DE ONTWIKKELING VAN DE INDUSTRIE
IN LEIDEN EN RIJNLAND IN DE
LAATSTE 75 JAAR
D. TEN CATE BROUWER
LEIDSCH DAGBLAD - Vijfde Blad
Vrijdag 1 Maart 1935
DOOR
VOORZITTER DER KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR RI|NLAND.
Teneinde misvatting daaromtrent te
voorkomen, moge bij den aanvang van dit
overzicht uitdrukkelijk worden opgemerkt,
dat het niet op mijn weg heeit gelegen,
althans niet mijne bedoeling is geweest,
diepe en goed gefundeerde historische
beschouwingen te houden over den ont
wikkelingsgang van de industrie in dit
tijdperk. Wat hier gedaan wordt, is niet
anders dan het uitlichten van enkele be
langrijke feiten en het trekken van een
aantal conclusies.
Moeilijk zal men in de geschiedenis van
Nederland een ander tijdperk dan het
bovenaangedulde kunnen aanwijzen, waar
in de gang van het bedrijfsleven van zulk
een grooten invloed ls geweest op de cul-
tureele ontwikkeling en maatschappelijke
welvaart van ons Volk in al hare geledin
gen Wat voor ons land geldt als geheel,
geldt zeker ook voor de stad Leiden en
het district de Rijnstreek.
De gestadige ontwikkeling van de in
dustrie in de laatste 75 jaren, is voor de
stad Leiden en omgeving van enorme
beteekenis geweest. Al moge dan aan deze
bloeiperiode door de veranderde economi
sch^ wereld-constellatie een einde zijn
gekomen en het bedrijfsleven thans een
zeer moeilijken tijd doormaken, burgerij
en autoriteiten dienen zich ervan bewust
te zijn. dat het de reflex van een zich op
krachtige wijze, langs nieuwe wegen baan
brekende industrie is geweest, die Leiden
en Rijnland de eervolle plaats hebbén
doen behouden onder andere steden of
gewesten van ons land. Eveneens is de
weerstand, die tot nog toe door het
Gemeentebestuur van Leiden aan de on
gunstige tijdsomstandigheden kon worden
geboden, toe te schrijven aan.de reserves,
die in een periode van welvaart, dank zij
een bloeiend bedrijfsleven gemaakt konden
worden.
Een periode van inzinking, zooals wij
thans beleven, zal er ongetwijfeld toe bij
dragen. dat de belangrijke functie, die de
industrie in het maatschappelijk leven
vervult, meer algemeen erkend wordt.
Ongetwijfeld zal men dan met wat meer
waaardeering spreken over de groote ver
antwoordelijkheid en de dikwijls zeer zware
taak van den ondernemer of leider van
een bedrijf. In een open strijd tegen con
currentie van binnen- en buitenland zijn
bedrijf te hebben opgebouwd en te hebben
ontwikkeld tot een belangrijken steun
pilaar van de algemeene volkswelvaart,
moet hem recht geven op onze waardee
ring. Slechts door enorme inspanning,
wijs beleid, meesterschap van vakkennis en
koopmanschap, kon zulks bereikt worden.
Wanneer thans de ondernemer, ondanks
enorme inspanning er niet in slaagt aan
zijn arbeiders brood, aan de gemeenschap
welvaart te verschaffen, dan is dat min
der dan ooit zijn schuld. Barricades in den
vorm van tot nog toe ongekende handels
belemmeringen met de daaraan verbon
den consequenties, versperren hem den
weg. Dergelijke belemmeringen te over
winnen is vaak onmogelijk, strijd daar
tegen doelloos Wat baat hier energie of
vakkennis. Dat onder deze omstandighe
den ook de Industrie hier thans een moei
lijken tijd doormaakt, behoeft geen be
toog. Het moge een troost zijn te weten,
dat 100 jaar geleden de toestand nog veel
ernstiger was.
Als bewijs hiervoor moge ik aanhalen
de ln het jaar 1826 door den boekhande
laar C. C v d Hoek te Leiden in de
Fransche taal uitgegeven gids van de stad
Leiden.
Na vele loftuitingen op de schoone stad
en na geconstateerd te hebben, dat Leiden
het Athene van de Batavieren, het cen
trum van kunst en wetenschap is, voegt
hij er tenslotte aan toe, dat voorheen Lei
den eveneens een zeer belangrijk in
dustrie-centrum was. Wel merkwaardig is
het hoe de schrijver aan het slot dan de
volgende opmerking maakt:
„Hélas! cette prospérlté n'existe plus:
sa grandeur commerciale est passée
Het zag er 100 jaar geleden wel slecht
voor de industrie uit. Allerwege bespeurde
men een inzinken van de energie, een ver
slapping van den ondernemingsgeest.
Nederland was een uitgeplunderd land. Het
zou een langen tijd duren eer de Neder-
landsche industrie weer op zou leven, te
meer daar na den Franschen tijd veel
van ons geld is gebruikt voor den strijd
met België.
In hoofdzaak heeft deze minder goede
gang van zaken de textiel-nijverheid
getroffen. Andere zeer belangrijke bedrij
ven. zooals thans daarnaast bestaan wa
ren er weinig.
Aannemende dat de samenstelling van
de Kamer van Koophandel ln 1816 eenige
aanwijzing geeft omtrent de meest be
langrijke takken van bedrijf ln Leiden,
kan men met vrij groote zekerheid con-
stateeren, dat de textiel-industrie, in
den rulmsten zin van het woord genomen,
in Leiden de belangrijkste plaats in het
bedrijfsleven innam Van de 9 leden
waren er niet minder dan 6 betrokken bij
de Laken-, Grein-, Deken- of Boezel-
fabrieken, 1 Lid was Leerlooier, 1 oefende
den Graanhandel en een ander den Hout
handel uit. Leden waren toen de heeren:
Jhr. G. A, M. v. Bommel, v. d Lakenfabr.
A. Ie Poole, van de Greinfabrieken,
F. A. van Oijen, van de Dekenfabrieken,
Gerrit de Vriend, van de Boezelfabrieken,
N. Bucaille. van de Ververijen,
Paul du Rieu van den Wolhandel,
G. Telders, van de Leerlooierijen,
A Harteveld, van den Graanhandel,
J. C. Bronsgeest, van den Houthandel.
Zelfs ln 1851 was er in bovenstaanden
zin nog geen belangrijke verandering, ook
toen waren 6 van de 9 leden betrokken
bij de Wol- of Katoen-Industrie. Spoedig
echter zou het anders worden. Leiden, de
overoude fabrieksstad van weleer, begon
te herleven en oefende haar aantrekkings
kracht uit op andere industriën.
Wanneer wij de balans opmaken van het
bedrijfsleven ln Leiden en Rijnland van
de laatste 75 jaar, dan kunnen wij con-
stateeren. dat het aantal textiel- en aan
verwante bedrijven ln den loop der jaren
aanmerkelijk is afgenomen. Men telde ln
1860 niet minder dan:
11 fabrieken in lakens, greinen, wollen,
manufacturen,
10 in dekens en duffels,
21 in sajetten en wollen garens,
4 in boezels,
2 ln haardoek,
1 wolspinnerij
1 katoen-fabrikant,
3 in katoenen en wollen goede
ren,
7 vellen jbloo ter ij en.
Uit de gegevens, welke mij ter beschik
king staan, heb ik kunnen nagaan, dat ln
91 bedrijven, welke toentertijd ln Leiden
waren, in totaal 2636 arbeiders werkten.
De 20 grootste bedrijven verschaften
reeds arbeid aan ruim 2000 werklieden.
De mechanisatie van de bedrijven was
door de verschijning van de stoommachine
reeds belangTijk voortgeschreden. In 1860
telden wij in Leiden reeds niet minder
dan 47 bedrijven, die tezamen 73 stoom
machines in werking hadden.
Het behoeft geen betoog, dat door de
onvolkomenheid van de voortbrengings-
methode het voordien niet mogelijk was
de productie belangrijk op te voeren. Met
de oude handgetouwen, waarmede men
tot nog toe gewerkt had, bleef de produc
tie-mogelijkheid beperkt.
In de Jaren 18801888 deed de moderne
Jaquard-madhine. die in. 1810 door den
heer J. M. Jaquard te Lion was uitgevonden
en in den loop der laatste jaren aanmer
kelijk verbeterd, haar intrede in het
Leidsche bedrijfsleven. De productie kon
worden opgevoerd. De financieele be-
drijfs-resultaten verbeterden. Duidelijk
komt dit alles tot uiting in de stijging der
loonen, die toen aan den dag trad.
Verdiende in 18851890 een arbeider ln
doorsnee ongeveer f. 5.a f. 7.— per week,
hetzij hij wever of spinner, drukker of
strijker was. deze loonen zijn naar mate
de mechanisatie van het bedrijf vorderde,
in deze takken van bedrijf regelmatig ver
hoogd. Dit valt te constateeren uit het
resultaat van het onderzoek, dat de
Staats-Commissie. benoemd krachtens de
wet van 19 Januari 1890, o.a. ook in Leiden
instelde. Zoowel de toenmalige Burgemees
ter, de heer L. M. de Laat de Kanter, als
fabrikanten en arbeiders uit velerlei be
drijven, werden door de Commissie gehoord.
Uit deze verhooren blijkt, dat het door-
snede-loon van een spinner van de z.g.
„self-acting" varieerde van f. 7.— tot
f. 9.een maohinaal wever van f. 7.50 tot
f. 9.50. Een handwever f. 6.50 tot f6.75
per week. Werklieden, belast met het
strijken van dekens, die van den rauw-
molen kwamen om deze daarna in het
zwavelhok te hangen en te spoelen, ver
dienden f. 8.a f. 10.per week. Sjou
wers, d.w.z. werklieden die natte stukken
lakens in de carboniseer-inrichting brach
ten, verdienden plan. f. 7.a f. 8 per
week. Gemiddeld werd 12 uur per dag
gewerkt.
Ter vergelijking van deze loonen met
loonen van timmerlieden, metselaars en
smeden, zij vermeld, dat het uurloon van
die groep arbeiders 15 cent bedroeg, opper
lieden en straatmakers 12 cent en straat
vegers 11 cent per uur.
Voor vele kleinere, minder kapitaal
krachtige ondernemers was het een groot
bezwaar de benoodigde gelden te verkrij
gen voor het aankoopen van machines,
waarmede ln dezen tijd zeer belangrijke
bedragen waren gemoeid. De mogelijkheid
om bij bankinstellingen credieten op te
nemen tot uitbreiding van het bedrijf,
zooals wjj dat in tijden van hoog-con-
junctuur hebben medegemaakt, was be
perkt.
Mede als gevolg daarvan liep het aantal
bedrijven in Leiden aanmerkelijk terug.
Sedert 1880 waren er in 1900 niet minder
dan:
8 Lakenfabrieken,
6 Dekenfabrieken,
17 Fabrieken van sajetten en garens,
verdwenen.
Boezelfabrieken en haardoekenfabrieken
die in 1860 nog aan 212 arbeiders werk
verschaften, bestonden ln het geheel niet
meer. Van het groote aantal textiel-be-
drijven waren nog slechts overgebleven:
1 Fabriek van Laken en Wollen Stoffen,
2 Greinen en Vlaggendoek,
4 Wollen Dekens,
4 Sajet en Garens,
1 de Leidsche Katoen Mij.,
1 Donzen Dekens.
Op eenige uitzonderingen na bestaan
deze bedrijven thans allen nog. Eén fa
briek van Greinen en Vlaggendoek, die
van de firma van Hartrop, is ln plm. 1910
verdwenen, evenals de Wollen Dekenfa-
briek van de firma Zuurdeeg, die in 1933
haar bedrijf liquideerde. Het voorheen
zeer belangrijke bedrijf van de Leidsche
Katoen Mij., ln 1860 en zelfs ook nog ln
1914 het meest belangrijke bedrijf in de
stad Leiden, heeft in 1934 zijn poorten
gesloten. Van de lakenfabrieken is over
gebleven, de N.V. J. J Krantz en Zn., van
de Vlaggendoekfabrieken, de firma J. en
A. Ie Poole. De overgebleven drie deken
fabrieken van de firma's Van Wijk en Co.,
N.V. Zaalberg en Zn., en de N.V. Schel-
tema Jzn„ houden den roem van de oude
Leidsche Dekenindustrie thans nog op.
Van de fabrieken van wollen garens en
sajetten, zijn als bedrijven van beteeke
nis van de 21 in deze branche overgeble
ven: de bedrijven van de firma's Clos en
Leembruggen, Van Wijk en Co., Cranen-
burgh en Heringa en J. Parmentier. De
fabriek van donzen dekens van de firma
R. M. Beuth en Zn. werd te Leiden reeds
in 1850 gesticht.
Door de vermindering van het aantal
textiel-bedrijven is ook het aantal neven-
bedrijven afgenomen, waarschijnlijk om
dat verschillende werkzaamheden, waar
voor vroeger aparte fabrieken bestonden,
door de groote fabrieken zelf worden uit
gevoerd.
Men trekke uit de vermindering van
het aantal alléén echter niet de conclusie
dat de omvang van de textiel-nijverheid
en haar belangrijkheid voor de stad Lei
den daardoor aan beteekenis zou zijn ach
teruit gegaan. Weliswaar zijn er zeer yele
bedrijven verdwenen, maar de werkgele
genheid ln dezen tak van bedrijf nam
belangrijk toe. In de overgebleven fabrie
ken werd de mechanisatie algemeen
krachtig doorgevoerd, waardoor de werk
gelegenheid belangrijk kon worden ver
ruimd. De ééne uitbreiding volgde op de
andere, zoodat in 1914 bij het uitbreken
van den wereldoorlog Leiden kon bogen
op een textiel-nijverheid die wat moderne
outillage betrof, iedere vergelijking kon
doorstaan..
Toen ik vele jaren later den Gezant van
Tsjecho-Slowakije mocht vergezellen op
zijn bezoeken aan eenige groote bedrijven
in Leiden, was het vleiende getuigenis, dat
Z. Exc. gaf van één der bezochte textiel
bedrijven, er een doorslaand bewijs van,
dat hier te Leiden de leiding van deze
bedrijven in de laatste 40 jaren in goede
handen was geweest Temeer waarde kan
aan dit oordeel worden gehecht, daar het
gegeven werd door den Gezant van een
land, waar de Textiel-Nijverheid een der
meest modern ingerichte industrieën van
Europa is.
Zooals hierboven reeds opgemerkt nam,
naarmate het aantal textiel-bedrijven
verminderde, ook het aantal nevenbedrij-
ven af. Opvallend is dan ook de sterke
achteruitgang in aantal van de Manu-
factuur-ververijen. In 1860 waren er nog
acht van zulke bedrijven, die aan circa 40
man werk verschaften. Thans is de firma
P. Stoeke met de fabriek aan de Volders
gracht de eenig overgeblevene
Ook het aantal vellen-blooterijen, waar
van er zelfs in 1900 nog elf waren, is aan
merkelijk teruggeloopen. Thans zijn er
nog slechts drie.
Was de textiel-industrie in het jaar 1860
dus nog de meest belangrijke tak van
Nijverheid in Leiden, toch mag niet on
vermeld blijven, dat ln 1860 reeds talrijke
andere industrieën zich hadden gevestigd.
Uit een opgave der bedrijven, vermeld
in het verslag der Kamer van Koophandel
aan de Gemeente Leiden, waren toen
maals in Leiden o.a gevestigd: De
Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij,
die aan vele arbeiders werk verschafte,
de Ijzergieterijen van de firma D. A.
Schretlen en Co., en A. C. T. Degon,
de Bierbrouwerij van de fa. v. d. Spruijt
en Enklaar en de N. V. de Posthoorn, aan
welk bedrijf tevens was verbonden een
azljnmakerij. de Zeepzlederij van de firma
Dros en Gebr. Tieleman, de Zoutziederij
van de firma Weijland en de Fremerij,
welke thans wordt voortgezet onder den
naam van de Leidsche Zoutkeet, de Hoe-
denfabriek van de firma L. Hugnes en
Co.. de Leerlooierijen van de firma H. A.
Schmier. J. en H. Stokhuyzen, en nog 4
andere Leerlooierijen, welke bedrijven
later geheel uit Leiden zijn verdwenen,
toen het chemisch proces van het Looien
een geheele wijziging had ondergaan. Te
vens vermeld ik nog de Sigarenfabriek
van de firma Wijtenburg, die reeds da
teert van 1845.
Voorts nog de breikatoen en lampepit-
fabriek van de firma van 't Hooft en Co.,
een Behangselpapierenfabrlek van de fa.
J. v. d. Berg. de niet minder dan 20 Boek
en Steendrukkerijen, gezamenlijk aan
meer dan 120 arbeiders werk verschaf
fend, waaronder we reeds in 1860 vermeld
vinden de firma E. J. Brill en A. W. Sijt-
hoff. De drukkerij van de firma Groen
dateert van 1862. Voorts nog de brande
rijen van de firma Harteveld en Zn., J. W.
v. d. Aardwegh en Zn., J. Hopman, Heg-
gelman en Rijken, A. J, Verweij en A.
Schade van Westrum, den Houthandel van
den heer P. J. van Hoeken en van de
firma Noordman <1835 de toen belang
rijke Spiegel- en Lijstenfabrlek van de
firma D. Sala en Zn., de Rijstpellerij van
de firma P. van Geer en Co., de Watten-
fabriek van de firma Ablij en Oudendorp
enz. enz.
Ik zou deze opgave nog vollediger kun
nen maken en het zou interessant voor
vele oude Leldenaars zijn, de hun ver
trouwde oude namen thans weer eens te
lezen, maar eenige beperking is noodlg en
daarom heb ik slechts hier en daar een
greep gedaan.
Intusschen vestigden zich in Leiden ver
schillende nieuwe bedrijven. In 1880 wor
den dan vermeld niet minder dan vier
fabrieken van verduurzaamde levensmid
delen, n.l. de firma's Tieleman en Dros,
opgericht ln 1877, Wouterlood, opgericht ln
1879. L. E. Nieuwenhulzen opgericht in
1866. Van Hoogenstraaten, opgericht in
1860. vier broodfabrieken, waaronder de
broodfabriek „de Vereeniging", thans de
N V. Koole-Nicola en Co. van 1879, de
Leidsche Broodfabriek van 1866, de Brood
fabriek Ceres" van 1894 en de Broodfa
briek „de Zeeuw" van plm. 1886. De Meel
fabriek van de firma De Koster en Co.
(18841, welke firma als graanhandel reeds
sedert 1870 bestond, de firma de Wed.
Bots (1862) vroeger genaamd de Grut-
terlj. Langs de singels hadden zich vele
bleekerijen en wasscherijen gevestigd. In
1880 telde men er reeds 8.
Andere bedrijven ontstonden op de
grens der Gemeente, zooals de voorheen
zeer belangrijke scheepswerf van de firma
Gebr. Boot (1877) en de Olieslagerij van
de firma Sillevis en Rutten; de heer Sille-
vis, (de vader van den laatsten eigenaar)
had in 1876 van de firma Disselkoen en
Van Santen, de olieslagerij overgenomen.
Deze fabriek brandde in 1880 af en werd
toen door den eigenaar geheel gemoder
niseerd.
In de 20ste eeuw nam het aantal nieuwe
industrieën binnen de stad Leiden nog ver
der toe. In 1902 vestigde zich alhier de
Electr. Grof en Kunstsmederij van de hee
ren M. den Os en Zn„ in 1906 stichtte de
heer P. Wernink hier zijn bekende beton-
fabriek, in 1913 werd de Leidsche Kalk
zandsteenfabriek ln bedrijf gebracht en
stichtte de N.V. Rotogravure in de oude
textielfabriek van de firma Van Hartrop
haar thans zeer modern en omvangrijk
bedrijf. De Holl. Constructie Werkplaat
sen, één van de weinige bedrijven ln deze
branche, die in dezen tijd voldoende werk
hebben, dateert van 1914.
Deze lijst ls geenszins volledig, ongetwij
feld zijn er ln den loop van deze Jaren
nog meerdere fabrieken in Leiden geves
tigd. Ik heb slechts hier en daar een greep
gedaan om duidelijk te doen uitkomen hoe
het eenzijdige karakter van de stad Lel
den, als textlel-fabrieksstad, in den loop
der jaren gewijzigd werd.
Veel is er in die jaren veranderd en ver
beterd, ook in socialen zin.
In het hiervoren aangehaald rapport
van de Staats-Commissie van 1890,
lezen wij, hoe b.v. algemeen geklaagd
werd over het veel misbruik maken van
sterken drank. Volgens den toenmallgen
Burgemeester waren er ln Leiden destijds
niet minder dan 235 gelegenheden, alwaar
sterke drank in het klein verkocht werd,
ln 1882 was dit aantal zelfs nog 349.
Opgemerkt moge hier worden, dat de
actie van de drankbestrljdlngs-vereenigin-
gen en de verbeterde sociale toestanden
hierin een verandering ten goede hebben
gebracht.
Op deze plaats wil ik ook melding ma
ken van de talrijke sociale maatregelen,
die later zijn neergelegd in de sociale wet
geving van ons land, die toch ongetwij
feld. al kan over sommige punten thans
verschillend worden gedacht, en al is het
meer verwijderd gevolg van een en ander
niet geheel in al zijn draagwijdte toen
doorschouwd, niet heeft nagelaten zijn
stempel te drukken op Leiden als fabrieks
stgd Wij denken hier aan de behuizing
der arbeiders, de verbeterde hygiëne, de
vestiging van diverse consultatie-bureaux,
dit alles heeft op den fabrieksarbeider een
invloed ten goede uitgeoefend, waarvan
ook de fabrikant heeft geprofiteerd.
Ik laat hier nog bulten beschouwing de
opkomst van de vakvereeniglngen en
werklieden-organisaties, de geweldige
strijd, die er in de Jaren rond 1900 is ge
voerd en die algemeen gepaard ging met
werkstakingen, die het bedrijfsleven soms
geheel hebben ontwricht. Ik vermeld dit
slechts, omdat het niet vermelden van al
deze gewichtige gebeurtenissen geen juist
beeld aan U zou kunnen geven van de ge
weldige ontwikkeling, die in de laatste
driekwart eeuw in het industrieele Lelden
heeft plaats gevonden.
In de plaatsen rondom Leiden: Leider
dorp, Zoeterwoude, Hazerswoude, Koude
kerk en Alphen a. d. Rijn, is evenmin alles
bij het oude gebleven, al moet direct ge
zegd worden, dat de ontwikkeling van de
industrie in Alphen a. d. Rijn het krach
tigst ls geweest.
In Leiderdorp vestigde zich in de oude
touwfatoriek van de firma Hoos, de Ver-
eenigde Touwfabrleken (1920), welke sinds
dien aan vele arbeiders werk verschaft. De
bekende Brouwer's Aardewerkfabriek te
Zoeterwoude dateert van 1901.
In Hazerswoude langs den Rijn verrezen
in de laatste Jaren twee belangrijke
fabrieks-complexen, de betonfabrieken var.
de lirma Oosthoek en Zn„ en de N.V.
Aerocrete „Holland".
Rijnland, vanouds een centrum van
dakpannen-, schelpkalk- en steenfabrie
ken, is zulks ondanks het feit dat vele
oude bedrijven zijn opgeheven, ook
thans nog.
In de beschrijving van de ontwikkeling
van een Zuid-Hollandsoh dorp van Mej.
B. v. d. Kloot Meijburg (uitgave Mart.
Nijhoff, den Haag) wordt vermeld, dat
alleen in de dorpen Alphen, Oudshoom
en Koudekerk, in 1859 11 Pannen-, 6
Schelpkalk- en 2 Steenfabrieken waren.
Behalve in de hierboven genoemde ge
meenten waren er dergelijke bedrijven ook
nog gevestigd ln Leiderdorp en Hazers
woude. Voor zoover mij bekend, zijn er
sindsdien 4 kalkfatorieken en 1 steen
fabriek (van den heer W. Piek te Alphen
a. d. Rijn) afgebroken.
Van de Pannenbakkerijen zijn er thans
nog 8 overgebleven, t.w.: Te Alphen a. d.
Rijn, N. V. Oosthoek en Zn., firma Van
Rijn en Kloot, N.V. v/h D. van Oordt en
Co., firma Joh. van Leeuwen; te Koude
kerk: Gebr. Oppelaar, firma C. M. Oppe-
laar en Zn.; te Hazerswoude: N.V. „Werk
lust"; te Leiderdorp: firma Gebr. Koning.
De mechanisatie heeft vooral in de dak
pannen-industrie een geweldige verande
ring in de productie gebracht. Moest voor
heen elke pan en elke Steen met de hand
KNIPSELPRIJSVRAAO.
ouefabrieken TtüLOJET caivé-delfj
VRAAGT ONS GfiATlS V1SBOEKJE
gevormd worden, nu brengen moderne
machines een dag-productie aan dakpan,
nen, waarvoor voorheen een arbeider min
stens 4 weken noodig had.
Na 1883 ontwikkelde zich te Alphen a. d
Rijn de betonlndustrie, die voor de verrui
ming van de werkgelegenheid van grooten
Invloed was. De fabrieken van de firma's
Oosthoek en Zn., Bos en Zn„ van Dijk
Junior, Duinker en Verruilt, zijn in deze
branohe in den loop der jaren tot belang
rijke bedrijven uitgegroeid.
Doch ook op ander gebied kwamen te
Alphen a. d. Rijn nieuwe bedrijven tot
stand. In 1883 werd opgericht het Druk
kers- en Uitgeversbedrijf van de firma S.
Samsom, welk bedrijf zich ln den loop der
jaren heeft ontwikkeld tot één der voor
naamste bedrijven van Alphen a. d. Rijn.
Eveneens werd ln 1883 opgericht de Hout
handel van de firma J. Spreij.
De bekende fabrieken van Jams en Bes
sensap van de firma Stokhuijzen dateeren
van 1882, terwijl de zeer belangrijke fabriek
van de fa. de Wed, Rok en Zn. reeds
dateert van 1813.
De N.V. G. F. W. Herngreen's fijnhout
handel ls opgericht in 1900, de N.V. Rhe-
nanla v.h. J. R. Schouten, een belangrijk
bedrijf, n.l. een asfalteerinrichting voor
Waterleidingbuizen, werd opgericht in
1002. De Chemische fabriek van Gebr,
Klaverweide dateert van 1908. De Moto-
renfabriek „de Industrie" van de N.V. D.
4c Joh. Boot, werd opgerioht in 1910.
Als nieuw bedrijf kunnen wij nog noe
men de Papierwarenfabriek van de firma
Paul 4c Kelderman, welke is opgericht
in 1920.
Uit het bovenstaande blijkt zeer duide
lijk, welk een belangrijke invloed de
industrialisatie ook in Alphen a. d. Rijn
heeft uitgeoefend.
Belangrijke scheepswerven gaven voor
heen aan vele handen arbeid. Helaas
liggen thans twee van deze werven, waar
voorheen tezamen 300 man werkten, stil.
Meerdere bedrijven zijn in den loop der
tijden verdwenen. Ik noem slechts de
klompenfabriek, de kalkzandsteenfabriek
„Grijpesteljn", de Olieslagerij van de
firma Dros en Hoogeveen, de Houthandel
van den heer Plek, de Jamfabriek van de
firma W. Varrossiau, de Brikettenfabriek
van den heer Z. v. d. Wilk, de Trasmoleii
van den heer van Borssum Waalkes, de
Zeepfabriek „de Atlas" enz. In de gebou
wen van de klompenfabriek vestigde zich
later de Ned. Asfaltfabriek.
Ondanks het feit, dat zoovele bedrijven
zijn verdwenen, is de beteekenis van
Alphen a. d. Rijn als Industrieplaats sinds
de laatste 75 jaren belangrijk toegenomen.
Het spreekt van zelf, dat evenals te Leiden
ook hier de ongunstige tijdsomstandig
heden zich doen gevoelen. Laat het ons
een troost zijn te weten, zooals ik reeds in
het begin opmerkte, dat de toestand in
het begin van de 19e eeuw veel minder
gunstig was dan thans.
Leiden en ook Rijnland hérbergen voor I
de volkswelvaart nog vele zeer belangrijke
bedrijven, die ondanks de ongunst der
tijden van de laatste jaren kerngezond zijn-
Van een inzinken der energie, een ge
brek aan ondernemingslust is gelukkig nu
geen sprake. De ondernemers van thans,
the Captains of Industry, zooals Dr. Colli»
ze onlangs noemde, trachten in een ver
woeden strijd de fatale gevolgen van de
hierboven gememoreerde veranderde eco
nomische wereld-constellatie zooveel mo
gelijk af te wentelen.
Het is een tijd van to be or not to be.
Doch het vestigen van nieuwe industrieën
en het uitbreiden van bestaande, wat ook
thans nog geschiedt, wettigt het vermoe
den. dat de Leidsche industrie ook ln de
toekomst, zich nog zal uitbreiden.
De opgave om de geschiedenis weer te
geven over de laatste 75 jaren van de
industrie in Lelden en Rijnland, was, zoo
als ik reeds opmerkte, een geenszins ge
makkelijke taak. De omstandigheden werk
ten zóódanig in op het industrieele leven,
ik noem slechts de geweldige uitvindingen
en de technische toepassing daarvan, de
onmiskenbare Invloed van den wereld
oorlog, dat er moeilijk een periode is aan
te wijzen, waarin het geheele leven Z<K1
ingrijpend is veranderd.
2-5