Flora Vierte Heemstede - Willy den Ouden naar Zweden LIEFDE EN POLITIEK 76,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. DUITSCH-ENGELSCHE OFFICIEREN-UITWIS- TWEE KEIZERS. Kang Te. de keizer van Mandsjoekwo, bracht OP SCHIPHOL ARRIVEERDE DE NIEUWE F 22, DE P.H.-A.J.R. (ROERDOMP) SEEING. De Duitsche officier luit. von Wiek, keizer Hirohito van Japan een officieel bezoek in Tokio. om in de Fokkerloods verder gemonteerd' te worden, me gedurende enkele maanden bij de Grenadier Guards ingedeeld is De keizers. Het toestel is bestemd voor de K.L.M. WILLY DEN OUDEN vertrok met mevr. Wijckhuizen van Waalhaven per „Valk"- naar Zweden, om aldaar deel te nemen aan de internationale wedstrijden. Het afscheid der clubgenooten. BW DE FIRMA PENN EN BAUDU1N TE DORDRECHT wordt thans gewerkt aan de tweede en derde overspanning voor de nieuwe brug bij Moerdijk. Het tweede, bijna gereed gekomen en het derde in aanbouw zijnde brugdeel op de werf. FLORA VIER is heden te Heemstede door burgemeester van Doorn geopend. Deze tentoonstelling bestaat uit de groote voorjaarskeuring der Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde. Een prachtige inzending orchideeën. TE DEDEMSVAART werd een auto door een tram gegrepen en door een brugleuning in het water gedrukt. De bestuurder wist zich te redden. door WILLIAM LE QUEUX. Vertaling W. H. C. B. 87) Het was in verband met die vergaderin gen, dat een vreeselijke gebeurtenis plaats vond. De koning zat aan het hoofd van de tafel. Aan zijn rechterhand zaten de prin ses en Danecourt. tegenover hem gravin Nada. Zij wachtten op de komst van Mi- ranoff. De volijverige staatsman stond gewoon lijk om vijf uur 's morgens op, daar hij overkropt was met werk. Sinds hij ouder werd kon hij dat niet zonder moeite vol houden en daarom had hij als gewoonte aangenomen om 's namiddags tusschen one en vier uur te gaan rusten. Gedurende Oien tijd mocht hij niet dan in hoogst Onngende gevallen gestoord worden. Met het oog daarop was de bijeenkomst Besteld op half vijf. Het was nu kwart over vijf en Miranoff was nog niet verschenen. De koning, die op stiptheid was gesteld, begon ongeduldig ie worden en trommelde met zijn vingers op tafel. Het was onmogelijk om het te be handelen onderwerp af te doen zonder Mi ranoffs bijstand. Ze wachtten nog vijf minuten en Nico- jaas mopperde boos: „Onbeleefd om ons te 'aten wachten". Men zal zich herinneren •at hij niet veel op had met zijn geduchten minister en hij gaf daarvan meermalen blijk. De prinses haastte zich om hem te kal- meeren: daar kwam bij dat zij veel gevoel de voor den ouden man, die nooit ruw tegen haar was, „Arme oude man, hij heeft in den laat- sten tijd zoo hard gewerkt", zei zij vriende lijk, „veel te hard voor iemand van zijn leeftijd en al zijn werk doet hij voor ons. Ik neem aan, dat hij zeer vermoeid is en dat hij langer rust dan gewoonlijk". Nicolaas keek beschaamd. Die herinne ring, dat Miranoff zijn krachten gebruikte ten behoeve van hem, verdreef zijn geme lijkheid. Na eenige oogenblikken stond de gravin op. „Ik zal eens naar zijn kamer gaan. Hij is altijd zoo stipt, dat ik vermoed, dat hij nog ligt te rusten". Zij ging de gang door naar zijn kabinet. Evenals Zita was zij een gunstelinge van den ouden man en was niet bang, dat hij haar binnenkomen zou euvel duiden. Een oogenblik later hoorden zij haar luid roepen: „Kom hier! Kom vlug hiel'". Zij stormden de kamer binnen en zagen tot hun afgrijzen Miranoff uitgestrekt op de bank, waarop hij 's namiddags ging rus ten. Een blik op het marmeren gelaat deed duidelijk zien. dat hij dood was. De koning boog zich over hem heen, be rouwvol over de woorden, die hij eenige oogenblikken geleden had geuit. „Arme man, hij moet plotseling gestor ven zijn. Zijn einde moet kalm geweest zijn. In zijn slaap is hij gestorven" Een plotselinge gedachte schoot Dane court te binnen Hij boog zich over hem heen en keek achter zijp oor. „Hij is geen natuurlijken dood gestor ven", zei hij niet zachte stem. „Hij is op dezelfde wijze vermoord als Salcedo en ik ben overtuigd door dezelfde persoon. Er is een klein gaatje achter het oor, waardoor vergif is ingespoten". De koning en de beide vrouwen gaven hun afschuw te kennen. „Maar zeker zal hij zich verdedigd heb ben", zei de koning. „Vermoedelijk hebben zij hem eerst een handdoek, gedrenkt in een verdoovendq vloeistof, over het hoofd geworpen. Toen heeft zij op haar gemak het vergif inge spoten". Er was een lange, angstige stilte, die Gerald verbrak. „Dit bewijst volgens mij twee dingen: ten eerste dat Stephanie Ghika in Vanina is, alhoewel de geheime dienst dat nog niet weet en ten tweede, dat er nog verraders in het spel zijn, anders kon zij hier niet binnengekomen zijn". HOOFDSTUK XXIV. De moord op Miranoff had onverwachte gevolgen: vele weifelaars schaarden zich aan de zijde van den koning. Slavonië als natie gaf zich niet over aan overdreven gevoelens en moorden was lang niet onbekend in zijn annalen. Er was ech ter in de wijze waarop deze oude man was vermoord iets bijzonder koelbloedigs, dat de zachtaardigen onder de revolutionnai- ren tegen de borst stuitte en van afschuw vervulde. Paul Loven en Dolores, die zich overal in het stadje bewogen, konden dan ook berichten, dat er een verandering ten goede was gekomen in de algemeene ge voelens. „Er zijn nu duidelijke kenteekenen van sympathie voor den koning", verklaarde Loven, toen hij met Dolores en Danecourt in de kamer van dezen laatste zat. „Als wij flink werken en onze pogingen niet op geven, geloof ik. dat wij het zullen winnen. Jij geeft dat toe, geloof ik!" Hij had zich bij de laatste woorden tot Dolores gewend. Zij was ernstiger gewor den in deze dagen. Zij zelf koesterde ern- stigen twijfel of zij er levend van af zou komen. En de sluipmoord op Miranoff was een bevestiging van haar sombere ver moedens. „Ik zou het geheel met je eens zijn Paul, als wij een open strijd konden voeren, maar deze vijanden trachten hun doel te bereiken door sluipmoord. Zij zijn met Mi ranoff begonnen. Ik voel dat dit nog maar een begin is". Danecourt huiverde. Haar sombere woor den wekten de vermoedens van vreeselijke mogelijkheden, maar hij uitte zijn vrees niet. Zij zag de wolk op zijn voorhoofd; na tuurlijk dacht hij aan de prinses. Zij sloeg een minder somberen toon aan. „Het was een uitstekende gedachte van Je. Danecourt, om met de prinses en de gravin te gaan rijden om zoowel de ge trouwen als de twijfelaars te winnen". „Ik heb nog wel eens een goede gedach te, Dolores", zei Gerald met een glimlach; toen voegde hij er aan toe: „Als wij maar onze hand konden leggen op Stephanie! Zij is in Vanina, dat is zeker". „Dolores heeft zich als bijzondere taak gesteld om Stephanie te vinden", merkte Paul Loven op. „Ja. zij heeft mij een keer te pakken ge nomen en dat was mijn eigen schuld". Gerald wist dat zij doelde op zijn bezoek in Parijs. „Maar ik hoop de rollen om te draaien als ik een beetje geluk heb", ging zij voort. „Maar, mijn vriend, je kent de stomme riken niet, waarmede wij hier moeten samenwerken. Als wij een klein hoopje van drie Franschen en drie Engelschen had den, zouden wij haar binnen twaalf uur te pakken hebben en Loukoff ook, als hij hier is. Ben jij het met mij eens, Paul?" „Dat moet ik wel", antwoordde Loven op zijn kalme, overwogen wijze; toen ging hij over op een ander onderwerp. „Ik heb nog eens opruiming gehouden in het paleis. Ik heb posten uitgezet van personen, op wier getrouwheid gerekend zal kunnen worden, bij eiken ingang en in eiken gang. Ik geloof, dat ik een kring ge maakt heb rond den koning, de prinses en de gravin. De generaal is omringd door zjjn eigen getrouwen. Ik geloof dat er nu geen' herhaling zal plaats hebben van het geval Miranoff". Gerald maakte geen opmerking. Hij wist dat het voor Loven een teer punt was, dat Stephanie onopgemerkt tot de kamer van Miranoff had kunnen doordringen. Paul was een gevoelig man. trotsch op zijn be roep en hij maakte zichzelf verwijten bij een verzuim, bij een tijdelijke verslapping van zijn waakzaamheid, die nooit mocht indutten en die zulk een onheil mogelijk had gemaakt. Er was een oogenblik stilte. Loven ont waakte uit een overpeinzing. „In mijn jeugd was ik een zeer vurig democraat", zei hij langzaam. „Nu ben ik geloof ik een autocraat van het heftigste soort". „Maar, Paul, waarom?" vroeg mademoi selle Victoria, die volbloed republikein was met een fanatieke minachting voor het koningschap. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5