van
Inaugureele oratie
prof. dr. S. E. de Jongh.
76tle Jaarpansr
VRIJDAG 7 JUNI 1935
No. 23069
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
STADSNIEUWS.
Als hoogleeraar in de Pharmacologie.
Over „De beteekenis en het wezen der pharmacologie"
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIES:
30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertentles belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden
van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven
J10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindtplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn?
per 3 maanden f. 2.35
per week t. 0.13
Franco per post f. 2 35 per 3 maanden portokosten.
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mntf.l
Dit nummer bestaat uit VIER bladen
EERSTE BLAD.
gouden doctoraten.
Woensdag 12 Juni a.s. zal het 50 jaar
geleden zijn. dat jhr. mr. W. C. Quarles
van Ufford te 's Gravenhage. oud-vice-
pre::ident van de Rechtbank te Amsterdam
aan de Leidsche Universiteit promoveerde
tot doctor ln de rechtsgeleerdheid.
Donderdag 13 Juni a.s. hoopt jhr. mr.
W. K. G. Dittlinger té 's Hertogenbosch,
oud-griffier bü het Gerechtshof aldaar
hetzelfde feit te herdenken.
KON NED. MIJ. VOOR TUINBOUW EN
PLANTKUNDE.
Excursie naar de Gem. Kweekerij.
Gisterenavond had de afd. Lelden der
[Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plant
kunde een excursie georganiseerd naar de
Gemeentelijke Kweekerij.
BIJ den ingang werd het gezelschap, dat
uit ongeveer 25 personen bestond, ont
vangen door den Directeur en adjunct-
Directeur van Gemeentewerken en de
heeren Joh. Jonker en W. Galjaard, op
richters der Gemeente Plantsoenen.
Bij de rondwandeling werd uitvoerig
stilgestaan bij de collectie straatboomen,
die door de iepziekte dezen bij uitstek voor
straatbeplanting geschikten boom moeten
vervangen. De heer Jonker wees hierbij
vooral op het feit dat terdege rekening
moet worden gehouden met de ruimte der
straten zoowel als met den waterstand
Zoo werd ook medegedeeld, dat de groot-
bladige Populier niet geschikt Is voor
bitumenwegen. doch wel voor klinkerbe
strating, dit met 't oog op slipgevaar. De
Lindenboomen voor het Rapenburg en de
Acacia's voor het Levendaal, zijn reeds
soover om te zijnertUd aldaar te worden
«Itgeplant. Kortom, het sortiment laanboo-
men, bloem- en besheesters, vaste en een
jarige planten getuigden zeer zeker van het
juiste doorzicht der leiders, voor datgene
wat in stadsparken en plantsoenen het
meest geschikt is.
Na een rondwandeling van ruim twee
uur bracht de voorzitter der afdeeling, de
beer J. G. Ballego, dank aan het Bestuur
van de gemeente Leiden voor de hartelijke
ontvangst en zei tot de heeren Jonker en
Galjaard dat de deelnemers van deze
excursie genoten hadden van het com-
mercieele bedrijf, dat met weinig geld en
een zuinig beheer tot zulke goede resul
taten werd gebracht.
e.h.b.o. tijdens de lustrumfeesten
Dr. M. D. Horst deelt ons mede, dat de
eerste hulpverleening tijdens de Lustrum
leesten geheel door de Leidsche afdeelin-
gen is georganiseerd, zoodat aanbiedingen
uit de buitengemeenten niet kunnen wor
den aanvaard.
gem. kweekschool voor
onderwijzers (essen)
Geslaagd voor het eindexamen 2e groep
'6 candidaten): Mej. A. g. ten Wolde.
alhier en de heeren: C. Blaauw, J. A.
Boender, Th. Dingjan (allen alhier); D. C.
Doornik (Bodegraven) en J. van Duyven-
dijk (Den Haag). Afgewezen geen. De
examens worden 12 Juni voortgezet.
FILMLIGA LEIDEN.
Op 4 Juni is in een langdurige leden
vergadering, welke, na tijdelijk geschorst te
lijn. na afloop der voorstelling vervolgd
werd, tot opheffing der Filmliga Leiden
besloten. Gebrek aan geschikte films en de
slechte financieele toestand vormden de
voornaamste motieven. Een eventueel batig
saldo zal aan de Leidsche armen geschon
ken worden.
militaria.
Het 6e Regiment Veldartillerie vertrekt
Juni a.s. naar de Legerplaats Oldebroek
•ot het houden van schietoefeningen met
geschut. Op de marsch naar de L. b. O. zal
Nachtkwartier gehouden worden te Rheden
tn Apeldoorn.
He wachtmeesters IJspelden en Swaank-
buizen, beiden van het 6e Regiment-Veld
artillerie alhier hebben met goed gevolg
oen cursus voor den rang van Opper
wachtmeester Instructeur, gehouden te
«le, doorloopen.
De navolgende reserve-officieren behoo-
'ende tot het 6e Regiment Veld. Art.
alhier zijn onder de wapenen gekomen
yoor het verrichten van practischen dienst
U) het tijdvak van 727 Juni, de reserve
«ie Luitenants v. d. Broek d'Obrenon,
Hïnisoh ten Cate, Burgers, Colenbrander,
«holte en de Brooff.
Prof. Dr. S. E de Jongh, benoemd tot
buitengewoon hoogleeraar aan onze Uni
versiteit om onderwijs te geven in de
pharmacologie, heeft hedenmiddag dit
ambt aanvaard met het uitspreken van
een rede over de beteekenis en het wezen
der pharmacologie, waaraan het volgende
is ontleend:
Prof. dr. S. e. de Jongh.
Spr. wil uiteenzetten, welk belang de
pharmacologie heeft voor de geneeskunde
en in welke betrekkingen zij tot haar
zustervakken staat.
Zeer in het algemeen gesproken omvat
de moderne experlmenteele pharmacologie
de kennis, resp. de studie, van alle ver
anderingen die in het lichaam van
mensch en dier te voorschijn geroepen
worden door het inbrengen, langs eiken
gewenschten weg, van stoffen. Deze ver
anderingen kunnen den vorm treffen doch
uiten zich vaker in een wijziging der ver
richtingen; hoewel in mindere mate dan
de physiologle ls de pharmacologie een
uitgesproken functioneele wetenschap, met
alle daaraan verbonden eigenaardigheden
en moeilijkheden.
De juist genoemde definitie grenst een
gebied af zoo groot en zoo heterogeen.dat
het noch mogelijk is het in zijn geheel te
beheerschen, noch er bij den enkeling
diepe belangstelling voor te wekken. Om
praktische redenen is dit ook niet noodig,
immers, aan de veranderingen bijvoorbeeld
door voedingsstoffen te weeg gebracht,
wordt in de physiologie en biochemie vol
doende aandacht geschonken; die, welke
het gevolg zijn van het indringen van
levende wezens vallen onder bacteriologie
en parasitologie, terwijl de pharmacologie
van tegen microben gerichte anti-licha
men en van allergenen voorloopig meestal
in de serologic een plaats vindt, al zou
bijv. de mogelijkheid om ook hier de werk
zame bestanddeelen te isoleeren menigen
echten pharmacoloog kunnen aanlokken,
gelijk met wijlen mijn voorganger in zoo
sterke en vruchtbare mate het geval was.
Doch ook na uitschakeling van deze en
andere groepen stoffen is het onmogelijk
één doelstelling van de pharmacologie aan
te geven. Niet één doch twee zulke doel
stellingen verkrijgt zij echter als men
haar inlascht in het kader der praktische
geneeskunde. Indien de werking van een
stof op het lichaam zoodanig is, dat zie
kelijke verschijnselen daardoor kunnen
worden teniet gedaan, voorkomen of ver
minderd, dan rekent men de studie van
deze werkingen tot de pharmaco-thera-
pie. Als daartegenover de in het lichaam
gebrachte veranderingen beschadigingen
zijn, bevinden wij ons in het gebied der
toxicologie. Zoo valt het geheel uiteen in
twee deelen met, althans bij oppervlak
kige beschouwing, diametraal verschil
lende strekking en aspect.
Dit verschil blijkt echter bij nauwlettend
toezien meer quantitatief dan qualitatief
te zijn. want pharmaca zonder onge-
wenschte nevenwerkingen zijn haast even
zeldzaam als vergiften, die onder geen
enkele voorwaarde voor therapeutische
toepassing in aanmerking kunnen komen.
Wenden wij ons thans eerst tot de phar-
maco-therapie, teneinde ons af te vragen
in hoeverre deze iets heeft opgeleverd ten
nutte der praktische geneeskunde. Uit den
aard der zaak zal men dan bepaaldelijk
letten op de geneeswijze met behulp van
medicamenten Beperkt men zich tot dit,
overigens onafzienbare, gebied, dan is het
nauwelijks mogelijk een onderdeel te noe
men waarop de experimenteele pharmaco-
therapie haar stempel niet heeft gedrukt.
Twee soorten van gevallen doen zich im
mers voor: óf wel het toedienen van een
middel is clinisch-empirisch tot ontwik
keling gekomen, en dan is het bijna ze
ker dat de dier-experimentatoren zich
sinds lang op deze stof hebben geworpen,
de werking geanalyseerd en getracht be
grijpelijk te maken, haar in een systeem
ingeschakeld, en daardoor de indicatie
stelling voor den mensch verscherpt, den
aard van mogelijk ongunstige bijwerkin
gen aan het licht gebracht en eventueel
zelfs middelen aangegeven om deze te
voorkomen, of er den ernst aan te ontne
men; óf, in het andere geval is het be
staan van de stof, of althans het gebruik
er van als medicament geheel te danken
aan pharmaco-therapeutische studies.
Men overdrijft dus niet, indien men zegt,
dat de moderne medicamenteuse therapie
wortelt in de experimenteele pharmaco-
therapie.
Spr. illustreert dit met voorbeelden.
Wenden wij ons tot het meest eigen
domein der pharmaco-therapiehet schep
pen van geneesmiddelen, dat is het ver
vaardigen van nieuwe stoffen met genees
krachtige werking De pharmacoloog is
slechts uiterst zelden chemisch voldoende
geschoold om de daartoe noodige synthe
ses of scheidingen zelf uit te voeren; hij
behoeft de hulp van een chemicus. Geen
enkele chemicus is echter in staat, anders
dan op grond van pharmacologische aan
wijzingen. uit het oneindige aantal mo
gelijkheden bewust zoo te kiezen, dat met
redelijke kans van slagen een aanwinst
voor de geneeskunde mag worden ver
wacht.
In de afgeloopen Jaren heeft de leer der
biologische standaardiseering zich ont
wikkeld tot een bloeiende dochterweten
schap der pharmaco-therapie. Haar geest
is typisch pharmacologisch, haar geschie
denis één lange worsteling tegen de indi-
vidueele verschillen in reactie der afzon
derlijke proefdieren, zelfs dan. Indien men
uit de tallooze werkingen van een stof een
quantitatief meetbare heeft weten te
kiezen; haar wezen is te vinden in een
reeks kunstgrepen die tegen dit euvel zijn
gericht. Werd aanvankelijk meestal ge
tracht de biologische eenheden af te gren
zen op grond van het absolute effect van
het toegediende middel, steeds meer wordt
gestreefd naar omschakeling op relatieve
methoden, onder gebruikmaking van een
zgn. standaardpreparaat met per definitie
vastgestelde sterkte.
Het zoo juist medegedeelde is allerminst
volledig en beoogt dit ook niet te zijn.
Wellicht is het echter toereikend om aan
te toonen. dat de experimenteele phar
maco-therapie inderdaad de fundamenten
legt, waarop de artsenijsehat rust. Wen
den wij ons daarom naar het tweede
groote onderdeel, de toxicologie.
Als regel ondervindt deze minder warme
belangstelling dan de pharmaco-therapie,
doch ten onrechte. Immers, het moge op
het eerste gezicht aanlokkelijker schijnen
mede te arbeiden aan een nieuwe behan
delingsmethode. dan aan de juiste kennis
van een vergiftiging, men vergete niet dat
tot die kennis ook de beheersching van
het verloop, dus wederom de therapie be
hoort. Hier ligt een moeilijk veld open ter
bewerking.
Het aantal stoffen waarmede men zich
vergiftigen kan is oneindig groot, hun
juiste werking reeds daardoor onvoldoende
bekend, zeker aan iederen enkeling, hun
doelmatige bestrijding ten deele voorals
nog onmogelijk. Intusschen gaat de ruste-
looze chemische industrie voort met het
maken van nieuwe stoffen, die zich mor
gen of overmorgen als nieuwe vergiften
zullen ontpoppen, zoodat de achterstand
wel nooit zal worden ingehaald. Evenals
in de pharmaco-therapie bestaat hier
sterke behoefte aan samenwerking met
chemici en pharmaceuten: een boek als
dat van Bijlsma en van Itallie is van een
dergelijke coöperatie de rijpe vrucht.
De groote praktische beteekenis der toxi
cologie wordt vaak onderschat. Bijna ieder
maakt in eigen huis gebruik van gas en
andere brandstoffen, die of zelf, of door
middel van hun verbrandingsproducten
uit den treure aanleiding geven tot onge
vallen, gelijk trouwens in het algemeen
de ademhalingswegen bij voorkeur een
toegangspoort voor gasvormige vergiften
blijken te zijn. Ook vanuit de keuken is
echter de kans op een vergiftiging in den
hulselijken kring niet zoo klein als de
zorgzame hulsmoeder meent, dat bij haar
het geval is, terwijl de industrie zich be
ijvert het aantal mogelijkheden dagelijks
te vergrooten en niet slechts in den vorm
van beroepsvergiftigingen. Dat betrekke
lijk nog zoo zelden een vergiftiging wordt
vastgesteld ligt wel grootendeels aan ge
noemde onderschatting: de practici, die
het meest van het belang er van door
drongen zijn. blijken het vaakst (en dan
met recht) de diagnose vergiftiging te
stellen, zoodat door anderen herhaaldelijk
intoxicaties over het hoofd moeten wor
den gezien, wat, de groote gelijkenis met
andere ziektebeelden in aanmerking ge
nomen, den ingewijde niet verbaast.
Van eminent, zij het slechts periodiek
belang, is de toxicologie voor de kennis
der oorlogsgassen. Zij moet onze leids
vrouw zijn bij voorkomen en bestrijden der
gevolgen van het gebruik van dit terecht
steeds meer gevreesde wapen De toxico
logie krijgt hier een sociale beteekenis:
quasi-pacifistische struisvogelpolitiek leidt
tot niets.
Eindelijk zij er aan herinnerd, dat ook
forensisch de toxicologie een gewichtige
rol te spelen heeft. Eenerzijds heeft zij de
taak door onderzoek van chemischen
aard haar bijdrage te leveren tot het be
wijs van de aanwezigheid van een vergift
in den mensch zelf of in gebruiksvoorwer
pen. anderzijds worden haar beoefenaars
gehoord als deskundigen omtrent de waar
schijnlijkheid waarmede een waargenomen
toestandsbeeld aan de toediening van be
paalde stoffen mag worden geweten.
Starkenstein, een kenner der toxicolo
gie als weinigen, heeft voor kort als zijn
meening te kennen gegeven, dat vele
echte spontane ziekten eigenlijk ook ver
giftigingen zijn. De stoornis in het lichaam
die men ziekte noemt, geeft immers het
I aanschijn aan andere dan de gewone be
standdeelen, of althans aan een andere
quantitatieve verhouding van normaal
reeds aanwezige stoffen, waarin hij in
vele gevallen het wezen der aandoening
gelooft te moeten zoeken. Volgens hem
wordt in de pharmacologie te veel naar
acute werkingen gespeurd en zou in de
studie der chronische werkingen een scha
kel tot, zoo niet een identificatie met, de
pathologische physiologie te vinden zijn.
Deze gedachte is aanlokkelijk en plau
sibel.
Tot dusver werd gesproken over de dien
sten, die de pharmacologie aan de prak
tische geneeskunde bewijst: hoe verhoudt
zij zich tegenover de niet-clinische weten
schap?
Een enkele maal kon de chemische
constitutie van stoffen worden opgehel
derd op grond van pharmacologische ge
gevens.
Vaker komt het voor dat de pharmaco
logie de physiologie een dienst kan be
wijzen. Op twee gebieden is dit in het
bijzonder het geval. Nauwelijks eenige toe
lichting zal daarvan de hormoonleer be
hoeven; elke pharmacologische bijdrage
omtrent deze llchaams-eigen stoffen is
immers tevens van physiologische betee
kenis Merkwaardiger is de bevruchtende
kracht die steeds van de pharmacologie
is uitgegaan voor de kennis van het auto
nome zenuwstelsel.
Modern is de hoop om op grond van
pharmacologische gegevens aanwijzingen
te kunnen verstrekken op embryologisch
gebied.
De uitgebreidheid van het pharmacolo
gisch arbeidsgebied zal thans wel vol
doende zijn toegelicht, over de daarbij te
volgen werkwijze werd intusschen nog
weinig gerept. Hier raken wij een eigen
aardig en wellicht teer punt: de pharma
cologie bezit geen eigen technische metho
diek. De oorzaak daarvan schuilt in het
wezen van het vak, dat zich immers bezig
houdt met de wijzigingen, door toevoer
van stoffen van buiten af te weeg ge
bracht, in verrichting en bouw van het
lichaam. De pharmacologie zal zich dus
opportunistisch hebben te bedienen van
nagenoeg elke techniek, die in physische
en chemische physiologie. anatomie of
histologie in zwang zijn en daarbij de hulp
van de vertegenwoordigers dezer vakken
dankbaar hebben te aanvaarden.
De pharmacologie is steeds aangewezen
op waarneming of proefneming.
Bij de waarneming neemt men genoe
gen met wat de natuur ons biedt. In de
proefneming schuilt een door ons zelf ge
kozen wijziging der omstandigheden;
beide dragen het karakter van opzet.
De aard van de pharmacologie beïn
vloeding door stoffen brengt nu mede,
dat het experiment een veel belangrijker
rol speelt dan de waarneming zonder
meer; het is een uitgesproken experimen
teel vak. Toch noemt men den pharmaco
loog bij voorkeur een theoreticus!
Van welke proefobjecten bedient men
zich daarbij? In aanmerking komen
mensch, dier en plant, waarbij de mensch
voor de overgroote meerderheid der ge
vallen buiten beschouwing moet blijven en
de plant pas in den allerlaatsten tijd een
rol is gaan spelen.
Het schijnt mij gewenscht hier een
oogenblik stil te staan bij het actueele
vraagstuk der vivisectie.
Voorop gesteld zij, dat de experimen
teele pharmacologie, en niet slechts deze,
onmogelijk zonder proeven op dieren kan
worden beoefend. Even zeker is, dat de
snelle vooruitgang, die de geneeskunst in
de laatste decennien kenmerkt, zeer ver
traagd, zoo niet in stilstand veranderd
zou worden, indien de vivisectie van ons
methodisch repertoire werd geschrapt.
Ongetwijfeld kan men te goeder trouw
van meening verschillen over het al of
niet moreel geoorloofd zijn van dierproe
ven, gelijk ook van het dooden van die
ren in anderen vorm en om andere
redenen.
Indien het dan al niet mogelijk is de
dierproeven achterwege te laten, zou over
wogen kunnen worden haar in aantal te
beperken; dit is een wensch niet slechts
der anti-vivisectionisten doch ook van vele
lauwen en neutralen. Helaas kan ook deze
slechts bij uitzondering verhoord worden,
daar en hier schaart de wiskunde zich
onder de hulpwetenschappen voor den
pharmacoloog zekere uitkomsten veelal
pas na statistische verwerking verkregen
kunnen worden en het daarvoor noodige
groote aantal proeven vaak bepalend is
voor hun overtuigingskracht.
Met vreugde zij vastgesteld, dat in cli-
nische kringen een toenemend besef voor
de waarde van suggesties uit het phar-
maco-therapeutisch kamp op te merken
valt. Dit neemt niet weg. dat ook de cli
nicus zich heeft te hoeden voor een paar
voor de hand liggende misgrepen. Eener
zijds weerhoudt de rechtmatige afkeer van
de mogelijkheid een patiënt te schaden
hem vaak te lang van het toepasseD van
pharmacologisch grondig onderzochte
nieuwe aanwinsten; anderzijds verwach-
BINNENLAND.
Ambtsaanvaarding van prof. dr. S. E. de
Jongh als buitengewoon hoogleeraar t0
Leiden. (Stadsnieuws, le Blad).
Droogmaking der Zuiderzee wordt voort,
gezet; het uitvoeringsplan van den N.O,
polder is in voorbereiding. (Binnenland,
3e Blad).
Prof. Kielstra naar Nederland. (Binnen,
land. 3e Blad).
Het jaarverslag van de „Koninklijke",
(4e Blad).
Te Noordwijk-Zee is in den ouderdom
van 68 jaren overleden onze beroemde
tenorzanger Jac. Urlus. (3e Blad).
BUITENLAND.
Na mislukking van Piétri vormt Laval
in Frankrijk een kabinet. (Buitenland,
le Blad).
De Kabinetswijziging in Engeland. (Bui-
tenland, le Blad).
De handhaving van de New Deal in
Amerika. (Buitenland, le Blad).
ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN
lste BLAD.
ten sommigen van den pharmacoloog een
voor menschelijk gebruik geheel pasklaar
gemaakt advies, dat deze onmogelijk kan
geven. Na moeizamen arbeid kan de phar
macoloog immers een therapeutisch
vraagstuk in het gunstigste geval afleve
ren in een stadium waarin een clinisch
onderzoek geïndiceerd, niet in één waarin,
dit overbodig is. Blijven wij ons hiervan
bewust, dan zal menige teleurstelling voor
beide partijen voorkomen kunnen worden.
Spr. besloot met de gebruikelijke toe
spraken.
CHR. JEUGDVEREENIGING „NOMATEG"
Een eigen sportterrein.
De christelijke Jeugd vereeniging J4oma-
teg". die door haar vele onderafdeelingen
op een groot deel van de jeugd beslag
heeft weten te leggen, heeft gemeend aan
de geestelijke ontwikkeling, die natuurlijk
altijd hoofdzaak zal blliven. ook de licha
melijke ontwikkeling te moeten paren.
Teneinde tot een en ander te geraken
heeft zli van groep vier NP.V. een ge
deelte van het aan deze groep toebehoo-
rende terrein, geleden aan de Rijn en
Schiekade gehuurd.
Dat de animo onder de leden van No-
mateg voor deze plannen zeer gToot is.
moge blijken uit het feit, dat reeds een
korfbalclub met aanvankelijk twintig le
den is opgericht.
Het ligt in de bedoeling om ook nog
andere takken van sport te gaan beoefe
nen. Nomateg. dat één van de eerste
Leidsche Evangelische Vereenigingen in
onze stad is. die nu ook over een eigen
sport- en speelterrein beschikt, denkt het
sportveld morgenavond in gebruik te
nemen.
waarschuwing.
De Commissaris van Politie hier ter
stede waarschuwt tegen inzamelingen, ge
houden door de „Maranatha-stichting",
ook wel genaamd de „Maranatha-brigade",
gevestigd alhier, aangezien gebleken is,
dat de ingezamelde gelden niet altijd voor
het gegeven doel worden besteed. De per
sonen. die voor deze stichting colporteeren
en ook wel een blaadje „De Maranatha"
te koop aanbieden, zijn veelal in een uni
form, die aan de uniform van het Leger
des Heils doet denken, gekleed.
In het algemeen is het gewenscht alvo
rens over te gaan tot het geven van giften
te vragen naar een schriftelijk bewijs,
afgegeven door het Gemeentebestuur of
den Commissaris van Politie (voorzien van
het vereischte stempel), dat een inzame
ling voor een bepaalden tijd mag worden
gehouden.
DE ARBEIDSBEURS.
Op den 6en Juni 1935 waren 3714
(v. .i. 2998) werkzoekenden ingeschreven.
handelsregister
kamer van koophandel.
Wijziging:
J. Rijnbende Nz. „Het Kappershuis",
Stationsweg 20, Leiden Opheffing filiaal
Rijnsburgerweg 175, Leiden.