H. BRINKGREVE—
(Nadruk verboden) ENTROP.