m
De Roman van Maxime
76ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
HEL*
M
FEUILLETON.
DE BRITSCHE LUCHTVAART-DAG t«
Hendon. Eskader 601 aan het oefenen voor
den grooten luchtvaartdag.
DE HERTOG VAN KENT IN SCHOTLAND in verband met de
jubileumfeesten. De hertog in gesprek met enkele
jeugdige moeders:
DE HINDENBURG-BUSTE - welke door het
Rijksverbond van officieren in
het ZeiLghaus te Berlijn
is onthuld.
HET BEZOEK VAN DE ENGELSCHE MIJNENVEGERS
AAN AMSTERDAM. De commandant kapt. ter zee
Akland v(reohts) in gesprek met een Hollandschen marine-»
officier tij.dens een lunch.
ET HUWELIJK VAN PRINSES IN GRID EN PRINS FREDERIK. Het avondfeest in het
jkoninblijk slot te Stockholm, het hoogte-punt van de feesten vóór het huwelijk van prinses Ingrid
van Zweden en prins Frederik van Denemarken. Eerste rij v.l.n.r. de kroonprinses van Zweden,
/de kroonprins van Noorwegen, de Duitsche ex-kroonprdnses Caecilie, koning G-ustaaf van Zwe
den, koningin Astrid van België, koning Christjaan van Denemarken, prinses Ingrid, kroonprins
Frederik, koningin .Alexandrine van Denemarken, koning Leopold van België,
de kroonprinses van Noorwegen en ex-kroonprins Wilhelm.
door OCTAVE FEÜILLET.
het Fransch door H. A. C. Snethlage.
11)
Enkele spelletjes kaart, die lk de be-
«ndheid had gemakkelijk van mijnheer
«toque te verliezen, hebben mij bij den
*™ien ouden heer in de gunst gebracht,
verzwakte oogen van tijd tot tijd
mij hangen met een waarlijk vreemde
"Macht. Men zou dan zeggen, dat de een
andere droom uit het verleden de een
andere denkbeeldige gelijkenis half
®twaakt, in de nevelen van dit vermoeide
«teugen, in welks diepte de verwarde
welden van een geheele eeuw dwarrelen,
jaar men wilde mij heusch het geld te-
S&even, dat ik aan hem verloren heb!
5' schijnt, dat mevrouw Aubry, gewoon-
de partner van den ouden kapitein, er
«en bezwaar tegen heeft regelmatig deze
^betalingen in ontvangst te nemen,
"'Seen haar niet verhindert vrij geregeld
'an den ouden kaper te winnen, met wien
9 dan, in die omstandigheden luidruch-
botsingen heeft,
ueze dame, die mijnheer Laubépin zeer
nestig behandelde, toen hij haar een-
kwalificeerde ais een verzuurd
r®fh, boezemt my niet de minste sym-
™ie in. Echter heb ik my, uit eerbied
dit huis, ingespannen haar toegene-
■^neid te winnen, en ik heb het bereikt
een gewillig oor te leenen, nu eens
aan haar ellendig geklaag over haar
tegenwoordige omstandigheden, dan weer
aan de hoogdravende beschrijvingen van
haar vroegere fortuin, van haar zilver,
van haar meubilair, van haar kant en van
haar handschoenen.
Ik moet bekennen, dat ik op een goede
school ben, om te leeren verachten de
voorrechten, die ik verloren heb. Allen
hier prediken my inderdaad, door hun
houding en woorden, op welsprekende
wyze, het verachtelyke van rijkdom: me
vrouw Aubry allereerst, die men verge-
lyken kan met die schaamtelooze veel
vraten. wier weerzinwekkende gulzigheid
iemand alle eetlust ontnemen, en die je
een diepen afkeer bezorgen van de scho
tels, welke zy je aanprijzen; dan die
grysaard, die zich op zijn miljoenen uit
strekt, even treurig als Job op zyn mest
hoop; die voortreffeiyke vrouw, maar die
romantische en blasé is, die temidden van
haar lastigen voorspoed droomt van de
verboden vrucht der ellende; tenslotte de
trotsche Marguérite, die als een doornen
kroon de diadeem van schoonheid en over
vloed draagt, waarmede de hemel haar
hoofd heeft bezwaard. Vreemd meisje!
Byna eiken morgen, wanneer het mooi
weer is, zie ik haar te paard voorbij gaan,
onder de ramen van mün toren; zij groet
my met een ernstigen knik van haar
hoofd, die de zwarte veer van haar hoed
zacht doet bewegen, en daarna verdwynt
zy langzaam langs het schaduwryke voet
pad, dat door de ruïnes van het oude
kasteel heenloopt.
Gewoonlyk volgt de oude Alaïn haar op
eenigen afstand; soms heeft zy geen
ander gezelschap dan de enorme en trouwe
Merwijn, die zich haast, wanneer hy naast
zUji schoone meesteres loopt, als een pein
zende boer. Zoo trekt zij de geheele buurt
door, om avonturen op het terrein van
liefdadigheid te zoeken. Zij zou best een
beschermer kunnen, missen; er is geen
hutje binnen een omtrek van zes myien
in het rond, waar zy niet bekend is. en
vereerd wordt als een weldoende fee. De
boeren zeggen eenvoudig, wanneer zy over
haar spreken; „de juffrouw", alsof zy
praatten over een der koningsdochters, die
hun sprookjes zoo bekooriyk maken, en
wier schoonheid, macht en mysterie zy, in
hun gedachten, bezit.
Ik zoek evenwel een verklaring voor de
wolk van sombere verstrooidheid, welke
onophoudeiyk haar gelaat bedekt, voor de
trotsche en wantrouwende strengheid van
haar blik, voor de bittere koelheid van
haar woorden. Ik vraag my af of dit de
natuurlyke trekken van een zonderling
en gemengd karakter zyn, of de ver
schijnselen van de een of andere verbor
gen kwelling, wroeging .vrees of liefde, die
misschien dat nobele hart verteert. Hoe
belangeloos men mag zijn op dit punt, het
is onmogeiyk zich van een zekere nieuws
gierigheid te onthouden, tegenover een
zoo merkwaardig persoon. Gisteravond,
terwijl de oude Alain, in wiens gunst ik
sta, my by myn eenzamen maaltyd be
diende, zei ik:
„Wel, Alain! Wat een mooie dag van
daag! Heb je vandaag gereden?"
„Ja. mynheer, vanmorgen, met de juf
frouw".
„O, werkelyk?"
Mynheer heeft ons wel zien voorby-
gaan?"
,,'t Is mogeiyk, Alain. Ja. ik zie jullie
soms voorbygaanJe ziet er goed uit te
paard, Alain".
„Meneer is al te vriendelyk. De juffrouw
ziet er beter uit dan ik".
„zy is een heel mooi meisje".
„O, volmaakt, mynheer, van binnen zoo
wel als van buiten, evenals mevrouw haar
moeder. Ik zal mynheer iets vertellen.
Mijnheer weet, dat deze bezitting vroeger
toebehoorde aan den laatsten graaf van
Castennec, dien lk de eer had te dienen.
Toen de familie Laroque het kasteel
kocht, had ik, dat wil ik mijnheer wel
bekennen, een hart. dat 'n beetje trotsch
was, zoodat ik aarzelde of ik in dit huis
zou blijven. Ik was opgevoed met eerbied
voor den adel, en het kostte my moeite
menschen, die niet van adel zyn, te die
nen. Mynheer heeft kunnen merken, dat
ik er een byzonder plezier in heb tegen
over hem mijn plichten te vervullen, dat
komt, omdat ik in mijnheer het karakter
van een edelman vind. Bent u er wel
zeker van, dat u niet van adel bent,
nüjnheer?"
„Ik vrees het, myn arme Alain".
„Intusschen, dit is het, wat ik aan myn
heer wilde zeggen", ging Alain voort, ter
wijl hy een sierlyke buiging maakte, „ik
heb in dienst van deze dames geleerd, dat
de adel van het gevoel wel opweegt tegen
den andere, en in het byzonder tegen
dien van mijnheer de graaf de Castennec,
die de slechte gewoonte had zyn men
schen te slaan. Wel jammer, mynheer,
laten we het maar zeggen, dat de Juffrouw
geen edelman met een mooien naam kan
trouwen. Dan zou aan haar volmaaktheid
niets ontbreken".
„Maar het schijnt my, Alain, dat hy erg
op haar gesteld is".
„Als mijnheer mynheer de Bévallan be
doelt: hy is inderdaad erg op haar ge
steld, want hij heeft haar zes maanden
geleden gevraagd. Mevrouw scheen niet
erg tegen het huwelijk en het is een feit,
dat mynheer de Bévallan na de Laroque's
de rijkste van t land is; maar de juffrouw
heeft, zonder zich positief uit te spreken,
tyd van nadenken willen hebben".
„Maar, als zy van mynheer deJBévallan
houdt, en, als zy met hem trouwen kan,
wanneer zy wil, waarom ls zy dan altyd
treurig en verstrooid, wanneer men haar
ontmoet?"
„Het is waar, mynheer, dat sinds twee
of drie jaar de juffrouw heelemaal ver
anderd is. Vroeger was zy een dartel
vogeltje, tegenwoordig zou men zeggen,
dat er iets is, dat haar verdriet veroor
zaakt, maar ik geloof niet, excuseer, dat
ik 't zeg, dat dit haar liefde is voor dien
mynheer".
„Je schijnt niet erg zacht voor mijn
heer de Bévallan, myn beste Alain. Hij is
toch van voortreffelyken adel
,I>at verhindert hem niet een slecht
heerschap te zyn, mynheer, die zijn tyd
gebruikt om de meisjes van het land te
verleiden. En, als mynheer oogen heeft,
kan hy zien, dat hy zich niet geneeren
zou om den sultan te spelen op het
kasteel, in afwachting van beter".
Er was een pauze en een stilte, waarna
Alain voortging:
„Jammer, dat mynheer geen honderd
duizend francs inkomen heeft".
„En waarom dan, Alain?"
„Daarom", zei Alain, terwyl hy zyn
hoofd schudde, als een droomer.
(Wordt vervolgd).