De Leidsche Buitenschool herdenkt
haar 121/2 jarig bestaan.
f6,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 15 Maart 1935
Vierde Blad
No. 23000
Een instelling die aller belangstelling verdient.
PRODUCTIELEIDER RITTER VERTELT
OVER DE FILM „LOKVOGEL"
DE FILM „ESKIMO".
Een mooi doel!
Het oog van een leder, die naar Katwijk
jee trekt, wordt even voorbij het Raad-
huls onwillekeurig getrokken naar de
Ixaale, witte en ruime villa „Dulnlust",
hoogop liggend tegen de dulnenrand en
omgeven door schilderachtig dennenwoud.
Daarin Is de bewonderenswaardige instel
ling „De Leidsche Buitenschool" gevestigd,
die morgen haar 12'/i-jarlg bestaan her
denkt.
Onder de voortreffelijke en moederlijke
lorgen van mej. G Crèvecoeur genieten
daar een groot aantal Leidsche kinderen,
wowel ln- als extern, een uitstekende ver
pleging Wie zijn zij? Het gedeelte der
Leidsche jeugd, dat, opgroeiend onder vaak
jorgvolle materieele omstandigheden, veel
aanleg heeft tot het verkrijgen van
tuberculose. In de Leidsche Buiten
school nu, wordt met hand en tand
gewerkt, om deze gevreesde en kwaadaar
dige ziekte bij de daartoe gepredisponeerde
jongens en meisjes geen overhand te laten
krijgen. En dit mooie doel wordt haast
zonder uitzondering met groot succes
bekroond
Is er ldieeler opgave denkbaar, dan
bleeke en zwakke kindertjes liefderijk te
verzorgen, zóó dat zij na korter of langer
tijd weer voor goed aan hun ouders afge
leverd kunnen worden, volkomen gezond,
zonder dat vader of moeder zich verder
sngstig behoeven af te vragen, of hun
oogappel nog eens als slachtoffer der
T. B. C. zal moeten vallen?
Ach: er zijn helaas tallooze kinderen, die
voor opneming in aanmerking komen. Er
zijn zelfs dikwijls dringende gevallen! Is
het dan niet noodlottig dat de Leidsche
Buitenschool ln dezen tijd, waarin reeds
zoo veel gevraagd wordt, terwijl de in
komsten der tot liefdadigheid bereiden
achteruitgaan, vele ernstige aanvragen
moet afwijzen, zélfs meermalen in geval
len ,dle langer uitstel absoluut niet
gedoogen?
Dit ts dan 't verschrikkelijkste wat zich
denken laat: graag het jonge geslacht
voor vreeselljk kwaad te willen behoeden
en dit niet te kunnen
Daarom willen wij 't hier nadrukkelijk
vooropstellen het jubileum op morgen
geeft ons hiertoe gereede aanleiding
Verdient er één instelling steun, dan is
het wel de Leidsche Buitenschool: daar
vinden onze kleine Leidsche bleekneusjes
de allerbeste verzorging!
Dit mochten wij weer dezer dagen er
varen, tijdens onzen rondgang door de ge
bouwen en over de terreinen, waarbij de
directrice en de penningmeester der
Instelling, de heer E. H. Moens zoo wel
willend waren ons het een en ander over
dit prachtige en doeltreffende herstel
lingsoord te vertellen.
Zorgvolle inrichting-
Wij troffen het wél bijzonder: de dag
was stralend en zonnig en zóó zag villa
„Dulnlust" op 18 Aug. 1922 door wijlen den
heer D. J J. de Koster aan de vereenlglng
geschonken en aantrekkelijk tusschen de
beide Katwijken gelegen er op haar voor-
deellgst uit!
Onmiddellijk krijgt men den indruk:
hier is met bescheiden middelen het
maximum aan doelmatigheid voor de
patiëntjes bereikt Door de rutme vensters
kijkt men uit over de uitgestrekte velden
eenerzijds, over het heuvelachtige dennen
terrein anderzijds. Een kostbaar plekje in
een mooie streek, waar te vertoeven op
zichzelf reeds een weldoende stimulans
geeft!
Hoe keurig en in reinste zuiverheid ge
houden ziet alles er hier uit: de op dezen
dag in zonneweelde badende slaapkamers
voor de 11 interne kinderen, behoorend
tot hen. wier huiselijke omstandigheden
het noodzakelijk maken dat zij niet iede-
tpn dag naar de ouderlijke woning terug-
keeren Evenzoo verzorgd tot ln ieder
détail de eetzaal, waarin 48 kinderen ter
zelfder tijd 's middags den warmen maal
tijd en 's avonds hun boterham verorberen
en na hun welbestede dagtaak met
lepels gezondheid zoowel figuurlijk als
letterlijk huiswaarts keeren.
De regelmatige dagindeeling.
Wélk een vroolijkheld heerscht ln de
ruime douchekamer, waar iederen morgen
het overbodige stadsvuil wordt wegge
spoeld! Dit is een van de evenementen
van den regelmatig bezetten dag. die
's morgens om half negen begint met het
vertrek per „Blauwe Tram" onder het toe
zicht van de drie aan de instelling ver
bonden onderwijskrachten.
Het aantal dezer iederen morgen bin
nenvallende „externen" bedraagt op 't
oogenblik 64: zij beginnen den dag met
een flink ontbijt, nadat eerst de tanden
gepoetst zijn keurig in de rij zien wij
de tandenborstels in den tuin. waar zij
in genummerde vakjes te drogen staan!
waarna de school begint: de op het lager
onderwijs aansluitende hoogere klassen
worden geleld door 2 onderwijzers, de
lagere door een onderwijzeres. BIJ slecht
weer in 'het aparte schoolgebouw met drie
lokalen, bij mooi weer in de heerlijk zon
nige duinpan, tegen gure winden beschut:
een ideaal plekje temidden der sparren en
braamstruiken, die als de vruchten ge
rijpt zijn, op gezette tilden en onder toe
zicht door de kinderen geplukt mogen
worden.
Die school ln de open lucht, zoo uiterst
belangrijk voor volledig herstel: wij zouden
wenschen dat 'al onze lezers er eens een
kijkje kwamen nemen! Wil zijn dan over
tuigd dat een ieder van u als wij, ge
troffen zou worden door dé rust van deze
„natuurlijke" omgeving, waar ge defrissche
sterkende zeelucht, die zoo hevig contras
teert met de bedompte geuren in stegen
of kleine straatjes diep inademt en waar
ge voelt: „Hier moeten de kinderen wel
weer gezond worden!"
De lezer zal begrijpen dat het onderwijs
ln hoofdzaak individueel moet zijn: steeds
nieuwe kinderen doen in de Buitenschool
hun intreé, groepsgewijze wisselen zij el
kander met 1 Maart en 1 September af.
Het is merkwaardig hoe snel de resul
taten van een verblijf zichtbaar zijn: de
blos keert op de wangen terug, de mager
heid verdwijnt mede dank ziln de krach
tige voeding. In één woord, zoo verklaarde
ons de directrice de vooruitgang is dik
wijls verbazingwekkend!
Wanneer wij onzen rondgang maken, is
het onderwijs juist in vollen gang: onder
den blooten hemel heerscht een ingespan
nen werkijver gestimuleerd door de rus
tige toewijding der bekwame leerkrachten.
Hier wordt dictée gegeven, daar sommen
opgelost of een opgave gecorrigeerd, totdat
de bel van twaalf uur luidt en als op slag
is de stilte verbroken: de kinderen snellen
naar het schoolgebouw, waar zorgvuldig de
handjes worden gewasschen.
Het middageten ln de groote keuken
klaargemaakt, wacht al en na het ijverig
studeeren is er volop honger!
Als deze is gestild, wordt er tot 1 uur
gespeeld, waarna' het heerlijk rusten is in
de twee lighallen die zóó gemaakt zijn,
dat men een maximum profijt van de zon
trekt. Om half drie klinkt opnieuw het
klokje van gehoorzaamheidtot kwart voor
vier wordt er weer hard gewerkt, opdat
men niet bij de stadsschool achter komt,
dan een kwartiertje spelen en om 4
uur de avondboterham, om 5 uur gevolgd
door het vertrek per tram naar de stad
terug, waar de ouders hun kroost, na een
heerlijken dag. die d,e gezondheid ten goede
kwam. terwijl hij ook in ander opzicht zoo
uitstekend werd bésteed, met m blijdschap
terug zien komen!
Hiermee is zeer in het kort de regel
matige dagindeeling geschetst, waarin wij
als wel het voornaamste feit niet mogen
nalaten, de medische controle van dr. H.
D. Boer te vermeiden. Deze onderzoekt
lederen dag de schare één voor één,
schrijft voor wat noodig is, terwijl tevens
twee hoogtezonnen aanwezig zijn, waar
onder zij, die daarvoor zijn aangewezen,
zich op gezette tijden bestralen laten.
0 0
Gezondheid keert weer.
Zóó keert gezondheid weer, wordt het
zwakke kind aan de maatschappij terug
gegeven en werkt hier iederen dag een
actieve directrice, in groote harmonie ge
steund door den dokter, de drie assisten
ten en het onderwijzend personeel aan
het welzijn van hen, die snakken naar
terugkeer van kracht en energie, onder
het nauwlettend toezicht van het Bestuur
der Ver. Herstellingsoord „De Leidsche
Buitenschool", die 28 September 1921, op
initiatief van prof. Gorter, door de Afd.
Leiden der Ver. voor Sociale Kinderhy-
giëne met medewerking van den Gem. Ge
neeskundigen Dienst opgericht en op 16
September 1922 dus morgen juist 12'/i
jaar geleden door mr. dr. Schokking
officieel geopend werd.
De keerzijde der medaille.
Wij lieten u tot nu toe de mooie zijde
der medaille zien, maar nu en men
verzuime niet verder te lezen! de keer
zijde!
Wij zeiden reeds: de financiën zijn niet
rooskleurigHierover enkele droge, maar
welsprekende cijfers
In dezen bezuinigingstijd werden na
tuurlijk de subsidies in hooge mate be
perkt. De rijkssubsidie, die in 1932 nog
f. 5000 bedroeg, werd teruggebracht tot
f.2500; die van de Provincie daalde van
ruim f. 5000 in '32 tot beneden f. 4000, ter
wijl dit bedrag ieder jaar nog verder ver
mindert. De gemeente Leiden verlaagde
haar subsidie van f. 10.000 tot f. 8500; het
Bestuur hoopt, dat men op het voorstel
van B. en W. om het maximum voor '35
op f 7500 te brengen, zal terugkomen.
Wanneer men dan tot zich laat doordrin
gen, dat de jaarlijksche exploitatiekosten
plus minus f. 23000 bedragen en dat hier
van ongeveer f. 2500 aan verpleeggelden
van ouders van kinderen en diverse in
stellingen van liefdadigheid wordt ont
vangen, terwijl een totaal van f. 14000
aan subsidie's binnenkomt, dan zal het
u duidelijk zijn, dat de instelling ieder jaar
met belangrijke tekorten werkt. Deze te
korten' moeten worden opgevangen door
bijzondere giften, als bijdragen van kin
derpostzegels en Emmabloemcollecte, maar
vooraldoor particuliere contributie's.
Helaas het ledenaantal bedraagt
slechts 120 met een bijdrage van f.440.
Een zeer gering bedrag in verhouding tot
de totale exploitatiekosten
Steunt dit voortreffelijke werk!
Wij mogen verwachten, dat U na deze
beschouwing, een klein besef heeft gekre
gen, van het voortreffelijke werk, dat door
de Ver. „De Leidsche Buitenschool" wordt
verricht. Mogen wij dan ook verwachten,
dat U gevolg geven zult aan het dringend
beroep van het Bestuur, om het goede doel
te steunen, door zich als lid tegen een mi
nimum contributie van f. 2.50 op te geven
bij, den secretaris mr. F. D. L. Gunning,
Rapenburg 36 Lelden of bij den penning
meester den heer E. H. Moens. p/a. Noord
Holl. Landbouwcrdt., Leiden?
Wij weten 't: men zal het hoofd schud
den en klagen over den moeilijken tijd
Maar besef, dat er tallooze kinderen zijn-
wier gezondheid ook met Uw gift staat of
valt!
Laat het dus op den jubileumsdag van
morgen opgaven tot lidmaatschap stroo
men. Hulpbehoevend „jong-Leiden" zal er
U met stralende oogen voor danken! En
wilt ge U zelf overtuigen van het schoone
werk. dat wij hierboven schetsten: welaan,
de directrice staat ten allen tijde gereed, om
U een kijkje te geven in haar inrichting,
die met zooveel liefde en opoffering be
stuurd wordt!
0
De groei der instelling.
Tenslotte vemelden wij voor belangstel
lenden nog enkele gegevens. De groei der
inrichting moge blijken uit het volgende:
het maximum aantal kinderen bedroeg bij
de opening 40, welk aantal in de volgende
jaren al spoedig 50 was.
Einde 1927 werd begonnen met den
:bouw van het Schoolgebouw onder leiding
van architect Buurman: de opening daar
van vond plaats op 6 Juli 1928. De lokalen
in de villa, die hierdoor vrij kwamen, wer
den toen ingericht voor internaat, dat op
4 Jan. '29 geopend werd.
Een factor, waarvoor eveneens dringend
gelden noodig zijn, is wel het feit, dat de
eetzaal te klein is. Ook de speelruimte op
de eerste verdieping moet nu voor de
maaltijden gebruikt worden. Voor meer
dere kinderen is geen ruimte beschikbaar,
zoodat 'n nieuwe eetzaal dringend noodig
is. Architect Buurman heeft plannen voor
een nieuwe eetzaal ontworpen op de 2de
verdieping, waar een open balcon ver
bouwd kan worden. Over de. daarvoor be-
noodigde gelden beschikt men echter niet:
wèl schonk het Rijk reeds een bedrag en
er bestaat hoop, dat ook de gemeente Lei
den daartoe bereid zal zijn, doch daar
naast zal men een flink bedrag van par
ticuliere zijde moeten verkrijgen. Hoewel
door het dagelijksch bestuur reeds meer
dere pogingen in die richting zijn gedaan,
is 't nog niet gelukt een belangrijke som
bijeen te brengen! Men ziet: ook hiervoor
is bovenvermelde oproep dus van de hoog
ste beteekenis!
Het Kleuterhuis.
Wij vermelden nog dat hoewel dit
niet direct tot het Jubileum behoort
de vereeniging nog een Kleuterhuls ex-,
ploiteert, bestemd voor de interne verple
ging tot 6 jaar en waarin een 20-tal kleu
ters kunnen worden verpleegd. Door den
lagen verpleegprijs, die betaald wordt, is
over 1934 ook deze exploitatie niet loonend
en bestaat dringend behoefte aan ver
meerdering der inkomsten, hetgeen, naar
ons werd medegedeeld, bijv. zou kunnen
geschieden door stichting van een sup
pletiefonds, waaruit verpleeggelden kun
nen worden betaald.
Summa summarum: er is dus véél noo
dig, om deze lofwaardige instelling drij
vende te houden. Hij die kan, steune naar
beste krachten: de Leidsche Buitenschool
heeft recht op uw aller warme belang
stelling!
Jessie Vihrog beluistert in de film „Lokvogel", die deze week hier gedraaid wordt,
de 3 zeeofficieren, n.l. Hugo Fischer—Köppe, Gerhard Bienert en Paul Westermeyer.
„De opwindende en inspannende buiten
opnamen voor onze avonturenfilm „Lok
vogel" met Viktor de Kowa, Hilde Weiss-
ner, Jessie Vihrog, Hugo FischerKöppe
zijn den hemel zij dank achter den rug",
vertelde Karl Ritter onlangs. „Maar.
hij schudt zijn hoofd nog bij de herinne
ring aan de nachtelijke scheepsramp,
Welke op de Noordzee gedraald iséén
ding weet ik zeker: Als er nog eens een
filmschrijver op het idee mocht komen,
om midden in den nacht een grooten
mailstoomer te laten vergaan, terwijl er
aan boord een schitterend gemaskerd bal
Wordt gegeven, dat juist zijn hoogtepunt
heeft bereikt, dan neem ik hem stevig te
Pakken, bind hem een flinken steen om
den hals en verdrink hem op een plek,
waar het goed diep is! Wat dit betreft
denk ik maar: als het je niet aanstaat,
dan wég er mee. Wij allen, die aan deze
film hebben meegewerkt, weten nog te
goed wat er achter ons ligt en wenschen
tot geen enkelen prijs een herhaling. Ik
had bij deze film een groote verantwoor
ding op mij genomen voor al de menschen,
die er bij betrokken waren. Stelt u zich
eens voor, dat het schip dat des nachts
moet vergaan, vijftien graden helt, opdat
de opname toch maar in elk opzicht echt
en levenswaar lijkt. Op dezen scheeven,
schommelenden bodem moest nu gewerkt
worden en tot verhooging van de ontzet
ting, die een scheepsramp nu eenmaal met
zich meebrengt, moest het nog stikdonker
zijn en sloegen de golven huizenhoog. De
gemaskerde passagiers, aangegrepen door
een wilde paniek, tengevolge van de ex
plosie en het zinken van het schip, moeten
in de reddingsbooten worden gebracht,
wat in die diepe duisternis een niet erg
gezellige en aangename bezigheid is. En
dan.... de zeeziekte! Ik moet bekennen,
dat hoewel ik zelf tamelijk vast op mijn
beenen sta, de schrik mij om het hart
sloeg bij de gedachte aan mijn menschen,
dte voor dezen avontuurlijken tocht waren
geëngageerd. Daarom liet ik uit voorzorg
de figuranten uit Berlijn maar thuis en
engageerden wij menschen uit Cuxhaven.
Ook regisseur Hans Steinhoff was het ge
heel eens met dit voorstel, daar hij mijn
onrust deelde. Wij wierven dus in Cux
haven de benoodigde medewerkers, die
allen bij hoog en laag bezwoeren, dat zij
niet zeeziek zouden worden en allen waren
vol energie voor hun werk, dat hierin be
stond, dat zij als internationale toeristen,
met de „Adrian Termeer" op reis waren
van Stamboel naar Marseille. Welgemoed
stak ik met deze zeehelden van wal. Maar
vele dingen komen anders uit dan men
denkt! Nadat wij bij heerlijk zonnig weer
de voornaamste opnamen hadden gedraaid
en wij nu voor het critiekste deel van
ons werk stonden, n.l. de nachtelijke cata
strophe, veranderde plotseling het weer.
Wel moest de zee zeer bewogen zijn voor
deze verschrikkelijke scènes, doch een
storm, zooals er dien nacht opstak, was
voor ons werk al zeer ongewenscht. Het
schip werd opgeheven en plofte neer, ge
weldige golven sloegen over de reeling,
waaraan zich langzamerhand hoe langer
hoe meer geel-groene gezichten vertoon
den. Doch er hielp niets aan. Onze op
namen moesten gedraaid worden, er moest
gewerkt worden.
De zware apparaten werden extra ste
vig vastgesjord om niet over boord te
slaan bij den scheeven stand van het
schip, dat steeds meer helde. Eindelijk
werd de storm tenminste iets minder.
Dochtoen wij eindelijk wilden begin
nenwat een vreeselljk tooneel deed
zich toen aan onze oogen voor! Onze
medewerkers uit Cuxhaven lagen ziek en
ellendig over de reeling en offerden aan
den toornigen zeegod, onder klaaglijk ge
zucht engesteun.
Eindelijk echter deed Poseidon ons toch
een kleine concessie, zoodat wij onze scènes
konden draaien en met den moed der
wanhoop stapten de dapperen in de op
en neer dansende reddingsbooten, nadat
wij alle veiligheidsmaatregelen, die maar
mogelijk waren, hadden getroffen.
Dat zijn de belevingen en ervaringen
van een film-mensch.
Een der meest aandachttrekkende films
is wel „Eskimo", geregisseerd door W. S.
van Dljke, waarin met uitzondering van
de in deze film optredende leden van de
Canadeesche politie, de inmiddels over
leden schrijver: Peter Freuchen en de re
gisseur, alle rollen door Eskimo's ge
speeld worden.
De grondstelling van deze bijzondere
film is dezelfde als die in de romans van
den Deen Peter Freuchen, waarnaar de
groote regisseur W. S. van Dijke ze ver
vaardigde: de primitieve Eskimo houdt
er een gansch andere, in sommige opzich
ten hoogere moraal op na dan wij, Wester
lingen. Twee begrippen zijn bij hen ster
ker ontwikkeld dan bij ons: de gastvrij
heid en de onwrikbare trouw aan het eens
gegeven woord. Bovendien begrijpt een
Eskimo niets van ons formalisme, dat bij
voorbeeld een ambtenaar, ook al is deze
een edel mensch, belet af te wijken van
een eenmaal vastgestelden vorm, en door
de wet bevolen voorschrift.
De diverse karaktertrekken van den
Eskimo, benevens zijn volkomen argeloos
heid, zijn goed vertrouwen en totaal ge
brek aan het doorzien van listen en lagen
vindt men vereenigd in de figuur van Mala,
den grooten jager, die in deze film de
hoofdpersoon is. Ook wordt geschilderd
de groote strijd met de formalistische op
vattingen omtrent recht en wet tusschen
den Eskimo en het Westen.
In deze unieke film is een menschelijke
hij tevreden. Geld? Dat ziet hij zelden,
daaraan bestaat geen behoefte. Toen ik
nog een kind was, en mijn moeder mij met
de blanken in contact bracht, plachten
toeristen „die schat van een kind" een
stuiver te geven. Toen ik echter ouder
werd, hielden die giften op en van mijn
elfde jaar tot mijn achttiende heb ik nooit
meer dan vijf cent in handen gehad. In
dien tijd had ik nooit met honger te kam
pen. Ik groeide op als iedere normale
jongen. Mijn bontkleeren waren góed. Op
de jacht trof ik het meestal goed. Ik was
heel gelukkig.
Onder de Eskimo's wordt de drukte, die
de menschen maken over geld, als onzin
beschouwd. Voor een Eskimo is de ellende
die er heerscht onder de beschaafdere vol
keren, iets onbegrijpelijks. Eens was ik
héél gelukkig. Ik doodde menige walrus,
maar hun huid had ik niet. Ik had vellen
achtergrond, welke door haar na-
tuurweerkaatsing van mensch, dier en
landschap reeds op een hoog peil is komen
te staan
De hoofdpersoon, de Eskimo Mala, zegt,
dat men hem allerlei vragen omtrent zijn
leven als Eskimo doet. Als ik hen alles
vertel, zeggen zij: „Wat een verschrikke
lijk leven." Ik geloof niet, dat het ooit tot
hen doordringt, dat een Eskimo op zijn
beurt misschien hun leven net zoo vreemd
vindt als het zijne in hun oogen is. In de
„beschaafde wereld" moet ik heel wat
meer verwerken ln mijn gedachten, door
wat ik zie, wat ik eet, wat ik hoor, dan in
mijn eigen wereldje. Er zijn nog andere
manieren om ongelukkig te zijn! Pas toen
ik onder de „menschen" kwam, ontmoette
ik bezorgde gezichten, begreep ik, wat zorg
kon zijn. Aan de Noordpool is 't koud.
Het gebeurt dikwijls, dat een Eskimo da
genlang honger lijdt. Maar een Eskimo
is slechts heel zelden treurig gestemd.
Het leven is zoo eenvoudig voor hem Wan
neer hij honger heeft, gaat hij erop uit
om een zeehond of walrus te vinden. Hij
doodt deze, en vult zijn maag. Hij ge
bruikt het vel voor zijn kleeding, voor een
zomerverblijf. Wanneer dit gebeurd is, is
noodig. Mijn winterkleedij was schamel.
Noonarook, mijn vriend, had genoeg vel
len, maar geen walrusvleésch voor z'n
honden. Hij gaf me vellen, en ik gaf hem
walrusvleesch. Héél gelukkig zaten wij in
zijn hut en zongen. Het leven was heel
goed voor ons. U ziet, dat de Eskimo's hun
buren graag mogen, want ln zulk een ruw
land is ieder afhankelijk van den ander.
Men wees mij hier eens een blanken man
aan met diepe rimpels in z'n gelaat, en
een zorgvolle blik in z'n oogen. Men zei
me, dat hij pas twee-en-veertlg jaar oud
was; toch zag hij er ouder uit dan de
vader van 'n Eskimo, dien ik ken Achich-
nuk. Ik ben er zeker van, dat die man
niet gelukkig is, en nooit zoo gelukkig zal
worden als Achlchnuk. Die is heel rijk. Hij
bezit geen cent van hetgeen de blanke aan
geld bezit, maar zijn bezittingen bestaan
uit een groot zakmes, een geweer, een
schaaf en een bijl, en die dingen stempe
len hem tot den millionnair van de Noord
pool! Met deze voorwerpen, die hij „kocht"
door zeehondenvellen te verhandelen,
wordt hij als rijk beschouwd, want daar
mee is hij in staat om zijn bestaan in de
barre Noordpoolstreken gemakkelijker te
vinden. En die dingen van den blanke
vallen bij den Eskimo in de smaak, maar
niet diens geldl