Huwelijk op Marken - Naar de bollenvelden - Fransch vliegtuig neergestort LIEFDE EN POLITIEK 76ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. BOLLEN-ZONDAG. De groote trek naar de bollen velden is nog niet begonnen. Toch gingen Zondag al yelen naar .de bloeiende velden kijken. Oud en jong yerkoopt bloemen. EEN GROOT FRANSCH VLIEGTUU -- waarin zes personen gezeten waren, is nabij Bordeaux neergestort. Drie personen werden gedood, de drie anderen gewond. Het wrak van het toestel. DE VOETBALWEDSTRIJD D.W.S.—AJAX eindigde in een 10 overwinning voor Ajax. Een spannend moment. f door WILLIAM LE QUEUX. Vertaling W. H. C. B. 29) De Dultsche prins had een oogenblik tijd noodig om die opmerking te verwerken; hij was te lang gewend geweest om te gehoorzamen om op zulk een gedachte te komen. Toen kwam wèër zijn gewone uit roep: „Ach, is dat het geval?" terwijl hij zijn hielen tegen elkaar sloeg en boog ten teeken. dat het gesprek was geëindigd. De gravin glimlachte en zuchtte toen zij hem zag weggaan. „Mijn arme Zita!" dacht zij. „Onmogelijk om haar verder leven naast zulk een on beholpen automaat door te brengen. Zij zou tenslotte van hem zijn weggeloopen." Den volgenden morgen liep Gerald on geduldig heen en weer op de plaats der ontmoeting. Het was kwart over twaalf en zij waren niet gekomen. Liep zijn horloge voor, was het onmogelijk voor hen om te Juist toen hij zijn hoop begon op te geven en besloot om alles per brief mede te deelen, kwamen zij met vluggen pas aanwandelen. Toen de prinses hem buiten adem de reden van hun vertraging had verteld, gingen zij op een bank zitten. Zoo beknopt mogelijk gaf hij het ge sprek weer, dat den vorigen dag in de kamer van den minister-president was ge poerd. Hjj verzweeg natuurlijk hetgeen geopperd was over de afzetting van den koning en over haarzelf. Het gezicht van de prinses stond ernstig doch zij hoorde zijn berichten dapper aan. „Duizendmaal dank, mijnheer Dane- court. Wie gewaarschuwd is, kan op zijn hoede zijn. Hoe eerder wij naar Vanina teruggaan, hoe beter. Wij moeten Miranoff onmiddellijk aan het werk zetten; hij is oud, maar flink en bekwaam. Als onze geheime dienst iets waard is, dan zullen Loukoff en die gemeene Hongaarsche hunne gezichten niet in Slavonië laten zien." „Zij zullen natuurlijk aan het werk gaan van een verondersteld bevriend land uit", merkte Danecourt op. De prinses lachte bitter. „Die aandui ding is prachtig. Is er een land in ons deel van de wereld, dat niet zou samenspannen tegen zijn veronderstelden vriend?" Gedurende eenige oogenblikken was zij in gedachten verzonken. Toen riep zij uit met een snik: „En wij zijn zoo zwak. Wie hebben wij om te vechten tegen dit sterk georganiseerde verraad? Miranoff is wel flink en bekwaam, maar hij is niet listig. Hij kan geen sluwheid met sluwheid be vechten!" Danecourt sprak met gevoelvolle stem. „Hoewel wij Salcedo nu missen, heeft u nog vertrouwde vrienden, prinses, en die weten hunne hersenen te gebruiken. Ik wil u iets voorsteilen." „Welnu", zei zij zachtjes. „Ik ben zeker dat het iets goeds zal zijn." „Zoodra zij hun gemeen werk beginnen, vraag ik verlof en kom ik in Vanina. Op een woord van mij zal Paul Loven komen en ik geloof, dat ik ook mademoiselle Vic toria kan overhalen om ons te helpen." „Wilt u dat doen", fluisterde zij en haar oogen vulden zich met tranen bij zulk een zelfopofferende toewijding. „Natuurlijk", antwoordde hij beslist. „Wij met zijn drieën hebben met behulp van Salcedo de laatste revolutie den kop inge drukt. Hij is er niet meer, maar wij zullen de tweede revolutie ook zonder hem weten te bedwingen." Zij stond op en legde haar hand in de zijne; zij kon van ontroering nauwelijks spreken. „Ik ben uitgeput met mijn dankbetui gingen. Zij kunnen geen gelijken tred hou den met uw diensten." Hij keerde naar zijn kamers in de Park ring terug om over de laatste gebeurtenis sen na te denken. Terwijl hij toevallig zijn kamer rondkeek, viel hem iets op. Hij belde zijn bediende Williams. Deze bediende was van denzelfden leef tijd als Gerald en was geboren en opge voed op het landgoed der Danecourts. In zijn jonge jaren stond hij bekend om zijn wildheid en ging hij om met de ongun stigste types van het dorp. Het was be kend dat hij speelde en dronk. Danecourt had steeds van hem gehou den ondanks deze ongunstige berichten. Toen de jonge man den wensch te ken nen had gegeven een beter leven te leiden en zijn slechte gewoonten af te leggen, was hij in Gerald's dienst getreden. Van dat oogenblik af begon hij een nieuw leven. Hijhad zijn oude kamera den afgezworen en was een standvastige, bekwame knecht geworden. „Williams, is er iemand in deze kamer geweest tijdens mijn afwezigheid?" vroeg Gerald bits. De man aarzelde geen oogenblik. Zijn gelaat was volmaakt oprecht, zijn stem beefde niet, toen hij antwoordde: „Zeer zeker niet, mijnheer". Hij was ver langend om te hooren waarom zijn mees ter dit vroeg. Gerald had twee zeldzame hoedanighe den, een zeer sterk geheugen en een bui tengewone opmerkingsgave. Indien hij ge durende vijf minuten in een kamer was geweest, kon hij een geestelijke foto maken van de plaats van elk voorwerp en van elk meubel en bleef dat in zijn herinnering. Hij wees naar de schrijftafel. „Toen ik wegging, stond die sigarettendoos dicht bij den hoek; zij staat nu twaalf of dertien centimeter meer naar rechts". Williams keek opgelucht. „Ik geloof, dat ik dat kan verklaren, mijnheer. Ik ben eenmaal binnen geweest, nadat u uit was en ik verplaatste die doos zelf. Zij stond zoo dicht btj den kant, dat ik dacht dat zij er af geschoven zou kunnen worden. Hij boog en ging heen en Gerald, ver vuld van ernstiger dingen, zette dit voor val uit zijn gedachten. HOOFDSTUK XIX. Het was namiddag van denzelfden dag. Gerald's bezigheden aan het gezantschap waren gering geweest. Een korte lunch, een half uurtje praten met den gezant, die hem geluk wenschte met zijn spoedig her stel en hij was terug in zijn kamers Williams de knecht vertoonde zich. „Een brief van de gravin von Stolzberg, mijn heer. Haar kamenier wacht op antwoord". „Heb iets overdacht. Mag ik u eenige oogenblikken spreken? Ik kan dadelijk komen". Haastig schreef hij een antwoord. „Ik wacht hier tot u komt". Binnen een uur kwam Nada. Williams het haar binnen in de onverstoorbare hou ding van een goeden knecht. „Het is zeer vriendelijk van u om hier te komen, freule en ik ben er zeker van dat u iets goeds overdacht heeft. Het is beter om alles mondeling te behandelen dan schriftelijk". „Er schoot mij vandaag iets te binnen, mijnheer Danecourt, toen de prinses en ik terugwandelden naar de Hofbrug. Ik weet niet of het van veel belang zal zijn. Zoo nu en dan ben ik helderziend". Gerald knikte met het hoofd. „Er zijn vele dingen in deze vreemde wereld, die wij niet begrijpen, freule. De dwazen lachen daarover en spreken van ziekelijke of hysterische verbeelding. De verstandige menschen schorten hun oor deel op tot zij bewijzen hebben". „U weet of u heeft in ieder geval gehoord dat Felix Salcedo en ik trouwe en intieme vrienden waren". „Dat heb ik gehoord". De praatjes aan het Slavonische hof waren hem natuurlijk ook ter oore gekomen. De gevoelens van den koning voor de aantrekkelijke hof dame waren eveneens bekend. Een troon was binnen haar bereik geweest. Maar on verschilligheid daarvoor kon alleen ver klaard worden door een romantische ge hechtheid aan Felix Salcedo, een zoon van een verarmde familie, die reeds getrouwd was „Ik geloof, mijnheer Danecourt, dat ik u iets van mijn geschiedenis moet vertellen om verschillende gebeurtenissen duidelijk te maken. Ik durf te zeggen dat half Va nina gissingen maakte. Maar alleen u en mijn lieveling Zita zullen de juiste feiten, kennen". (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 5