Onze
(nipselprijsvraag
76ste Jaargang
ZATERDAG 9 MAART 1935
No. 22995
STADSNIEUWS.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
MUZIEK.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIES:
30 ets. per regel voor advertenties ujt Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertenties 35 ets. per regel. Voor zalkópadvertenties belangrijk
lager tarief. Kleine advertenties uitsluitend bij vooruitbetaling
Woensdags en Zaterdags 50 cjs. bij maximum aantal woorden
vpn 30. - Incasso volgens poétrecht. Voor opzending van brieven
10 ets. porto te betalen. - Verplicht bewijsnummer 5 ets.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1807.
Postcheque* en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden en gemeenten, waar agentschappen gevestigd zijn:
per 3 maanden f. 2.35
per week 1.0.18
Franco per post f. 2.36 per 3 maanden portokosten
(voor binnenland f. 0.80 per 3 mnd.)
Dit nummer bestaat uit VIER blaaen
EERSTE BLAD.
op
Wij herinneren er aan, dat wij
verzoek van vele abonné's de
gelegenheid om ons de oplossing
van de Knipselprijsvraag toe te
:enden hebben verlengd tot Maandag
II Maart 5 uur 's middags.
Aan dezen termijn zullen wij ons
echter onherroepelijk houden, zoodat
voor Maandagmiddag 5 uur de
iplossingen ons moeten hebben
bereikt.
DE DIRECTIE.
JUBILEUM C. TH. BREEBAART.
Benoemd tot ridder in de Orde
van Oranje Nassau.
Ter gelegenheid van het 40-Jarig be-
ituruslldmaatschap van den heer C. Th.
Breebaart van het Chr. Mil. Tehuis aan
den Morschweg bood het bestuur van dit
lehuis gistermiddag aan den heer Bree-
hart een receptie aan.
Op deze receptie, die zeer druk bezocht
tas en die zich kenmerkte door een ge-
llige sfeer, merkten wij ojn. op: oud-
Jnister J. J. C. van Dijk, voorz. van den
led. Mil. Bond. jhr. Roell commandant
an het veldleger met zijn adjudant le
tolt. Mekkes, kap. Breunese namens den
ammandant van de le divisie maj. Van
indel, den gemeente-secretaris, mi\ dr.
Van Strijen, dr. Nauta, leger-predikant.
heeren W. v. d. Laan en De Wilde, na-
Bcns de 3 Oct. Ver., ds. H. Thomas na-
nens de Ghr. Oranje Ver., den heer Boek
kooi namens de Ver. Koninginnedag, den
heer G. Kuperus, namens het Loc. Comité
tan de Unie „Een school met den Bijbel"
voorts ds. J. C. van Apeldoorn, Herv.
pred. alhier, ds. Wiersinga, Geref. pred.
alhier, ds. Meijering, van Katwijk a. d.
Rijn, dr. De Bruyne. den heer Verhoog,
cud-commandant van de Brandweer, gep.
kol. Breebaart en den eersten vader van
het Mil. Tehuis, den heer Eggink .Ook
ngen wij vertegenwoordigers van de N.C.
O.O.V., van de Ond. Off. Sch. Ver ..Gen.
Snijders" en vele militaire autoriteiten en
manschappen.
Als eerste spreker voerde op deze re
ceptie de voorzitter van het Tehuis, de
heer Mulder het woord, die allereerst her
innerde aan de geschiedenis van het Te
huis om dan den jubilaris te danken voor
hetgeen hij voor de vereeniging heeft
jedaan. Het geheim, aldus spr. van de
helde die den heer Berebaart koestert
roor dit tehuis is zijn groote aanhanke
lijkheid en liefde voor het Oranje-huis.
Heeft het Mil. Tehuis steeds zorgen ge
kend. dank zij echter de activiteit van den
jubilaris zijn wij steeds deze zorgen te
boven gekomen en is ook langzamerhand
vaardeering voor dit tehuis ontstaan.
Naast God. danken wij den heer Bree
baart voor al het werk, dat hij ln zijn
onderscheidene functies heeft gedaan.
Bekleedt gij, aldus spr., twee functies
i het bestuur, die van secretaris en pen
ningmeester, feitelijk moest gij er één
hebben en wel die van voorzitter, een
lunctie echter die gij nooit hebt willen
tanvaarden.
Als blijk van waardeering voor al uw
«beid. meende het bestuur, aldus de heer
Mulder, niet beter te kunnen doen dan u
teze receptie aan te bieden. Geve God.
(at gij bij het klimmen uwer jaren, u
feeds moge koesteren in Zijne liefde.
Namens het H. B. van den Ned. Mil.
voerde hierna oud-minister Van Dijk
het woord, die hierbij het vele werk van
(en jubilaris memoreerde en voorts wees
«P de plaats, die de Militaire Tehuizen,
eerst tegengestaan daarna geduld en ten-
Hotte gewaardeerd en geprezen, innemen.
Tenslotte deelde spr. namens den mi-
tister van Defensie mede. dat het H. M.
te Koningin behaagd heeft hem te be
toenen tot ridder ln de orde van Oranje
Nassau. Namens de kinderen van den ju
bilaris overhandigde excellentie Van Dijk
te versierselen van deze orde.
Nadat generaal Roëll nog gesproken
had, voerden achtereenvolgens het woord
Nauta namens den raad van legerpre-
Cianten, wachtmeester De Bons namens
het 6e reg. veld-artillerie en het 4e reg.
klanterie, ds. Thomas voor de Chr. Oran-
'ttereeniging, de heer W. v. d. Berg, die
Na schilderij aanbood, de heer W. v. d.
laan namens de 3 Oct. Ver., de heer G.
h'iperus namens de Unie ..Een school met
Bijbel" en de heer De Geus namens
(t atd. Leiden van de N.C.O.O.V.
Tenslotte heeft de heer Breebaart alle
brekers bedankt, inzonderheid H. M. de
foningin voor de hooge onderscheiding,
•sa aangeboden.
MAATSCHAPPIJ DEB NEDERLANDSCHE
LETTERKUNDE.
Richelieu en de architectuur
van zijn tijd.
In de maandelijksche ledenvergadering
van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde heeft prof. dr. Ir. D. F. Slot
houwer gisteravond een voordracht ge
houden over: Richelieu en de architec
tuur van zijn tijd.
De ontwikkeling der Fransche bouw
kunst sinds de periode van Francois I
overziende, komt men gewoonlijk tot de
conclusie dat, na tallooze hoogst belang
wekkende experimenten, eerst in het tijd
vak van Lodewijk XIV een zoo gave stijl
eenheid bereikt wordt dat sindsdien de
Fransche architectuur die van geheel
Europa beheerschen zal. Een verder door
dringen in deze vraagstukken doet echter
zien dat niet alleen de periode van Lode
wijk XIV een leidende gedachte mist
men behoeft daarvoor slechts te denken
aan de moeilijkheden bij het tot stand
komen -van de oostelijke afsluiting van
het Louvre, waarvoor zelfs Bernini uit
Rome moest komen maar dat ook de
kunst der beide Mansarts meer te begrij
pen is als een ontwikkeling dan als een
creatie. Zonder zoover te willen gaan van
een dalende lijn te spreken moet men
toch bij nader inzien gaan erkennen dat
de grondslag voor de monumentale bouw
kunst van het Frankrijk der 17de eeuw
reeds gelegd is onder Lodewijk XIII en
dat deze grondslag zoo hecht en sterk Is
gebleken, dat hierop voortgebouwd kon
worden tot het eind der -9de eeuw on
danks indlvidueele opvattingen van op
drachtgevers en kunstenaars.
Om de enorme beteekenis van het leg
gen van dien grondslag te begrijpen moet
men eerst nagaan hoe het gesteld was
met de ontwikkeling vóór den tijd van
Lodewijk XIH en Richelieu. De heerlijke
voorjaarsbloesem der periode van Fran
cois I heeft geen directe vruchten gedra
gen. Integendeel kan men constateeren
dat het tijdvak van Henri II een zoeken
doet zien naar een grootsche classiceeren-
de stijl, die reeds met Pierre Lescot be
gonnen was en waarvan wij de uitingen
zien ln het werk van Philibert de l'Orme.
zooals het Chateau d'Anet voor Diane. De
beteekenis van deze beweging is verhoogd
door de kunst van Jean Goujon. Na den
onverwacht vroegen dood van Henri II
laat de vergiftigde sfeer van het gruw
zame tijdvak der godsdienst-oorlogen on
der Cathérine en haar drie zonen geen
verdere groei toe: de Tuileriën, ondanks
de verrukkelijke details, zijn weer als een
indivldueele uiting op te vatten. Een bui
tengewoon belangwekkende wending
treedt dan in onder Henri IV. Behalve
eenige zeer persoonlijke concepties zooals
die van Métézeau en du Cerceau voor de
zoo prachtige Seinegevels van het Louvre
zien wij Frankrijk zich afwenden van het
zoeken naar een grootsche monumentali
teit. Zeer zeker beïnvloed door het per
soonlijk karakter van den Koning zelf.
gaat het verlangen meer uit naar locale
kleur. Men zou kunnen spreken van een
provincialisme, waarbij de baksteen weer
in eere hersteld wordt. Dit streven heeft
ons gebracht de Place des Vosges, de Place
Dauphine en het zoo typeerende project
voor de Place des Victoires. Er was een
zeer bijzondere kracht noodig om na dit
stadium de Fransche architectuur te
brengen op een plan waar zij weer van
Europeesche beteekenis zou kunnen wor
den. Dat dit gebeurd is onder Lodewijk
XIII en Richelieu, dus gelijtijdig met die
enorme worsteling waarin Frankrijk zich
verzette tegen de omsingeling en de over-
heersching van Habsburg en de Jezuiten
en het de geboorte van den modernen
staat doormaakte, is een bewijs temeer
dat het onjuist is als algemeen geldend
aan te nemen dat de architectuurontwlk-
keling een der laatste phasen is van de
cultuurontwikkeling.
Voor Frankrijk geldt dat dan in deze
periode zeker niet, hetgeen ook verklaar
baar is door de enorme beteekenis die de
architectonische creatie altijd in het
Fransche denken heeft gehad. Het onder
zoek betreffende de ontwikkeling der
architectuur in deze periode is betrekke
lijk eenvoudig, omdat we ons kunnen con-
centreeren op het werk van Jacques
Lemercier. En hierbij hebben wij dan te
denken aan" zijn kerk de l'Oratoire. aan de
Sorbonnekerk. de kern van Versailles, de
uitbreiding van het Louvre, het Palais
Cardinal en de stad met het slot Richelieu.
Het is onmiskenbaar dat deze werken als
kunstuitingen veelal inferieur zijn aan
hetgeen onder Lodewijk XIV tot stand
wordt gebracht. Men kan het betreuren
dat Richelieu niet beschikt heeft over een
architect van meer gevoeligheid dan
Lemercier. Maar daartegenover moet men
dan stellen dat deze ietwat dorre geest dan
toch misschien juist de koelheid bezeten
heeft om te realiseeren om welke groote
vraagstukken het toen ging. Want het
gold niets meer of minder dan het vinden
van de normen, die voorgoed de Fransche
bouwkunst zouden beheerschen Het is
treffend hoe wij ln zijn werk de karakter
eigenschappen vinden, die typeerend zul
len worden voor den Fran^rbman en die
hem dus ook verbinden met zijn opdracht
gever Richelieu: de bescheidenheid, die
tot uiting komt in de wijze -aarop hij het
t/mvre uitbreidt neb "ansluitende
aan den reeds bestaande "leucel van
Lescot: het gevoel voor de locale kleur,
zooals wij dit zien in de kern va nVersail-
les; en vóór alles de beheersching zoowel
van het rythme als van den vorm, dat
typisch Fransche gevoel voor evenwicht,
dat het stabiele zoekt in tegenstelling tot
het labiele van de hartstochtelijke bewo
genheid van den Itallaanschen barok, zon
der echter het besef te missen van de
eenheidsgedachte in de compositie, zie de
Oratotre en de Sorbonne. Evenzeer als
Frankrijk in den lmmensen greep van
Richelieu zichzelf zal weten te vinden,
zal de Fransche architectuur door Lemer
cier hare typeerende waarden voorgoed
weten vast te leggen. Laat Lodewijk XTV
dan later nog zijn blik naar het barokke
Italië laten gaan, het resultaat zal toch
zijn de kolonnade van Perrault, die de
voorbereiding zal worden van de klassieke
schoonheid van een Gabriël. Men dient
dan wel te begrijpen dat dit alles te dan
ken is aan de scheppende kracht van
Richelieu, aan zijn besef der nationale
waarden, waardoor niet alleen de eenheid
van Frankrijk werd tot stand gebracht,
maar waardoor tegelijkertijd de grond
slagen der Fransche monumentale archi
tectuur werden gelegd.
VEREENIGING TOT STEUN.
Jaarvergadering van de afd. Leiden.
In de gisteren gehouden ledenvergade
ring van de afd. Leiden der Vereeniging
„Tot Steun" werd allereerst het jaarver
slag over 1934 vastgesteld. Hieruit stippen
wij aan, dat het ledental met 8 en dat der
begunstigers met 32 was toegenomen on
danks het feit, dat door overlijden, ver
trek en bedanken enkelen moesten wor
den afgeschreven.
Het overlijden op 25 Mei van mej. M.
C. de Bruyn, die ruim 23 jaar bestuurslid
is geweest en van '23 tot '26 als voorzit
ster heeft gefungeerd, werd in eerbied en
met dankbaarheid herdacht.
Het aantal pupillen werd met 2 ver
meerderd, doordat op 16 April een jon
getje van 11 en een meisje van 9 jaar
onder voogdij der afd. waren gesteld: het
bedroeg op 31 Dec. 10. t.w. 5 jongens en
5 meisjes. Bijzondere moeilijkheden gaven
zij het bestuur niet. Nog was evenwel de
nazorg voor een der oud-pupillen vrij be
zwaarlijk.
Geen wonder, dat de rekening en ver
antwoording van den penningmeester een
tekort aanwees van f. 662.84'/:, niettegen
staande met warme dankbaarheid een be
drag van f. 972.37 aan giften werd gemeld.
De inkomsten bedroegen f. 3471.06, de uit
gaven niet minder dan f. 4233.90'/t. Het
gironummer der afd. is 237390.
Tot afgevaardigde naar de alg. verga
dering te Apeldoorn werd de secretaris
aangewezen; tot zijn plaatsvervangster
mej. J. H. C. van Heemskerk Düker.
De pennigmeester. ds. J. Ph. Makkink.
aan de beurt van aftreding, werd in zijn
functie herbenoemd De opengevallen
plaats van mej. De Bruyn bleef voorloo-
pig onvervuld.
Eindelijk werden enkele artikelen in de
Statuten gewijzigd en verkreeg het be
stuur machtiging tot het aanvragen der
verlenging van de Kon. goedkeuring.
HET ONTSLAG VAN DEN CONSERVATOR
BIJ HET PRENTENKABINET.
Zijn beroep afgewezen.
Het Ambtenarengerecht te 's-Graven-
hage heeft uitspraak gedaan op het be
roep van dr. J. J. de Gelder tegen zijn ont
slag als conservator bij het Prentenkabinet
te Leiden.
Het Gerecht verklaarde het beroep on
gegrond. Het overwoog, dat de minister
van O., K. en W. volgens de toepasselijke
bepalingen der Hooger-Onderwijswet en
van het Algemeen Rijksambtenarenregle
ment bevoegd is een ambtenaar bij het
Prentenkabinet der Rijksuniversiteit te
Leiden te ontslaan, o.m. wegens opheffing
hunner betrekking. Het Gerecht stelt
voorts vast.' dat in verband met de om
standigheid. dat (om bezulnigingsrede-
nen) de algemeene leiding van het Pren
tenkabinet van klager was afgenomen en
aan prof. dr. W. Martin, directeur van het
Mauritshuis en buitengewoon hoogleeraar
in de kunstgeschiedenis aan de Rijksuni
versiteit te Leiden was opgedragen, de
betrekking van conservator bij het Pren
tenkabinet inderdaad was opgeheven.
Hieraan doet volgens het Gerecht niet af
de omstandigheid, dat wellicht een groot
deel der werkzaamheden, die klager als
conservator verrichtte verder door een
ambtenaar van lageren rang (assistent'
zullen worden verricht, daar het Gerecht
de doelmatigheid dezer wijziging niet mag
beoordeelen Waar het beroepen ontslag
besluit derhalve met geen der toepasse
lijke algemeen verbindende voorschriften
in strijd was en evenmin was gebleken,
dat de minister bij het nemen van dat
ontslagbesluit van zijn bevoegdheid een
ander gebruik had gemaakt, dan waar
voor hem die bevoegdheid was gegeven
verklaarde het Gerecht het door dr. De
Gelder ingesteld beroep ongegrond.
ACADEMISCHE EXAMENS
Geslaagd voor het doctoraal examen
rechten de heeren G. J. Braak, J. L. van
Eek en P. Plantenga lallen Den Haag) en
M. Delhez (Dordrecht).
ONTEIGENING STADHUIS.
Nieuwe uitspraken.
De rechtbank te 's-Gravenhage heeft
gistermiddag uitspraak gedaan in de ont
eigeningsprocedure tusschen eenige eige
naren van panden, noodig voor den bouw
van het Leidsche stadhuis en de gemeen
te Leiden. De kostprijs van het pand van
den heer Duindam in de Koornbrugsteeg
werd vastgesteld op f. 18.120 en het pand
van den heer Rienks op de Vischmarkt op
f. 15.610.
EEN MINIATUUR-WERELDSTAD.
De heer H. T. Huizinga uit Veendam
exposeert, evenals eenige jaren geleden,
wederom de door hem vervaardigde mi
niatuur-wereldstad, ditmaal in een der
zalen van het Nutsgebouw. Wie een vorige
maal verzuimde dit zeldzaam kunstige
product, resultaat van 22 jaren huisvlijt,
te bewonderen, raden wij met klem aan in
de komende dagen zijn fout goed te maken.
Op een ruimte van nauwelijks 18 vierkante
meter is een volledige stad gebouwd met
trams, fabrieken, een electrische centrale,
enz., alles in bedrijf te bezichtigen. Als
nieuwe attractie heeft de heer H. ooven-
dien een voetbalveld geprojecteerd, waarop
het Nederlandsche elftal een wedstrijd
speelt tegen de Belgen. De tentoonstelling
blijft tot en met Woensdag a.s. geopend.
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Wijzigingen: Naamlooze Vennootschap
Handels-Compagnie „Marezate" in op
richting, Hoofdstraat 15, Sassenheim. Ver
koop van handelsartikelen, koffie, thee en
kruidenierswaren enz. De NV. is thans
opgericht onder den naam N.V. Handels
compagnie .Marezate". dir. J. J. Gunnink,
Kampen en J. Pereboom. Sassenheim.
Maatsch. kapitaal f. 15 000, waarvan ge
plaatst en gestort f. 3000.
Maatschappij tot Exploitatie van On
roerende Goederen te Alphen aan den
Rijn, Julianastraat 65, Alphen a. d. Rijn.
Uittredend commissaris mr. J. C. G. Tolk,
's Gravenhage.
POLITIEK RELLETJE.
Tijdens het verspreiden van pamfletten
door een 25-tal N.S.B.-ers in het Kooi-
kwartler is het gisteravond tot incidenten
gekomen.
De N.S.B.-ers werden omstreeks 8 uur
nabij het station Heerensmgel opgewacht
door een aantal uiterst links georienteerde
personen, die zich aansloten bij de colpor
teurs en begonnen te schelden.
De politie slaagde er aanvankelijk in de
gemoederen kalm te houden, doch op den
duur nam het schelden toe en werden de
agenten zelfs met steenen geworpen, zoo
dat zij zich gedwongen zagen van hun
sabel gebruik te maken, waarbij eenige
rake klappen vielen.
Te ongeveer halftien, nadat de N.S.B.-ers
hun arbeid hadden gestaakt, keerde de
rust terug.
EEN GOEDE VANGST
De recherche heeft een vijftal personen
in bewaring gesteld onder verdenking van
diefstal, respectievelijk heling van 120 K.G.
margarine ter waarde van f. 130 en ten
nadeele van een zuivelinrichting hier ter
stede. Het zijn de 27-jarige drukker P F.
B„ de 26-jarige los werkman J. H„ de 22-
jarige koopman A. S., de 21-jarige voeger
W. S. en de 21-jarige los werkman J. Z.,
allen alhier woonachtig.
B en W. dez£r gemeente hebben
benoemd tot voorzitter respectievelijk lid
van de plaatselijke commissie van toezicht
op de bioscopen de heeren A. P. A. Eskens
en P J van Hoeken.
Voor het alhier afgenomen examen
voor apothekersassistent zijn geslaagd de
dames H. G. du Croix (Leiden) en G C. C.
de Graaff (Den Haag) en de heer M. D.
Tubaut Voorburg
De kornetten J. A. Burgers, jhr. E.
W. de Jonge, D. E. P. Scholte en W. H. C.
Schukking, allen van het 6e R.V.A. zijn
benoemd tot reserve-tweede-luitenant.
De eerstvolgende vergadering van den
Raad zal hoogstwaarschijnlijk plaats heb
ben op Maandag 25 Maart 1935 a.s.
Bij enkele candidaatstelling der Li
teraire Faculteit van Leidsche Studenten
is het bestuur van de faculteit voor "net
jaar 19351936 als volgt samengesteld:
P. G. J Kortweg, praeses; A. E. Cohen,
ab-actls; mej. L J. Th. Janssens. quaes-
trlx: mej. B M. de Roo de la Faille, ass.
I; J de Josseling de Jong, ass. II.
Het bestuur der Philosophische Fa
culteit voor het jaar 19351936 is als
volgt samengesteld:
F. K. du Pré. praeses; mej. C. L. M. En
gelkamp, ab-actis; mej. R. Schierbeek,
quaestrlx; W. L. C. Veer, assessor I; G.
Jongebreur, assessor II; W. A. Visser, as
sessor III.
BINNENLAND
Wat er op de tentoonstelling „Flora
1935" te Heemstede te zien zal zijn. (3e
Blad.)
Ons parlementair overzicht; het wets
ontwerp inzake lintbebouwing door de
Eerste Kamer verworpen. (3e Blad.)
Hevige branden te Bloemendaal, Rhenen
en Oldeboom. (Laatste Berichten, le BI.)
BUITENLAND
Eden einde dezer maand naar Moskou
en Warschau. (Buitenland, le Blad.)
Nog steeds dezelfde onzekerheid in
Griekenland. (Buitenland en Tel., le BI).
KUNSTKRING VOOR ALLEN.
Solist Maurice Raskin.
Den ons nog onbekenden violist Maurice
Raskin, die in België een gevierden naam
schijnt te bezitten, was gisteravond wel
een zeer zware taak toegedacht, om stand
te houden na een verschijning als Zino
Francescatti. Van diens uizonderlijk spel
waren op het podium en in de zaal de
trillingen van ontroering en van geest
drift nauwelijks verstorvenHet adem
beklemmend enthousiasme waarde nog
levendig rond!
Raskin is niet de persoonlijkheid om
zich te kunnen meten met grootmeesters
capaciteiten. Wèl zegt het oude spreek
woord „middelmaat siert de straat", doch
wij zouden er aan willen toevoegen „maar
niet de concertzaal".
Weliswaar heeft hij een groote, glans
rijke toon, vooral in de middelste regio
nen, maar dit spel is niet af, niet ver
fijnd, noch gesublimeerd. Het is een vlot
er van langs strijken; haast ononderbro
ken vult de volle toon de groote ruimte.
Het is alsof Raskin zich voorgenomen
heeft den tijd te vullen met vele K.M.3
klinkend volume, waardoor het woord
"luid" zich haast voortdurend aan U op
dringt en de noblesse van voordracht dik
wijls in het gedrang komt. Zoo haperde
er veel aan de son ate van Henry Eccles
en speciaal aan het hooge plan en de
geestelijke intentie van het Bachconcert
in E, die wel technisch goed en breed van
klank en streek waren, doch te hol en
leeg, zonder voldoende spanning, variatie
in structuur en phraseering bleven, door
de haast liefdelooze vaart en slordige non
chalance, waarmee deze werden afgestre
ken. Een uitzondering zij echter gemaakt
voor het Adagio in Bach: een verademing,
waar stijl en innerlijk gevoel toonden, dat
bij Raskin toch ook diepere elementen
aanwezig zijn.
Met de programmakeus was Raskin ove
rigens ook niet zeer gelukkig: na de pauze
zocht hij het voornamelijk in dankbare,
gemakkelijk te verwerken vioollitteratuur.
Behalve dan de buitengewoon aangrij
pende en extatische „Baal Schem"
van Ernest Bloch, wiens waarachtig
compositietalent wij in het vorige
seizoen reeds in zijn Concerto Grosso leer
den kennen, doch waarvan de diepe in
druk wreed en klakkeloos verstoord werd
door de goedkoope succesbewerking door
Roques van Debussy's voor piano gedachte
wals „La plus que lente".
Om op Bloch terug te komen, daar dit
nummer ons weer zoo bijzonder trof: hoe
klagen en schrijnen hier in nameloos wee
de Joodsche motieven. De diep religieuse
ziel van gansch een oud volk uit zich in
een smartelijke tragiek. De stijl is krach
tig en van een sombere geestvervoering,
daarbij vitaal en onverwoestbaar gelijk de
kern van dit volk, waarvan deze muziek
het wezen aangeeft. In tegenstelling tot
Meyerbeer of Mendelssohn manifesteert
Bloch zich hier in zuiver lyrisch-patheti-
sche. specifieke folklore-stijl, die u als on
ontkoombaar omklemt en tot de diepste
diepten van het weemoedig mejischelijk
innerlijk beroert. Raskin's breede, veelal
warme streek leent zich hier veel beter