„MOORD IN DE FOLLIES"
egrooting van het Verkeersfonds
ax Reinhardt over zijn verfilming
an „Een Midzomernachtdroom'.
6*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 Mei 1935
Vierde Blad
No. 23040
ihcf
ÜÜQ©!] 53003)^
Voorloopig verslag van de Eerste Kamer.
o
het wegverkeer, omdat daarmede het alge
meen nut van de wegenverbetering niet
alleen wordt uitgeschakeld, maar ook om
dat daardoor slechts het motor- en rlj-
wielverkeer en niet meer de overige weg
gebruikers zullen bijdragen In de kosten.
Deze leden vroegen overlegging van een
nieuw financieringsplan en een nieuw
werkplan voor de wegenverbetering en
voorts mededeeling, welke bezwaren er
tegen bestaan, den post uitkeering uit de
algemeene middelen ten behoeve van de
wegenverbetering, zoolang 's Lands finan-
cieele toestand ongunstig is, voorshands
pro memorie op de Waterstaatsbegrooting
en op die van het Verkeersfonds uit te
trekken.
Gevraagd werd. of de minister instemt
met het denkbeeld de voor den wegenbouw
uit te trekken werkverruimingsfondsen in
de eerste plaats aan te wenden voor de
verbinding tusschen de groote steden
Amsterdam. Rotterdam. Den Haag en
Utrecht onderling. Met nadruk drongen
deze leden aan op versnelling van het
werktempo bij de verbetering van deze
wegen.
Verscheidene leden vestigden de aan
dacht op den geheel onbevredigenden
toestand, waarin vele tertiaire wegen ver-
keeren. Deze wegen voldoen voor het mee-
rendeel niet aan de eischen, welke thans
mogen worden gesteld. Deze leden zouden
het betreuren, indien de verbetering van
de tertiaire wegen zou moeten worden
achtergesteld bij die van de wegen van
hoogere orde, want te dezen mag. volgens
hen van vertraging geen sprake zijn. Zij
vroegen of het niet meer voor de hand ligt,
de tertiaire wegen onderhanden te nemen
door middel van het Werkfonds.
Eenige leden zouden gaarne gegevens
ontvangen omtrent de gebleken mate van
onveiligheid van wegen met drie verkeers-
banen. zooals b.v. de aftakking naar Delft
van den Rijksweg HoornbrugDelft. Deze
leden meenden, dat de driebaansweg. wat
aangaat mindere veiligheid, ten onrechte
in een kwaden reuk staat. Ernstige proeven
zijn daarmede voor zoover hun bekend,
nimmer genomen.
Nu de Rijksweg HaarlemOegstgeest
door de ongelukkige ligging van de tram
baan en de nog ongelukkiger vluchtheuvels
voor de tram feitelijk als verbinding voor
het snelverkeer ten eenenmale ongeschikt
is, meenden sommige leden, dat de urgen
tie van het tot stand komen van den nieu
wen weg AmsterdamSassenheim en van
de omlegging bewesten Oegstgeest des te
grooter is geworden. Zij vroegen, wanneer
deze beide nieuwe weggedeelten zullen zijn
voltooid.
Ook is volgens hen snellere uitvoering
van het werk aan den nieuwen weg den
HaagUtrecht dringend noodig, wil deze
geheele weg, volgens het werkplan 1932 tot
en met 1936, eind van het volgend jaar
voorloopig gereed zijn.
Aan het Voorloopig Verslag der Eerste
mer over de begrooting van het Ver-
rsfonds 1935 is het volgende ontleend.
Verscheidene leden waren over den toe-
nd op verkeersgebied en vooral over de
rmocdelijke toekomstige resultaten van
t verkeersfonds slecht te spreken. Door
crisis neemt, zoo betoogden zij. de
-veelheid te vervoeren goederen steeds
terwijl de overheid doorgaat nieuwe
[terwegen aan te leggen zij dachten
rbij in het bijzonder aan de werken in
burg en Twente en wegen te ver
teren. alsook bruggen te bouwen, door
welke werken het vervoer per spoor-
nog meer zal afnemen.
Deze leden waren dan ook van oordeel,
t de regeering spoed zal moeten maken
t de coördinatie van het verkeer en dat
n thans daarmede niet langer mag
hten. Indien de algemeene regeling
llce er zal moeten komen, niet spoedig
ged zal zijn, zal de regeering volgens
tot gedeeltelijke regelingen moeten
rgaan, daar de huidige toestand on-
baar is.
jlenige leden gaven uiting aan hun som-
r stemming ten aanzien van de spoor-
en Zij wezen er op, dat weliswaar
jote bezuinigingen zijn ingevoerd en ook
r andere maatregelen, als bijv. het op
liep van niet rendabele lijnen en in-
imping van personeel de exploitatie
ten nog meer zullen worden verlaagd,
ar dit neemt niet weg, dat de ont-
-gsten steeds meer afnemen en tot nu
elke bezuiniging is opgevangen door
verdere vermindering van de op-
mgsten.
Andere leden deelden deze zienswijze.
zij hadden met waardeering kennis
nomen van het feit, dat de exploitatie-
aven van de spoorwegen van 1921 tot
5 dus in een tijdsverloop van 14 jaren,
teruggebracht tot de helft, maar zij
n niettemin van oordeel, dat het aan-
«ingsproces bij de steeds dalende in-
iten thans in nog sneller tempo zal
ten gaan. want een tekort van meer
30 millioen alléén op dit onderdeel
het vervoer is uitermate verontrus-
en ontoelaatbaar.
mige leden gaven uiting aan hun
ïrredenheid ten aanzien van den gang
zaken bij de binnenscheepvaart. Zij
n er op, dat het totaal-vervoer ook
onvoldoende is in verhouding tot de
oerscapaciteit en dat er vele ver-
erde schepen zijn. welke slechts nu en
worden bevracht en als het ware
tmatig in het bedrijf worden gehou-
terwijl het voor allen beter zou zijn,
en deze uit de vaart werden genomen.
lenige leden wezen er op, dat de post
'i a 5 millioen voor verbetering en
houd van wegen geleidelijk is ver-
'erd en voor het eerst in de Verkeers-
sbegrooting voor 1935 geheel is ver
enen. Zulks achtten zij niet billijk voor
DE MOORD IN DEN IJPOLDER.
TEGEN VERDACHTE IS 15 JAAR
GEVANGENISSTRAF GEEISCHT.
(Vervolg van gisteren).
Na de pauze wordt het getuigenverhoor
voortgezet. Een juffrouw, die eenigen tijd
huishoudster bij verd. is geweest, komt
voor het hekje. Zij is niet erg te spreken
over haar vroegeren werkgever. Hij was
volgens haar een bruut, die plotselinge
driftbuien had. Ook weet zij te vertellen,
dat verd. vroeger smokkelaar in vuurwa
pens was.
Pres.: Hebt u ooit een revolver bij verd.
gezien.
Getuige ontkent dit; wel heeft verd.
haar herhaaldelijk gevraagd of zij nie
mand wist, die revolvers wilde koopen.
Verd. ontkent ooit over revolvers te heb
ben gesproken met getuige, wel heeft hij
haar pull-overs te koop aangeboden.
Pres.: De klank lijkt een beetje op
„revolvers" hè?
Een vroegere kennis komt ook met een
verhaal over revolvers, maar hij is min
der positief in zijn uitlatingen: „Verd.
heeft me wel eens gezegd, dat hij er kans
toe zag om revolvers te smokkelen
Een andere kennis van verd. heeft eens
een revolver in verd.'s bezit gezien, ook
had hij eens over smokkelen van wapens
gepraat met getuige.
Op zekeren dag vlak na den moord had
verd. tegen hem gezegd: „ik geloof, dat ik
er vannacht een door z'n kop heb gescho
ten, maar het kan ook door z'n hoed zijn
geweest."
Pres.: Heeft hij nog verteld, waar het
was gebeurd?
„Ja, in den grooten Ypolder. Hij ver
telde nog, dat de man, dien hij neerschoot,
„Arie" tegen hem had gezegd."
Ik hoop maar. dat hij dood is. dan kan
hij me niet meer herkennen, had verd.
zijn verhaal besloten. Kennelijk was hij
bang voor bezoek van rechercheurs.
Getuige la Pierre zet. dat hij aanvan
kelijk bang voor verd. was, zoodat hij ge
zwegen had.
Den dag na den moord had hij verd.
gesproken en deze had hem verteld, dat
hij in den afgeloopen nacht in den Ypol
der in een schuurtje op een boerenjongen
had geschoten. Hij had een kartonnen
doosje met patronen getoond.
Hij liet het aan mij en Langenberg zien
en vroeg of we 't doosje in bewaring wil
den nemen, ook gaf hij een in kranten-
Voorts werd aangedrongen op bespoedi
ging van het tot stand komen van den
Rijksweg RotterdamEist. De wegen in de
Betuwe, welke thans moeten worden ge
bezigd om de reeds in gebruik genomen, of
spoedig te openen bruggen over de groote
rivieren te bereiken, zijn daarvoor totaal
ongeschikt en worden, naar werd betoogd,
grondig vernield. Men achtte het niet bil
lijk, dat de daardoor veroorzaakte zeer
hooge onderhoudskosten nog langer op de
waterschappen alléén blijven drukken.
papier gewikkelde revolver in bewaring,
's Middags had verd. het wapen terugge
haald.
Pres.: En waar zijn de patronen ge
bleven?
Getuige: Den volgenden dag lazen we
het gebeurde in de kranten, we werden
bang en Langenberg en ik besloten de
patronen in 't water te gooien.
Verdachte ontkent met klem ooit een
dergelijk verhaal te hebben gedaan aan
iemand, dien hij voor de eerste maal zag.
Een zwager van den verslagene komt
,als getuige naar voren.
„M'n zwager heeft me vroeger eens ver
teld, dat er iemand op hem loerde," ver
telde getuige.
Pres.: Wie was dat?
Getuige weet geen naam of andere bij
zonderheden: 't zou wel over een meisje
gaan, meent hij.
Getuige G. Boellaard had kort na den
moord een gesprek met verd. gehad. Zwa
nenberg was er ook bij. Deze laatste had
naderhand tegen getuige gezegd: ,.S. (ver
dachte) begint onrustig te worden, zijn
geweten gaat werken, hij praat steeds
over den moord."
Ook op het Waterlooplein werd S. als
de moordenaar genoemd.
Verdachte blijft ontkennen.
Verdachte zoo spreekt de president
hem toe je blijft dus volhouden on
schuldig te zijn, je hebt geen revolver ge
had, je hebt geen patronen afgegeven, en
geen revolver in bewaring gegeven?
Verd.: Ik ben volmaakt onschuldig. Mag
ik Zwanenberg nog wat vragen?
Zwanenberg komt weer voor en verd.
vraagt hem: „je zegt, dat ik met je in den
Ypolder ben geweest, maar dat lieg je
ook, we zijn nooit samen in den Ypolder
geweest; weet je een aanduiding te geven
waaruit blijkt, dat het waar is, dat we
daar zijn geweest?
Getuige houdt zijn lezing vol. maar na
der bewijs brengt hij niet bij
Verd.: 't Is als steeds op het Waterloo
plein, je wilt me den bak Indraaien.
Getuige zegt dan, dat hij ook eens sa
men met verd. had afgesproken om in den
Ypolder hun slag te slaan en te gaan
inbreken.
Verd. ontkent dit ook, hij zegt dan ruzie
met la Pierre en Zwanenberg te hebben
gehad over een smokkelarij van cigaret-
tenpapier. Hun verhalen zouden de bedoe
ling hebben, wraak op verd. te nemen.
Pres.: Hebt u verder niets te zeggen?
Verdachte: Neen, meneer, niets!
Requisitoir.
Het woord is dan aan den officier van
justitie, mr. Bosch, die uitvoerig het ge
beurde in den bewusten nacht bespreekt.
Aanvankelijk is deze verd. ook gearresteerd
doch er was toen zoo weinig bewijs, dat
hij weer in vrijheid moest worden gesteld.
Dank zij het voortgezette onderzoek van
de rechercheurs Makker en Uitzinger is
eindelijk licht in deze zaak gekomen. Nie
mand van de personen, die den moord
hebben bijgewoond, herkende verdachte.
Doch hij heeft naderhand te veel gepraat
en de verhalen door de getuigen verteld,
kloppen precies: Dat hij in het bezit van
een revolver was staat zeer zeker vast.
Verd. is herhaaldelijk tien keer ver
oordeeld, dat zal waarschijnlijk het klein
ste gedeelte zijn van de door hem ge
pleegde misdaden. Hij stond bekend als
een bruut, waarvan gezegd werd: „als je
wat van S. vertelt, krijg je een kogel door
den kop."
Spr. acht den doodslag bewezen; een
doodslag, die zeer dicht staat bij moord.
Hij ging waarschijnlijk den Ypolder in
om diefstallen te plegen. Toen hij het
schuurtje wilde doorzoeken, trof hij daar
twee menschen aan, waarvan hij dacht,
dat ze hem herkenden. Hij schoot toen
zonder aarzelen een goed bekend staanden
jongen neer. Wegens doodslag requireert
de officier een gevangenisstraf van vijf
tien jaar.
Pleidooi.
Het woord is dan oan den verdediger,
mr. H. G Stibbe. Een bewijs, zoo zegt pl.,
dat moet steunen op de verklaringen van
dertig getuigen, maakt reeds direct den
indruk uiterst zwak te zijn. In 1933 stond
op het dossier: „Bewijs onvoldoende".
Waarom? Omdat er geen wapen is ge
vonden: verdachte heet geen Arie en aan
de betrouwbaarheid van den kroongetuige
wordt terecht getwijfeld. Aan dat onvol
doende materiaal is weinig of niets toe
gevoegd. Met de verklaringen van het
meisje van Verhoeven, de eenige persoon,
die bij de ongelukkige schietpartij aan
wezig is geweest, klopt de bewering, dat
S. de dader zou zijn, in geen enkel op
zicht. De kroongetuigen van het Water
looplein. la Pierre. Zwanenberg, Langen
berg etc. geven zeer onwaarschijnlijke
verklaringen, die niet met elkaar kloppen.
Als hij inderdaad het schot had gelost, is
het toch wel zéér onwaarschijnlijk, dat
hij dat reeds den volgenden dag aan de
hem uit diefstal en smokkelzaken bekende
„heeren" zou vertellen. Getuige Zwanen
berg vertelt b.v., dat verd. hem heeft ge
zegd: „hier is hij gevallenterwijl
nota bene vaststaat, dat de getroffene
niet is gevallen, maar zelf naar de keuken
is geloopen.
Pl. is overtuigd van verd.' onschuld en
hij dringt met klem aan op vrijspraak.
Vonnis 16 Mei.
Toen de naam
1TJH5M* „Bloeimaand" uit
gevonden werd, bestonden de auto's
nog niet. Anders zou men gezegd
hebben: „Bloedmaand"! (Eerst
bloeden voor de belasting en
danals al die aftandsche
vehikels op den weg komen....)
Max Reinhardt en een zijner helpers voor de Troonzaal In miniatuur uit
„Een midzomernachtdroom".
Wanneer Shakespeare Max Reinhardt
al kunnen gadeslaan bij de verfilming
Jn zijn „Een Midzomernachtdroom". dan
hij tot de overtuiging zijn gekomen,
at Hollywood tot meer in staat is, dan
.'i te Stradford en Avan ooit had kunnen
'oomen! Want wat Shakespeare fanta-
ttde moest door Max Reinhardt en zijn
•a' van medewerkers voor de film tot
pttkelijkheid worden gebracht. Shake-
peare liet immers zijn verbeelding den
!n'Jen loop.
tij zag feeën dansen op varens van het
,™u<i, kabouters zich voortbewegen op
roomen te midden van vreemdsoortige
™nen. om niet van het origineel af te
ijken werden in het filmscenario, dat
P"atles Kcnyon en Mary McCall schre-
3. delfde woorden gebruikt als in het
VnSt el' Zo° luiden eenige passages als
tbiL "Feeë" dansen op boombladeren,
«chtelijke kabouters klauteren op pad-
„uioelen etc. Er zijn heel wat feeën in
van vleesch en bloed doch
zelfs ln Californië bestaan geen bladeren,
groot genoeg, om daarop te kunnen dan
sen. Er zijn ook grappige jonge dwergen
in Hollywood, die voor kabouters kunnen
spelen, doch zij hebben niet het afzichte
lijke gelaat, waarvan het manuscript ge
waagt.
Toen Max Reinhardt mij uitnoodigde
zoo vertelt W. H Mooring eens een
kijkje te nemen tijdens de opnamen in
de Warner Bros studio's, was het zijn
technische staf. die mij het meest fasci
neerde. Deze ontwierp bladeren, waarop
feeën kunnen dansen, creëerde kabouter
maskers, die op de film „echt" lijken en
schiep vreemde dieren, zooals wel nooit
een rrrmscheliik w»zen ze gezien heeft.
Nood maakt vindingrijk en het was
na een •■•-nrcllna door een in de studie
gebouwd woud en de ateliers, waar de
fantastische kabouters gemodelleerd wer
den. dat ik tot het besef kwam. welk een
effect de verfilming van een meesterwerk
als dit, moet sorteeren.
Reinhardt oordeelde, dat de verfilming
van „Een Midzomernachtdroom" vanuit
het gezichtspunt van tooneelkunst moet
worden behandeld.
„Tot voor kort" aldus vertelde Rein
hardt, „beschouwde ik de film als een
onvolmaakte kunst, doch nu zij spreken
kan, kan zij wedijveren met die van het
tooneel".
Reinhardt bouwde zijn film„sets" eerst
in miniatuur en liet kleine poppen zijn
artisten vervangen. Hierdoor kon hij ex
perimenteeren met de belichting en met
zijn figuren omspringen als een kind met
sjseelgoed. Ieder model is een natuurge
trouwe copie van wat later in het. groot
zou worden verfilmd Een dezer miniatu
ren, die van de schitterende troonzaal van
Theseus, bezorgde een negental artisten
gedurende vier weken werk.
De nauwkeurigheid van deze miniatu
ren verbaasde mij. In werkelijkheid zag ik
Ian Hunter als Theseus. Verree Teasdale
als Hippolyta en Hobart Cavanaugh als
Philostrate, dezelfde handelingen verrich
ten. die Max Reinhardt van te voren door
middel van zijn miniaturen bestudeerde.
m
De Theseus troonzaal is architectonisch
geconstrueerd in Barokstijl, zich onder
scheidend door voornaamheid en pracht.
Deze zaal is van spiraalvormige pilaren
voorzien en cirkelvormig gebouwd. Aan
een zijde voert een half-cirkelcormige
trap naar een platvorm.
In het midden van de zaal bevinden
zich rupstafels met kleine banken ih-
plaats van stoelen, uit die periode. De
troon en baldakijn zijn gestoffeerd met
260 vierkante voet zilverbrokaat.
„Waarom zoo'n consciëntieus systeem in
miniatuur?" vroeg ik.
„Omdat", zegt Reinhardt, „ik bij de
film voor een nieuw probleem sta ten op
zichte van belichting. Met betrekking tot
het tooneel, bestudeer ik de belichting
vanuit de zaal. doch voor de film moet ik
de belichting kunnen observeeren, voor
dat de camera ze vastlegt. Ik moet nauw
keurig het verschil in effect kunnen be-
oordeelen. Eén ding weet ik zeker: het
auditorium in het theater heeft slechts
oog voor détails, het camera-oog bekijkt
de zaak vanuit een algemeen standpunt.
Ik experimenteer met mijn belichting op
een klein model omdat het gemakkelij
ker is".
Wat de belichting van het woud be
treft. deze vereischte een heel bijzondere
aandacht. 76 tien tons wagons met echte
boomen en struiken waren noodig voor
het maken van een woud. waar doorheen
een kabbelende beek en een waterval
moesten stroomen
I Een tank, die 3000 gallon water kan
bevatten, werd geïnstalleerd en van een
1 pijpinstallatie voorzien, teneinde het wa
ter te laten circuleeren. Voor de belich
ting van deze set maakte men gebruik
van zes honderd en vijftig booglampen,
welke in lichtsterkte gelijk staan met
13.000 gewone 50 watt huislampen en vol
doende zijn om een stad te verlichten.
De omgeving van Hollywood is natuur
lijk boschrijk genoeg, doch het was on
eindig veel eenvoudiger om het bosch
naar de studie te brengen, dan omge
keerd.
Toen het geboomte dan ook eenmaal in
Mitchell Leisen verfilmde met Earl Car
roll Murder at the vanities": een revue-
en detectivegeschiedenis, die beiden ele
menten 't hunne geeft. Zoo nu en dan ont
moeten elkaar de draad van het moord-
verhaal en die van de revue. Dat zijn dan
de dramatische knoop- en hoogtepunten
van deze film. Tijdens de première van de
revue vallen n.l. van boven enkele bloed
droppels naar beneden oo de schouder van
een figurantje en het blijkt, dat een in
het theater onbekende vrouw daarboven
doodgestoken werd met een hoedepen
Brrr: de verwikkelingen zijn er. Ter-
wille van de spanning vertellen wij u van
't verhaal niet méér. maar wel iets over
de hoofdpersonen. Daar is allereerst Kitty
Carlisle wier debuut bij de film. na aan
vankelijke successen bij de operette, dade
lijk opviel. Een harer tegenspelers is Jack
Öakie die op den voorgrond trad in films
als „College Humor" ..Too much harmony"
en „Sitting pretty" terwijl de beroemde
Duke Ellington met zijn iazz-band gereed
staat het muzikale oor te bevredigen.
Earl Caroll de opvolger van wijlen
Florence Ziegfeld wordt in Amerika be
schouwd als een der autoriteiten op
revuegebied: de Carroll Vanities vervingen
de Ziegfeld Follies. De Deen Carl Brisson
en Victor McLaglen zijn eveneens te zien
in deze film. waarin de „super-revue" met
een spannenden detective-roman tot een
eenheid zijn samengeweven Hierboven een
merkwaardig moment uit dit boeiende ver
haal dat zich afspeelt in de bonte wereld
achter het voetlicht.
de studio was ondergebracht, had men
een betere controle op de handeling, dan
wanneer men van de lommerrijke bos-
schen van Californië had gebruik ge
maakt.
Een speciale afdeeling werd in de
studio gereserveerd voor Percy Westmore,
Warners „make-up" exjjert. Ik zag Anton
Grot. den décor-regisseur en zijn staf
bezig met het maken van ontwerpen, tee-
keningen en modellen. Er waren wanstal
tige maskers bij voor de kabouters, een
staart voor Puck. een kroon voor Oberon.
koning der elfen; vijftig paar griezelige
vleermuizen-vleugels etc. Een en ander
was een sombinatie van boetseerwerk en
„make-up". De diverse maskers vertegen
woordigden ieder iets specifiek mensche-
lijks Gipsafdrukken werden gemaakt
naar het gezicht van zonderlinge dwerg
typen en later bijgewerkt. De artisten
hadden vrijheid om van deze maskers
wangedrochten te maken.
Clay Campbell en zijn staf ontwierjjen
merkwaardige boombladeren, waarop de
feeën konden dansen en waarmede zij
het lichaam konden bedekken. Ook Bot
tom's ezelsmasker werd hiervan vervaar-
digd.
Er zijn in Hollywood weinig films ver
vaardigd, waaraan zooveel tijd en geld
werd besteed.
Shakespeare heeft Hollywood voor een
moeilijke taak geplaatst. Alle hulpmidde
len waarover de filmindustrie beschikt,
zijn aangewend om er iets bijzonders van
te maken.