Uit den Leidschen Raad
'Le Unie is tjfoed'kooji
76,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 28 Mei 1935
Derde Blad
No. 23061
„KERMIS"- LA WA AI
DAG VAN INTERPELLATIES.
UNIE-KOFFIE
12o. Voorstel tot nadere vaststelling van
bet bedrag, dat voor het Jaar 1935 ter be-
ichlkbing van het Crisis-Comité-Leiden.
Afd. B, wordt gesteld voor het verleenen
van aanvullenden steun aan ondersteunde
«rkloozen en tot vaststelling van den
desbetreffenden begrootingsstaat. (96)
De heer v. STRALEN herinnert er aan,
dat voor de winterhulp de aanvulllngs-
subsidle was bestemd. Daarvan is door
omstandigheden niets gekomen. Getracht
is daarop den voorjaarssteun wat hooger
gesteld te krijgen, doch het comité heelt
dit afgewezen. Spr. vindt het billijk dat
de helft het eerste halfjaar wordt uitge
leerd, de andere helft in September en
spr. dringt bij B. en W. daarop alsnog
aan, gezien hoe groot de nood is en er
thans geld beschikbaar ls.
Tevens vraagt spr. alsnog de vereni
gingsbesturen die geen lijsten inzonden,
daar zij meenden geen schifting te kun
nen maken, niet langer uit te sluiten,
daar de gedupeerden anders buiten schuld
In achterstand geraken.
Wethouder ROMIJN meent, dat deze
kwesties zoo te rauwelings hier in den
raad worden gebracht. De beslissingen zijn
in het Crisis-comité B met op één na al-
gemeene stemmen genomen na soepele
overweging. Tegen den winter is de nood
het hoogst vooral wat betreft kleeding en
speciaal dekking. Daarom wil het comité
wachten tot het najaar. Ook om den steun
rooveel mogelijk te kunnen uitbreiden tot
allen die het noodlg hebben. Temeer,
waar bedoelde vereenlglngen hebben ge
meend totdusver haar houding te moeten
handhaven. Dan kom men ook uit deze
impasse.
De heer v. STRALEN handhaaft zijn be
waren. Ook nu hebben velen behoefte aan
kleeding en dekking, jaren lang werkloos
als velen zijn.
De WETHOUDER zegt nog, dat 1/4 deel
geholpen is, dus het ergst noodige is al
geschied Dat van de houding der ver
enigingsbesturen personen de dupe wor-
tai, kan het comité toch niet helpen De
testuren zijn er op gewezen, doch bleven
tij hun weigering.
De heer SCHONEVELD betreurt, dat
eerst in Mei deze kwestie ter tafel komt.
De WETHOUDER: Eerst 30 Maart kwam
li regeeringscirculaire af.
Den heer SCHONEVELD spijt het, dat
zoo laat was. Doch was toen nog niet
eeltelijk iets te doen? Want nood is
nu ook!
De houding der besturen, hoewel begrij
pelijk. kan spr. toch niet geheel goedkeu
ren.
De heer v. STRALEN dient een voorstel
in om B. en W. te vragen aan te dringen
bi) het crisiscomité de eerste helft nog dit
voorjaar wordt uitgekeerd.
De WETHOUDER wijst er den heer
Schoneveld nog op, dat in spoedgevallen
nog gesteund wordt.
De heer ELKERBOUT laakt de houding
te besturen, die actiever hadden moe
ten zijn.
De heer v. STRALEN verdedigt nog eens
ie houding der besturen Zie hoe andere
besturen hebben verdeeld: door loting of
lukraak uitgeven.
De heer WILMER wijst er op hoe hij aan
vaarden van het voorstel v. Stralen de
werkwijze van het comité niet verandert,
"at is het verschil tusschen het voorstel
Stralen en de houding van B, en W
Wethouder ROMIJN noemt hetgeen de
heer van Stralen zeide over verloting etc.
van besturen niet terzake dienende, daar
ieder verzoek na indiening scherp is ge
toetst.
Wordt het voorstel v. Stralen aanvaard
dan zal van 't najaar slechts de helft der
aanvragen kunnen worden ingewilligd,
bat is het verschil.
Over het voorstel v. Stralen staken de
hemmen Voor de SD.AP. en de heeren
'os, Wilmer, v. Rosmalen, Schoneveld,
Lambert, v. Tol en van Weizen.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen.
13o. Voorstel inzake het aangaan van
psgeldleeningen gedurende "het 3de kwar-
'nal 1935. (97)
Conform besloten.
i Reeds geplaatst in een deel der
vorige oplage.)
Mo. Praeadvies op de voorstellen van
Jan heer Wilbrink in zake de verlaging van
da subsidies voor de restauratie van de
"aterskerk over de jaren 1933. 1934 en
1935. (98)
Oe heer WILBRINK is dankbaar voor
deze redelijke medewerking van B. en W.
Conform wordt dan besloten.
15o. Voorstel tot het aan het openbaar
verkeer onttrekken en afsluiten van de
Coegerritsteeg. (99)
Conform besloten.
16o Voorstel tot wijziging van het Amb-
"acarenreglement 1934. (100)
Goedgekeurd.
Voorstel tot toepassing van art. 9.
lid, der Winkelsluitingswet 1930 S. 460,
"h aanzien van dagen, gedurende welke
°a Lustrumfeesten zullen worden gehou-
(101)
be heer v. ECK heeft in 't algemeen
daan bezwaar, gezien de tijdsomstandig-
aden. doch hij vraagt, hoe gehandeld zal
"'den met de winkelbedienden. Zijn ook
J* gehoord? Waarom is niet het advies
J™ dvn Commissaris van Politie in dezen
De heer BERGERS wijst naar de ar-
jdawet, die deze materie al regelt,
"d VOORZITTER onderschrijft dit
volkomen. Het personeel is wette-
haschermd. De Commissaris leefde
«waar nog in oude toestanden,
tontonn wordt dan besloten
Voontel tot vaststelling van een
A,i|, ?'ng, houdende Instructie voor de
JMict-Directeuren der Stedelijke Fa-
aken van Gas en Electrlciteit te Lelden.
P. (102)
Goedgekeurd.
19o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden voor eenige noodzakelijke verbete
ringen van het Archiefgebouw. 1103)
Conform besloten.
20o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden ten behoeve van de vernieuwing
van de Rijnbrug (1041
Conform besloten.
21o. Voorstel tot vaststelling van een
verordening, regelende de gelijkstelling
voor de heffing van Personeele Belasting
van perceelen of gedeelten van perceelen,
uitsluitend dienende tot uitoefening van
het bedrijf van houder van een koffie
huis, restaurant of andere Inrichting tot
het gebruik van spijzen en dranken tegen
betaling, met perceelen of gedeelten van
perceelen vallende onder artikel 11, 5 3,
eerste lid, letter a. van de wet op de Per
soneele Belasting 1896 (105)
De heer COSTER wijst op den noodtoe
stand in dit bedrijf en dringt aan op in
williging der verlaging.
Conform wordt besloten.
INTERPELLATIE MEVR. BRAGGAAR.
22o. Beantwoording van de Interpellatie
van mevr. BraggaarDe Does, in zake de
uitvoering van het raadsbesluit betref
fende het aangaan van een regeling met
de te Leiden werkende ziekenfondsen ten
aanzien van het verleenen van een reduc
tie op de ziekenfondspremie aan onder
steunden.
Mevr. BRAGGAAR stelde de volgende
vragen:
1. Heeft het College goede nota geno
men van het Raadsbesluit van 25 Januari
1935, waarbij met de Ziekenfondsen een
regeling werd getroffen, teneinde aan de
daarvoor in aanmerking kooiende onder
steunden een reductie te verleenen op de
ziekenfondspremies, met bepaling dat de
kosten daarvan zullen worden gedragen
door gemeente, artsen, apothekers en
fondsen?
2. Ls het College niet van meening, dat
het hierbij de bedoeling van den Raad is
geweest, om de ondersteunden eenige ver
lichting te geven in hun moeilijke om
standigheden?
3. Is het College niet van meening dat
artsen, apothekers en fondsen aan de tot
standkoming van deze regeling hebben
meegewerkt, in goed vertrouwen dat hun
bijdragen in de kosten ook geheel ten
goede zullen komen aan de ondersteun
den en niet met de bedoeling om Maat
schappelijk Hulpbetoon daardoor in de
gelegenheid te stellen om de uitkeerlngen
te Verlagen?
4. Is het College ermee bekend, dat
Maatschappelijk Hulpbetoon, ter uitvoe
ring van dit Raadsbesluit, aan de onder
steunden, ter gedeeltelijke betaling van
de ziekenfondspremies, geldwaarde-bons
heeft uitgereikt, maar tegelijkertijd voor
tal van ondersteunden de uitkeering heeft
verlaagd met een grooter bedrag dan de
waarde der bons?
5. Is het College bereid te bevorderen,
dat door Maatschappelijk Hulpbetoon, het
Raadsbesluit op zoodanige wijze zal wor
den uitgevoerd, dat de ondersteunden
daardoor geen schade lijden?
Wethouder ROMIJN antwoordt als volgt:
ad 1: Ja
ad 2: Bedoeling van den Raad en de
Ziekenfondsen is geweest om het leden
van de Ziekenfondsen mogelijk te maken
tegen een geringe contributie hun lid
maatschap te behouden.
ad 3: De artsen, apothekers en fondsen
hebben aan deze regeling medegewerkt
om een dreigend verlies van een groot
aantal ziekenfondsleden te voorkomen.
ad 4: Maatschappelijk Hulpbetoon heeft
geen uitkeeringen verlaagd. Tengevolge
van de getroffen regeling werd in plaats
van vergoeding van de volle ziekenfonds
contributie een bon uitgereikt tot een
waarde van 2/3 van die contributie. Het
overblijvende 1/3 kwam ingevolge voor
noemde regeling voor rekening van den
ondersteunde zelf, indien hij er prijs op
stelde lid van het Ziekenfonds te blijven.
Door de noodzakelijke afronding van
het tegelijkertijd opnieuw berekende
steunbedrag is in enkele gevallen een ge
ringe verandering ontstaan.
ad 5: De Gemeentelijke Commissie voor
Maatschappelijk Hulpbetoon heeft den
wensch uitgesproken de ondersteunden
van dien dienst niet meer onder deze rege
ling te doen vallen. De Voorzitter dier
Commissie heeft deze aangelegenheid
daarop besproken in een tweetal bijeen
komsten van de Commissie van Uitvoering
voor deze regeling, bestaande uit vertegen
woordigers van de Ziekenfondsen, de art
sen, de apothekers en de gemeente, met.
het resultaat dat in afwachting van een
nadere regeling betreffende de geneeskun
dige verzorging van de ondersteunden van
Maatschappelijk Hulpbetoon goed werd
gevonden, dat voor deze categorie Maat
schappelijk Hulpbetoon zou voortgaan met
volledige vergoeding van de Ziekenfonds
contributie Door de Commissie voor Maat
schappelijk Hulpbetoon is daarop besloten
aidus te handelen.
Mevrouw BRAGGAAR is over 't geheel
bevredigd, doch vraagt, hoe het besluit
van M H. wordt uitgevoerd: in geld of in
bons.
De WETHOUDER zegt, dat 2/3 wordt
betaald in bons, 1/3 in geld.
De interpellatie wordt gesloten.
INTERPELLATIE MEVR. DE CLER.
23o. Voortzetting van de interpellatie
van mevr. De ClerDe Bruijn, in zake het
doen verrichten van het schoonmaken van
diverse gemeentegebouwen bij wijze van
aanbesteding.
Mevr. DE CLER licht de door haar voor
gestelde motie nader toe Of deze wijze van
bezuinigen effect zal hebben, zal eerss
nauwgezet moeten worden onderzocht,
meent spr.. overigens warm eigen-beheer-
handhaving verdedigend. Desoetreffende
commissies moeten hierin ook worden
gekend.
Wethouder SPLINTER geeft in overwe
ging de motie niet te aanvaarden, daar
er geen reden is om de commissies va/n
beheer te hooren; het betreft hier een
kwestie van algemeen karakter en dan is
dit geen usance. De kwestie der lichtfa
brieken zou alsnog in de commissie kunnen
worden behandeld, gelet op de personeels
aangelegenheden, daaraan verbonden.
Thans wordt reeds veel uitbesteed, dat
vergeet mevr. de Cler.
De heer KOOLE zegt, dat de schoonmaak
dn de scholen niet gebeurt als moet, daar
voor is de tijd te kort. Of dat bij uitbe
steden beter zou worden betwijfelt spr.,
er op wijzend, hoe z.i. de bijtende middelen
zullen worden toegepast, waardoor veel
vlugger geverfd zal moeten worden. Waar
door het geheel nog duurder zal uitkomen.
De motie van mevr. de Cler wordt ver
worpen met 2111 stemmen. Voor de
S.D.A.P. en de heeren Vos en Van Weizen.
VERZORGING DER STEMBUREAUX.
Naar aanleiding van een adres van den
heer Dietrich inzake de verzorging der
stembureaux, dringt de heer COSTER aan
op terugkeer tot den ouden toestand.
De heer WILBRINK meent, dat de ge
meente voor de gratis hulp bij de verkie-
Bi -gen wel de wellevendheid mag toonen,
om de leden der stembureaux behoorlijk te
verzorgen en al wil spr. over de kwaliteit
niet klagen, vorige keer was er koude thee
of koffie op vele stembureaux.
De heer SOHULLEIR steunt den heer
Wilbrink, speciaal over de bediening
klagend.
Wethouder GOSLINGA zegt, dat thans
aan alle belanghebbenden prijsopgave is
gevraagd en dat vermoedelijk wel de oude
regeling in eer zal woerden hersteld. De
opgaven zijn pas binnen, hij heeft deze
nog niet kunnen bekijken.
Conform het voorstel van B. en W.
wordt dan besloten het adres in handen
van B. en W. te stellen ter afdoening.
Voorstel in zake het verleenen van mede
werking aan de alhier te houden tentoon
stelling van vee en zuivel. (108)
Conform besloten.
Voorstel tot verhooging van verschil
lende posten der begrooting. dienst 1934,
waarvan de raming te laag ls gebleken
en tot toevoeging van eenige nieuwe pos
ten aan, die begTooting, alsmede tot over
brenging van eenige posten van den dienst
1934 op dien van 1935 (106)
Conform b»slo(en.
DE LUSTRUMFEESTEN.
Voorstel tot wijziging van de verorde
ning op de heffing van een belasting op
tooneelvertooningen en andere vermake
lijkheden. '107)
De heer WILBRINK begrijpt niet, dat B.
en W. direct bereid zijn tot deze verla
ging, nu een particulier daarop aan
dringt, terwijl er nooit tevoren op wijzi
ging is aangedrongen. Spr. vraagt het col
lege: wat betaalt de Lustrumcommissie
voor het Schuttersveld-gebruik aan de ge
meente en weike bedragen werden ge
vraagd aan de exploitanten door deze
commissie?
De heer LOMBERT meende een kermis
niet meer een passend middel van ver
maak.
iGeroep: zie naar Brabant of Limburg!)
De Lustrumcommissie meent het blijk
baar anders, of zij wil daaruit de noodige
baten halen. Doch spr. vraagt zich af. of
het de taak der gemeente is in deze tijden
een kermis te bevorderen door verlaging
der belastingen. Spr. zal daaraan niet
medewerken.
De heer BERGERS is niet zoo tegen een
kermis en juicht het toe. dat juist in dezen
crisistijd het lustrum wordt gevierd. De
exploitatie der kermis is z.i. een zaak van
koopmansschap en hij kan zich daarom
vereenigen met het voorstel. Denk ook
aan de voordeelen voor de gemeente in
menig opzicht! Hoe meer leven in de
brouwerij, des te beter juist in deze
crisis-tijden! Spr. zal het voorstel van B.
en W. gaarne steunen.
De heer COSTER zal eveneens meegaan
met B. en W. daar z.i. de verordening ge
baseerd is op 3 Oct., dus op een kermis
van één dag.
De heer DE REEDE heeft als lid der fi-
nantleele commissie de kwestie uitslui
tend technisch bezien; er school een fout
in de verordening en die wordt nu ver
wijderd. Dat is alles.
De heer MANDERS steunt den heer
Lombert al is hij niet tegen feest. Laat
het geld maar rollen! Doch technisch oor
deelt spr. deze regeling niet in orde en
vandaar zijn verzet. Bovendien, de ge
meente kan de baten ook goed gebruiken.
Wethouder GOSLINGA wijst er op, dat
hij persoonlijk voor zich ook tegen kermis
is, doch het college aanvaardde deze. Dat
is dus een feit! Dan komt de kwestie der
belasting pas. Bij onderzoek blijkt, dat
onze verordening geheel berekend is op 3
Oct.. waardoor voor feestelijkheden van
langeren duur het veel te duur wordt.
Vandaar het verzoek tot verlaging der
der Lustrum-commissie die uit de kermis-
verpachting haar uitgaven gedeeltelijk
moet dekken Men vergete niet. dat zoo'n
lustrum geen winst oplevert voor de or
ganisators. Er was niet te wachten, want
later heeft men er niets aan.
Bij afwijzen krijgt de gemeente boven
dien minder dan bij aanvaarden, Spr. licht
dit met eenige cijfers toe.
Het kleine gedeelte van het Schutters
veld dat de gemeente beheert, wordt gra
tis afgestaan. Verder wist spr. niet. Niet
inwilligen zou de plannen der Lustrum
commissie ernstig schaden, ook in ander
opzicht daar deze kermis-baten noodig
zijn voor andere uitgaven. Billijk is billijk
en deze regeling oordeelt spr. zoo. al ls hij
persoonlijk tegen kermis.
De heer WILBRINK oordeelt de be
staande tarieven niet te hoog. Z. 1. is ge
heel en al de bedoeling de inkomsten der
Lustrumcommissie te vergrooten. al wor
den ook de inkomsten der gemeente er bij
in het geding gebracht.
Spr. zet nog eens zijn principieel stand
punt. uiteen tegenover het kerm'is-
genot'', dat het intellect na 20 jaar
afschaffing weer aangrijpt om contact
te zoeken met het volk. naar het heet;
het volk, dat dan aan het Lustrum mag
meebetalen.
En om de organisatoren van dit Lustrum
te helpen aan meer winst, stellen B. en
W. deze belastingverlaging voor. Ter
exploitatie van de laagste instincten van
de mensch.
De heer BERGERS vraagt den heer
Wilbrink. wanneer de zeden slechter
waren: 20 jaar geleden of nu? Een ker
mis is openlijk, ieder kan zien, wat er
RECLAME.
615|
BIJ AANKOOP VAN ELK HALF POND
VAN 15- 20- 22'/j-30- 40-45-50 CENT
PER HALF POND
BOVENDIEN OP DE KOFFIE 1 5 KORTING
Statiegeld blik 15 ets- Ledig blik wordt voor 15 ets. teruggenomen
gebeurt! Zie hetgeen nu plaats vindt
En denk aan alle belangen, bij een
Lustrumviering betrokken
De heer LOMBERT handhaaft zijn af.
wijzende houding. Z. i. is een kermis een
minderwaardig en zedenbedervend genot.
Voorts betwist hij dat een kermis profijt
oplevert aan den middenstand.
De heer VERWEY is van oordeel, dat er
veel overdreven wordt. Van een weder
invoering van de kermis is geen sprake,
wel daarvan of de studenten de maske
rade kunnen vieren. Leiden dankt veel
aan de universiteit, zonder universiteit is
Leiden z.i. een doode stad! Daarmede
rekene men!
Wat nu wordt voorgesteld, is het corri
geeren van een fout, meer niet. En al oor
deelt spr. een kermis ook geen hoogstaand
vermaak, het gaat om de mogelijkheid van
het vieren van het Lustrum. Zoo is een
voudig de zaak
De heer MANDERS oordeelt dit ook
weer overdreven. Z. i. gaat het Lustrum
altijd door.
Wethouder ROMIJN: hoe weet u dat?
De heer MANDERS: er blijft toch altijd
een zeker voordeel van de kermis!
De VOORZITTER: en als ze niet in
schrijven?
De heer MANDERS: och kom! Dit is
een gelegenheidsvoorstel, meer ziet spr.
er niet in.
Wethouder GOSLINGA wijst er nog
maals op, hoe de Lustrumcommissie voor
een deel haar inkomsten begrootte uit
deze kermis en deze komen bij niet aan
vaarden ernstig in gevaar. De belasting
hier is te hoog in dergelijke gevallen.
De heer WILBRINK zou het Lustrum
feest zelfs cadeau willen geven, wanneer
dit alleen kon worden gedekt door een
kermis. Slechts 25 pet der studenten
wonen hier. Maar zoo ziet spr. ook niet
de band tusschen universiteit en bevol
king.
Art. 1 wordt aangenomen met 2311
stemmen.
Tegen de heeren Wilmer. v. Es, v. Ros
malen, Schoneveld. Lombert, Manders,
Wilbrink, Eikerbout, v. d. Reyden, Lekker -
kerker en Beekenkamp.
De verordening wordt z. h. st. aanvaard.
EEN GEWEIGERDE INTERPELLATIE.
De heer WILMER vraagt waarom de
vragen, gesteld door den heer Lombert
inzake het gebeuren in een stembureau
niet toegestaan worden door het college.
De VOORZITTER zegt, dat B. en W. niet
verantwoordelijk zijn tegenover den Raad
in dezen.
De heer WILMER erkent dat grooten-
deels, doch meent dat er toch wel vragen
gesteld mogen worden daar de Raad
immers de stembureaux samenstelt
De VOORZITTER wijst er op, dat het
toestaan van vragen is een interpellatie
en deze kunnen B en W. niet aanvaarden.
De heer LOMBERT: ik vraag toch alleen
maar inlichtingen, ik bedoel geen inter
pellatie.
De heer v. ECK kan begrijpen, dat het
college in deze geen interpellatie wil, doch
spr ziet er geen bezwaar in de vragen als
zoodanig op te vatten en te beantwoorden.
Daartegen heeft de VOORZITTER geen
bezwaar. Conform wordt besloten.
TWEE GECOMBINEERDE INTER
PELLATIES.
De heer v. WELZEN stelt, vergezeld van
een toelichting, volgende vragen:
1. Is het aan B. en W. bekend, dat aan
de aannemers van de werken in de ge
meente Leiden, welke in werkverschaffing
worden uitgevoerd, opdracht is gegeven,
minder loon uit te betalen aan arbeiders,
die door gebrek aan routine niet in staat
zijn een behoorlijke arbeidsprestatie te
leveren.
2. Zoo ja, is het college van B. en W.
bereid aan den Raad mede te deelen, hoe
veel arbeiders dat mindere loon hebben
ontvangen, alsmede een overzicht te geven
van de uitbetaalde loonen.
3. Indien het in vraag 1 bedoelde juist
mocht zijn, is het college dan niet van
meening, dat aan deze arbeiders gedu
rende een bepaalden tijd een toeslag op
het naar de meening van den aannemer
verdiende loon verstrekt moet worden,
waardoor de betrokkenen aan het bedrag
komen, dat gelijk is aan het loon. dat bij
een 43-urige werkweek in uurloon kan
worden verdiend,
4. Is het college van B. en W. bereid
van gemeentewege aan de arbeiders, die
door den Dienst van Sociale Zaken of
Maatschappelijk Hulpbetoon worden aan
gewezen voor het werk in de werkver
schaffing, kleeding en schoeisel te ver
strekken. indien zij daartoe een aanvraag
indienen.
De heer v. STRALEN, er op wijzend hoe
de werkverschaffing, toch al niet sympa
thiek, inpopulair dreigt te worden, doet
volgende vragen:
l Is het juist, dat een aantal bij de
werkverschaffing aan het Levendaal en de
Oegstgeesterlaan geplaatste arbeiders aan
zegging heeft gekregen dat zij na 2 of 3
weken werken telkens een week van het
werk worden uitgesloten, terwijl zij over
die week ook geen steun mogen ontvan
gen?
2. Is het B en W bekend, dat deze
maatregel tot gevolg heeft, dat voor de
betrokken arbeiders de verruiming van
hun inkomsten, die zij door hunne tewerk
stelling zouden kunnen hebben, vrijwel
geheel verloren gaat?
3. Indien het bovenstaande juist is. zijn
B. en W. dan niet van oordeel dat hier
mede een groote onbillijkheid wordt be
gaan en willen zij den Raad toezeggen
alles in het werk te zullen stellen om be
doelde maatregelen te doen intrekken?
Wethouder ROMIJN begint met de vra
gen van den heer v. Weizen en ant
woordt
Ad 1: Het loon hangt af van den ge-
presteerden arbeid, waarbij een tralnings-
toeslag kan worden verleend over 3 we
ken, zooals algemeen bekend is. Dit geldt
voor 't geheele land.
Ad 2: Hem is niet bekend in hoeverre
mindere geschiktheid minder loon heeft
gegeven. De laatste week was het laagste
loon 39.6 ct., het hoogste 44.5 ct. p. uur,
dus wordt het gemiddelde ruim gehaald.
Ad 3: Eenige maanden is daarvan ge
bruik gemaakt.
Ad 4: De gemeente mag deze niet ver
strekken. doch 't crisiscomité B heeft een
bedrag uitgetrokken voor dit doel.
Dan de heer v. Stralen.
Op 90 personen zijn er 5 onderworpen
aan het rouleeringssysteem. B. en W. heb
ben nog getracht dit te voorkomen, door
voor te dragen voor tewerkstelling de
hoogste steuntrekkers, doch de inspecteur
der rijkswerkverschaffing heeft het voor
deze 5 zoo bepaald met. het oog op ge
zinsinkomsten. Spr. antwoord op de vra
gen:
Ad 1: Eerst na 3 of 4 weken komt een
week van uitsluiting, niet na 2 weken.
Ad 2: Ondanks het rouleeringssysteem
zijn de inkomsten toch altijd nog hooger
dan de steun voor deze vijf personen.
Ad. 3: B. en W. geven geenszins de
voorkeur aan het rouleeren doch voor en
kelen is dit onvermijdbaar.
B en W. doen hun best het zooveel mo
gelijk te beperken.
De heeren v. WELZEN en v STRALEN
repliceeren. Laatstgenoemde blijft er bij,
dat voor deze 5 hU meent dat het er
zes zijn! deze regeling zeer slecht is en
niet volgens billijkheid.
De heer WILMER steunt den heer v.
Stralen inzake de afkeuring van het rou-