Luchtopnamen Curacao - Jhr. ir. O. C. van Lidth de Jeude
i OVERSTE SAXON
75,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
DB EERSTE LUCHTOPNAMEN VAN CURACAO. De eerste luchtopnamen
van Willemstad, genomen uit de cockpit van het K.L.M.-vliegtuig de ,,Snip'\:
Links: De haveningang te Willemstad met het Waterfort en de Koningin Emma-
brug. Rechts: De terreinen van de Cura^aosche Petroleum Maatschappij
met de vele tanks.
DE HERY. KERK TE LEERBROEK dateerend uit omstreeks 1025, is door
brand geheel vernield. Wat er van het oude kerkgebouw overbleef.
JHR. IR. 0. C. A. VAN LITH DE
JEUDE wiens benoeming tot minister
van Waterstaat binnenkort zou zijn te
verwachten.
METWORSTRIJDEN TE BOXMEER. Ieder jaar houden 'de boerenzoons te Box*
meer hardrijderij te paard. Wie het hardst kan rijden wordt metworstkpning.
De nieuwe koning.
HET CARNAVAL TE MAASTRICHT. Groteske figuren in den carnavalsoptocht LEGEROEFENINGEN IN GROOT VERBAND IN DE OMGEVING VAN VENLO. Links: in stormloop tracht de roode partij
te Maastricht. den vijand" te verrassen. Rechts: de blauwe partij heeft zich in een loopgraaf" teruggetrokken.
Historische Avonturenroman
door G. P. BAKKER.
49)
„Van dien kant zijn we volkomen vei
lig", zei hij. „Als men hier wil komen, kan
het alleen langs den weg dien wij zijn
gegaan". Hij zette de lantaren op den
grond en keek in het water op de plaats
waar Verona in zijn droom hem de schat
ten had gewezen. Hij begreep, dat er geen
ander middel bestond het te onderzoeken
dan in het groezelige water af te dalen
Marlon stond bij de lantaren. Eensklaps
bukte zij zich. In den modder zag ze iets
glinsteren. Ze pakte het op een gou
den ring.
„Saxon", zei ze. „Licht me eens bij. Wij
zijn op het goede spoor. Zie een zegelring
met het wapen der Ebertots. De ever in
een groenen steen".
„Verloren!" antwoordde Saxon. „Ik
dacht reeds, dat ze ons voor geweest
waren. Men heelt de kostbaarheden ge
licht en den ring verloren".
„Het is mogelijk", meende Marion, ter
wijl ze den gouden ring aan zijn vinger
Schoof, „maar zou het niet kunnen zijn,
dat de wonderdokter hem daar met een
bepaald doel heeft neergelegd, half verbor
gen onder het slijk? Een toevallig vinder,
en het zou een wonder zijn, als iemand
hem op deze plek vond, zou denken: Een
gouden ring een goeden dag, maar wij..
Je kunt gelijk hebben", viel Saxon haar
opgewonden in de rede. „Het zou ooik een
aanwijzing kunnen zijn. een boodschap:
In de nabijheid ligt de schat begraven. Ik
„Stil", fluisterde ze. „Ik geloof, dat ik
iets hoor".
Saxon legde zijn oor tegen den muur,
luisterde scherp. „Ja", klonk het oordeel.
„Heel ver weg hoor ik plassende voetstap
pen. „Er komen mensohen". Hij haalde een
pistool te voorschijn, zette de scherpe
schop die aan zijn gorde hing, naast zich
neer.
„Klim over den muur. Verberg Je daar,
Ik zal ze warm ontvangen".
„Neen, neen", fluisterde Marion. „Vlug,
kom mee. Samen achter die steenen, dan
kunnen we hooren en zien, wat ze in hun
schild voeren".
„Je hebt weer gelijk", beaamde hij. „Een
ongeziene vijand telt dubbel".
Saxon hielp haar over den muur. Ze gin
gen op een paar steenen zitten. Hij drukte
haar een pistool in de hand. Vol spanning
wachtten zij de komende gebeurtenis
sen af.
HOOFDSTUK XXXIII.
Hier in deze afschuwelijke spelonk zou
de schat begraven zijn", klonk een heldere
stem op een ietwat spottenden toon. „Het
ziet er hier onheilspellend genoeg uit, om
bang van te worden. Een smal pad en een
groote diepe moeraspias. Zeer geschikt
voor verborgen schatten. Zet de lantarens
daar maar neer. Ze geven ten minste een
beetje licht.En wat is daar achter dien
muur?"
„We hebben die brokken steen opgesta
peld en met kalk aangevuld om het water
tegen te houden; daar achter is de gang
Ingestort".
„Weet je het zeker, Peter? 't Was een
ellendige tocht".
„Ja, Bastiaan en ik zijn hier reeds eenige
malen geweest. We hebben den boel een
beetje opgeruimd en in de gang op de
minst begaanbare plaatsen steenen ge
legd. Je moet niet vergeten dat wij een
vadem of tien gedaald zijn. Het is gelukkig
een buitengewoon droge zomer. Als de
Elbe niet zoo laag stond, zouden we hier
als ratten verzuipen. Het grondwater zou
zooveel stijgen, dat het één vuile water
massa zou zijn tot boven aan het gewelf.
Bij flinke regenbuien zouden de schatten
voor ons verloren zijn".
„Hoe weet je, dat de kostbaarheden hier
liggen?"
„Ik ben er bij geweest dat ze verborgen
werden. Ze lagen op een andere plaats
onder het huis met den toren, maar mijn
vriend, de oude wonderdokter meende dat
ze daar niet langer veilig waren. Met ons
drieën hebben we ze hier heen gesleept.
Een zwaar karwei drie dagen lang hebben
we er aan gewerkt".
„En jij bent de eenige, die dat weet?"
J s".
„Hoe zoo?"
De wonderdokter vernam, dat de plaats,
waar ze begraven lagen, bekend geworden
was. We konden ze nog juist optijd in vei
ligheid brengen. Toen de Pappenheimers
de plek hadden gevonden, was het nest
leeg".
„Wie was de andere helper?"
„Schwarz".
„De wonderdokter nam ons een eed af,
dat we met niemand er over mochten
spreken, maar, zooals je weet, hebben ze
hem in een hinderlaag gelokt en doodge
schoten. Schwarz deelde zijn lot. Ik werd
gevangen genomen, redde mjjn leven,
maar dat is weer een andere geschiedenis.
De plek heb ik niet verraden. Ik ben de
eenig overgeblevene, die weet, waar de
kostbaarheden zijn. Zij liggen daar". Hij
wees naar het vunzige water. „Nadat we
den schat in dien afgrond begraven had
den, hebben we den muur van onderen
doorgebroken en het water stroomde met
zoo'n vaart dat we ons slechts met moeite
in veiligheid konden brengen".
„En heeft niemand je kunnen zien?"
„Onmogelijk. We hebben zorgvuldig op
gepast, dat we niet bespied werden. Ik
herinner me nog, dat we bij het overbren
gen van een groot pak sluipende voet
stappen meenden te hooren. We hebben
overal gezocht, alle gangen afgeloopen,
maar niemand gevonden. Blijkbaar waren
het ratten, die zijn hier bij duizenden'.'
„En Bastiaan?"
„Hij was altijd mijn boezemvriend. Al
leen zagen we geen kans den schat te lich
ten. Daarom namen we jou, den man van
Werben, als derde in het geheim. We
weten, dat je vele vrienden hebt en niet
keizersgezind bent. Jij zoudt ons kunnen
helpen om de kostbaarheden naar een vei
lige plaats te vervoeren, en te verkoopen
tegen de voile waarde".
De man van Werben, een langbeenige
donkere man met een haakneus, zei:
„Je hebt je woord gebroken, Peter".
„Neen, ik deed mijn eed aan mijn vriend
en hij is dood. De schat zou hier anders
eeuwig blijven liggen".
„Gelijk heb je", zei de man van Werben,
maar het goed behoort ons niet".
,Aan wien dan? De rechtmatige eige
naar is keizer Ferdinand. Von Pappenheim
is in zijn dienst. De eigendommen waren
rechtens verbeurd toen de stad veroverd
was Oorlogsrecht. Zouden wij ze aan den
keizer geven?"
„Peter heeft gelijk", mengde Bastiaan
zich in het gesprek. „Geen van ons drieën
zou willen, dat keizer Ferdinand ze kreeg
om zijn soldaten te betalen, die tegen ons,
Protestanten, vechten".
„Je hebt mijn bezwaren weggerede
neerd", antwoordde de man van Werben.
„Ik geloof dat er voor jullie meening veel
te zeggen valt. Vertelde de wonderdokter
je niet aan wien ze oorspronkelijk behoor
den?"
„Neen. Hij was zeer geheimzinnig. Hij
had haast, wist niemand te vinden om
hem dadelijk te helpen. Hij zei: „Wil je
mij helpen gaarne, maar verder gaat het
je geen duivel aan. Begrepen?"
„Zou er veel zijn?"
„Heel veel. Misschien voor een millioen.
Overvloed, rijkdom, weelde. Alles kan je
thans voor goud koopen", beweerde Peter.
„De mooiste vrouw ter wereld zal de mijne
worden. Zij zal mij niet weigeren, als ik
met zooveel geld kom. In deze ellendige
tijden is leder bang voor armoede. Een
vrouw vraagt niet meer: Heb ik hem lief?
Maar ze berekent nauwkeurig of de man
genoeg heeft haar een onbezorgd, rijk be
staan te verzekeren. Mooi of leelijk, jorig
of oud, dom of verstandig, geestig of ver
velend, het doet er allemaal geen steek
toe zonder geld zou zij mij nooit nemen,
doch als ik rijk ben"
„Gelijk heb je, Peter", sprak de man van
Werben.
„Wat ls dat voor geluid?" vroeg hij eens
klaps.
„Beng je bang?"
„Bang, ik? Strijk dat maar door, maar
ik meen iets te hooren".
„IWordt vervolgd).