De ramp van het K. L. M.-vliegtuig de „Leeuwerik" - Hockey
LIEFDE EN POLITIEK
76*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
De ramt) Van de het K.L.M.-toestel, dat bij Brilon in een
Drie der zeven slachtoffers.
FEUILLETON.
hevigen sneeuwstonn tegen een berg gebotst is en in brand
„Leeuwen/? gevlogen. De zeven inzittenden kwamen om bet Üeven.
Gezagvoerder
P. SOER.
Tweede piloot
B. A. J. PRILLWITZ.
Een der passagiers
W. DE VLUGT Jr.
HOCKEY. Boven: moment uit den hockey-wedstrijd NederlandEngeland te Amster
dam gespeeld. Engeland wen met 21. Onder: spelmoment uit den dameshockey-wed-
fttrijd NederlandBelgië, door de Nederlandsche dames met 50 gewonnen.
DE JAARLIJK8CHE CROSS-COUNTRY VAN
STEPELO r georganiseerd door de Kon. Mil.
Sport Vereeniging. Eenige deelnemers bij het
nemen van een hindernis.
VOOR DE TWAALFDE MAAL ACHTEREEN heeft Cambridge de bootrace Oxford—Cambridge gewonnen.
De totaal uitgeroeide Oxford-ploeg aan het eind
van de race.
DE VOETBALWEDSTRIJD VELÓCITAS—AJAX TE GRONIN.
GEN. i Ajax won met 10. Moment voor bet Ajax-doel.
Keeper KeizeT aan 't werk.
door WILLIAM LE QUEETX.
Vertaling W. H. C. B.
23)
„Weet u dat eenige dagen na den moord
aanslag op Danecourt de Oostenrijksche
minister-president in Parijs Is gezien in
gezelschap van Loukoff en Stephanie
Ghika. Heeft u dat gehoord?"
Ja, dat had zij gehoord, maar niet door
den Slavonischen agent, doch van Dolores,
die, zooals zij zeer gevat veronderstelde
meer uit liefde voor Danecourt werkte dan
uit belangstelling voor Slavonië.
Izzedin Effendi stond op en boog zeer
onderdanig.
„U wordt goed op de hoogte gehouden.
Maar ik wil u strikt vertrouwelijk iets ver
tellen, dat, daarvan ben ik zeker, u nog
niet ter oore is gekomen".
„En dat is?" vroeg de prinses met een
blos op haar wangen
„Zij vreezen onzen goeden Engelschen
vriend mijnheer Danecourt zeer, hij is hun
te slim, men is bezig hem uit Weenen
weg te werken. Als u aan mij denkt, kunt
u niet zeggen dat Izzedin Effendi ondank
baar was. En het is zeer waarschijnlijk, dat
dit plan zal gelukken".
HOOFDSTUK XV.
Wij moeten nu een oogenblik teruggaan
naar den dag waarop prinses Zlta een be
zoek bracht aan Gerald In de woning van
mademoiselle Victoria.
De beide gesluierde vrouwen waren nog
slechts eenige minuten vertrokken, toen
een ander bezoeker werd binnengelaten in
de kleine salon, een lange, magere man,
met gladgeschoren gezicht en doordrin
gende oogen
Dolores ontving hem met eerbiedige be
leefdheid. Gerald ontving hooggeplaatste
bezoeken. De prinses was juist vertrok
ken; dit was een nog belangrijker per
soon, in politieken zin gesproken, dan de
prinses.
Dolores was echter een slimme jonge
vrouw. Hoewel zij hem onmiddellijk her
kende, lag het niet op haar weg dat be
kend te maken. Het was aan hem om dit
te doen. Zij zou zich naar hem gedragen.
Hij keek haar eenige oogenblikken aan
voor hij sprak.
„Wij zijn beiden met eenzelfde doel
werkzaam, mademoiselle. Ik had nog niet
het genoegen u te ontmoeten, maar uw
naam en uw werk is mij zeer goed bekend.
Ik weet, dat u mijn naam weet, zonder dat
ik u dien noem". Hij glimlachte na deze
woorden.
Er kwam een lichte blos op het gelaat
van de jonge vrouw. Onlangs had zij op
geringschattende wijze over hem gespro
ken; zij had hem beschreven als een man,
die niet wenscht gestoord te worden bij
zijn maaltijden, zelfs niet als het einde der
wereld nabij was; zij had hem in 't kort
aangehaald als het type van den gemak-
zuchtigen Engelschman.
Zij herstelde zich en antwoordde hem
onmiddellijk: „Natuurlijk ken ik u, mijn
heer Greatorex. Ik vermoed geen oogen
blik dat u een portret heeft van mij, een
zeer ondergeschikt lid van de geallieerde
organisatie".
Hij viel haar met een vriendelijken lach
in de rede; „Wij zijn op dat gebied wat na
latig, mademoiselle, maar dat weet ik wel,
u is een vooraanstaand en geen onder
geschikt lid van die organisatie".
„U maakt complimenten als een
Franschman", antwoordde zij luchtig. „Ik
kan u geen hoogeren lof toezwaaien. Na
tuurlijk hebben wij de portretten van alle
vooraanstaande personen van Europa In
onze archieven. Mijnheer Greatorex, die
algemeen wordt gehouden als het hoofd
en de hersens van het Engelsche departe
ment van Buitenlandsche zaken, is na
tuurlijk bij die verzameling niet ver
geten".
Greatorex boog, zeer gevleid door de er
kenning zijner bekwaamheden. Hij was
niet gevoelig voor vrouwelijke aantrekke
lijkheid, maar hij wist een vrouw op prijs
te stellen, die bij haar charme geestig en
verstandig was. Hij ontdekte deze hoe
danigheden in Dolores en met een vrij
moedigheid, waaraan hij zich niet dikwijls
schuldig maakte, haastte hij zich om zijn
waardeering uit te spreken.
„U moest in onzen dienst zijn, mademoi
selle". zei hij ernstig. „Ik benijd Frankrijk
om u".
„Mijnheer Danecourt bezorgde mij deze
betrekking", antwoordde Dolores rustig. Zij
voegde daaraan vrijmoedig toe: „Ik geloof
niet dat uw departement de bekwaam
heden van mijnheer Danecourt ten volle
erkent? Hij zond u Paul Loven, een van
de knapste koppen in Europa. Ik weet niet
of u van zijn groote gaven voldoende ge
bruik maakt?"
In moeilijke oogenblikken speelde Grea
torex met zijn monocle om tijd te hebben
om over een antwoord na te denken.
„Paul Loven heeft goed gewerkt. Ik heb
hem aangeteekend voor een spoedige be
vordering".
Dolores zuchtte ongeduldig. Zij moest
erkennen dat Greatorex goede hersenen
had. Maar hoe werkten die hersenen, nu
een groote Europeesche omwenteling
dreigde?"
Zij had op haar lippen om te zeggen:
„Gooi lord Tynethorpe er uit en neem Paul
Loven in zijn plaats en geef hem de vrije
hand. Binnen zes maanden zal de Euro
peesche politiek er anders uitzien. Hij
weet van dingen, waarvan wij nooit heb
ben gedroomd".
Voorzichtigheid hield haar terug. Zij was
een onbeteekenend lid van den geheimen
dienst en tegenover haar stond een groo
te en machtige manderijn, die het ge
vaar, dat zijn land dreigde, niet kon of niet
wilde zien.
Zij stond op met de bevalligheid van de
vroegere danseres.
„U is natuurlijk gekomen om mijnheer
Danecourt te bezoeken?" zei zij op zach-
ten toon.
Greatorex stond eveneens op. Hij was
zeer vormelijk. Het zou zijn evenwichtig
gemoed verstoord hebben, indien hij had
gezeten, terwijl een vrouw stond.
„Ik ben voor dat doel naar Parijs ge
komen. Hij is er gelukkig goed afgekomen".
„Door een toeval is hij aan den dood
ontsnapt", riep Dolores uit. Mijnheer Grea
torex was te kalm en te zelfbeheerscht om
van dien uitroep veel notitie te nemen.
Ht volgende oogenblik ontwapende zijn
vnendelijken glimlach haar.
„Mademoiselle, ik zou mijnheer Dane
court gaarne eenige oogenblikken bezoe
ken, als hij niet te vermoeid is". Hij hield
een oogenblik op, voordat hij er aan toe
voegde: „Ik weet dat hij reeds bezoek ont
ving van prinses Zita en de gravin von
Salzberg zij verlieten het huis toen ik
binnentrad. Zij hebben mij niet herkend,
het zou er niets toe doen als dat wel het
geval was. Maar ik heb hen wel herkend".
Dolores kreeg een ingeving. „Mijnheer
Greatorex, ik ben zeker dat mijnheer Da
necourt uw bezoek op prijs zal stellen,
maar ik zou niet zeggen dat u de prinses
heeft gezien. Hij is zeer gevoelig en ik ge
loof dat hij dit nu nog meer, zal zijn. Laat
hij denken wat hij wil over een toevallige
ontmoeting".
„Weest verzekerd van mijn bescheiden
heid, mademoiselle", zelde de groote man
vriendelijk. Het was duidelijk dat de jonge
vrouw zich aangetrokken gevoelde tot den
jongen diplomaat, die zij in huis had ge
nomen en verpleegde. Ongetwijfeld waren
zij in Vanina zeer intiem geweest.
Liefde had geen rol gespeeld in het leven
van Greatorex, hij had alleen geleefd voor
zijn werk. Maar hij was toch in staat om
gevoelens van anderen te begrijpen.
„De groote Greatorex is gekomen om je
zijn deelneming te betuigen", fluisterde
Dolores tegen haar patiënt, terwijl zij zich
over hem heenboog. „Hij is allervriende
lijkst. Hij verzoekt mij je mede te deelen,
dat als jij nu niet in staat bent om hem te
ontvangen, hij gaarne morgen zal terug
komen. Wat moet ik hem antwoorden?"
Danecourt kreeg een blos van genoegen.
Greatorex stond bekend als een zelfzuch
tig man, die zeer op zijn gemak was ge
steld. Dat hij dezen reis naar Parijs had
ondernomen, moest voor hem de noodige
ongemakken hebben medegebracht.
iWordt yeryolgttt, j