LEGPLAATJE. HET OVERBLIJF-UURTJE. DE NAALD EN DE SPELD. _G0EDE OPLOSSING! t Had een heele verwondering gegeven in het leven van Lusle Groen, toen ze van de gewone dorpsschool waar ze tot nu toe gegaan had. naar de Meisjes H. B. 6. in de stad moest. „Wel fijn, meende ons meisje zelf. „Wat zal het leuk zijn moeder, alle dagen met de tram mee". „Och kind", had moeder geantwoord, „daar zul Je gauw genoeg aan gewend zijn. Maar denk er aan, dat Je voorzichtig bent hoor". „Ja, moeder, natuurlijk, 'k Vind het alleen maar vervelend, dat ik tusschen den middag niet naar huis kan komen". „En dat moest je toch heelemaal niet vervelend vinden" meende moeder. „Je behoeft immers 's middags niet op school te blijven, maar kunt bij tante Cor koffie gaan drinken". Lusie zei niets meer, omdat ze niet tegen moeder durfde zeggen, dat ze het juist niet prettig vond, om Iedere middag naar tante Cor te gaan. Veel liever zou ze naar tante Marie gaan. die óók ln de stad woonde. Doch zonder haar te vragen, had moeder dat voor haar in orde gemaakt. En nu zat er niets anders op dan maar te gaan. dat wist Lusle. 't Was nog al meegevallen. Al een paar maanden was Lusle nu op de H. B. S. en alles ging even goed. Op school had ons meisje verschillende nieuwe vriendinnen gekregen, waar ze het maar wat goed mee vinden kon. Vooral Gerry van der Voort mocht ze graag lijden. Meestal ging ze haar. als ze bij tante Cor vandaan kwam, aanhalen. Ze moest dan nog wel vaak een poosje wachten, maar dat hinderde niet. 't Was toch niet prettig om tot het laatste oogen- blik toe, bij tante Cor te blijven. Veel liever wachtte ze een poosje op Gerry. „Wat eet Je toch altijd lang Ger", had ze op zekeren middag tot haar vriendin gezegd. „Je moet een beetje voortmaken hoor. je weet toch wel dat lk je kom halen". „Ik kon heusch niet vlugger", verdedig de Gerry zich. „Wij kunnen niet vroeger eten om va der en als ik niet genoeg gegeten heb, mag ik niet weg voor moeder"' Lusie begon hartelijk te lachen. „Moest je maar net als ik met de tram mee", dan zou je wel weg mogen. Ik moet voor moeder iederen morgen vier boter hammen en een beker chocola gebruiken. Maar dat kon ik heusch niet. Meestal heb ik twee sneedjes barood en een halve beker chocolamelk op, als we de tram hooren aankomen. En dan laat moeder me vanzelf gaan". .Maar mijn moeder zou er wel wat op verzinnen, geloof dat maar vast", lachte Gerry „Goed, dat ik dan maar niet bij jou moeder hoef te eten", meende Lusie, „dan liep het vast niet goed af" Maar, terwijl ze dit zei, dacht ze bij zichzelf, dat het toch wel prettig moest zijn om bij Gerry te eten. Gerry's moeder leek zoo'n aardig mensch. En tante Cor was de laatste tijd niets vriendelijk. Gisteren had ze haar ook nog een standje gegeven en daar had ons meisje niets mee op Ze vond dat het tijd genoeg was, als moeder een aanmerking maakte. Van tante Cor had ze heusch geen standjes noodig. Dat ze het er zelf naar gemaakt had, daaraan dacht Lusie niet. En ze was deze middag veel vroeger dan noodig was rn een booze bui bij tante Cor vandaan gegaan. Maar daarvan vertelde ze niets aan Gerry. Doch toen ze eenmaal op school zaten, dacht Lusie er met schrik aan dat ze vergeten was. de boodschap die moeder haar voor tante Cor had mee gegeven over te brengen. Vervelend, nu moest ze er om vier uur weer heen. Ge lukkig woonde tante Cor dicht bij een halte van de tram, dus kon het nog net. Ze woonde in een van de drukke winkel straten, waar ze een kleine zaak in hand werken deed Tante woonde er heelemaal alleen. Slechts een klein dagmeisje kwam haar 's morgens wat helpen. Dat tante het dus dikwijls eenzaam had en best een beetje hartelijkheid kon gebruiken, was iets waarover Lusie nooit nadacht. Toen 's middags de school uitging, liep Lusle niet, zooals ze anders wel eens deed, een eindje met Gerry mee. Ze had geen minuut te verliezen. „Tc Moet nog even naar mijn tante toe", ze! ze haastig. (Wordt vervolgd). si u Dit hobbelpaard kun je maken van legstokjes (lucifers zonder koppen) en kn< (Nadruk verboden). 't Was „naaisterdag" geweest en de kamer zou pas den volgenden morgen op geruimd worden. Er lagen heel wat spel den op den grond en zelfs een naald, om van de vele draden en pluizen nog maar niet te spreken. Hoe 't precies kwam. wist eigenlijk niemand, maar plotseling kregen een kromme speld en een naald hevige ruzie met elkaar. „Jij komt morgen stellig in de prulle- mand terecht, Kromme!" zei de naald scherp. „Waarom?" vroeg de ander. „Wel, omdat niemand jou natuurlijk gebruiken kan! Wie heeft er nu wat aan een kromme speld?!" „Dat zou al heel ondankbaar zijn, want ik heb dat lichaamsgebrek ln en door den dienst gekregen!" „Dat komt, omdat Je altijd zoo'n arm, slap ding geweest bent", ging de naald voort. „Ik ben van staal en...." „Breek bij den minsten tegenstand doormidden!" riep de speld triomfantelijk uit. „Ik weet mij te schikken en te bul gen, maar JijO, kijk! je hebt niet eens een punt! Die heb je door Je onbuig zaamheid verloren. Natuurlijk ga jij mor gen de prullemand in!" De naald was woedend. Ze wist maar al te goed, dat ze haar punt verloren had! Ook dit was in en door den dienst geko men, maar wat beteekende dit in verge lijking met de verminking van de speld? Zij was immers kaarsrecht gebleven! Wat gaf dat puntje nu? Ze was toch nog grooter dan de speld! „Kakel toch niet als een kip zonder kop!" viel de naald uit. „Phoe! kip zonder kop! kip zonder kop!" herhaalde de speld. „Weet je wel, dat je zelf heelemaal geen kop hebt. er nooit een had en er ook nooit een krijgen zult?" „Ik heb een oog!" smaalde de naald. „Jij mag dan een kop hebben, 't is toch magr een zielig kopje zonder oog! Mijn oog ziet bijna eiken dag zijde en garen voorbijgaan, 'k Zou wel eens willen weten, hoe iemand naaien of borduren kon zon der naald! 't Is waar, bij' de eerste bezig heid worden wel spelden gebruikt om ons, naalden, minder te vermoeien, maar men kan buiten hen en niet buiten ons!" Hé, wat was die naald weer stekelig vandaag! „Heb maar niet zoo'n verbeelding, ver waand nest!" prikte de speld scherp terug. 't Was maar heel goed, dat geen van beiden beenen had om te loopen en ze stil moesten blijven liggen, waar ze lagen! Wie weet, of anders de kromme speld haar punt van kwaadheid niet ln het oog van de naald had gestoken! Geen der andere spelden voelde er iets voor, zich in den twist te mengen. Ze zou den 't wel voor hun familielid willen op nemen, maardie had reeds alles ge zegd, wat er te zeggen viel. De naald was GOEDE OPLOSSINGEN DER RA: ONTVANGEN VAN: Kootje van Vliet. Plet Lagas Keyzer, Wim Keyzer. Jan van Ha van Haven. Daad Mef. Jo Jansen, Nleuwenhuizen. Jltske van Akker, van Akker. Geertruida Blóte. Koos Gerard de Geus. Do rus de Geus de Geus. Riek Uljee. Carollentje 1 Lientje Lefeber, Jannie de Moed Moed. Chris van der Born. Mient voort. Abram de Wit. Gerda Rietje Laman, Judith de Roode. van der Zeeuw Jaantje Braxhow Broxhoven, Maartje Sierag. Leentje c Tinl Deegenaars. Lientje Oostvee Hartevelt. Prijna Harte velt, Jannie velt. Cootje Hartevelt. Toosje Bout« pie Bouter, Jannie van Biezen Jet Houten. Francina de Wit. Dickie Tineke van Dam, Cormy van Vliet v. Vliet Marie Brokaar. Hendrlka I v. Egmond,.D. v. Egmond. Adriaar r Lenl Groeneveld. Greetje Groeneveli van Weizen Adrlaan Boender, Jo Linden. Tleleman van der Linden, van Vliet Baukje van Vliet. Adria Vliet, Marletje van Vliet. Stlentje veld. Marietje Stikkelorum, Marietje veer, Jacob Krult All de Blauw. Cell Hans Kret. Corrle Kret. Jannie 1 Jacobus Nieboer. Wlm Nieboer Jan Lucht. Truus van der Lucht, Graaf. Grietje de Graaf. Cornells Zi burg, Cornells J. Arbouw, Matthie Linden. Annie van der Linden, Moraal. Leendert Moraal. Johanna Hoek. Pietertje Lagendijk Saartje dijk. Ans en Rietje Vollenga. Hen l"Ecluse. HendrientJe Blotkamp, Blotkamp. Annie Sollie. Piet van Cisca van Gijzen. Rlka de Graaf van den Berg, Bep van Kooperen van Kooperen Cornells Smit. Aa! Haalem Leendert Jongeleen. onmogelijk pedant en zou morgen ln de prullemand terechtkomen, wat het lot van de kromme spe zijn? Och, ze wisten bij ondervlndl kromme spelden altijd uit hun ge» verdwenen en niet weer terugg( werden naar huis: de groote, roni zellige speldendoos. Waar kon een familielid dus anders heengaan dal de prullemand? En zij hadden gelijk: den volgend gingen èn naald èn speld ln de mand. Gelukkig kwamen zij een van elkaar verwijderd te liggen e den zij gescheiden door zachte sn die den vrede wisten te bewaren. Misschien hebben ze ln zichzelf nagemopperd, maar dat verston mand meer! ANNI (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 14