lE KWESTIE SPOORHOUT ite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 7 Mei 1935 Vierde Blad No. 23043 Rapport der commissie van onderzoek. Klachten gedeeltelijk gefundeerd. Lh k ma'erialen worden in den regel bij Km onderhandelingen met ver VRAGENRUBRIEK. jians ls verschenen het zeer uitvoerige hte gedeelte van het verslag van de bmlesle tot het Instellen van een ondev- k naar de bij de schriftelijke en mon- JngE gedachtenwlssellng over het IXde jfdstuk der Rljksbegrootlng voor 1934 hprake gekomen feiten ln verband met IK.V. „8poorhout" en het grlndbaggcr- Vljf'te Llnne. Kt eerste gedeelte bestaat uit eeu In ging en de behandeling van de kwestie Eorhout. commissie komt hierbij tot de vol- jde conclusies: dat verschillende der tot uiting ge- jatn klachten feitelijken grondslag mis- jol betrekking hebben op feiten of om- bdlgheden. welke niet of slechts ln zeer hngc mate tot crltlek aanleiding geven; t dat echter tegen het gevoerde beleid 1st bezwaren van minder belang ook [slice bedenkingen zijn aan te voeren; X dat zeer in het bijzonder tot ernstige Kiek aanleiding geven het sluiten door I Spoorwegen van het contract-Noer en j medewerking aan de uitvoering van (contract, welke medewerking: pin belangrijke mate tot de vorming t de te groote voorraden, met de daar- 1 verbonden nadeellge gevolgen, heeft (tdragen i tot de besteding van onnoodlg hooge been heeft geleid; 1 ernstig gevaar in het leven heeft ge il voor de terugbetaling van het over- i deel van de door de spoorwegen bij I genoemd contract verstrekte gelcilee- |g van f. 700.000; [dat de ter kennis van de commissie men aanwijzingen en geruchten om- l: corruptieve handelingen van ambte ra der Spoorwegen geenerlel bevestl- hebben gevonden; i dat, hoezeer niet kan worden ont- dat de verhouding, die bestaat tus- (fn de Spoorwegen als afnemer en orbout als ln- en verkoopcombinatie, r de Spoorwegen voordeelen kan ople- ha en in bepaalde gevallen ook opgele- li heelt, aan den anderen kant aan een kcinlge verhouding, althans bij den algen opzet, gevaren van beteekenls b terbonden, welke gevaren ln hoofd ei bestaan: la de bepaling, dat ten minste 80 pCt. ■de behoefte bij de in- en verkoopcom- l'le moet worden gedekt, welke bcpa- I kan lelden tot gemis aan voldoende heltjkingsobjecten bij de prijsbepaling; l in de bevoegdheid van die combinatie I aelfstandlg ook met anderen zaken te ra. welke bevoegdheid. Indien daarvan l gebruik zou worden gemaakt, dat tot |tr of meer aanzienlijke verliezen zou fen, voor de Spoorwegen ernstige finan ce consequenties zou kunnen hebben; in de volkomen vrijheid van den per- in, die met de leiding van meerge- rmde combinatie ls belast, om, voorzoo- 7 het niet dwars-liggers en aanverwante pelen betreft, alle handelsdaden te ver- Wen, die hem goeddunken en deel te hen in alle ondernemingen, welke hij ivoor geschikt acht, welke vrijheid ln balde omstandigheden kan lelden tot pbinatles en verwikkelingen van trans itos, waardoor de belangen der Spoor- Ren niet, althans niet ln de eerste plaats |in hoofdzaak worden gediend; dat de genoemde opzet tevens door- t hij er toe heeft geleid, dat de gestie i de Spoorwegen en die van Spoorhout t voldoende uit elkaar zijn gehouden Imede als oorzaak is te beschouwen van pschillende der ln de praktijk gebleken 'maren: j. dat op grond van een en ander ernstig Boort te worden overwogen, of niet de houding tusschen de Spoorwegen en wrhout dient te worden geliquideerd, wel de bepalingen, waardoor die ver- idiag wordt bcheerscht, aan een ingrlj- ®oe herziening dienen te worden onder- Ten. ian het verslag is verder het volgende pucend 'September 1930 deed de Directie der wwegen het voorstel, haar te mach- «en tot deelneming ln een op te richten ■amiooze vennootschap tot aankoop van barsliggers, wisselhout e.d. Daarbij inde de '3'rect'e tcr toelichting het vol- hebben de Ned. Spoorwegen w.ooo a 600.000 dwarsliggers, eenige dul- |Men M3. wisselhout, stamhout, slljt- piankjes. enz. noodig. t> K?.de leveranciers aangekocht, het- 7 n Milkens opgedane ervaring doelma- Irai an an«esteólng op bepaalde tlj- ESr» ^etl bijzonder omdat men dan kan ren van toevallig in de markt «Jnde partijen. Anderzijds heeft het op- a |fn van kleinere partijen aan verschll- èjnrt bandelaren het bezwaar, dat die ?ren onderling door hun concur- 1 den producent den prijs opdrij- E« dien ln staat stellen bezwarende enen als voorschotten, bankgarantie, stellen. »oinV0rlse laar waren de leveringen u 'n hoofdzaak ln één hand en het dientengevolge, volgens opgave desbetreffenden handelaar, mo- druk uit te oefenen op de produ- ea lage prijzen en goede voor- jJS. bedingen. Die zijn toen echter urn.- dien handelaar ten goede ge- _Peze heeft zich toen bereid ver- torsi i led Spoorwegen van dergelijk raars j laten genieten, mits hem ge- iinKi werd, dat hij gedurende een ila„ n 'n hoofdzaak de houtleve- de Nederlandsche Spoorwegen uit te voeren. I Dlt schijnt ons bereikbaar door: IVtnn oprichting van een naamlooze ■éepn eÏ P. waarvan de Ned. Spoor- 55 PCt. en de bedoelde handelaar 45 pCt. der aandeelen houden, die han handelaar directeur ls en van de drie commissarissen twee door de Nederland sche 8pooiwegen en een door den meer- bedoelden handelaar benoemd worden, en b. het sluiten van een overeenkomst met die N.V. waarbij de Nederl. Spoorwe gen zich verbinden jaarlijks 80 pCt. van hun behoefte aan hout van de N.V. te koopen en de N.V. zich verbindt dat hout aan de Ned. Spoorwegen te leveren voor de laagste prijzen, waarvoor anderen soortgelijke leveringen aan de Ned. Spoor wegen doen of willen doen of waarvoor overeenkomstige materialen op de vrije markt verhandeld worden". Na van deze stukken te hebben ken nis genomen verleenden Commissarissen ln hun vergadering van 3 October 1930 de gevraagde machtiging. De nieuwe vennootschap Spoorhout werd opgericht op 20 Februari 1931. In het begin der daarop volgende maand werd tusschen de spoorwegmaatschap pijen en Spoorhout een overeenkomst ge sloten, als door de Directie der Spoorwe gen ln haar schriftelijke toelichting aan Commissarissen bedoeld. Tczelfder tijd kwam een overeenkomst tot stand tus schen Spoorhout en den tot directeur der vennootschap benoemden handelaar, waar bij laatstgenoemde zich verbond, zich, zoolang hij die functie zou vervullen, te zullen onthouden van het direct of indi rect doen van zaken ln dwarsliggers, wis selhout, siytplankjes, enz, met uitzon dering van zaken ln stamhout en van zaken betreffende boschexploltatte te Noer. De handelaar, met wien de Spoorwegen op deze wyze een nauwen band creëer den, was de heer D. Wolf, die hun te voren hout had geleverd ln zyn qualitelten aan- vankeiyk van vertegenwoordiger van Cal- der's Ltd. te Londen en later een vennoot der firma S. Gokkes Jr. te 's-Gravenhage. Het maatschappeiyk kapitaal werd ge steld op f. 100.000, verdeeld in aandeelen van f. 5000. waarvan, overeenkomstig den opzet, 11 bü de Spoorwegen en 9 bij den heer Wolf zyn geplaatst. Op die aandee len werd by de oprichting 25 pCt. en ln Januari 1932 wederom 25 pCt. gestort. Van de zuivere winst komt eerst 5 pet. aan de aandeelhouders. Van het meerdere komt 20 pet. aan den Directeur en den op zyn voordracht benoemden Commissa ris tezamen 15 pet. aan het reservefonds, totdat dit een bedrag van f. 100.000 zal hebben bereikt, en de- rest aan de aandeel houders. De op voordracht van de Spoorwegen be noemde commissarissen ontvangen niets. DE ONDERLINGE VERHOUDING Tot welke verhouding tusschen de Spoor wegen en Spoorhout leidde nu de band, welke op deze wyze tusschen de belde lichamen was tot stand gebracht? Is Spoorhout te beschouwen als een Inkoop organisatie van de Spoorwegen of wel als een handelscombinatle, welke aan de Spoorwegen verkoopt? Bekykt men de zaak uit zuiver formeel oogpunt, dan kan het antwoord op deze vraag nauweiyks twyfel- achtlg zyn. Immers, dan ziet men naast elkaar twee lichamen, die weliswaar zekere flnancleele betrekkingen met elkaar heb ben en in wier organisatie men eenige malen eenzelfden persoon tegenkomt, doch die overigens geheel naast elkaar staan en die te zamen een contract hebben gesloten, waarby het eene zich verbindt, van het andere onder bepaalde voorwaarden een zekere hoeveelheid hout af te nemen. Be schouwt men echter naast den vorm ook het wezen van de tot stand gebrachte rela tie, dan dringt zich de vraag naar voren, of de omstandigheid, dat tusschen de beide genoemde lichamen èn in zakeiyk opzicht (de deelneming door de Spoorwegen ln het kapitaal van Spoorhout en de 80 pet. clau sule! èn ln persooniyk opzicht (in het by- zonder de vervulling zy het zonder eenige belooning van de functie van president-commissaris van Spoorhout door den chef van de Afdeeling Weg en Werken van de Spoorwegeni een zoo nauwe band is geschapen, niet tot min of meer natuur- iyk gevolg heeft, dat tusschen die licha men een verhouding ontstaat, die meer dan op de verhouding tusschen twee op nor male wüze met elkander contracteerende partyen op die tusschen een grooten ver bruiker en diens Inkooporgaan gelykt; een inkooporgaan echter, waarby het particu liere belang van den leider een rol van be teekenls speelt en dat tevens als handels lichaam een vrijheid van beweging geniet, waarvan belangryke risico's voor dien ver bruiker het gevolg kunnen zyn. Reeds de kennisneming van de oprichtingsakte van Spoorhout en van de daarmee verband hou dende overeenkomsten, deed de Commissie neigen tot het standpunt, dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. Het geen bü haar verder onderzoek aan het licht kwam, heeft haar van de juistheid dier aanvankeiyke zlenswyze overtuigd. De directie der Spoorwegen heeft tegen over de commissie verklaard, dat bu de op richting van Spoorhout aan het stichten van een eigen inkooporganisatie niet is gedacht. TE GROOTE VOORRADEN. De eerste vraag, tot het stellen waarvan de geopperde bezwaren der commissie aan leiding gaven was deze: Heeft de relatie tusschen de Spoorwegen en Spoorhout ge leld tot de aanwezigheid by de Spoorwegen van een abnormaal groote hoeveelheid dwarsliggers en wisselhout? Na een minutieus onderzoek is de com missie tot de conclusie gekomen, dat na een tekort, dat voor dwarsliggers het be langrijkst was op 1 Januari 1929 en voor wisselhout op 1 Januari 1928, de voorra den geleideiyk toenamen, totdat zij in 1931, '32 en '33 in het bijzonder in het laatste Jaar aanzienlijk boven de behoefte uit kwamen. Om de vraag te kunnen beantwoorden, of hier mede factoren ln het spel zyn, welke hun grond vinden in de verhouding tusschen de Spoorwegen en Spoorhout, ls het in de eerste plaats noodig vast te stel len welke transacties na de oprichting van Spoorhout tusschen die vennootschap en de Spoorwegen zijn tot stand gekomen. Na uitvoerig deze transactie te hebben behandeld, beantwoordt de commissie de vraag, of de verhouding tusschen de Spoor wegen en Spoorhout tot het ontstaan van de te groote vooraden heeft bygedragen, op zichzelf genomen ontkennend, onder opmerking, dat voor een bevestigende be antwoording van deze vraag plaats ls, als men de wyze, waarop het contract-Noer ls uitgevoerd, ln zijn beschouwingen betrekt. In de tweede plaats zag de commissie zich voor de vraag gesteld, of de verhouding tusschen de spoorwegen en Spoorhout leidt tot een onnoodig voorbygaan van den ove rigen ln Nederland gevestlgden houthandel. Van de zijde van dien handel Is by her haling in woord en geschrift opgekomen tegen het feit dat sedert 1925 een steeds grooter wordend deel der behoefte onders hands by Gokkes werd gedekt. In den band tusschen de Spoorwegen en Spoorhout ge legd. zag men van die zijde ln het bijzon der door de 80°;, clausule van art. 1 van de tusschen beide partyen gesloten over eenkomst dien toestand als het ware gesanctionneerd. De feiten, welke aan deze bedenkingen ten grondslag liggen, vallen niet te ont kennen. Op zich zelf kunnen deze feiten echter hoe betreurenswaardig zy voor de vroegere houtleveranciers van de Spoorwegen ook mogen zyn geen reden voor openbare crl- tiek opleveren. Naar de meening der commissie blijkt wel, dat de transacties met Gokkes en later met Spoorhout voor de Spoorwegen, wat de te betalen pryzen betreft, geenszins onvoordeelig zyn geweest. Is de commissie op deze gronden geneigd aan te nemen, dat het algemeen belang door het gunnen m de latere jaren van het grootste deel der houtleveranties aan Gokkes en Spoorhout zeker niet minder is gebaat dan geschaad, zij meent er op te moeten wijzen, dat, zou zy bestendiging van de verhouding tusschen de Spoor wegen en Spoorhout een zelfde getuigenis ook ln de toekomst mogeiyk willen zyn, ln elk geval zorg zou moeten worden gedra gen, dat steeds door het uitlokken van aanbiedingen van andere handelaren, een ptysvergeiyklng mogeiyk is. Gebleken is dat in 1929 en 1930 met andere Nederlandsche firma's dan Gokkes nog werd gecontracteerd voor respective ly k 270.000 en 108.500 liggers. Dit neemt echter niet weg, dat uit de ter beschikking van de commissie gestelde gegevens niet is kunnen biyken, dat ln genoemde jaren steeds het noodige is gedaan om tot een behoorlijke prysvergelyking te geraken. Ten slotte meent de commissie te dezer plaatse volledigheidshalve nog het ge opperde bezwaar te moeten vermelden, dat in gevallen, waarby ook andere handelaren in de gelegenheid zyff'geweest aanbiedin gen te doen, hun pryzen aan Spoonhout zyn doorgegeven, opdat die vennootschap haar prys daarnaar zou kunnen richten. Van de zijde der Spoorwegen werd haar medegedeeld, dat men aan de beslissing of het doorgeven van prijzen van andere handelaren of althans van den laagsten dier pryzen aan Spoorhout gewenscht of geoorloofd ls, tot dusver niet ls toegeko men, wyi Spoorhout in alle gevallen de laagste aanbieding deed. DE BOSCHBOUW GESCHAAD. Ook is de bedenking gerezen, dat de verhouding tusschen de Spoorwegen en Spoorhout een ernstig nadeel zou betee- kenen voor den Nederlandschen bosch- bouw wyi de laatstgenoemde vennootschap het door haar aan de Spoorwegen te leve ren hout zonder uitzondering uit het bui tenland betrekt. De oommissie vertrouwt, dat, nu op dit belang in het by zonder de aandacht ls gevestigd, ln den vervolge op het gebied van den houtaankoop binnen de grenzen van het technisch en economisch verant woorde alles zal worden gedaan wat tot steun van den inlandschen boschbouw kan strekken. Zou de verhouding tusschen de Spoor wegen en Spoorhout gehandhaafd blyven, dan zou die daaraan niet ln den weg be hoeven te staan: ln de eerste plaats wyi in elk geval 20°/o van de behoefte by leve ranciers van inlandsch hout kan worden gedekt, en ln de tweede plaats wyi, zoo noodige ook van Spoorhout de levering van Inlandsch hout zou kunnen worden geëischt. Naar aanleiding van een aangevoerd argument dat de Belgische spoorwegen de door hen benoodigde liggers legen veel lagere pryzen dan de Nederlandsche In kochten, zegt de commissie, dat by ver- geiyklng van de desbetreffende bedragen echter dient te worden bedacht, dat een Belgische dwarsligger en een Nederland sche dwarsligger niet aan elkaar Identiek zyn. Neemt men dit ln aanmerking, dan komt men niet alleen tot de conclusie, dat in de latere jaren van prysverschlllen van beteekenls ten nadeele van Neder land geen sprake ls, doch kan men zelfs constateeren, dat de prijzen in het najaar van 1929 door de Belgische Spoorwegen voor eiken liggers betaald hooger zyn dan die. welke in diezelfde periode door de Nederlandsche Spoorwegen werden be steed. Een ander argument houdt ln, dat de gevestigde houthandel ln de jaren 1932 en 1933 gaarne eiken en beuken dwars liggers zou hebben geleverd tegen lagere pryzen dan die, waarvoor de Spoorwegen ln die jaren ingevolge vroeger gesloten contracten moest afnemen. Dit argument staat of valt, voorzoover het de contrac ten met Gokkes en Spoorhout betreft, met het antwoord op de vraag, of de Spoor wegen de in de laatste maanden van 1931 Ingetreden daling der houtpryzen had kunnen voorzien. De commissie merkt hierby op, dat zy geen reden heeft ge vonden om te concludeeren, dat dit wel het geval ls. Anders staat de zaak echter ir,et be trekking tot de pryzen, tot betaling waar van de Spoorwegen zich hebben verplicht door het sluiten van het contract-Noer, en door de wyze, waarop zy aan de uit voering van dat contract hebben mede gewerkt. De aandacht ls er op gevestigd, dat aan Gokkes en Spoorhout groote leverings marges werden toegestaan, welke andere firma's niet genoten. De Commissie heeft kunnen constatee ren, dat het verleenen van een marge, als waarvan hier sprake !s, slechts in een vrij beperkt aantal gevallen heeft plaats ge had. Onder die gevallen bevindt zich niet één, dat een leverantie van Spoorhout betreft, zoodal wat deze vennootschap aangaat, de geopperde bedenking eiken feiteiyken grondslag ontbeert, De Commissie is voorts gebleken, dat de contracten, welke door de Spoorwegen met Spoorhout zyn gesloten op een kleine uitzondering na 'een te late leve ring van 361 M3. Amerlkaansch grenen hout) alle tijdig uitgevoerd zyn. Aan Gokkes werd inderdaad herhaalde malen toegestaan, later dan op de over eengekomen tydstlppen te leveren. Deze tegemoetkoming heeft echter niet alleen die firma genoten. Verscheidene andere leveranciers genoten haar evenzeer. Der Commissie zyn verschillende klach ten ter oore gekomen over leveranties door 6poorhout aan derden. Uit het onderzoek is gebleken, dat Spoorhout inderdaad ook aan tramweg- maatschappyen en aan spoorwegonderne mingen in andere landen, o.a. In België en Frankryk, dwarsliggers en wisselshout levert. Voor de Spoorwegen ls daarin naar de meening der Commissie eenerzyds een zeker voordeel gelegen. Immers hun voor naamste leverancier wordt aldus een be langryke afnemer, die op de producenten den noodlgen invloed kan oefenen. Boven dien wordt, op deze wyze een débouché geopend voor te veel aangevoerde of wegens onjuiste maat afgekeurde liggers, hetgeen aan de door de Spoorwegen te betalen pryzen ten goede kan komen. En ten slotte deelen de Spoorwegen ook in de winst, welke op deze leveranties wordt gemaakt. Anderzyds acht zy daaraan Inderdaad een ernstig bezwaar verbonden ln verband met de risico's welke op deze wyze aan de Spoorwegen kunnen komen te rusten. Voor wat betreft leveranties voor niet voor spoor- en tramwegdoeleinden be stemd hout, acht de commissie een con currentie aanwezig, welke zy niet kan goedkeuren. Vervolgens komt de Commissie aan de behandeling van het contract-Noer. HET CONTRACT-NOER. Op 9 Maart 1929 werd opgericht de Ber liner Holzverwertungsgesellschaft m.b.H. Oprichters waren Frau Humbert, Graf F. A. zu Rantzau, mevrouw S Gokkes—van den Berg en de heer D. Wolf. Tot direc teuren werden benoemd Graf zu Rantzau en de heer Wolf. Op denzelfden dag werd een contract gesloten door Frau Humbert en Graf Zu Rantzau eenerzyds en de Berliner Holz verwertungsgesellschaft anderzyds, waar by onder de opschortende voorwaarde, dat het landgoed Noer in één hand zou komen werd overeengekomen, dat de genoemde maatschappij belast zou zyn met het voor eigen rekening te gelde ma ken van het uit het bosch-complex Noer voortkomende hout. Op 11 April 1929 kwam een leverings contract voor dwarsliggers en wisselhout tot stand tusschen de Berliner Holzver wertungsgesellschaft en de Nederlandsche spoorwegen onder enkele oj>schortende voorwaarden. Alle in het contract bedoelde handelingen hadden kennelyk geen ander doel dan het geven van een anderen naam aan de maatschappy, welke het bosch complex Noer zou exploiteeren. In elk ge val hadden zy op de rechten en verplich tingen van de Spoorwegen geen invloed. Naar de meening der Commissie rust al lereerst de vraag, of een lichaam als de Spoorwegen zich niet had dienen te ont houden van het in zeer belangrijke mate medewerken om bovenbedoelde familie- moeilijkheden ln een bepaalden zin op te ïossen. Zy ls van oordeel, dat zoodanige medewerking niet had behooren te zijn verieend. Daarna komt dan de zeer be langryke vraag, of de Spoorwegen van zuiver zakelijk standpunt beschouwd, vol doende aanleiding hadden om een trans actie, al sdoor hen met de Berliner Holz verwertungsgesellschaft later Rantzau- Gokkes werd gesloten, aan te gaan. Ernstige twyfel Is by de commissie ge rezen met betrekking tot de vraag, of men zich door enkele voordeelen wel had mo gen laten verlokken tót het sluiten van een contract, waarby men zich voor niet minder dan 7 Jaren op een bepaalden prijs vastlegde. Het ware onbiliyk, achteraf den eisch te stellen, dat de Spoorwegen zouden heb ben voorzien, dat binnen betrekkelyk Kor ten tyd een prysdaling zou intreden. Wel had echter naar de meening der commis sie de overweging, dat het sluiten van een langjarig contract met vaste prijzen een te groot risico ln zich bergt van een der gelijke transactie moeten doen afzien. Werd tot dusver alleen over de totstand koming van het contract-Noer gesproken, ook de uitvoering van dat contract ver dient ernstige aandacht. De commissie heeft naar die uitvoering een diepgaand onderzoek Ingesteld. Zy is daarby tot haar leedwezen tot de conclusie gekomen, dat niet alleen zeer weinig is terechtgekomen van het voordeel, dat men zich van dit contract had voorgesteld, doch dat bo vendien de amortisatie van de door de Spoorwegen verstrekte leening ernstig in het gedrang is gekomen. Van een gelyk- matlge verdeeling der leveringen is geen sprake geweest. Volkomen onjuist acht de commissie het, dat de Spoorwegen instemden met de wel zeer eigenaardige wijze, waarop Rant- zau-Gokkes zich met betrekking tot de uit voering van het contract Noer meende te mogen gedragen. Ondanks de mogeiykheid hout van el ders te leveren en eikenhout aan te voeren in plaats van beukenhout, bleef die N.V. aanvankeiyk vrijwel volkomen ln gebreke. De Spoorwegen lieten haar begaan en slo ten een ander contract voor levering van 200.000 eiken dwarsliggers met Spoorhout, tegen hoogeren prijs om haar behoefte aan liggers te dekken. De commissie is van oordeel, dat hier een ernstig verzuim ls gepleegd en dat niet had mogen worden nagelaten, alles in het werk te stellen om de aanspraak op de levering, welke het contract Noer gaf, te doen gelden. RECLAME. Kon dikwijls niet loopen. Nu van pijn verlost. Een dankbare patiënte schreef ons: „Twee jaren had lk zulke vreesehjke rheumatische pynen ln myn knieën, dat het dlkwyis voorkwam, dat ik niet kon loopen. Alles wat ik probeerde was vruch teloos, lk vond nergens baat by. Tenslotte sprak ik er met een vriendin over, die my raadde een proef met Kruschen Salts te nemen. Eerst tiwyfelde lk, maar de resultaten hebben my overtuigd en lk ben nu dankbaar en vol lof ove; Kruschen. Ik neem het lederen morgen in en van rheu matische pyn heb lk nliraner meer last gehad. Ik zou het alle menschen willen aanraden, die last van rheumatlek heb ben, het ls het eenige goede middel. Ik voel my als herleefd nu lk van de pyn ln mün knie verlost ben." Me], G. de K. te R. De verschillende zouten, waaruit Kru schen Salts is samengesteld, zorgen er voor dat schadeiyke stoffen als urinezuur, dat de oorzaak kan zyn van jicht, rheu- matiek en ischias, uit het lichaam worden verwyderd en voorkomen tevens, dat deze giftige stoffen zich ooit weer kunnen vor men. Zoo verdwynen door Kruschen Salts niet alleen de pijnen, maar het zorgt ook, dat de oorzaak der rheumatische aandoe ning voorgoed wordt weggenomen. Stra lende gezondheid voor één cent per dag. Kruschen Salts ls uitsluitend verkryg- haar by alle apothekers en drogisten a f. 0.90 en f. 1.60 per flacon, omzetbelasting Inbegrepen. Let op, dat op het etiket op de flesoh zoowel als op de buitenverpak king de naam. Rowntree Handels Maat schappy Amsterdam voorkomt. 3998 J. J. M. te L. Wanneer daarop geen reclame of naam wordt aangebracht ls er geen belasting verschuldigd. Abonné te K. Werden de verschenen termynen niet op tyd betaald, dan ver valt, indien tot beslaglegging wordt over gegaan, den geheelen aanslag Ineens. A. B, te L. le. De gegevens voor het belastingjaar 1935/36 zyn nog niet in ons bezit. 2e. Voor de berekening van de Pers. Bei. dienen wy o.a. nog te weten mobl- lalrwaarde en aantal kinderen voor aftrek. FICTIEVE LEVERINGEN. Het eikenhout, waarvan Rantzau-Gokkes de Spoorwegen later voorzag, leverde zy gedeelteiyk ln werkelykheld, voor een ander deel echter fictief, n.l. door over boekingen. Het gevolg van deze overboekingen ls geweest, dat Rantzau-Gokkes formeel aan haar leveringspllcht, dien zy in werkeiyk- held niet kon nakomen, heeft kunnen voldoen, terwijl Gokkes de gelegenheid kreeg opnieuw een groot aantal liggers en een hoeveelheid wisselhout aan de Spoorwegen al te leveren, welke gelegen heid haar zeer te stade kwam, wyl zy zich geiyk by het onderzoek is komen vast te staan, tegenover producenten lot het af nemen van een aanzienlyke hoeveelheid eikenhout had verplicht, waarvoor geen emplooi was te vinden. Ook Spoorhout heeft zich op deze wijze van een gedeelte van 280.000 liggers, waarvoor zy geen be stemming kon vinden, kunnen ontdoen. De commissie achtte het te betreuren, dat de Spoorwegen door het verleenen van hun medewerking aan de overboekingen het ontstaan van deze mogelijkheden ln de hand hebben gewerkt. De commissie heeft zeer sterk den In druk, dat by dit afkeurenswaardige ver loop van zaken de band, welke de Spoor wegen verbindt met den ln dezen ln ver schillende qualiteiten optredende heer Wolf, geleid heeft tot concessies, die by 'n minder nauwe relatie waarschynlyk ach terwege zou zyn gebleven. Dat daarby in het byzonder de tusschen de Spoorwegen en Spoorhout bestaande verhouding een belangryke factor heeft uitgemaakt, ligt naar haar meening voor de hand. De commissie meent in dit verband nog ln het byzonder de aandacht te moeten vestigen op de omstandigheid, dat by haar onderzoek Is gebleken, dat geen eenstem migheid bestaat tusschen de directie der Spoorwegen en de chef van de afdeeling Weg en Werken met betrekking tot de vraag, in hoever door de Directie mach tiging zou zijn verleend tot het toestaan van de amortisatievermindering, waarvan hierboven meer dan eens sprake was. De directie verklaart dat zy alleen machtiging heeft verleend voor de eerste verminderde amortisatie, welke betrekking had op de 60.000 liggers, welke ln Septem ber 1931 van contract-Gokkes op het con tract Noer zijn overgeboekt. De heer Dries- sen stelt daar tegenover, dat hem nog een tweede keer machtiging tot het verleenen van toestemming voor een verminderde amortisatie is verleend De directie ver klaart echter uitdrukkelyk, dat, zoo de zaak een tweede maal besproken zou zijn geweest, door haar geen machtiging tot verdere amortisatievermindering zou zyn verleend. Op verschillende wyzen werd de aan dacht van de commissie gevestigd, dat op last van den procureur-generaal by het gerechtshof te 's-Gravenhage naar mogc- lyke corruptieve handelingen met betrek king tot de houtvoorziening door de Spoor wegen zou zyn ingesteld Het ls der com missie gebleken, dat zulk een onderzoek inderdaad, nadat een houthandelaar zich tot die autoriteit had gewend, heeft plaats gehad, doch dat by dat onderzoek van de aanwezigheid van corruptie in geen op zicht ls kunnen blyken. Aan het verslag zijn tal van bijlagen, waaronder de verschillende overeenkom sten, toegevoegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 13