van Inaugureele oratie prof. dr. S. E. de Jongh. 76tle Jaarpansr VRIJDAG 7 JUNI 1935 No. 23069 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN STADSNIEUWS. Als hoogleeraar in de Pharmacologie. Over „De beteekenis en het wezen der pharmacologie" Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIES: 30 ets. per regel voor advertenties uit Lelden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertenties 35 ets. per regel. Voor zakenadvertentles belangrijk lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 ets. bij maximum aantal woorden van 30. - Incasso volgens postrecht. Voor opzending van brieven J10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets. Bureau Noordeindtplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn? per 3 maanden f. 2.35 per week t. 0.13 Franco per post f. 2 35 per 3 maanden portokosten. (voor binnenland f. 0.80 per 3 mntf.l Dit nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD. gouden doctoraten. Woensdag 12 Juni a.s. zal het 50 jaar geleden zijn. dat jhr. mr. W. C. Quarles van Ufford te 's Gravenhage. oud-vice- pre::ident van de Rechtbank te Amsterdam aan de Leidsche Universiteit promoveerde tot doctor ln de rechtsgeleerdheid. Donderdag 13 Juni a.s. hoopt jhr. mr. W. K. G. Dittlinger té 's Hertogenbosch, oud-griffier bü het Gerechtshof aldaar hetzelfde feit te herdenken. KON NED. MIJ. VOOR TUINBOUW EN PLANTKUNDE. Excursie naar de Gem. Kweekerij. Gisterenavond had de afd. Lelden der [Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plant kunde een excursie georganiseerd naar de Gemeentelijke Kweekerij. BIJ den ingang werd het gezelschap, dat uit ongeveer 25 personen bestond, ont vangen door den Directeur en adjunct- Directeur van Gemeentewerken en de heeren Joh. Jonker en W. Galjaard, op richters der Gemeente Plantsoenen. Bij de rondwandeling werd uitvoerig stilgestaan bij de collectie straatboomen, die door de iepziekte dezen bij uitstek voor straatbeplanting geschikten boom moeten vervangen. De heer Jonker wees hierbij vooral op het feit dat terdege rekening moet worden gehouden met de ruimte der straten zoowel als met den waterstand Zoo werd ook medegedeeld, dat de groot- bladige Populier niet geschikt Is voor bitumenwegen. doch wel voor klinkerbe strating, dit met 't oog op slipgevaar. De Lindenboomen voor het Rapenburg en de Acacia's voor het Levendaal, zijn reeds soover om te zijnertUd aldaar te worden «Itgeplant. Kortom, het sortiment laanboo- men, bloem- en besheesters, vaste en een jarige planten getuigden zeer zeker van het juiste doorzicht der leiders, voor datgene wat in stadsparken en plantsoenen het meest geschikt is. Na een rondwandeling van ruim twee uur bracht de voorzitter der afdeeling, de beer J. G. Ballego, dank aan het Bestuur van de gemeente Leiden voor de hartelijke ontvangst en zei tot de heeren Jonker en Galjaard dat de deelnemers van deze excursie genoten hadden van het com- mercieele bedrijf, dat met weinig geld en een zuinig beheer tot zulke goede resul taten werd gebracht. e.h.b.o. tijdens de lustrumfeesten Dr. M. D. Horst deelt ons mede, dat de eerste hulpverleening tijdens de Lustrum leesten geheel door de Leidsche afdeelin- gen is georganiseerd, zoodat aanbiedingen uit de buitengemeenten niet kunnen wor den aanvaard. gem. kweekschool voor onderwijzers (essen) Geslaagd voor het eindexamen 2e groep '6 candidaten): Mej. A. g. ten Wolde. alhier en de heeren: C. Blaauw, J. A. Boender, Th. Dingjan (allen alhier); D. C. Doornik (Bodegraven) en J. van Duyven- dijk (Den Haag). Afgewezen geen. De examens worden 12 Juni voortgezet. FILMLIGA LEIDEN. Op 4 Juni is in een langdurige leden vergadering, welke, na tijdelijk geschorst te lijn. na afloop der voorstelling vervolgd werd, tot opheffing der Filmliga Leiden besloten. Gebrek aan geschikte films en de slechte financieele toestand vormden de voornaamste motieven. Een eventueel batig saldo zal aan de Leidsche armen geschon ken worden. militaria. Het 6e Regiment Veldartillerie vertrekt Juni a.s. naar de Legerplaats Oldebroek •ot het houden van schietoefeningen met geschut. Op de marsch naar de L. b. O. zal Nachtkwartier gehouden worden te Rheden tn Apeldoorn. He wachtmeesters IJspelden en Swaank- buizen, beiden van het 6e Regiment-Veld artillerie alhier hebben met goed gevolg oen cursus voor den rang van Opper wachtmeester Instructeur, gehouden te «le, doorloopen. De navolgende reserve-officieren behoo- 'ende tot het 6e Regiment Veld. Art. alhier zijn onder de wapenen gekomen yoor het verrichten van practischen dienst U) het tijdvak van 727 Juni, de reserve «ie Luitenants v. d. Broek d'Obrenon, Hïnisoh ten Cate, Burgers, Colenbrander, «holte en de Brooff. Prof. Dr. S. E de Jongh, benoemd tot buitengewoon hoogleeraar aan onze Uni versiteit om onderwijs te geven in de pharmacologie, heeft hedenmiddag dit ambt aanvaard met het uitspreken van een rede over de beteekenis en het wezen der pharmacologie, waaraan het volgende is ontleend: Prof. dr. S. e. de Jongh. Spr. wil uiteenzetten, welk belang de pharmacologie heeft voor de geneeskunde en in welke betrekkingen zij tot haar zustervakken staat. Zeer in het algemeen gesproken omvat de moderne experlmenteele pharmacologie de kennis, resp. de studie, van alle ver anderingen die in het lichaam van mensch en dier te voorschijn geroepen worden door het inbrengen, langs eiken gewenschten weg, van stoffen. Deze ver anderingen kunnen den vorm treffen doch uiten zich vaker in een wijziging der ver richtingen; hoewel in mindere mate dan de physiologle ls de pharmacologie een uitgesproken functioneele wetenschap, met alle daaraan verbonden eigenaardigheden en moeilijkheden. De juist genoemde definitie grenst een gebied af zoo groot en zoo heterogeen.dat het noch mogelijk is het in zijn geheel te beheerschen, noch er bij den enkeling diepe belangstelling voor te wekken. Om praktische redenen is dit ook niet noodig, immers, aan de veranderingen bijvoorbeeld door voedingsstoffen te weeg gebracht, wordt in de physiologie en biochemie vol doende aandacht geschonken; die, welke het gevolg zijn van het indringen van levende wezens vallen onder bacteriologie en parasitologie, terwijl de pharmacologie van tegen microben gerichte anti-licha men en van allergenen voorloopig meestal in de serologic een plaats vindt, al zou bijv. de mogelijkheid om ook hier de werk zame bestanddeelen te isoleeren menigen echten pharmacoloog kunnen aanlokken, gelijk met wijlen mijn voorganger in zoo sterke en vruchtbare mate het geval was. Doch ook na uitschakeling van deze en andere groepen stoffen is het onmogelijk één doelstelling van de pharmacologie aan te geven. Niet één doch twee zulke doel stellingen verkrijgt zij echter als men haar inlascht in het kader der praktische geneeskunde. Indien de werking van een stof op het lichaam zoodanig is, dat zie kelijke verschijnselen daardoor kunnen worden teniet gedaan, voorkomen of ver minderd, dan rekent men de studie van deze werkingen tot de pharmaco-thera- pie. Als daartegenover de in het lichaam gebrachte veranderingen beschadigingen zijn, bevinden wij ons in het gebied der toxicologie. Zoo valt het geheel uiteen in twee deelen met, althans bij oppervlak kige beschouwing, diametraal verschil lende strekking en aspect. Dit verschil blijkt echter bij nauwlettend toezien meer quantitatief dan qualitatief te zijn. want pharmaca zonder onge- wenschte nevenwerkingen zijn haast even zeldzaam als vergiften, die onder geen enkele voorwaarde voor therapeutische toepassing in aanmerking kunnen komen. Wenden wij ons thans eerst tot de phar- maco-therapie, teneinde ons af te vragen in hoeverre deze iets heeft opgeleverd ten nutte der praktische geneeskunde. Uit den aard der zaak zal men dan bepaaldelijk letten op de geneeswijze met behulp van medicamenten Beperkt men zich tot dit, overigens onafzienbare, gebied, dan is het nauwelijks mogelijk een onderdeel te noe men waarop de experimenteele pharmaco- therapie haar stempel niet heeft gedrukt. Twee soorten van gevallen doen zich im mers voor: óf wel het toedienen van een middel is clinisch-empirisch tot ontwik keling gekomen, en dan is het bijna ze ker dat de dier-experimentatoren zich sinds lang op deze stof hebben geworpen, de werking geanalyseerd en getracht be grijpelijk te maken, haar in een systeem ingeschakeld, en daardoor de indicatie stelling voor den mensch verscherpt, den aard van mogelijk ongunstige bijwerkin gen aan het licht gebracht en eventueel zelfs middelen aangegeven om deze te voorkomen, of er den ernst aan te ontne men; óf, in het andere geval is het be staan van de stof, of althans het gebruik er van als medicament geheel te danken aan pharmaco-therapeutische studies. Men overdrijft dus niet, indien men zegt, dat de moderne medicamenteuse therapie wortelt in de experimenteele pharmaco- therapie. Spr. illustreert dit met voorbeelden. Wenden wij ons tot het meest eigen domein der pharmaco-therapiehet schep pen van geneesmiddelen, dat is het ver vaardigen van nieuwe stoffen met genees krachtige werking De pharmacoloog is slechts uiterst zelden chemisch voldoende geschoold om de daartoe noodige synthe ses of scheidingen zelf uit te voeren; hij behoeft de hulp van een chemicus. Geen enkele chemicus is echter in staat, anders dan op grond van pharmacologische aan wijzingen. uit het oneindige aantal mo gelijkheden bewust zoo te kiezen, dat met redelijke kans van slagen een aanwinst voor de geneeskunde mag worden ver wacht. In de afgeloopen Jaren heeft de leer der biologische standaardiseering zich ont wikkeld tot een bloeiende dochterweten schap der pharmaco-therapie. Haar geest is typisch pharmacologisch, haar geschie denis één lange worsteling tegen de indi- vidueele verschillen in reactie der afzon derlijke proefdieren, zelfs dan. Indien men uit de tallooze werkingen van een stof een quantitatief meetbare heeft weten te kiezen; haar wezen is te vinden in een reeks kunstgrepen die tegen dit euvel zijn gericht. Werd aanvankelijk meestal ge tracht de biologische eenheden af te gren zen op grond van het absolute effect van het toegediende middel, steeds meer wordt gestreefd naar omschakeling op relatieve methoden, onder gebruikmaking van een zgn. standaardpreparaat met per definitie vastgestelde sterkte. Het zoo juist medegedeelde is allerminst volledig en beoogt dit ook niet te zijn. Wellicht is het echter toereikend om aan te toonen. dat de experimenteele phar maco-therapie inderdaad de fundamenten legt, waarop de artsenijsehat rust. Wen den wij ons daarom naar het tweede groote onderdeel, de toxicologie. Als regel ondervindt deze minder warme belangstelling dan de pharmaco-therapie, doch ten onrechte. Immers, het moge op het eerste gezicht aanlokkelijker schijnen mede te arbeiden aan een nieuwe behan delingsmethode. dan aan de juiste kennis van een vergiftiging, men vergete niet dat tot die kennis ook de beheersching van het verloop, dus wederom de therapie be hoort. Hier ligt een moeilijk veld open ter bewerking. Het aantal stoffen waarmede men zich vergiftigen kan is oneindig groot, hun juiste werking reeds daardoor onvoldoende bekend, zeker aan iederen enkeling, hun doelmatige bestrijding ten deele voorals nog onmogelijk. Intusschen gaat de ruste- looze chemische industrie voort met het maken van nieuwe stoffen, die zich mor gen of overmorgen als nieuwe vergiften zullen ontpoppen, zoodat de achterstand wel nooit zal worden ingehaald. Evenals in de pharmaco-therapie bestaat hier sterke behoefte aan samenwerking met chemici en pharmaceuten: een boek als dat van Bijlsma en van Itallie is van een dergelijke coöperatie de rijpe vrucht. De groote praktische beteekenis der toxi cologie wordt vaak onderschat. Bijna ieder maakt in eigen huis gebruik van gas en andere brandstoffen, die of zelf, of door middel van hun verbrandingsproducten uit den treure aanleiding geven tot onge vallen, gelijk trouwens in het algemeen de ademhalingswegen bij voorkeur een toegangspoort voor gasvormige vergiften blijken te zijn. Ook vanuit de keuken is echter de kans op een vergiftiging in den hulselijken kring niet zoo klein als de zorgzame hulsmoeder meent, dat bij haar het geval is, terwijl de industrie zich be ijvert het aantal mogelijkheden dagelijks te vergrooten en niet slechts in den vorm van beroepsvergiftigingen. Dat betrekke lijk nog zoo zelden een vergiftiging wordt vastgesteld ligt wel grootendeels aan ge noemde onderschatting: de practici, die het meest van het belang er van door drongen zijn. blijken het vaakst (en dan met recht) de diagnose vergiftiging te stellen, zoodat door anderen herhaaldelijk intoxicaties over het hoofd moeten wor den gezien, wat, de groote gelijkenis met andere ziektebeelden in aanmerking ge nomen, den ingewijde niet verbaast. Van eminent, zij het slechts periodiek belang, is de toxicologie voor de kennis der oorlogsgassen. Zij moet onze leids vrouw zijn bij voorkomen en bestrijden der gevolgen van het gebruik van dit terecht steeds meer gevreesde wapen De toxico logie krijgt hier een sociale beteekenis: quasi-pacifistische struisvogelpolitiek leidt tot niets. Eindelijk zij er aan herinnerd, dat ook forensisch de toxicologie een gewichtige rol te spelen heeft. Eenerzijds heeft zij de taak door onderzoek van chemischen aard haar bijdrage te leveren tot het be wijs van de aanwezigheid van een vergift in den mensch zelf of in gebruiksvoorwer pen. anderzijds worden haar beoefenaars gehoord als deskundigen omtrent de waar schijnlijkheid waarmede een waargenomen toestandsbeeld aan de toediening van be paalde stoffen mag worden geweten. Starkenstein, een kenner der toxicolo gie als weinigen, heeft voor kort als zijn meening te kennen gegeven, dat vele echte spontane ziekten eigenlijk ook ver giftigingen zijn. De stoornis in het lichaam die men ziekte noemt, geeft immers het I aanschijn aan andere dan de gewone be standdeelen, of althans aan een andere quantitatieve verhouding van normaal reeds aanwezige stoffen, waarin hij in vele gevallen het wezen der aandoening gelooft te moeten zoeken. Volgens hem wordt in de pharmacologie te veel naar acute werkingen gespeurd en zou in de studie der chronische werkingen een scha kel tot, zoo niet een identificatie met, de pathologische physiologie te vinden zijn. Deze gedachte is aanlokkelijk en plau sibel. Tot dusver werd gesproken over de dien sten, die de pharmacologie aan de prak tische geneeskunde bewijst: hoe verhoudt zij zich tegenover de niet-clinische weten schap? Een enkele maal kon de chemische constitutie van stoffen worden opgehel derd op grond van pharmacologische ge gevens. Vaker komt het voor dat de pharmaco logie de physiologie een dienst kan be wijzen. Op twee gebieden is dit in het bijzonder het geval. Nauwelijks eenige toe lichting zal daarvan de hormoonleer be hoeven; elke pharmacologische bijdrage omtrent deze llchaams-eigen stoffen is immers tevens van physiologische betee kenis Merkwaardiger is de bevruchtende kracht die steeds van de pharmacologie is uitgegaan voor de kennis van het auto nome zenuwstelsel. Modern is de hoop om op grond van pharmacologische gegevens aanwijzingen te kunnen verstrekken op embryologisch gebied. De uitgebreidheid van het pharmacolo gisch arbeidsgebied zal thans wel vol doende zijn toegelicht, over de daarbij te volgen werkwijze werd intusschen nog weinig gerept. Hier raken wij een eigen aardig en wellicht teer punt: de pharma cologie bezit geen eigen technische metho diek. De oorzaak daarvan schuilt in het wezen van het vak, dat zich immers bezig houdt met de wijzigingen, door toevoer van stoffen van buiten af te weeg ge bracht, in verrichting en bouw van het lichaam. De pharmacologie zal zich dus opportunistisch hebben te bedienen van nagenoeg elke techniek, die in physische en chemische physiologie. anatomie of histologie in zwang zijn en daarbij de hulp van de vertegenwoordigers dezer vakken dankbaar hebben te aanvaarden. De pharmacologie is steeds aangewezen op waarneming of proefneming. Bij de waarneming neemt men genoe gen met wat de natuur ons biedt. In de proefneming schuilt een door ons zelf ge kozen wijziging der omstandigheden; beide dragen het karakter van opzet. De aard van de pharmacologie beïn vloeding door stoffen brengt nu mede, dat het experiment een veel belangrijker rol speelt dan de waarneming zonder meer; het is een uitgesproken experimen teel vak. Toch noemt men den pharmaco loog bij voorkeur een theoreticus! Van welke proefobjecten bedient men zich daarbij? In aanmerking komen mensch, dier en plant, waarbij de mensch voor de overgroote meerderheid der ge vallen buiten beschouwing moet blijven en de plant pas in den allerlaatsten tijd een rol is gaan spelen. Het schijnt mij gewenscht hier een oogenblik stil te staan bij het actueele vraagstuk der vivisectie. Voorop gesteld zij, dat de experimen teele pharmacologie, en niet slechts deze, onmogelijk zonder proeven op dieren kan worden beoefend. Even zeker is, dat de snelle vooruitgang, die de geneeskunst in de laatste decennien kenmerkt, zeer ver traagd, zoo niet in stilstand veranderd zou worden, indien de vivisectie van ons methodisch repertoire werd geschrapt. Ongetwijfeld kan men te goeder trouw van meening verschillen over het al of niet moreel geoorloofd zijn van dierproe ven, gelijk ook van het dooden van die ren in anderen vorm en om andere redenen. Indien het dan al niet mogelijk is de dierproeven achterwege te laten, zou over wogen kunnen worden haar in aantal te beperken; dit is een wensch niet slechts der anti-vivisectionisten doch ook van vele lauwen en neutralen. Helaas kan ook deze slechts bij uitzondering verhoord worden, daar en hier schaart de wiskunde zich onder de hulpwetenschappen voor den pharmacoloog zekere uitkomsten veelal pas na statistische verwerking verkregen kunnen worden en het daarvoor noodige groote aantal proeven vaak bepalend is voor hun overtuigingskracht. Met vreugde zij vastgesteld, dat in cli- nische kringen een toenemend besef voor de waarde van suggesties uit het phar- maco-therapeutisch kamp op te merken valt. Dit neemt niet weg. dat ook de cli nicus zich heeft te hoeden voor een paar voor de hand liggende misgrepen. Eener zijds weerhoudt de rechtmatige afkeer van de mogelijkheid een patiënt te schaden hem vaak te lang van het toepasseD van pharmacologisch grondig onderzochte nieuwe aanwinsten; anderzijds verwach- BINNENLAND. Ambtsaanvaarding van prof. dr. S. E. de Jongh als buitengewoon hoogleeraar t0 Leiden. (Stadsnieuws, le Blad). Droogmaking der Zuiderzee wordt voort, gezet; het uitvoeringsplan van den N.O, polder is in voorbereiding. (Binnenland, 3e Blad). Prof. Kielstra naar Nederland. (Binnen, land. 3e Blad). Het jaarverslag van de „Koninklijke", (4e Blad). Te Noordwijk-Zee is in den ouderdom van 68 jaren overleden onze beroemde tenorzanger Jac. Urlus. (3e Blad). BUITENLAND. Na mislukking van Piétri vormt Laval in Frankrijk een kabinet. (Buitenland, le Blad). De Kabinetswijziging in Engeland. (Bui- tenland, le Blad). De handhaving van de New Deal in Amerika. (Buitenland, le Blad). ZIE VOORTS LAATSTE BERICHTEN lste BLAD. ten sommigen van den pharmacoloog een voor menschelijk gebruik geheel pasklaar gemaakt advies, dat deze onmogelijk kan geven. Na moeizamen arbeid kan de phar macoloog immers een therapeutisch vraagstuk in het gunstigste geval afleve ren in een stadium waarin een clinisch onderzoek geïndiceerd, niet in één waarin, dit overbodig is. Blijven wij ons hiervan bewust, dan zal menige teleurstelling voor beide partijen voorkomen kunnen worden. Spr. besloot met de gebruikelijke toe spraken. CHR. JEUGDVEREENIGING „NOMATEG" Een eigen sportterrein. De christelijke Jeugd vereeniging J4oma- teg". die door haar vele onderafdeelingen op een groot deel van de jeugd beslag heeft weten te leggen, heeft gemeend aan de geestelijke ontwikkeling, die natuurlijk altijd hoofdzaak zal blliven. ook de licha melijke ontwikkeling te moeten paren. Teneinde tot een en ander te geraken heeft zli van groep vier NP.V. een ge deelte van het aan deze groep toebehoo- rende terrein, geleden aan de Rijn en Schiekade gehuurd. Dat de animo onder de leden van No- mateg voor deze plannen zeer gToot is. moge blijken uit het feit, dat reeds een korfbalclub met aanvankelijk twintig le den is opgericht. Het ligt in de bedoeling om ook nog andere takken van sport te gaan beoefe nen. Nomateg. dat één van de eerste Leidsche Evangelische Vereenigingen in onze stad is. die nu ook over een eigen sport- en speelterrein beschikt, denkt het sportveld morgenavond in gebruik te nemen. waarschuwing. De Commissaris van Politie hier ter stede waarschuwt tegen inzamelingen, ge houden door de „Maranatha-stichting", ook wel genaamd de „Maranatha-brigade", gevestigd alhier, aangezien gebleken is, dat de ingezamelde gelden niet altijd voor het gegeven doel worden besteed. De per sonen. die voor deze stichting colporteeren en ook wel een blaadje „De Maranatha" te koop aanbieden, zijn veelal in een uni form, die aan de uniform van het Leger des Heils doet denken, gekleed. In het algemeen is het gewenscht alvo rens over te gaan tot het geven van giften te vragen naar een schriftelijk bewijs, afgegeven door het Gemeentebestuur of den Commissaris van Politie (voorzien van het vereischte stempel), dat een inzame ling voor een bepaalden tijd mag worden gehouden. DE ARBEIDSBEURS. Op den 6en Juni 1935 waren 3714 (v. .i. 2998) werkzoekenden ingeschreven. handelsregister kamer van koophandel. Wijziging: J. Rijnbende Nz. „Het Kappershuis", Stationsweg 20, Leiden Opheffing filiaal Rijnsburgerweg 175, Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 1