O
o
OP HET MUURTJE
O
RAADSELS.
OPLOSSINGEN.
ANEKDOTEN.
o
o
SNEEUWKLOKJES.
HET BROERTJE.
1ADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE
[EZEN, DE GROOTEREN MOETEN 4,
KLEINEREN 3 GOEDE OPLOSSIN
GEN INZENDEN OM VERMELD
TE KUNNEN WORDEN.
Ingezonden door Bep van Niehoff.
'elke lijst ziet men niet om portretten
schilderijen, maar wel boven aan een
s?
n.
gezonden door Hulb en Annie Smit.
en naam dien lullie allemaal kent en
lelijks ziet. 23 letters alles met elkaar.
4. 19 ls niet schuw of wild, 3. 4. 23 een
eensnaam 9, 10. 11 ls geen vrouw,
2. 12 is een huisdier, 16, 7. 22. 19 lezen
ie in. 12, 17. 20, 8 ls middageten,
21. 12 een vrucht met een pit er ln,
2. 22. 15 is een grondsoort die men
1 in ons land vindt.
ra.
Ingezonden door Jaap Glasbergen,
fat verstaat men onder een afdak?
egei
s hi
wee
i vo
H;
jn
buil
zo<
eer
1 du
IV.
Ingezonden door Tini Deegenaars.
fat ls de oudste tafel van de wereld en
nu nog overal wordt gebruikt?
Ingezonden door Bald de Wit.
Twee verkorte vrouwennamen
Vormen mijn geheel te samen.
6, 5, 1 is een rivier.
1, 4. 5. 6 heeft mensch en dier
Laat nooit een 1. 2. 3 vallen
Mijin 3 4 1 hebt gij allen,
Vrienden wilt u er naar radn
Uit Ceylon kom ik vandaan
VI.
Ingezonden door Piet Lagas.
!en woord van 2 lettergrepen. 13 letters,
medeklinkers en 2 maal de klinker 1.
VII.
10
AA
igezonden door Corrie Warmenhoven.
Jen vindt mij bij alle menschen en toch
t hij vaders, moeders, kinderen, ooms,
ites, neven, grootouders.
vm.
Ingezonden door Toos Malgo.
'en plaats in Noord-Brabant van 15
ters. 4 lettergrepen. 1. 2. 3. 4 een ver-
rte meisjesnaam. 5 6. 7. 8 een verkorte
isjesnaam 9 10 11 een altijd groene
Dm. 12. 13. 14 15 een hoogte.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT
HET VORIGE NUMMER.
Harlingen Lien, ar, hen, g
Borduurramen.
Een consul.
Een kikker.
Leeuw neus. wals, web. nul. bel, beul,
bas, bes. wees been.
Boomkikvorsch.
Maaltijd.
Een appel.
ingezonden door Jan en Ria Uiterdijk.
Mevrouw: „Mina Ie had vergeten van-
icht de stop op mijn warmwaterkruik te
len, het was als een zee in bed".
Mina: „O gunst mevrouw en ik droomde
it vannacht dat u een rivier overzwom".
ngezonden door Annie en Wim Keijzer
en Piet Lagas.
ch|Rechter tot beklaagde: „Zoo en pleegde
de inbraak heelemaal alleen?"
Beklaagde: ..Ja zeker meneer de rech-
want ik dacht bil mezelf, je kan nie-
and, meer vertrouwen tegenwoordig".
as
Op 't lage steenen muurtje
Zit 't drietal: Jaap, Job, Jan,
Ze doem: wie 't allermooiste
Een zeepbel blazen kan.
Jaap heeft een fijngekieurde.
O, jongens! wat een pracht!
En Jan blaast in een wipje
Een heel, heele vracht.
Daar gaat weer een de lucht in.
Die zeepbel is van Job,
Hij lijkt wel op een vlieger
En wil steeds hooger op!
(Nadruk verboden).
De jongens blazen, blazen...»
Wie of den wedstrijd wint?
Tc Zou heusch niet kunnen zeggen,
Welke 'k de mooiste vind.
Maar als het zeepsop op is,
Is ook de pret gedaan,
't Is jammer, dat zoo'n zeepbel
Zoo kort maar kan bestaan!
Want springt hij uit elkander,
Dan wordt de zeepbel lucht
En is dat mooie wonder
Op éénmaal weggevlucht!
ANNIE O.
Kleine, fijne klokjes beng'len,
Luiden blij het voorjaar in
En al 1 ij k t 't nog winter, toch is 't
Van de Lente het begin.
Alle bloemen doen een dutje
En niet ééntje laat zich zien.
Zouden zij den tijd vergeten.
Zich verslapen zelfs misschien?
Neen, geen nood! Sneeuwklokjes wekken
Ieder bloempje, halmpj'en, spriet.
Telkens klinkt er in het voorjaar
Weer het oude Sneeuwklok-lied
Bloemen, planten, struiken, boomco,
Wordt toch wakker! Lente komt!
Jammer is 't, dat bij het naad'ren
Van een mensch, hun lied verstomt!
Wij verstaan die fijne stem niet,
Kennen niet de Bloementaal
Maar de planten en de bloemen
D i e verstaan haar allemaal!
CARLA HOOG
(Nadruk verboden.)
Blond Tineke heeft Iets heel moois,
Heel teers cadeau gekregen.
Ze mag er niet te wild mee zijn,
Want daar kan het niet tegen!
pet is een broertje, ros' en fijn,
Zijn haartjes lijken goud.
En Tineke merkt daad'lijk, dat
Ze nu al van hem houdt.
Hij heeft satijnen wangetjes.
Een huidje, donzig zacht;
En ernstig kijkt zijn zusje toe,
Of broertje soms al lacht.
Nu gaan zijn oogjes .open, kijk!
Wat zijn die mooi en rond!
Het ventje gaapt en steekt meteen
Een knuistje in zijn mond.
Dolblij ls Tineke en gauw
Vertelt zij nu den hond
En al de poppen 't groote nieuws:
't Gaat als een vuurtje rond!
De poppen vinden 't niet zoo leuk,
Als Tinie heeft gedacht;
En als ze uit de kamer is,
Dan mopperen ze zacht.
Een groote, bruine Teddy-beer
Trekt het zich heel erg aan.
„Dat broertje gaat nu vóór", snikt hij,
„Wij hebben afgedaan!"
De wollen olifant zegt boos:
„Nu blijf ik hier niet meer!"
Hij zwaait woest met zijn slurf en raakt)
Per ongeluk den beer.
De poppen praten door elkaar
En hebben 't hoogste woord.
Een poesje waarschuwt ze: „Pas op,
Dat Tinie het niet hoort!"
Maar na een poosje vinden ze
Weer alles even fijn.
Dan mogen ze om beurten in
De wieg bij Broertjje zijn!
RIE BEYER.
.(Nadruk verboden.)