Minister Marchant in Brabant - Vaarjool studenten - Moissi t
LIEFDE EN POLITIEK
76ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Minister Marchant in Brabant.
Ka de opening van landbouwscholen en kookcursussen te Ossendr.echt, St. "VVille-
brord en Etten, bezocht de minister ook een boerderij te Princenhage, waar een cursus
wordt gegeven aan jonge boerinnen om een geslacht kalf op de meest economische wijze
tc bereiden. Minister Marchant mag proeven.
Vaarjool Delftsche studenten naar het Westland.
Een vroolijk groepje in een der booten.
É&y LOODS MET GRANEK te Deventer werd
door brand geheel vernield. De
brandende loods tijdens het
bl us9ch ingsw e rk
AAK DR. A. F. PHILIPS werd op de vergade
ring van het Kon. Instituut van Ingenieurs te Delft
de dr. ir. «de Groot-plaquette voor het jaar 193ö
uitgereikt. Rechts dr. Philips.
LEK IEUWE IKDI STRIE AAK DEK WESTFR1ESCHEN ZEEDIJK». Langs den ouden
Zuiderzeedijk bij Medemblik heeft men een steengroeve ontdekt. Met man en macht wordt over
een lengte van, 12 K.M. de dijk blootgelegd.
DE START nabij de Hakkelaarsbrug te Duivendrecht van den
24 uurs-rjt van de .Amsterdamsche Vrijwillige
Burgerwacht.
DE REKENDE ACTEUR ALEXAN
DER MOISSI die op 54-jarigen
leeftijd te Weenen js overleden.
door WILLIAM LE QUEUX.
Vertaling W. H. C. B.
10)
„En u zult gunstig over prins Albert den
ken, mijn lief kind. Laat uw vader onze
bondgenoot zijn en zich niet werpen in de
armen van Engeland. Laat het mij weten
als gij verloofd zijt. Ik zal u mijn zegen
en een mooi cadeau zenden".
Zij trok zich eerbiedig terug en ging
naar de gravin in de wachtkamer.
Zij verbaasde zich er over, dat een man,
die aan den rand van het graf stond, zich
nog kon bezig houden met zulke ellendige
intriges, nog het vermogen had om samen
te spannen tegen zijn mede-monarchen.
„Ga mee naar het Prater", fluisterde zij
tot de gravin. „De atmosfeer van een Oos-
tenrijksch hof is verstikkend".
„Uitstekend, mijnheer Danecourt zal ons
wel een dosis goede Engelsche zuurstof in
blazen".
De prinses glimlaohte. Zij had gevoel
voor humor en Nada kon soms zulke grap
pige dingen zeggen.
„O, die vreeselijke keizer. Hij sprak van
Loukoff als zijn „goede vriend" en trachtte
toen daarover heen te spreken", riep zij
verontwaardigd uit.
Zij wandelden naar het Prater, waar de
jonge Engelschman hen opwachtte. Zij
vonden een afgelegen plekje en zetten zich
op een bank neer.
Na korten tijd stond de gravin op om
een eindje rond te wandelen.
Alleen gelaten, werd hun gesprek meer
intiem. Zij vertelde van haar onderhoud
met den keizer
„Prinses, ik heb u iets mede te deelen.
Ik ontving een brief van Paul Loven; u
zult zich herinneren, dat u hem in Vanina
ontmoette".
„Ja, dat herinner ik mij. Hij was een
goede kennis van Salcedo".
„Juist. Hij is nu in Londen en hij schrijft
mij, dat hij van de geheimzinnige moord
in Hotel Majestic heeft gehoord. Hij had
Salcedo eenige dagen voor zijn dood in Pa
rijs ontmoet. Salcedo had hem verteld dat
hij belangrijke stukken bij zich had, die
hij mij moest afgeven voor ons ministerie
van Buitenlandsche zaken".
.Die papieren zijn nu ongetwijfeld in
het bezit van de moordenares?"
.Daarvan ben ik niet zeker", zeide Da
necourt. „Salcedo wist blijkbaar dat hij
gevolgd werd. Daarom heeft hij die stuk
ken zeker niet meegenomen naar zijn
kamer. Daar zij niet in het hotel werden
gevonden, kan de gevolgtrekking gemaakt
worden, dat hij ze ergens anders in veilig
heid bracht".
„En zullen wij ooit hooren, waar?"
Gerald haalde de schouders op.
„Op het oogenblik heb ik daarop niet
veel hoop. Maar Loven is de man die het
spoor zal kunnen vinden. Ik denk er over
om verlof te nemen om dat met hem te
gaan bespreken. Hij deelde mij nog iets
anders mede, Loukoff is in Londen en
geeft zich daar uit voor een Franschman".
Zij spraken nog eenigen tijd over dat
onderwerp. Toen vlogen de gedachten van
de prinses terug naar haar onderhoud met
Frans Jozef.
„Waarom stelt de keizer zooveel belang
in mijn particuliere zaken? Waarom is hij
zoo verlangend naar een huwelijk van mij
met prins Albert?"
„Wie kan zeggen welke plannen hij
heeft? Natuurlijk kan hij meer invloed
doen gelden als u met een Duitscher
trouwt".
„Maar ik zal nooit met een Duitscher
trouwen", riep zij verontwaardigd uit.
Gerald voelde zich opgelucht na die uit
barsting.
„Dus mag ik aannemen", zeide hij stout
moedig, „dat deze Duitscher afgewezen zal
worden?"
„Zeer zeker", was het antwoord. „Mijn
vader bracht die zaak op het tapijt en was
er gunstig over gestemd".
Gerald was zeer verheugd met haar be
sluit om zich niet op te offeren.
„Het maakt mij gelukkig te weten dat
uw koninklijke hoogheid niet zal trouwen
meteen Duitscher".-
Op dat oogenblik keerde de gravin terug
en na een algemeen gesprek scheidden zij.
Later op den avond ontmoette Gerald
twee leden van de diplomatie. Een van hen
was de graaf van Robin, de bekende Fran-
sche gezant; dé andere was baron
Edström, de Deensche gezant
De Robin zeide tot den Engelschman:
„Er is iets geheimzinnigs op til. Men
geeft voor dat Tarangul, de minister van
Defensie, ziek is, maar ik weet beslist, dat
hij vanmiddag naar Londen is vertrokken".
Gerald maakte een onverschillige op
merking, maar op weg naar huis dacht
hij ernstig na. De Robin had gelijk. Er was
iets op til.
Loukoff was ook in Londen. Had Taran-
gul's zending iets te maken met dien ver
rader?
Hi] had zijn besluit genomen. Hij zou
naar Londen gaan om met Paul Loven te
onderhandelen en trachten te ontdekken
wat die twee samenzweerders in het schild
voerden.
HOOFDSTUK VII.
Den volgenden morgen bezocht hij zijn
chef, deelde hem mede tot welke gevolg
trekkingen hij was gekomen en vroeg
eenige dagen verlof om naar Londen te
gaan.
Zijn verzoek werd toegestaan.
Aan de prinses schreef hij een briefje
om de reden van zijn vertrek naar Londen
mede te deelen.
Bij zijn aankomst in Londen reed hij
naar een bescheiden hotel in het oosten
der stad en zond vandaar een telegram
naar Paul Loven om elkaar te ontmoeten.
Wegens dit vluchtige bezoek had hij den
naam Maxwell aangenomen. In zijn brief
aan de prinses had hij dien aangenomen
naam medegedeeld, voor het geval zij hem
iets wenschte mede te deelen, zoo ook zijn
hotel.
Op den morgen na zijn aankomst kwam
een telegram. Hij opende het met een
kloppend hart. Het was kort:
„Duizendmaal dank voor uw hernieuwde
bewijzen van vriendschap. Wensch u God's
zegen".
De dwaze jongeman wie is niet dwaas,
als hij verliefd is? kuste het vodje papier
en stak het in zijn zak. De voorzichtigheid
zeide hem om het dadelijk te verbranden,
doch hij wenschte het te bewaren.
„Duizendmaal dank!" Die lichte over
drijving deed zijn hart goed.
En het kon niet gemakkelijk geweest zijn
dat telegram te verzenden. Zita en de ge
trouwe Nada moesten daartoe al hun ver
nuft gebruikt hebben. Zelfs in Vanina was
daarvoor slimheid noodig. Maar aan het
hof in Weenen, waar steeds gespionneerd
werd, moesten zij bijna onoverkomelijke
bezwaren trotseeren.
Hij en Paul Loven ontmoeten elkaar in
een herberg aan de Zuidzijde der rivier.
Hij was een groote, slanke man, met een
lang, sprekend gelaat. Hij rookte bijna
nooit, hij dronk zelden en at matig. Hij
sprak langzaam en met nadruk. Zijn her
senen werkten vlug.
Niemand kon zijn juiste nationaliteit
vaststellen. Hij was van zoodanig gemengd
bloed, dat hij het bijna zelf niet wist.
Hij was een buitengewoon talenkenner.
Hij sprak Engelsch, zelfs de dieventaal,
zonder eenig accent. In Parijs was hij
overal thuis; zoowel in de hotels van den
eersten rang als in Montmartre. Hij kende
verschillende Italiaansche dialecten en hij
was op de hoogte van het Russisch. Met
het Nederlandsch, Duitsch en Vlaamsch
had hij niet de minste moeite.
Gedurende eenigen tijd was hij in den
geheimen dienst van Slavonië geweest
onder Salcedo. Hij was echter een onrus
tige ziel, en zijn energie kon zich niet vol
doende ontwikkelen in dit kleine land.
Dank zij Danecourt was hij naar Engeland
gegaan, waar hij beter tot zijn recht
kwam.
De beide mannen groetten elkaar. Dane
court bestelde thee. Paul Loven gaf de
voorkeur aan koffie.
.Mijnheer Danecourt, het doet mij ge
noegen u weer te zien. Ik dank mijn tegen
woordige betrekking aan u en daarvoor
ben ik u zeer dankbaar. Ik vermoed, dat u
hier gekomen is in het belang van koning
Nicolaas. Hij moest afstand doen van den
troon ten behoeve van zijn dochter, vindt u
ook niet?"
.(Wordt vervolgd).