Prinses Juliana te Amsterdam - Huldiging Ina Boudier-Bakk&r
LIEFDE EN POLITIEK
76,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
PRINSES JULIANA heeft den nieuwen wandelweg op de
„ringspoorbaan" te Amsterdam officieel geopend. Het doch
tertje van den voorzitter van het comité voor jonge werkloozen
biedt Prinses Juliana bloemen aan.
DE INSTALLATIE VAN DEN NIEUWEN BUR
GEMEESTER VAN ZAAMSLAG den heer S. v.
Hoeve. De nieuwe burgemeester
en zijn eohtgenoote.
SVEN HEDIN IN BERLIJN. De aankomst van
den bekenden Zweedschen onderzoeker Sven Hedii|
.(rechts zonder hoed) in Berlijn.
HULDIGING VAN INA BOUDIER-B AKKER TE UTRECHT in verband met
haar zestigsten verjaardag. De commissaris der Koningin in de provincie Utrecht
(links) feliciteert de jarige.
GISTEREN WERD OP SCHIPHOL HET NIEUWE DOUGLAS-VLIEGTUIG VAN DE K.L.M., DE „GAAI", INGE
VLOGEN. De „Gaai" uit den hangar gebracht.
Rechts de neus van de Papegaai".
VERKIEZINGSPROPAGANDA OP
MARKEN. Belangstelling
voor een der verkiezings-
biljetten.
VOOR SCHIETOEFENINGEN worden door da
Amerikaansche artillerie voor bezuiniging minian
tuur-kanonnen gebruikt, in alle onderdeelen precies
geconstrueerd als de groote kanonnen.
door WILLIAM LE QUEUX.
Vertaling W. H. C. B.
30)
Zij vertelde in het kort hetgeen zij aan
de prinses had medegedeeld op dien avond
ln hotel Bristol te Brighton.
..Een tragische en ongelukkige geschie
denis, freule. U heeft veel geleden. En of
schoon ik niet bijzonder intiem ben ge
weest met Salcedo, geloof ik dat iemand
als hij ook veel geleden moet hebben".
„U begrijpt het", antwoordde zij. „Toen
onze wedérzijdsche liefde voor elkander
was opgebiecht, was de droom, althans ge
deeltelijk, voorbij. Voor mijn armen Felix
en mij was er geen aardsche band weg
gelegd. daarvoor waren wij beiden te eer
zaam. Maar op de ruïnes van onze onge
lukkige liefde bouwden wij een vriend
schap, die tot zijn dood bleef bestaan. Het
was een geestelijk huwelijk, misschien van
langeren duur meer onverbrekelijk dan een
aardsch huwelijk, omdat het was gezuiverd
van alle onedele elementen".
Danecourt keek haar met vereering aan.
In Vanina had hij haar beschouwd als een
aanhangsel van de prinses, dikwijls als een
waakhond, haar tegenwoordigheid had
hem meermalen gehinderd.
En nu las hij in die mooie oogen de edel?
ziel van de ware vrouw, die ontbloot van
eerzucht, alles versmaadde, wat in haar
macht stond om te grijpen rijkdom,
tang en stand. En de reden van deze on
verschilligheid voor alles wat de mensch
als een ideaal beschouwt? Daarvoor be
stond slechts één verklaring: haar trouw
en gehechtheid aan de idylle harer jeugd,
aan de nagedachtenis van haar overleden
vriend.
Er was een oogenblik stilte en daarna
keerde zij terug in haar rol als vrouw van
de wereld, die een zeker aandeel had in
belangrijke zaken. Zij moest de gedachte
aan Felix Salcedo van zich afzetten en
spreken over revoluties, over intriges en
contra-intriges.
„Ik heb u te lang bezig gehouden met
mijn ongelukkige geschiedenis, mijnheer
Danecourt en heb, naar ik vrees, uw ge
duld zeer op de proef gesteld".
Hij verzekerde haar het tegendeel.
„Ik heb herinneringen moeten ophalen
en er was eenige openhartigheid noodig
om in te leiden, hetgeen ik u verder ga
vertellen".
Hij boog vriendelijk.
„Natuurlijk zijn mijn gedachten voort
durend bezig met hetgeen in Slavonie gaat
gebeuren. Persoonlijk gaef ik niets om het
ongelukkige koninkrijk, maar ik koester
vriendelijke gevoelens voor den koning en
ik houd van de prinses".
En Gerald zei zachtjes: „Wij houden
allen van de prinses".
De gravin sprak op zachten toon, alsof
zij tot zich zelf sprak: „Arme jongen! Mis
schien houdt gij meer van de prinses dan
voor uw geluk gewenscht is".
Gerald schrok op en een blos kwam op
zijn gezicht. „Heb ik iets onbezonnens
gezegd?"
Nada glimlachte bemoedigend. „Neen,
mijnheer Danecourt, u is nooit onbezon
nen. Maar de prinses is, of haar vader zijn
troon verliest of niet, nog steeds een prin
ses. En u, evenals ik, is een lid van een eer
bare familie, doch niets meer".
Hij boog het hoofd; hij had zich dat feit
dikwijls genoeg voor oogen gehouden. Het
was niet noodig dat de gravin hem dat liet
gevoelen.
..Natuurlijk", zei hij eenigszins geprik
keld. „Ik ken evengoed als u het verschil in
stand. Maar u kwam niet hier om mij
daarop te wijzen; ik vermoed dat u mij
iets belangrijks heeft mede te deelen".
„Zooals ik u zei, is mij iets te binnen
geschoten", antwoordde de gravin op rus-
tigen toon, terwijl zij aan zijn vrij hef-
tigen uitval geen aandacht schonk. „Het is
over de stukken, die Felix Salcedo naar
Londen medenam!"
„Het was zijn plan om die stukken aan
mij af te geven", viel Danecourt haastig in
de rede.
„Daarvan ben ik overtuigd. Maar hij gaf
ze af aan een persoon ln wien hij een on
beperkt vertrouwen stelde".
„Daarvan kunnen wij zeker zijn", beves
tigde Danecourt.
„Dan rijst de vraag in wien hadFeUx
voldoende vertrouwen om dergelijKe be
langrijke documenten af te geven?" was
Nada's volgende opmerking.
„Dat moet natuurlijk een man geweest
zijn. Ik weet, dat Salcedo, alhoewel hij
somtijds vrouwen in dienst had, nooit
geneigd was hun een groot vertrouwen te
schenken. Gelooft u een aanwijzing te
hebben voor den persoon, aan wien hij die
stukken gaf?"
..Hetgeen ik u wilde vertellen was ik
bijna vergeten. Ik weet niet hoe dat nu
weer in mijn herinnering boven kwam".
Gelald luisterde met ademlooze oplet
tendheid. Paul Loven had hem gezegd, dat
zijn chef met niemand bevriend was, maar
blijkbaar wist de gravin iets dat Loven nog
onbekend was.
„Ongeveer twee jaren geleden ging Felix
op reis voor een belangrijke zending,
waaraan eenig gevaar was verbonden. Hij
kwam afscheid van mij nemen en ik be
merkte onmiddellijk, dat hij zeer terneer
geslagen was. Hij was een fatalist en over
tuigd dat zijn einde nooit vredig zou zijn.
Toen hij heenging, haalde hij een stuk
papier uit zijn zak en gaf het mij. Hier
is het papier, dat ik opbergde en tot op
dit oogenblik was vergeten."
Gerald nam het in zijn handen en las
daarop een naam, Garvor Renvall; het
adres in een straat in Bloomsbury, Lon
den, was er onder geschreven.
„Ik heb hem eenige malen over dien
man hooren spreken, als zijn grootsten
vriend in de wereld, den eenigen persoon,
behalve mijzelf ln wien hij het volste ver
trouwen had. Hij zei mij, dat ik als zijn
vrees bewaarheid mocht worden en wij
elkaar nooit meer zouden terugzien, ik
naar dien man moest gaan. indien ik den
raad van een vriend noodig had en dan
zou hij zich zeker te mijner beschikking
stellen".
Gerald vond het medegedeelde hoogst
belangrijk. „Garvor Renvall woonde in
Londen, hij was zijn beste vriend. Het
komt mij voor dat hij degene was aan wien
hij de stukken zou toevertrouwd hebben.
Maar waarom heeft Renvall niets van zich
laten hooren? Heeft Felix u iets van hem
■verteld?"
..Zeer weinig: hij sprak alleen over hem
'op het laatste oogenblik, en om u de waar
heid te zeggen, was ik zoo neerslachtig en
zwaarmoedig, dat ik er weinig aandacht
aan schonk. Alles wat ik mij herinner is
dit; dat Renvall om een of andere reden
gedwongen was Boekarest te verlaten. Ik
begreep, dat hij arm was en een bestaan
verdiende door in Londen les in vreemde
talen te geven".
„Duizendmaal dank, freule. De aanwij
zing Is waard om nagegaan te worden;
zelfs meer, zij is een bezoek aan Londen
waard Ik zal onmiddellijk verlof vragen.
Ik zal vanavond aan Paul Loven telegra-
feeren om Renvall op te sporen. Het ge
beurde, zooals u zegt, twee jaren geleden.
Natuurlijk kan hij inmiddels overleden
zijn. Maar als hij nog ln leven is, zullen
wij hem vinden en hooren of die gelukkige
ingeving juist is".
De gravin vertrok. Een half uur later
zond Gerald een code-telegram aan Paul
Löven met bijzzonderheden over Garvor
Renvall. Hij gaf ook den tijd en de plaats
van een ontmoeting in Londen op.
Zij ontmoetten elkaar in de vestibule
van hotel Majestic. Op dit oogenblik was
verborgenheid niet noodig.
„Je hebt veel meegemaakt mijn vriend,
sinds wij elkaar de laatste keer ontmoet
ten", merkte Loven op, terwijl zij elkan
der de hand schudden „Ik had het niet
geheel mis, hè? Ik waarschuwde je dat
Stephanie Ghika een slimme vrouw was".
„Ik weet het", antwoordde Gerald luch
tig; hij was te vervuld van het tegenwoor
dige om tijd te vermorsen over het
verleden. Dat alles is voorbij als een booze
droom. Vertel mij eens. heb je dien Ren
vall gevonden. Vertel mij niet dat hij
overleden is".
„Hij leeft nog", was Loven's antwoord,
gegeven op zijn gewone onbewogen wijze.
(Wordt vervolgd),