De Leidsche Buitenschool herdenkt haar 121/2 jarig bestaan. f6,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 15 Maart 1935 Vierde Blad No. 23000 Een instelling die aller belangstelling verdient. PRODUCTIELEIDER RITTER VERTELT OVER DE FILM „LOKVOGEL" DE FILM „ESKIMO". Een mooi doel! Het oog van een leder, die naar Katwijk jee trekt, wordt even voorbij het Raad- huls onwillekeurig getrokken naar de Ixaale, witte en ruime villa „Dulnlust", hoogop liggend tegen de dulnenrand en omgeven door schilderachtig dennenwoud. Daarin Is de bewonderenswaardige instel ling „De Leidsche Buitenschool" gevestigd, die morgen haar 12'/i-jarlg bestaan her denkt. Onder de voortreffelijke en moederlijke lorgen van mej. G Crèvecoeur genieten daar een groot aantal Leidsche kinderen, wowel ln- als extern, een uitstekende ver pleging Wie zijn zij? Het gedeelte der Leidsche jeugd, dat, opgroeiend onder vaak jorgvolle materieele omstandigheden, veel aanleg heeft tot het verkrijgen van tuberculose. In de Leidsche Buiten school nu, wordt met hand en tand gewerkt, om deze gevreesde en kwaadaar dige ziekte bij de daartoe gepredisponeerde jongens en meisjes geen overhand te laten krijgen. En dit mooie doel wordt haast zonder uitzondering met groot succes bekroond Is er ldieeler opgave denkbaar, dan bleeke en zwakke kindertjes liefderijk te verzorgen, zóó dat zij na korter of langer tijd weer voor goed aan hun ouders afge leverd kunnen worden, volkomen gezond, zonder dat vader of moeder zich verder sngstig behoeven af te vragen, of hun oogappel nog eens als slachtoffer der T. B. C. zal moeten vallen? Ach: er zijn helaas tallooze kinderen, die voor opneming in aanmerking komen. Er zijn zelfs dikwijls dringende gevallen! Is het dan niet noodlottig dat de Leidsche Buitenschool ln dezen tijd, waarin reeds zoo veel gevraagd wordt, terwijl de in komsten der tot liefdadigheid bereiden achteruitgaan, vele ernstige aanvragen moet afwijzen, zélfs meermalen in geval len ,dle langer uitstel absoluut niet gedoogen? Dit ts dan 't verschrikkelijkste wat zich denken laat: graag het jonge geslacht voor vreeselljk kwaad te willen behoeden en dit niet te kunnen Daarom willen wij 't hier nadrukkelijk vooropstellen het jubileum op morgen geeft ons hiertoe gereede aanleiding Verdient er één instelling steun, dan is het wel de Leidsche Buitenschool: daar vinden onze kleine Leidsche bleekneusjes de allerbeste verzorging! Dit mochten wij weer dezer dagen er varen, tijdens onzen rondgang door de ge bouwen en over de terreinen, waarbij de directrice en de penningmeester der Instelling, de heer E. H. Moens zoo wel willend waren ons het een en ander over dit prachtige en doeltreffende herstel lingsoord te vertellen. Zorgvolle inrichting- Wij troffen het wél bijzonder: de dag was stralend en zonnig en zóó zag villa „Dulnlust" op 18 Aug. 1922 door wijlen den heer D. J J. de Koster aan de vereenlglng geschonken en aantrekkelijk tusschen de beide Katwijken gelegen er op haar voor- deellgst uit! Onmiddellijk krijgt men den indruk: hier is met bescheiden middelen het maximum aan doelmatigheid voor de patiëntjes bereikt Door de rutme vensters kijkt men uit over de uitgestrekte velden eenerzijds, over het heuvelachtige dennen terrein anderzijds. Een kostbaar plekje in een mooie streek, waar te vertoeven op zichzelf reeds een weldoende stimulans geeft! Hoe keurig en in reinste zuiverheid ge houden ziet alles er hier uit: de op dezen dag in zonneweelde badende slaapkamers voor de 11 interne kinderen, behoorend tot hen. wier huiselijke omstandigheden het noodzakelijk maken dat zij niet iede- tpn dag naar de ouderlijke woning terug- keeren Evenzoo verzorgd tot ln ieder détail de eetzaal, waarin 48 kinderen ter zelfder tijd 's middags den warmen maal tijd en 's avonds hun boterham verorberen en na hun welbestede dagtaak met lepels gezondheid zoowel figuurlijk als letterlijk huiswaarts keeren. De regelmatige dagindeeling. Wélk een vroolijkheld heerscht ln de ruime douchekamer, waar iederen morgen het overbodige stadsvuil wordt wegge spoeld! Dit is een van de evenementen van den regelmatig bezetten dag. die 's morgens om half negen begint met het vertrek per „Blauwe Tram" onder het toe zicht van de drie aan de instelling ver bonden onderwijskrachten. Het aantal dezer iederen morgen bin nenvallende „externen" bedraagt op 't oogenblik 64: zij beginnen den dag met een flink ontbijt, nadat eerst de tanden gepoetst zijn keurig in de rij zien wij de tandenborstels in den tuin. waar zij in genummerde vakjes te drogen staan! waarna de school begint: de op het lager onderwijs aansluitende hoogere klassen worden geleld door 2 onderwijzers, de lagere door een onderwijzeres. BIJ slecht weer in 'het aparte schoolgebouw met drie lokalen, bij mooi weer in de heerlijk zon nige duinpan, tegen gure winden beschut: een ideaal plekje temidden der sparren en braamstruiken, die als de vruchten ge rijpt zijn, op gezette tilden en onder toe zicht door de kinderen geplukt mogen worden. Die school ln de open lucht, zoo uiterst belangrijk voor volledig herstel: wij zouden wenschen dat 'al onze lezers er eens een kijkje kwamen nemen! Wil zijn dan over tuigd dat een ieder van u als wij, ge troffen zou worden door dé rust van deze „natuurlijke" omgeving, waar ge defrissche sterkende zeelucht, die zoo hevig contras teert met de bedompte geuren in stegen of kleine straatjes diep inademt en waar ge voelt: „Hier moeten de kinderen wel weer gezond worden!" De lezer zal begrijpen dat het onderwijs ln hoofdzaak individueel moet zijn: steeds nieuwe kinderen doen in de Buitenschool hun intreé, groepsgewijze wisselen zij el kander met 1 Maart en 1 September af. Het is merkwaardig hoe snel de resul taten van een verblijf zichtbaar zijn: de blos keert op de wangen terug, de mager heid verdwijnt mede dank ziln de krach tige voeding. In één woord, zoo verklaarde ons de directrice de vooruitgang is dik wijls verbazingwekkend! Wanneer wij onzen rondgang maken, is het onderwijs juist in vollen gang: onder den blooten hemel heerscht een ingespan nen werkijver gestimuleerd door de rus tige toewijding der bekwame leerkrachten. Hier wordt dictée gegeven, daar sommen opgelost of een opgave gecorrigeerd, totdat de bel van twaalf uur luidt en als op slag is de stilte verbroken: de kinderen snellen naar het schoolgebouw, waar zorgvuldig de handjes worden gewasschen. Het middageten ln de groote keuken klaargemaakt, wacht al en na het ijverig studeeren is er volop honger! Als deze is gestild, wordt er tot 1 uur gespeeld, waarna' het heerlijk rusten is in de twee lighallen die zóó gemaakt zijn, dat men een maximum profijt van de zon trekt. Om half drie klinkt opnieuw het klokje van gehoorzaamheidtot kwart voor vier wordt er weer hard gewerkt, opdat men niet bij de stadsschool achter komt, dan een kwartiertje spelen en om 4 uur de avondboterham, om 5 uur gevolgd door het vertrek per tram naar de stad terug, waar de ouders hun kroost, na een heerlijken dag. die d,e gezondheid ten goede kwam. terwijl hij ook in ander opzicht zoo uitstekend werd bésteed, met m blijdschap terug zien komen! Hiermee is zeer in het kort de regel matige dagindeeling geschetst, waarin wij als wel het voornaamste feit niet mogen nalaten, de medische controle van dr. H. D. Boer te vermeiden. Deze onderzoekt lederen dag de schare één voor één, schrijft voor wat noodig is, terwijl tevens twee hoogtezonnen aanwezig zijn, waar onder zij, die daarvoor zijn aangewezen, zich op gezette tijden bestralen laten. 0 0 Gezondheid keert weer. Zóó keert gezondheid weer, wordt het zwakke kind aan de maatschappij terug gegeven en werkt hier iederen dag een actieve directrice, in groote harmonie ge steund door den dokter, de drie assisten ten en het onderwijzend personeel aan het welzijn van hen, die snakken naar terugkeer van kracht en energie, onder het nauwlettend toezicht van het Bestuur der Ver. Herstellingsoord „De Leidsche Buitenschool", die 28 September 1921, op initiatief van prof. Gorter, door de Afd. Leiden der Ver. voor Sociale Kinderhy- giëne met medewerking van den Gem. Ge neeskundigen Dienst opgericht en op 16 September 1922 dus morgen juist 12'/i jaar geleden door mr. dr. Schokking officieel geopend werd. De keerzijde der medaille. Wij lieten u tot nu toe de mooie zijde der medaille zien, maar nu en men verzuime niet verder te lezen! de keer zijde! Wij zeiden reeds: de financiën zijn niet rooskleurigHierover enkele droge, maar welsprekende cijfers In dezen bezuinigingstijd werden na tuurlijk de subsidies in hooge mate be perkt. De rijkssubsidie, die in 1932 nog f. 5000 bedroeg, werd teruggebracht tot f.2500; die van de Provincie daalde van ruim f. 5000 in '32 tot beneden f. 4000, ter wijl dit bedrag ieder jaar nog verder ver mindert. De gemeente Leiden verlaagde haar subsidie van f. 10.000 tot f. 8500; het Bestuur hoopt, dat men op het voorstel van B. en W. om het maximum voor '35 op f 7500 te brengen, zal terugkomen. Wanneer men dan tot zich laat doordrin gen, dat de jaarlijksche exploitatiekosten plus minus f. 23000 bedragen en dat hier van ongeveer f. 2500 aan verpleeggelden van ouders van kinderen en diverse in stellingen van liefdadigheid wordt ont vangen, terwijl een totaal van f. 14000 aan subsidie's binnenkomt, dan zal het u duidelijk zijn, dat de instelling ieder jaar met belangrijke tekorten werkt. Deze te korten' moeten worden opgevangen door bijzondere giften, als bijdragen van kin derpostzegels en Emmabloemcollecte, maar vooraldoor particuliere contributie's. Helaas het ledenaantal bedraagt slechts 120 met een bijdrage van f.440. Een zeer gering bedrag in verhouding tot de totale exploitatiekosten Steunt dit voortreffelijke werk! Wij mogen verwachten, dat U na deze beschouwing, een klein besef heeft gekre gen, van het voortreffelijke werk, dat door de Ver. „De Leidsche Buitenschool" wordt verricht. Mogen wij dan ook verwachten, dat U gevolg geven zult aan het dringend beroep van het Bestuur, om het goede doel te steunen, door zich als lid tegen een mi nimum contributie van f. 2.50 op te geven bij, den secretaris mr. F. D. L. Gunning, Rapenburg 36 Lelden of bij den penning meester den heer E. H. Moens. p/a. Noord Holl. Landbouwcrdt., Leiden? Wij weten 't: men zal het hoofd schud den en klagen over den moeilijken tijd Maar besef, dat er tallooze kinderen zijn- wier gezondheid ook met Uw gift staat of valt! Laat het dus op den jubileumsdag van morgen opgaven tot lidmaatschap stroo men. Hulpbehoevend „jong-Leiden" zal er U met stralende oogen voor danken! En wilt ge U zelf overtuigen van het schoone werk. dat wij hierboven schetsten: welaan, de directrice staat ten allen tijde gereed, om U een kijkje te geven in haar inrichting, die met zooveel liefde en opoffering be stuurd wordt! 0 De groei der instelling. Tenslotte vemelden wij voor belangstel lenden nog enkele gegevens. De groei der inrichting moge blijken uit het volgende: het maximum aantal kinderen bedroeg bij de opening 40, welk aantal in de volgende jaren al spoedig 50 was. Einde 1927 werd begonnen met den :bouw van het Schoolgebouw onder leiding van architect Buurman: de opening daar van vond plaats op 6 Juli 1928. De lokalen in de villa, die hierdoor vrij kwamen, wer den toen ingericht voor internaat, dat op 4 Jan. '29 geopend werd. Een factor, waarvoor eveneens dringend gelden noodig zijn, is wel het feit, dat de eetzaal te klein is. Ook de speelruimte op de eerste verdieping moet nu voor de maaltijden gebruikt worden. Voor meer dere kinderen is geen ruimte beschikbaar, zoodat 'n nieuwe eetzaal dringend noodig is. Architect Buurman heeft plannen voor een nieuwe eetzaal ontworpen op de 2de verdieping, waar een open balcon ver bouwd kan worden. Over de. daarvoor be- noodigde gelden beschikt men echter niet: wèl schonk het Rijk reeds een bedrag en er bestaat hoop, dat ook de gemeente Lei den daartoe bereid zal zijn, doch daar naast zal men een flink bedrag van par ticuliere zijde moeten verkrijgen. Hoewel door het dagelijksch bestuur reeds meer dere pogingen in die richting zijn gedaan, is 't nog niet gelukt een belangrijke som bijeen te brengen! Men ziet: ook hiervoor is bovenvermelde oproep dus van de hoog ste beteekenis! Het Kleuterhuis. Wij vermelden nog dat hoewel dit niet direct tot het Jubileum behoort de vereeniging nog een Kleuterhuls ex-, ploiteert, bestemd voor de interne verple ging tot 6 jaar en waarin een 20-tal kleu ters kunnen worden verpleegd. Door den lagen verpleegprijs, die betaald wordt, is over 1934 ook deze exploitatie niet loonend en bestaat dringend behoefte aan ver meerdering der inkomsten, hetgeen, naar ons werd medegedeeld, bijv. zou kunnen geschieden door stichting van een sup pletiefonds, waaruit verpleeggelden kun nen worden betaald. Summa summarum: er is dus véél noo dig, om deze lofwaardige instelling drij vende te houden. Hij die kan, steune naar beste krachten: de Leidsche Buitenschool heeft recht op uw aller warme belang stelling! Jessie Vihrog beluistert in de film „Lokvogel", die deze week hier gedraaid wordt, de 3 zeeofficieren, n.l. Hugo Fischer—Köppe, Gerhard Bienert en Paul Westermeyer. „De opwindende en inspannende buiten opnamen voor onze avonturenfilm „Lok vogel" met Viktor de Kowa, Hilde Weiss- ner, Jessie Vihrog, Hugo FischerKöppe zijn den hemel zij dank achter den rug", vertelde Karl Ritter onlangs. „Maar. hij schudt zijn hoofd nog bij de herinne ring aan de nachtelijke scheepsramp, Welke op de Noordzee gedraald iséén ding weet ik zeker: Als er nog eens een filmschrijver op het idee mocht komen, om midden in den nacht een grooten mailstoomer te laten vergaan, terwijl er aan boord een schitterend gemaskerd bal Wordt gegeven, dat juist zijn hoogtepunt heeft bereikt, dan neem ik hem stevig te Pakken, bind hem een flinken steen om den hals en verdrink hem op een plek, waar het goed diep is! Wat dit betreft denk ik maar: als het je niet aanstaat, dan wég er mee. Wij allen, die aan deze film hebben meegewerkt, weten nog te goed wat er achter ons ligt en wenschen tot geen enkelen prijs een herhaling. Ik had bij deze film een groote verantwoor ding op mij genomen voor al de menschen, die er bij betrokken waren. Stelt u zich eens voor, dat het schip dat des nachts moet vergaan, vijftien graden helt, opdat de opname toch maar in elk opzicht echt en levenswaar lijkt. Op dezen scheeven, schommelenden bodem moest nu gewerkt worden en tot verhooging van de ontzet ting, die een scheepsramp nu eenmaal met zich meebrengt, moest het nog stikdonker zijn en sloegen de golven huizenhoog. De gemaskerde passagiers, aangegrepen door een wilde paniek, tengevolge van de ex plosie en het zinken van het schip, moeten in de reddingsbooten worden gebracht, wat in die diepe duisternis een niet erg gezellige en aangename bezigheid is. En dan.... de zeeziekte! Ik moet bekennen, dat hoewel ik zelf tamelijk vast op mijn beenen sta, de schrik mij om het hart sloeg bij de gedachte aan mijn menschen, dte voor dezen avontuurlijken tocht waren geëngageerd. Daarom liet ik uit voorzorg de figuranten uit Berlijn maar thuis en engageerden wij menschen uit Cuxhaven. Ook regisseur Hans Steinhoff was het ge heel eens met dit voorstel, daar hij mijn onrust deelde. Wij wierven dus in Cux haven de benoodigde medewerkers, die allen bij hoog en laag bezwoeren, dat zij niet zeeziek zouden worden en allen waren vol energie voor hun werk, dat hierin be stond, dat zij als internationale toeristen, met de „Adrian Termeer" op reis waren van Stamboel naar Marseille. Welgemoed stak ik met deze zeehelden van wal. Maar vele dingen komen anders uit dan men denkt! Nadat wij bij heerlijk zonnig weer de voornaamste opnamen hadden gedraaid en wij nu voor het critiekste deel van ons werk stonden, n.l. de nachtelijke cata strophe, veranderde plotseling het weer. Wel moest de zee zeer bewogen zijn voor deze verschrikkelijke scènes, doch een storm, zooals er dien nacht opstak, was voor ons werk al zeer ongewenscht. Het schip werd opgeheven en plofte neer, ge weldige golven sloegen over de reeling, waaraan zich langzamerhand hoe langer hoe meer geel-groene gezichten vertoon den. Doch er hielp niets aan. Onze op namen moesten gedraaid worden, er moest gewerkt worden. De zware apparaten werden extra ste vig vastgesjord om niet over boord te slaan bij den scheeven stand van het schip, dat steeds meer helde. Eindelijk werd de storm tenminste iets minder. Dochtoen wij eindelijk wilden begin nenwat een vreeselljk tooneel deed zich toen aan onze oogen voor! Onze medewerkers uit Cuxhaven lagen ziek en ellendig over de reeling en offerden aan den toornigen zeegod, onder klaaglijk ge zucht engesteun. Eindelijk echter deed Poseidon ons toch een kleine concessie, zoodat wij onze scènes konden draaien en met den moed der wanhoop stapten de dapperen in de op en neer dansende reddingsbooten, nadat wij alle veiligheidsmaatregelen, die maar mogelijk waren, hadden getroffen. Dat zijn de belevingen en ervaringen van een film-mensch. Een der meest aandachttrekkende films is wel „Eskimo", geregisseerd door W. S. van Dljke, waarin met uitzondering van de in deze film optredende leden van de Canadeesche politie, de inmiddels over leden schrijver: Peter Freuchen en de re gisseur, alle rollen door Eskimo's ge speeld worden. De grondstelling van deze bijzondere film is dezelfde als die in de romans van den Deen Peter Freuchen, waarnaar de groote regisseur W. S. van Dijke ze ver vaardigde: de primitieve Eskimo houdt er een gansch andere, in sommige opzich ten hoogere moraal op na dan wij, Wester lingen. Twee begrippen zijn bij hen ster ker ontwikkeld dan bij ons: de gastvrij heid en de onwrikbare trouw aan het eens gegeven woord. Bovendien begrijpt een Eskimo niets van ons formalisme, dat bij voorbeeld een ambtenaar, ook al is deze een edel mensch, belet af te wijken van een eenmaal vastgestelden vorm, en door de wet bevolen voorschrift. De diverse karaktertrekken van den Eskimo, benevens zijn volkomen argeloos heid, zijn goed vertrouwen en totaal ge brek aan het doorzien van listen en lagen vindt men vereenigd in de figuur van Mala, den grooten jager, die in deze film de hoofdpersoon is. Ook wordt geschilderd de groote strijd met de formalistische op vattingen omtrent recht en wet tusschen den Eskimo en het Westen. In deze unieke film is een menschelijke hij tevreden. Geld? Dat ziet hij zelden, daaraan bestaat geen behoefte. Toen ik nog een kind was, en mijn moeder mij met de blanken in contact bracht, plachten toeristen „die schat van een kind" een stuiver te geven. Toen ik echter ouder werd, hielden die giften op en van mijn elfde jaar tot mijn achttiende heb ik nooit meer dan vijf cent in handen gehad. In dien tijd had ik nooit met honger te kam pen. Ik groeide op als iedere normale jongen. Mijn bontkleeren waren góed. Op de jacht trof ik het meestal goed. Ik was heel gelukkig. Onder de Eskimo's wordt de drukte, die de menschen maken over geld, als onzin beschouwd. Voor een Eskimo is de ellende die er heerscht onder de beschaafdere vol keren, iets onbegrijpelijks. Eens was ik héél gelukkig. Ik doodde menige walrus, maar hun huid had ik niet. Ik had vellen achtergrond, welke door haar na- tuurweerkaatsing van mensch, dier en landschap reeds op een hoog peil is komen te staan De hoofdpersoon, de Eskimo Mala, zegt, dat men hem allerlei vragen omtrent zijn leven als Eskimo doet. Als ik hen alles vertel, zeggen zij: „Wat een verschrikke lijk leven." Ik geloof niet, dat het ooit tot hen doordringt, dat een Eskimo op zijn beurt misschien hun leven net zoo vreemd vindt als het zijne in hun oogen is. In de „beschaafde wereld" moet ik heel wat meer verwerken ln mijn gedachten, door wat ik zie, wat ik eet, wat ik hoor, dan in mijn eigen wereldje. Er zijn nog andere manieren om ongelukkig te zijn! Pas toen ik onder de „menschen" kwam, ontmoette ik bezorgde gezichten, begreep ik, wat zorg kon zijn. Aan de Noordpool is 't koud. Het gebeurt dikwijls, dat een Eskimo da genlang honger lijdt. Maar een Eskimo is slechts heel zelden treurig gestemd. Het leven is zoo eenvoudig voor hem Wan neer hij honger heeft, gaat hij erop uit om een zeehond of walrus te vinden. Hij doodt deze, en vult zijn maag. Hij ge bruikt het vel voor zijn kleeding, voor een zomerverblijf. Wanneer dit gebeurd is, is noodig. Mijn winterkleedij was schamel. Noonarook, mijn vriend, had genoeg vel len, maar geen walrusvleésch voor z'n honden. Hij gaf me vellen, en ik gaf hem walrusvleesch. Héél gelukkig zaten wij in zijn hut en zongen. Het leven was heel goed voor ons. U ziet, dat de Eskimo's hun buren graag mogen, want ln zulk een ruw land is ieder afhankelijk van den ander. Men wees mij hier eens een blanken man aan met diepe rimpels in z'n gelaat, en een zorgvolle blik in z'n oogen. Men zei me, dat hij pas twee-en-veertlg jaar oud was; toch zag hij er ouder uit dan de vader van 'n Eskimo, dien ik ken Achich- nuk. Ik ben er zeker van, dat die man niet gelukkig is, en nooit zoo gelukkig zal worden als Achlchnuk. Die is heel rijk. Hij bezit geen cent van hetgeen de blanke aan geld bezit, maar zijn bezittingen bestaan uit een groot zakmes, een geweer, een schaaf en een bijl, en die dingen stempe len hem tot den millionnair van de Noord pool! Met deze voorwerpen, die hij „kocht" door zeehondenvellen te verhandelen, wordt hij als rijk beschouwd, want daar mee is hij in staat om zijn bestaan in de barre Noordpoolstreken gemakkelijker te vinden. En die dingen van den blanke vallen bij den Eskimo in de smaak, maar niet diens geldl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 13