De „Normandie" - Interacademiale schermwedstrijden - Buziaugehuldigd
LIEFDE EN POLITIEK
76,,e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
MLLE POXSARD -de winnares
van den wedstrijd „De mooiste
oogen van Parijs".
TE VLAARD1NGEX woedde een
felle brand in de meubelfabriek
Holland". Het uitgebrande
gebouw.
DE JAARLIJKSCHE INTERACADEMIALE SCHERMWEDSTRIJDEN ALHIER.
De equipe-wedstrijden op sabel. De partij tusschen
den heer Marschaupt (Amsterdam) en
Lelieveld (Delft).
HET GROOTSTE SCHIP TER WERELD. Het enorme Eransche passagiersschip',,N»or-
mandië", het grootste ter wereld, metende 79.000 ton en 313 meter lang, is door sleep-
booten van de werf naar het dok te Saint N azaire gesleept, om daar verder afgebouwd
te worden. Links: de „Normandië" vaart in het dok. Rechts: het geweldige schip, van
achteren gezien, met de trapsgewijs gebouwde dekken.
BUZIAU IS TE AMSTERDAM ter gelegenheid van zijn 40-jarig- tooneeljubileum ge
huldigd. Prof. Mengelberg biedt „Buus" een geschenk aan-met een llbum
met de namen der gevers.
HET ZILVEREN JUBILEUM VAN JHR. I. L. VAN DEN BERCH VAN HEEMSTEDE als bestuurslid van de Kon.
Ned. Vereeniging voor Luchtvaart. De voorzitter der vereeaiiging ir. Vogel (links) ijeikt aan den jubilaris
de gouden medaille der vereeniging uit.
door WILLIAJCl LE QUEUX.
Vertaling W. H. C. B.
7) 1
HOOFDSTUK IV.
Het raadsel in het hotel Majestic wekte
niet bijzonder veel belangstelling. Na de
eerste mededeeling spraken de couranten
er ternauwernood meer over. Het lijk werd
overgebracht naar de begraafplaats, waar
na een onderzoek werd ingesteld. Dit
onderzoek leverde weinig op, doch men
hoopte, dat het de politie zou gelukken,
de identiteit van den vermoorde vast te
stellen.
Er waren drie of vier personen in Enge
land, die inlichtingen zouden kunnen
geven, doch deze hadden redenen om te
zwijgen. Een van hen was Gerald Dane-
court.
Tenslotte verklaarde de jury zich niet in
staat om deze zaak tot klaarheid te bren
gen. Het lijk werd begraven en de begrafe
niskosten werden betaald van de veertig
pond. die in de zakken van den overledene
werden gevonden.
Het bleek dat hel zilveren beursje, dat
de moordenares had achter gelaten, van
Fransch maaksel was, maar het had niets
kenmerkends. Er waren duizenden van die
beursjes gemaakt en verkocht.
Een der hotelbedienden, had een flauwe
herinnering van een dame, die door de hal
van het hotel was gegaan eenige uren voor
den aankomst van Madden, met een den-
gelijk beursje in de hand. Hij wist zeker,
dat die dame niet in het hotel logeerde,
anders zou hij haar herkend 'hebben. Zij
was waarschijnlijk gekomen om de namid
dagthee te gebruiken. Deze mededeeling
gaf de politie niet de minste aanwijzing.
Gerald was nu bijna veertien dagen in
Engeland en het werd hoog tijd, dat hij
zijn familie ging bezoeken. Hij had dat al
eerder moeten doen, maar in verband met
de ingewikkelde zaken van Slavonië was er
steeds een verontschuldiging te vinden om
niet naar Brighton te gaan.
Toen de jonge diplomaat in zijn ouder
lijk huis aankwam, werd hij hartelijk ver
welkomd door zijn vader en zijn eenige
zuster Elsa.
De zevende baron Danecourt was in zijn
jeugd bij de diplomatie geweest. Het dient1
echter gezegd te worden, dat hij in dien
dienst niet bijzonder had uitgeblonken,
hij miste de gave, die bij den jongste zijner
twee zoons bijzonder op den voorgrond
trad. Niettemin pochte 'hij op zijn kennis
over buitenlandsche aangelegenheden.
„Wees er van overtuigd, mijn beste jon
gen. dat lord Tynethorpe" dat was de
minister van Buitenlandsche zaken
„zijn tijd verknoeit", zcide hij tot zijn zoon
op gewiehtigen toon. „Het is veel beter om
dien koning in zijn vet te laten gaar
koken. Men kan hem niet beveiligen tegen
zijn buitenlandsche vijanden of tegen de
binnenlandsche onlusten".
De jonge man lachte beleefd. Zijn
vader's voorspellingen kwamen zelden uit,
maar op dit oogenblik was het mogelijk,
dat hij gelijk had. De troon van Slavonië
stond zeer zwak.
Niemand erkende dat voimondiger dan
Gerald Danecourt. Voor koning Nicolaas
gevoelde hij niets, het was hem onver
schillig of hij morgen verbannen zou wor
den. Voor de lieve Zita wilde hij echter met
behulp van Buitenlandsche zaken zijn
krachten inspannen om den troon van den
rand van den afgrond te redden.
„Het zou mij niet verwonderen indien
u gelijk had", antwoordde hij, „wij moeten
echter ons best doen om hem daar te hou
den. Zoo lang als wij dat doen, is hij onzen
vriend, hij weet zeer goed wat in zijn eigen
belang is".
Lord Danecourt snoof. „Laat hem gaan
en laat ons tegen de andere partij optre
den, als het zoover ,is. Tynethorpe moet pal
staan en zijn troeven laten zien. Dat zou
Palmerston gedaan hebben en niemand
dorst een mond open te doen toen hij de
teugels in handen had".
Gerald's verblijf in Brighton werd afge
broken door een telegram uit Londen. Hij
was genoodzaakt onmiddellijk terug te
keeren
Lord Danecourt mopperde. Hij hield veel
van zijn jongsten zoon. De oudste zoon,
zijn erfgenaam, was een loszinnig jong-
mensch. die veel schulden maakte.
„Steeds weer die warboel in Vanina,
mijn jongen", zeide hij. „Zij hebben je
noodig om de kastanjes uit het vuur te
halen. De stommerikken".
Gerald nam afscheid en meldde zich den
volgenden dag op het Ministerie van Bui
tenlandsche Zaken.
Greatorex ontving hem door de afwezig
heid van den minister. Men beweerde dat
Greatorex feitelijk het hoofd van het
departement was. Maar dergelijke geruch
ten zijn niet altijd juist.
„De zaken gaan niet goed in Slavonië",
zeide de groote man. „Gij moet zoo spoedig
mogelijk teruggaan. Onze vertegenwoordi
ger daar is een goede handige kerel, maar
u is beter van alles op de hoogte. Boven
dien zijt gij op goeden voet met de prinses.
Dat is een groot voordeel".
Op Danecourt's gelaat vertrok geen
spier. „Ik heb de eer een vertrouwde van
Hare Koninklijke Hoogheid te zijn" zeide
hij onverstoorbaar.
„Zullen we afspreken dat u binnen twee
dagen vertrekt?"
„Goed", antwoordde Danacourt.
Van het Ministerie ging hij rechtstreeks
naar Brown's Hotel en belde miss Bet-
tini op.
„Ik ga binnen twee dagen terug", zeide
hij. „Kunt u mij morgen op de gewone
plaats ontmoeten om nog eenige dingen en
in het bijzonder over uw zending naar
Londen te spreken?"
„Zeker. Moet ik alleen komen of de gra
vin medenemen?"
„Komt u zoo mogelijk alleen. Wij kun
nen dan vrijer spreken".
En zonder aarzelen luidde het antwoord:
„Ja, ik zal alleen komen".
Den volgenden dag gebruikten prinses
Zita en de jonge diplomaat weer gezamen
lijk hun lunch in een bescheiden restau
rant in Soho. Prinses Zita moest den
minister en Greatorex spreken en daarna
zouden zij ook naar Slavonië terugkeeren.
Voor Gerald was dit samenzijn een
zijner heerlijkste oogenblikken. Zij was
vroolijk en opgewekt en uitermate lief en
vriendelijk tegen hem.
„Ik zou u morgen gaarne aan den trein
willen vaarwel zeggen maar dat is geloof
ik. niet verstandig".
Het was een groote verzoeking, maar hij
bood daaraan dapper weerstand.
„Neen prinses, dat zou zeker zeer on
voorzichtig zijn. Wij weten niet of wellicht
spionnen ons beloeren".
Zij stond op en hij hielp haar bij het
aantrekken van haar mantel. Hij verbeeld
de zich dat zij teleurgesteld was. *ls dat
het geval was herstelde zij zich spoedig.
„U heeft gelijk" .fluisterde zij zaoht, „u
is altijd voorzichtig en u ziet vooruit.
Welnu dan zal ik u in het- hotel nog een
telegram zenden om u goeden reis te wen-
schen. Ik kom ook spoedig in Vanina
terug".
Den volgenden mogen wachtte hij op
het telegram, het kwam echter niet. Ge-
ruimen tijd nadat hij dit verwacht had,
geleidde een kellner twee gesluierde dames
in zijn zitkamer.
Het waren prinses Zita en freule von
Salzberg.
„Ik ben wanhopig zeide de prinses. „Ik
heb een telegram van mijn vader ontvan
gen. Hij heeft moeten bukken voor de
overmacht. Men heeft hem verplicht om
aan de Engeische regeering te melden dat
u niet langer een gewënscht vertegen
woordiger aan ons hof is. Hij is gedwongen
geworden om uw terugroeping te vragen".
Een oogenblik stond Danecourt sprake
loos. Wees dit op het einde van zijn diplo
matieke loopbaan?
Zij begreep de reden van zijn gemoeds
beweging en legde haar hand op zijn arm.
„Mijn vriend, ik heb aan uw belangen
gedacht. Onmiddellijk nadat ik dat tele
gram ontving, heb ik mij in verbinding
gesteld met lord Tynethorpe en mijnheer
Greatorex. U gaat vandaag terug naar
Vanina, ik volg spoedig. Wij zullen vol
doende gelegenheid hebben om samen te
praten. Uw terugroeping zal eerst over drie
weken gebeuren".
(Wordt vervolgd).