DE ONTWIKKELING VAN DE INDUSTRIE IN LEIDEN EN RIJNLAND IN DE LAATSTE 75 JAAR D. TEN CATE BROUWER LEIDSCH DAGBLAD - Vijfde Blad Vrijdag 1 Maart 1935 DOOR VOORZITTER DER KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR RI|NLAND. Teneinde misvatting daaromtrent te voorkomen, moge bij den aanvang van dit overzicht uitdrukkelijk worden opgemerkt, dat het niet op mijn weg heeit gelegen, althans niet mijne bedoeling is geweest, diepe en goed gefundeerde historische beschouwingen te houden over den ont wikkelingsgang van de industrie in dit tijdperk. Wat hier gedaan wordt, is niet anders dan het uitlichten van enkele be langrijke feiten en het trekken van een aantal conclusies. Moeilijk zal men in de geschiedenis van Nederland een ander tijdperk dan het bovenaangedulde kunnen aanwijzen, waar in de gang van het bedrijfsleven van zulk een grooten invloed ls geweest op de cul- tureele ontwikkeling en maatschappelijke welvaart van ons Volk in al hare geledin gen Wat voor ons land geldt als geheel, geldt zeker ook voor de stad Leiden en het district de Rijnstreek. De gestadige ontwikkeling van de in dustrie in de laatste 75 jaren, is voor de stad Leiden en omgeving van enorme beteekenis geweest. Al moge dan aan deze bloeiperiode door de veranderde economi sch^ wereld-constellatie een einde zijn gekomen en het bedrijfsleven thans een zeer moeilijken tijd doormaken, burgerij en autoriteiten dienen zich ervan bewust te zijn. dat het de reflex van een zich op krachtige wijze, langs nieuwe wegen baan brekende industrie is geweest, die Leiden en Rijnland de eervolle plaats hebbén doen behouden onder andere steden of gewesten van ons land. Eveneens is de weerstand, die tot nog toe door het Gemeentebestuur van Leiden aan de on gunstige tijdsomstandigheden kon worden geboden, toe te schrijven aan.de reserves, die in een periode van welvaart, dank zij een bloeiend bedrijfsleven gemaakt konden worden. Een periode van inzinking, zooals wij thans beleven, zal er ongetwijfeld toe bij dragen. dat de belangrijke functie, die de industrie in het maatschappelijk leven vervult, meer algemeen erkend wordt. Ongetwijfeld zal men dan met wat meer waaardeering spreken over de groote ver antwoordelijkheid en de dikwijls zeer zware taak van den ondernemer of leider van een bedrijf. In een open strijd tegen con currentie van binnen- en buitenland zijn bedrijf te hebben opgebouwd en te hebben ontwikkeld tot een belangrijken steun pilaar van de algemeene volkswelvaart, moet hem recht geven op onze waardee ring. Slechts door enorme inspanning, wijs beleid, meesterschap van vakkennis en koopmanschap, kon zulks bereikt worden. Wanneer thans de ondernemer, ondanks enorme inspanning er niet in slaagt aan zijn arbeiders brood, aan de gemeenschap welvaart te verschaffen, dan is dat min der dan ooit zijn schuld. Barricades in den vorm van tot nog toe ongekende handels belemmeringen met de daaraan verbon den consequenties, versperren hem den weg. Dergelijke belemmeringen te over winnen is vaak onmogelijk, strijd daar tegen doelloos Wat baat hier energie of vakkennis. Dat onder deze omstandighe den ook de Industrie hier thans een moei lijken tijd doormaakt, behoeft geen be toog. Het moge een troost zijn te weten, dat 100 jaar geleden de toestand nog veel ernstiger was. Als bewijs hiervoor moge ik aanhalen de ln het jaar 1826 door den boekhande laar C. C v d Hoek te Leiden in de Fransche taal uitgegeven gids van de stad Leiden. Na vele loftuitingen op de schoone stad en na geconstateerd te hebben, dat Leiden het Athene van de Batavieren, het cen trum van kunst en wetenschap is, voegt hij er tenslotte aan toe, dat voorheen Lei den eveneens een zeer belangrijk in dustrie-centrum was. Wel merkwaardig is het hoe de schrijver aan het slot dan de volgende opmerking maakt: „Hélas! cette prospérlté n'existe plus: sa grandeur commerciale est passée Het zag er 100 jaar geleden wel slecht voor de industrie uit. Allerwege bespeurde men een inzinken van de energie, een ver slapping van den ondernemingsgeest. Nederland was een uitgeplunderd land. Het zou een langen tijd duren eer de Neder- landsche industrie weer op zou leven, te meer daar na den Franschen tijd veel van ons geld is gebruikt voor den strijd met België. In hoofdzaak heeft deze minder goede gang van zaken de textiel-nijverheid getroffen. Andere zeer belangrijke bedrij ven. zooals thans daarnaast bestaan wa ren er weinig. Aannemende dat de samenstelling van de Kamer van Koophandel ln 1816 eenige aanwijzing geeft omtrent de meest be langrijke takken van bedrijf ln Leiden, kan men met vrij groote zekerheid con- stateeren, dat de textiel-industrie, in den rulmsten zin van het woord genomen, in Leiden de belangrijkste plaats in het bedrijfsleven innam Van de 9 leden waren er niet minder dan 6 betrokken bij de Laken-, Grein-, Deken- of Boezel- fabrieken, 1 Lid was Leerlooier, 1 oefende den Graanhandel en een ander den Hout handel uit. Leden waren toen de heeren: Jhr. G. A, M. v. Bommel, v. d Lakenfabr. A. Ie Poole, van de Greinfabrieken, F. A. van Oijen, van de Dekenfabrieken, Gerrit de Vriend, van de Boezelfabrieken, N. Bucaille. van de Ververijen, Paul du Rieu van den Wolhandel, G. Telders, van de Leerlooierijen, A Harteveld, van den Graanhandel, J. C. Bronsgeest, van den Houthandel. Zelfs ln 1851 was er in bovenstaanden zin nog geen belangrijke verandering, ook toen waren 6 van de 9 leden betrokken bij de Wol- of Katoen-Industrie. Spoedig echter zou het anders worden. Leiden, de overoude fabrieksstad van weleer, begon te herleven en oefende haar aantrekkings kracht uit op andere industriën. Wanneer wij de balans opmaken van het bedrijfsleven ln Leiden en Rijnland van de laatste 75 jaar, dan kunnen wij con- stateeren. dat het aantal textiel- en aan verwante bedrijven ln den loop der jaren aanmerkelijk is afgenomen. Men telde ln 1860 niet minder dan: 11 fabrieken in lakens, greinen, wollen, manufacturen, 10 in dekens en duffels, 21 in sajetten en wollen garens, 4 in boezels, 2 ln haardoek, 1 wolspinnerij 1 katoen-fabrikant, 3 in katoenen en wollen goede ren, 7 vellen jbloo ter ij en. Uit de gegevens, welke mij ter beschik king staan, heb ik kunnen nagaan, dat ln 91 bedrijven, welke toentertijd ln Leiden waren, in totaal 2636 arbeiders werkten. De 20 grootste bedrijven verschaften reeds arbeid aan ruim 2000 werklieden. De mechanisatie van de bedrijven was door de verschijning van de stoommachine reeds belangTijk voortgeschreden. In 1860 telden wij in Leiden reeds niet minder dan 47 bedrijven, die tezamen 73 stoom machines in werking hadden. Het behoeft geen betoog, dat door de onvolkomenheid van de voortbrengings- methode het voordien niet mogelijk was de productie belangrijk op te voeren. Met de oude handgetouwen, waarmede men tot nog toe gewerkt had, bleef de produc tie-mogelijkheid beperkt. In de Jaren 18801888 deed de moderne Jaquard-madhine. die in. 1810 door den heer J. M. Jaquard te Lion was uitgevonden en in den loop der laatste jaren aanmer kelijk verbeterd, haar intrede in het Leidsche bedrijfsleven. De productie kon worden opgevoerd. De financieele be- drijfs-resultaten verbeterden. Duidelijk komt dit alles tot uiting in de stijging der loonen, die toen aan den dag trad. Verdiende in 18851890 een arbeider ln doorsnee ongeveer f. 5.a f. 7.— per week, hetzij hij wever of spinner, drukker of strijker was. deze loonen zijn naar mate de mechanisatie van het bedrijf vorderde, in deze takken van bedrijf regelmatig ver hoogd. Dit valt te constateeren uit het resultaat van het onderzoek, dat de Staats-Commissie. benoemd krachtens de wet van 19 Januari 1890, o.a. ook in Leiden instelde. Zoowel de toenmalige Burgemees ter, de heer L. M. de Laat de Kanter, als fabrikanten en arbeiders uit velerlei be drijven, werden door de Commissie gehoord. Uit deze verhooren blijkt, dat het door- snede-loon van een spinner van de z.g. „self-acting" varieerde van f. 7.— tot f. 9.een maohinaal wever van f. 7.50 tot f. 9.50. Een handwever f. 6.50 tot f6.75 per week. Werklieden, belast met het strijken van dekens, die van den rauw- molen kwamen om deze daarna in het zwavelhok te hangen en te spoelen, ver dienden f. 8.a f. 10.per week. Sjou wers, d.w.z. werklieden die natte stukken lakens in de carboniseer-inrichting brach ten, verdienden plan. f. 7.a f. 8 per week. Gemiddeld werd 12 uur per dag gewerkt. Ter vergelijking van deze loonen met loonen van timmerlieden, metselaars en smeden, zij vermeld, dat het uurloon van die groep arbeiders 15 cent bedroeg, opper lieden en straatmakers 12 cent en straat vegers 11 cent per uur. Voor vele kleinere, minder kapitaal krachtige ondernemers was het een groot bezwaar de benoodigde gelden te verkrij gen voor het aankoopen van machines, waarmede ln dezen tijd zeer belangrijke bedragen waren gemoeid. De mogelijkheid om bij bankinstellingen credieten op te nemen tot uitbreiding van het bedrijf, zooals wjj dat in tijden van hoog-con- junctuur hebben medegemaakt, was be perkt. Mede als gevolg daarvan liep het aantal bedrijven in Leiden aanmerkelijk terug. Sedert 1880 waren er in 1900 niet minder dan: 8 Lakenfabrieken, 6 Dekenfabrieken, 17 Fabrieken van sajetten en garens, verdwenen. Boezelfabrieken en haardoekenfabrieken die in 1860 nog aan 212 arbeiders werk verschaften, bestonden ln het geheel niet meer. Van het groote aantal textiel-be- drijven waren nog slechts overgebleven: 1 Fabriek van Laken en Wollen Stoffen, 2 Greinen en Vlaggendoek, 4 Wollen Dekens, 4 Sajet en Garens, 1 de Leidsche Katoen Mij., 1 Donzen Dekens. Op eenige uitzonderingen na bestaan deze bedrijven thans allen nog. Eén fa briek van Greinen en Vlaggendoek, die van de firma van Hartrop, is ln plm. 1910 verdwenen, evenals de Wollen Dekenfa- briek van de firma Zuurdeeg, die in 1933 haar bedrijf liquideerde. Het voorheen zeer belangrijke bedrijf van de Leidsche Katoen Mij., ln 1860 en zelfs ook nog ln 1914 het meest belangrijke bedrijf in de stad Leiden, heeft in 1934 zijn poorten gesloten. Van de lakenfabrieken is over gebleven, de N.V. J. J Krantz en Zn., van de Vlaggendoekfabrieken, de firma J. en A. Ie Poole. De overgebleven drie deken fabrieken van de firma's Van Wijk en Co., N.V. Zaalberg en Zn., en de N.V. Schel- tema Jzn„ houden den roem van de oude Leidsche Dekenindustrie thans nog op. Van de fabrieken van wollen garens en sajetten, zijn als bedrijven van beteeke nis van de 21 in deze branche overgeble ven: de bedrijven van de firma's Clos en Leembruggen, Van Wijk en Co., Cranen- burgh en Heringa en J. Parmentier. De fabriek van donzen dekens van de firma R. M. Beuth en Zn. werd te Leiden reeds in 1850 gesticht. Door de vermindering van het aantal textiel-bedrijven is ook het aantal neven- bedrijven afgenomen, waarschijnlijk om dat verschillende werkzaamheden, waar voor vroeger aparte fabrieken bestonden, door de groote fabrieken zelf worden uit gevoerd. Men trekke uit de vermindering van het aantal alléén echter niet de conclusie dat de omvang van de textiel-nijverheid en haar belangrijkheid voor de stad Lei den daardoor aan beteekenis zou zijn ach teruit gegaan. Weliswaar zijn er zeer yele bedrijven verdwenen, maar de werkgele genheid ln dezen tak van bedrijf nam belangrijk toe. In de overgebleven fabrie ken werd de mechanisatie algemeen krachtig doorgevoerd, waardoor de werk gelegenheid belangrijk kon worden ver ruimd. De ééne uitbreiding volgde op de andere, zoodat in 1914 bij het uitbreken van den wereldoorlog Leiden kon bogen op een textiel-nijverheid die wat moderne outillage betrof, iedere vergelijking kon doorstaan.. Toen ik vele jaren later den Gezant van Tsjecho-Slowakije mocht vergezellen op zijn bezoeken aan eenige groote bedrijven in Leiden, was het vleiende getuigenis, dat Z. Exc. gaf van één der bezochte textiel bedrijven, er een doorslaand bewijs van, dat hier te Leiden de leiding van deze bedrijven in de laatste 40 jaren in goede handen was geweest Temeer waarde kan aan dit oordeel worden gehecht, daar het gegeven werd door den Gezant van een land, waar de Textiel-Nijverheid een der meest modern ingerichte industrieën van Europa is. Zooals hierboven reeds opgemerkt nam, naarmate het aantal textiel-bedrijven verminderde, ook het aantal nevenbedrij- ven af. Opvallend is dan ook de sterke achteruitgang in aantal van de Manu- factuur-ververijen. In 1860 waren er nog acht van zulke bedrijven, die aan circa 40 man werk verschaften. Thans is de firma P. Stoeke met de fabriek aan de Volders gracht de eenig overgeblevene Ook het aantal vellen-blooterijen, waar van er zelfs in 1900 nog elf waren, is aan merkelijk teruggeloopen. Thans zijn er nog slechts drie. Was de textiel-industrie in het jaar 1860 dus nog de meest belangrijke tak van Nijverheid in Leiden, toch mag niet on vermeld blijven, dat ln 1860 reeds talrijke andere industrieën zich hadden gevestigd. Uit een opgave der bedrijven, vermeld in het verslag der Kamer van Koophandel aan de Gemeente Leiden, waren toen maals in Leiden o.a gevestigd: De Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij, die aan vele arbeiders werk verschafte, de Ijzergieterijen van de firma D. A. Schretlen en Co., en A. C. T. Degon, de Bierbrouwerij van de fa. v. d. Spruijt en Enklaar en de N. V. de Posthoorn, aan welk bedrijf tevens was verbonden een azljnmakerij. de Zeepzlederij van de firma Dros en Gebr. Tieleman, de Zoutziederij van de firma Weijland en de Fremerij, welke thans wordt voortgezet onder den naam van de Leidsche Zoutkeet, de Hoe- denfabriek van de firma L. Hugnes en Co.. de Leerlooierijen van de firma H. A. Schmier. J. en H. Stokhuyzen, en nog 4 andere Leerlooierijen, welke bedrijven later geheel uit Leiden zijn verdwenen, toen het chemisch proces van het Looien een geheele wijziging had ondergaan. Te vens vermeld ik nog de Sigarenfabriek van de firma Wijtenburg, die reeds da teert van 1845. Voorts nog de breikatoen en lampepit- fabriek van de firma van 't Hooft en Co., een Behangselpapierenfabrlek van de fa. J. v. d. Berg. de niet minder dan 20 Boek en Steendrukkerijen, gezamenlijk aan meer dan 120 arbeiders werk verschaf fend, waaronder we reeds in 1860 vermeld vinden de firma E. J. Brill en A. W. Sijt- hoff. De drukkerij van de firma Groen dateert van 1862. Voorts nog de brande rijen van de firma Harteveld en Zn., J. W. v. d. Aardwegh en Zn., J. Hopman, Heg- gelman en Rijken, A. J, Verweij en A. Schade van Westrum, den Houthandel van den heer P. J. van Hoeken en van de firma Noordman <1835 de toen belang rijke Spiegel- en Lijstenfabrlek van de firma D. Sala en Zn., de Rijstpellerij van de firma P. van Geer en Co., de Watten- fabriek van de firma Ablij en Oudendorp enz. enz. Ik zou deze opgave nog vollediger kun nen maken en het zou interessant voor vele oude Leldenaars zijn, de hun ver trouwde oude namen thans weer eens te lezen, maar eenige beperking is noodlg en daarom heb ik slechts hier en daar een greep gedaan. Intusschen vestigden zich in Leiden ver schillende nieuwe bedrijven. In 1880 wor den dan vermeld niet minder dan vier fabrieken van verduurzaamde levensmid delen, n.l. de firma's Tieleman en Dros, opgericht ln 1877, Wouterlood, opgericht ln 1879. L. E. Nieuwenhulzen opgericht in 1866. Van Hoogenstraaten, opgericht in 1860. vier broodfabrieken, waaronder de broodfabriek „de Vereeniging", thans de N V. Koole-Nicola en Co. van 1879, de Leidsche Broodfabriek van 1866, de Brood fabriek Ceres" van 1894 en de Broodfa briek „de Zeeuw" van plm. 1886. De Meel fabriek van de firma De Koster en Co. (18841, welke firma als graanhandel reeds sedert 1870 bestond, de firma de Wed. Bots (1862) vroeger genaamd de Grut- terlj. Langs de singels hadden zich vele bleekerijen en wasscherijen gevestigd. In 1880 telde men er reeds 8. Andere bedrijven ontstonden op de grens der Gemeente, zooals de voorheen zeer belangrijke scheepswerf van de firma Gebr. Boot (1877) en de Olieslagerij van de firma Sillevis en Rutten; de heer Sille- vis, (de vader van den laatsten eigenaar) had in 1876 van de firma Disselkoen en Van Santen, de olieslagerij overgenomen. Deze fabriek brandde in 1880 af en werd toen door den eigenaar geheel gemoder niseerd. In de 20ste eeuw nam het aantal nieuwe industrieën binnen de stad Leiden nog ver der toe. In 1902 vestigde zich alhier de Electr. Grof en Kunstsmederij van de hee ren M. den Os en Zn„ in 1906 stichtte de heer P. Wernink hier zijn bekende beton- fabriek, in 1913 werd de Leidsche Kalk zandsteenfabriek ln bedrijf gebracht en stichtte de N.V. Rotogravure in de oude textielfabriek van de firma Van Hartrop haar thans zeer modern en omvangrijk bedrijf. De Holl. Constructie Werkplaat sen, één van de weinige bedrijven ln deze branche, die in dezen tijd voldoende werk hebben, dateert van 1914. Deze lijst ls geenszins volledig, ongetwij feld zijn er ln den loop van deze Jaren nog meerdere fabrieken in Leiden geves tigd. Ik heb slechts hier en daar een greep gedaan om duidelijk te doen uitkomen hoe het eenzijdige karakter van de stad Lel den, als textlel-fabrieksstad, in den loop der jaren gewijzigd werd. Veel is er in die jaren veranderd en ver beterd, ook in socialen zin. In het hiervoren aangehaald rapport van de Staats-Commissie van 1890, lezen wij, hoe b.v. algemeen geklaagd werd over het veel misbruik maken van sterken drank. Volgens den toenmallgen Burgemeester waren er ln Leiden destijds niet minder dan 235 gelegenheden, alwaar sterke drank in het klein verkocht werd, ln 1882 was dit aantal zelfs nog 349. Opgemerkt moge hier worden, dat de actie van de drankbestrljdlngs-vereenigin- gen en de verbeterde sociale toestanden hierin een verandering ten goede hebben gebracht. Op deze plaats wil ik ook melding ma ken van de talrijke sociale maatregelen, die later zijn neergelegd in de sociale wet geving van ons land, die toch ongetwij feld. al kan over sommige punten thans verschillend worden gedacht, en al is het meer verwijderd gevolg van een en ander niet geheel in al zijn draagwijdte toen doorschouwd, niet heeft nagelaten zijn stempel te drukken op Leiden als fabrieks stgd Wij denken hier aan de behuizing der arbeiders, de verbeterde hygiëne, de vestiging van diverse consultatie-bureaux, dit alles heeft op den fabrieksarbeider een invloed ten goede uitgeoefend, waarvan ook de fabrikant heeft geprofiteerd. Ik laat hier nog bulten beschouwing de opkomst van de vakvereeniglngen en werklieden-organisaties, de geweldige strijd, die er in de Jaren rond 1900 is ge voerd en die algemeen gepaard ging met werkstakingen, die het bedrijfsleven soms geheel hebben ontwricht. Ik vermeld dit slechts, omdat het niet vermelden van al deze gewichtige gebeurtenissen geen juist beeld aan U zou kunnen geven van de ge weldige ontwikkeling, die in de laatste driekwart eeuw in het industrieele Lelden heeft plaats gevonden. In de plaatsen rondom Leiden: Leider dorp, Zoeterwoude, Hazerswoude, Koude kerk en Alphen a. d. Rijn, is evenmin alles bij het oude gebleven, al moet direct ge zegd worden, dat de ontwikkeling van de industrie in Alphen a. d. Rijn het krach tigst ls geweest. In Leiderdorp vestigde zich in de oude touwfatoriek van de firma Hoos, de Ver- eenigde Touwfabrleken (1920), welke sinds dien aan vele arbeiders werk verschaft. De bekende Brouwer's Aardewerkfabriek te Zoeterwoude dateert van 1901. In Hazerswoude langs den Rijn verrezen in de laatste Jaren twee belangrijke fabrieks-complexen, de betonfabrieken var. de lirma Oosthoek en Zn„ en de N.V. Aerocrete „Holland". Rijnland, vanouds een centrum van dakpannen-, schelpkalk- en steenfabrie ken, is zulks ondanks het feit dat vele oude bedrijven zijn opgeheven, ook thans nog. In de beschrijving van de ontwikkeling van een Zuid-Hollandsoh dorp van Mej. B. v. d. Kloot Meijburg (uitgave Mart. Nijhoff, den Haag) wordt vermeld, dat alleen in de dorpen Alphen, Oudshoom en Koudekerk, in 1859 11 Pannen-, 6 Schelpkalk- en 2 Steenfabrieken waren. Behalve in de hierboven genoemde ge meenten waren er dergelijke bedrijven ook nog gevestigd ln Leiderdorp en Hazers woude. Voor zoover mij bekend, zijn er sindsdien 4 kalkfatorieken en 1 steen fabriek (van den heer W. Piek te Alphen a. d. Rijn) afgebroken. Van de Pannenbakkerijen zijn er thans nog 8 overgebleven, t.w.: Te Alphen a. d. Rijn, N. V. Oosthoek en Zn., firma Van Rijn en Kloot, N.V. v/h D. van Oordt en Co., firma Joh. van Leeuwen; te Koude kerk: Gebr. Oppelaar, firma C. M. Oppe- laar en Zn.; te Hazerswoude: N.V. „Werk lust"; te Leiderdorp: firma Gebr. Koning. De mechanisatie heeft vooral in de dak pannen-industrie een geweldige verande ring in de productie gebracht. Moest voor heen elke pan en elke Steen met de hand KNIPSELPRIJSVRAAO. ouefabrieken TtüLOJET caivé-delfj VRAAGT ONS GfiATlS V1SBOEKJE gevormd worden, nu brengen moderne machines een dag-productie aan dakpan, nen, waarvoor voorheen een arbeider min stens 4 weken noodig had. Na 1883 ontwikkelde zich te Alphen a. d Rijn de betonlndustrie, die voor de verrui ming van de werkgelegenheid van grooten Invloed was. De fabrieken van de firma's Oosthoek en Zn., Bos en Zn„ van Dijk Junior, Duinker en Verruilt, zijn in deze branohe in den loop der jaren tot belang rijke bedrijven uitgegroeid. Doch ook op ander gebied kwamen te Alphen a. d. Rijn nieuwe bedrijven tot stand. In 1883 werd opgericht het Druk kers- en Uitgeversbedrijf van de firma S. Samsom, welk bedrijf zich ln den loop der jaren heeft ontwikkeld tot één der voor naamste bedrijven van Alphen a. d. Rijn. Eveneens werd ln 1883 opgericht de Hout handel van de firma J. Spreij. De bekende fabrieken van Jams en Bes sensap van de firma Stokhuijzen dateeren van 1882, terwijl de zeer belangrijke fabriek van de fa. de Wed, Rok en Zn. reeds dateert van 1813. De N.V. G. F. W. Herngreen's fijnhout handel ls opgericht in 1900, de N.V. Rhe- nanla v.h. J. R. Schouten, een belangrijk bedrijf, n.l. een asfalteerinrichting voor Waterleidingbuizen, werd opgericht in 1002. De Chemische fabriek van Gebr, Klaverweide dateert van 1908. De Moto- renfabriek „de Industrie" van de N.V. D. 4c Joh. Boot, werd opgerioht in 1910. Als nieuw bedrijf kunnen wij nog noe men de Papierwarenfabriek van de firma Paul 4c Kelderman, welke is opgericht in 1920. Uit het bovenstaande blijkt zeer duide lijk, welk een belangrijke invloed de industrialisatie ook in Alphen a. d. Rijn heeft uitgeoefend. Belangrijke scheepswerven gaven voor heen aan vele handen arbeid. Helaas liggen thans twee van deze werven, waar voorheen tezamen 300 man werkten, stil. Meerdere bedrijven zijn in den loop der tijden verdwenen. Ik noem slechts de klompenfabriek, de kalkzandsteenfabriek „Grijpesteljn", de Olieslagerij van de firma Dros en Hoogeveen, de Houthandel van den heer Plek, de Jamfabriek van de firma W. Varrossiau, de Brikettenfabriek van den heer Z. v. d. Wilk, de Trasmoleii van den heer van Borssum Waalkes, de Zeepfabriek „de Atlas" enz. In de gebou wen van de klompenfabriek vestigde zich later de Ned. Asfaltfabriek. Ondanks het feit, dat zoovele bedrijven zijn verdwenen, is de beteekenis van Alphen a. d. Rijn als Industrieplaats sinds de laatste 75 jaren belangrijk toegenomen. Het spreekt van zelf, dat evenals te Leiden ook hier de ongunstige tijdsomstandig heden zich doen gevoelen. Laat het ons een troost zijn te weten, zooals ik reeds in het begin opmerkte, dat de toestand in het begin van de 19e eeuw veel minder gunstig was dan thans. Leiden en ook Rijnland hérbergen voor I de volkswelvaart nog vele zeer belangrijke bedrijven, die ondanks de ongunst der tijden van de laatste jaren kerngezond zijn- Van een inzinken der energie, een ge brek aan ondernemingslust is gelukkig nu geen sprake. De ondernemers van thans, the Captains of Industry, zooals Dr. Colli» ze onlangs noemde, trachten in een ver woeden strijd de fatale gevolgen van de hierboven gememoreerde veranderde eco nomische wereld-constellatie zooveel mo gelijk af te wentelen. Het is een tijd van to be or not to be. Doch het vestigen van nieuwe industrieën en het uitbreiden van bestaande, wat ook thans nog geschiedt, wettigt het vermoe den. dat de Leidsche industrie ook ln de toekomst, zich nog zal uitbreiden. De opgave om de geschiedenis weer te geven over de laatste 75 jaren van de industrie in Lelden en Rijnland, was, zoo als ik reeds opmerkte, een geenszins ge makkelijke taak. De omstandigheden werk ten zóódanig in op het industrieele leven, ik noem slechts de geweldige uitvindingen en de technische toepassing daarvan, de onmiskenbare Invloed van den wereld oorlog, dat er moeilijk een periode is aan te wijzen, waarin het geheele leven Z<K1 ingrijpend is veranderd. 2-5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 18