P«tfL® Pell* 1 ILiC l n Ld l Do&iH. ikxA mil \DmiH.ikxAm4 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 21 Februari 1935 Derde Blad No. 22981 BRIEVEN UIT BERLIJN. BINNENLAND. FAILLISSEMENTEN. (Van onzen correspondent.) DE DUITSCUE PERS. BERLIJN. 18 Februari. In mijn verzameling oude brieven uit galijn aan mijn lezers in Nederland bla derend, merk lk eerlijk gezegd eenigs- jjis tot mijn schrik dat ik u zelden op it hoogte gehouden heb van een ontwik- teling, die toch eigenlijk, om het „Derde jjjjk" goed te kunnen beoordeelen, van uer groot belang moet genoemd worden. It bedoel de situatie in de Dultsche pers, Ut ondanks massa-meetings en vooral radio-verspreiding nog altijd, zelfs ln het tegenwoordige Duitschland, een hoofdele ment ter voorlichting en leiding van de bevolking gebleven is. Het régime van 1918—1933 kende, ge- njk overigens de geheele regeerlngs-pe- riode van het „Rijk van Bismarck", drie ieitelijke machten in den staat: de regee ring en de boven haar staande Rijkspre- iident (daarvóór de monarch; het parle ment en de pers als spreektrompet en machtsfactor der „openbare meening".) In Hen tijd van Bismarck was de journalist m Duitschland niet bijzonder gezien, bij Bismarck zelf niet (ofschoon hij haar macht kende, zelf nog al wat artikeltjes ran eigen hand natuurlijk anoniem teelt laten afdrukken en zeer enkele dag bladschrijvers in zijn vertrouwen nam) en bij keizer Wilhelm II nog veel minder. De Dultsche pers in de lange periode van op bloei voor den wereldoorlog lag ten deele a de heftigste vormen met de overheid overhoop, vluchtte voor een ander deel in de onpolitieke gedaante der zoogenaamde .jnkal-Anzeiger" en der „boulevardbla den", en kenmerkte zich voor het overige [leinste deel als „officieus", daarmede :igen invloed opofferend ten bate van hof- en kabinetsgunst, en vervallend in een Khakeering, die met het woord „vervelend" iet best gekenschetst is. Maar hoe dan ook: deze pers van het Tweede Rijk, al is de Duitscher zelden een goed, leesbaar en talentvol type van Jour nalist geweest, was van beteekenis. Was leerrijk om de vele knappe en geleerde medewerkers, was rijk aan stof en afwis seling, beschikte over vele eminente cor respondenten in het buitenland, over rei- sende reporters, die de verste landen be rechten en vele avonturen te beschrijven hadden. Onder 's werelds cultuurstaten mocht Duitschland zich beroemen, tjil- looze dag- en weekbladen van formaat te bezitten en mede ln de voorste rij der journalistieke prestaties te staan. De oorlogsperiode kunnen we overslaan. De scherpe censuur drukte haar stempel op de Dultsche pers, die onder deze uiterst beperkte vrijheid, in de van alle lijden omsloten vesting, geen normaal beeld meer geven kon en nog slechts teerde van vroegere qualiteiten. Na de revolutie van 1918 begon een aieuwe bloeiperiode, zij het dan ook, dat inflatie en achteruitgang, verminderde koopkracht en daardoor afnemende lust adverteeren, en vele andere bekende oorzaken, die Duitschlands positie in de wereld bemoeilijkten, natuurijk van in vloed werden op de ontwikkeling van het publicistisch element ln de samenleving. Maar de opbloei van het parlementarisme bracht toch ook een sterke vermeerde ring van invloed voor de pers. Het socia- istisch-democratische bewind stelde den redacteur meer dan ln het Keizerrijk mo- jelijk geweest was, in het centrum van het jalitieke gebeuren. Journalisten werden sndelijk ook in Duitschland ministers, staatssecretarissen, leden van den Rijks- lag en van de landelijke en stedelijke parlementen. De leiders der groote bladen openden hun „salons", waar zij regeering tn diplomatie ontvingen. Het sterk ont wikkelde partijleven met al zijn onaange name bijverschijnselen maakte den redac teur tot een gevreesd en gevleid middel punt in het politieke leven. De al te groote vrijheid op cultureel gebied, die al spoedig in volkomen bandeloosheid moest over gaan, maakte een bijzonder soort van pers mogelijk, die alle schaamte van zich af wierp en ten slotte ook vele „solide" bla den er toe overhaalde onder elkaar en jegens anderen toonen aan te slaan, die den buitenstaander verbluften, den kran tenlezer in Duitschland amuseerden of ergerden, en ten slotte een heksenkeuken tn het leven riepen, die wel een reactie moesten uitlokken. Die reactie werd het duidelijkst geboren m de nationaal-socialistische beweging, die in Duitschland onafscheidelijk aan den naam Adolf Hitler verbonden is. Een der hoofdpunten in het meer of minder wazig programma dezer beweging werd al ipredig een totale reorganisatie op pers- gebiedReeds in de oudste publicaties der «weging, later in Hitler's boek „Mein Kampf" kan men een afrekening lezen met de perstoestanden na 1918 in Duitsch land en in het algemeen. Het ware intus- «cnen onjuist en eenzijdig, wilde men in °at streven naar afrekening alleen zien een op zichzelf gezonde en te begroeten reactie op verschijnselen van ontegenzeg lijk verval. In de geheele wereld, ook toen het begrip „nationaal-socialisme" of in ziin tegenwoordige samen vatting nog onbekend was, hebben ern- ™ge menschen in het algemeen en ern- ™ge journalisten in het bijzonder, ge waarschuwd tegen excessen op persgebied, K" vereen'ging van te vele persorganen "bedrijf, tegen sensatiebladen, die attractie, de kermisachtige opdiening de actualiteit van het bericht de voor- «nr gaven boven de soliditeit en de aarheidsliefde, die helaas tijd voor on- trzoek kosten en veel sensatie en dus ver- woopmogehjkheid kosten; gewaarschuwd v.rai «Ben toenemende afhankelijkheid dagbladen van industrieele en poll- we groepen, die zich niet openlijk tot 5 Mganen bekenden, dus den lezer geen Wlijkheid gaven, zich van deze bladen te wenden. nationaal-socialisme wilde en wil van m de eerste Plaats een verbetering n Perstoestanden, maar een onderwer- rm 00'c van deze politiek-sociale en macht onder het juk van een /°«nng, die als eeuwige dictatuur ge- ™nt was en ten slotte ook doorgezet is. pT onderwerping van den machtsfactor a minder een macht der journalisten l der bezitters van de dagbladen be- om"ri evenzeer tot den politieken strijd den staatsvorm als de vernietiging van v' Parlementarisme. Het nationaal- aUahe van Hitler, evenals trouwens 't RECLAME- 6256 fascisme van een Mussolini of het bols jewisme van een Lenin en Stalin, wensch- te alle macht en het verdwijnen van eiken vorm van controle. Mogelijk, dat idealisten in de leiding dezer bewegingen, althans onder de mannen rondom Hitier, ook aan een zuiveringsproces in de journalistieke wereld gedacht hebben en nog denken. Dit streven was dan echter in geenen deele primair. De Hitlerbeweglng heeft zich, en hoe kon het anders, van den beginne af op het standpunt gesteld, dat in een „totalen staat" geen vrije pers denkbaar Is en „cri- tiek" slechts geoorloofd kan zijn binnen de zeer enge grenzen van de eigen „wereld beschouwing." Een en ander bracht met zich mede, dat men, eenmaal de macht veroverd hebbende en in de gelegenheid gesteld, naar goed dunken en zonder een grondwet en andere wetten als rem achter zich. door eenvoudig bevel 'n einde maakte aan alle Duitsche journalistiek, die tot daartoe beginselen verdedigd had, welke het Derde Rijk wenschte uit te roeien: marxisme, liberalisme, vrijdenkerij, vrij metselarij, kerkelijk politlseeren, „cultuur bolsjewisme" en wat dies meer zij. Men maakte korte metten en verbood deze bladen vele honderden over het geheele Rijk met één enkel decreet. Bleven over: de nationaal-socialistische. nog piepjonge partijbladen, de ..nationale" (vroeger Duitsch-nationale en dus conser vatieve) bladen, de groote en kleine orga nen der democratie en de bladen, die ker kelijke. in ,t. bijzonder roomsch-katholleke belangen voorstonden. Om het bij deze groote groepen nu maar te laten. De nationaal-socialistische bladen, op weinige uitzonderingen na technisch en redactioneel minderwaardig, meestal door beginnelingen geschreven en vaak in toon en stül het best met de slechtste sensatie bladen der „republiek van Weimar" te vergelijken, werden regeerlngsorganen en kregen eiken steun, dien zij slechts ver langen konden. De nog altijd leesbare, goed geschreven „burgerlijke organen" kregen een soort overgangstijd toegewezen, wat men (naar nu blijkt) evengoed: uitstel van executie, had kunnen noemen. De zuiver- democratische pers werd ln hoofdzaak niet verboden, maar „gleichgeschaltet". Men wierp met zachten of ook wel harden dwang alle „onbruikbare" elementen (aan deelhouders. bezitters, uitgevers, directeu ren. redacteuren) er uit-, zette betrouw bare partijgenooten of tot de partij over- geloopenen er voor in de plaats; en speel de nu naar binnen en naar buiten bewust den lankmoedige, dus ten slotte „eigenlijk liberale", die weliswaar alle macht had, maar daarvan een zoo zuinig en welwillend gebruik maakte. De vrije Journalistiek en haar stands- organisatie werd opgeheven. Waarmede men met één slag alle ongewenschte jour nalisten (joden, vrijdenkers, democraten, enz.) kwijt was De nieuwe organisatie kreeg staatskarakter. Haar leden werden halve regeeringsambtenaren. Het lidmaat schap werd bij de wet verplicht gesteld. Alleen „Ariërs" werden als nieuwe leden toegelaten. Tot „niet-Arlërs" werden ook de journalisten geteld, die met joodsche vrouwen gehuwd zijn. De uitzondering voor „frontsoldaten" onder de niet-Ariërs bleek op den duur een wassen neus. Den uitgever werd verboden medewerkers aan te stellen, die niet tot de nieuwe organisatie behoorden. De leider dezer organisatie werd. als in alle andere vakgroepen, alleen- heerscher. die wat het schrappen van jour nalisten (geheel buiten den uitgever om) uit den ledenlijsten, en dus uit het beroep, betreft. En deze leider handelt wederom op gezag van den minister voor propagan da. die zelf weer uitsluitend aan het Hoofd van Staat verantwoording verschuldigd is. Aldus de nieuwe opvatting van het ele ment Pers in de staatsgemeenschap. Onnoodig te zeggen, dat natuurlijk ook de uitgevers hun dwangorganisatie gekre gen hebben en als zoodanig tot de „Reichs- pressekammer,, behooren. die alweer een dictator tot leider, ook over de journalisten heeft, en ten slotte door de regeering als leidster der alles omvattende „Reichskul- turkammer" gecommandeerd wordt. Laten we nu ten slotte in het kort de gevolge schilderen. De nationaal-socialistische partijbladen, die onder de beroepsjournalisten slechts weinige partügenooten van vóór de om wenteling vinden konden en overigens ook bewust hun medewerkers liever zochten onder de fanatici der beweging dan onder de eerst na de omwenteling „overtuigden" waren voor 90 pet. op nieuwelingen aan gewezen. die al spoedig bliik gaven. in. hoofdzaak minderwaardige bladen samen te stellen In 1933, onder den invloed van de geestdrift der overwinning, bleven de lezers deze slechte bladen trouw; maar reeds in 1934 begon het overloopen in massa naar het type der „Lokal Anzeiger" en der vroeger liberale bladen, die nog een deel hunner vroegere redacties behouden hadden en beter de kunst verstonden, zelfs onder de dictatoriale dwangvoor- schrlf eenigszins genietbare dagbladen in stand te houden. Daar de verminderde koopkracht van de bevolking de advertentie-kolommen sterk deed inkrimpen en de lezers wegliepen, zijn tal van nationaal-socialistische bladen in het, afgeloopen iaar zoozeer in de ver drukking geraakt, dat de leider van de „Reichspressekammer" nu ingegrepen heeft der partijpers het recht heeft gege ven. met alle middelen tegen de „burger lijke" pers in reclame te maken en een druk op de bevolking uit te oefenen, deze .burgerlijke" pers op te geven en naar de partijpers over te toooen. Wat natuurlijk het gevolg zal hebben, dat de nog eeniszins genietbare bladen spoedig den verderen strijd zullen moeten opgeven en alleen de slecht-geredigeerde bladen der beweging overblijven. BEGROOTING VAN SOCIALE ZAKEN. MEMORIE VAN ANTWOORD AAN DE EERSTE KAMER. Verschenen is de Memorie van Ant woord aan de Eerste Kamer betreffende de begrooting van Sociale Zaken. Wij lezen o.a.: Het verleenen van kinderbijslag op loo- nen en salarissen van personeel, in dienst van de gemeenten, is een onderwerp, dat in de eerste plaats de gemeenten zelf raakt en dat overigens bulten het werk terrein van den minister is gelegen. Dat het verbod van versch brood vóór een bepaald uur ln den voormiddag te ver- koopen en af te leveren, zal moeten wor den opgeheven, omdat het bedoelde brood niet van versch te onderscheiden zou zijn, is een conclusie die de minister niet tot de zijne kan maken. De minister beaamt tot op zekere hoog te, dat maatregelen tot verlaging van de huren der met overheidssteun gebouwde woningen niet van rechtstreekschen in vloed zijn op de huren van particuliere woningen. Evenwel is er ook ten aanzien van deze woningen een huurdallng in gang. De regeering heeft goede gronden voor de verwachting, dat binnen niet langen tijd zal worden begonnen met den bouw van woningen met lage huren voor arbei ders met lage loonen. De minister is bereid wenken te over wegen die leiden kunnen tot verlaging van de kosten van bouwrijpen grond. De Róntgenstralenwet al voorshands niet worden uitgevoerd, omdat die uitvoe ring nieuwe kosten zou vorderen. De minister is het eens met de ziens wijze van die leden, die den wensch uit ten, dat, zoo slechts eenigszins mogelijk, alle werkloozen die steun van de overheid ontvangen, eenige bezigheid verrichten. Hoe aantrekkelijk het echter ook is, aan deze gedachte volledige gestalte te geven, moet niet uit het oog worden verloren, dat, afgezien van de vraag of steeds overal ge schikte werkobjecten voorhanden zijn, zulks om redenen van financieelen aard practisch niet mogelijk is. Met de beschikbaarstelling van goed- koope groenten is reeds begonnen. De re geering is voornemens, deze distributie met kracht te bevorderen. Door enkele corporaties zijn voorstellen ingediend om het kampwerk voor jeugdige werkloozen belangrijk uit te breiden. Het ligt in de bedoeling van den minister, dit streven met financieelen steun van het rijk te helpen verwezenlijken. Dat de loonen bij de werkverschaffing in het algemeen te laag zouden zijn, kan de minister niet als juist erkennen, al is het hem bekend, dat ten aanzien van de loonultkomsten in de provincie Groningen klachten worden geuit, waarin aanleiding is gevonden, een nauwkeurig onderzoek in te stellen. Het ligt in het voornemen van den mi nister om met het provinciaal bestuur van Overijssel en het bestuur van het water schap Vollenhoven öVërleg te plegen over de wijze, waarop de werkzaamheden in het land van Vollenhoven kunnen worden voortgezet. o EEN INTERESSANT WERK IN DEN HAAG. Hoe een nieuwe stationsoverkapping wordt aangebracht. Onze spoorwegmedewerker schrijft ons; Bij het schilderen van de Stationsover kapping te Den Haag (H.S.M.) bleek dat de spanten der overkapping door den tand des tijds in een zoodanigen toestand wa ren geraakt dat vernieuwing der overkap ping noodzakelijk was. Maar nu stuitte men op een ernstig bezwaar: het station tijdelijk sluiten ging niet, evenmin als het drukke treinverkeer stopzetten of omleg gen. De directie van de Holl. Constructie werkplaats te Sliedrecht deed toen de toe zegging een nieuwe overkapping aan te brengen, zonder dat de treinenloop hier eer.lge hinder van zou ondervinden. Door toepassing van de nieuwste vindingen en 't gebruiken van holle stalen steigerbuizen op wielen, waarvan het eene been rust op het perron en het andere tusschen de spo ren, zoodat de steiger verrold kan worden, wordt nu het werk uitgevoerd, zonder dat het treinverkeer er eenigen hinder van ondervindt. Op den dag worden de bogen, gelijk die uit een groote Mecanodoos, in elkaar gezet en 's nachts worden deze met de oude kapspanten omgewisseld. Dit in teressante werk trekt zeer de aandacht en het is voor de eerste maal in Nederland dat zulk een werk op zoodanige wijze wordt uitgevoerd. De confessioneele pers was reeds vroe ger ten doode opgeschreven door het strenge verbod, zich als zoodanig te be kennen en kerkelijke belangen te verdedi gen. Het hoofdorgaan van het bisdom Berlijn, de „Germania", drukt nog slechts 9000 exemplaren, een andere r.-katholiek hoofdorgaan in Frankfort zal na 28 Febr. niet meer verschijnen. Geliik overigens honderden en honderden groote en kleine bladen sedert 1933 reeds ter ziele zijn. Wat strakt zal overblijven, zal niet an ders zijn dan een collectie staatsbladen, door onbekwame beroepsjournalisten, te vens ambtenaren, en door hun gunstelin gen onder de partügenooten volgeschreven, noodhjdend ondanks het gedwongen aan tal lezers, gespeend aan goed-betaalde ad vertenties. en vroeger genoodzaakt, straks vrijwillig slechts lectuur en nieuws brengend, dat den lezer het een zijdig beeld geeft van een in alle opzichten gelukkig land. bewoond door geestdriftige aanhangers van een bepaalde leer, be stuurd door een vrijwel feillooze regeering, toegejuicht in het buitenland door altijd weer dezelfde, zelf fascistische) groepen en bladen: met weglating van alles, wat weliswaar in- en buiten Duitschand ge schiedt. gezegd en geschreven wordt, maar niet dienstig is voor de eenige ontwikke ling. die door een enkele man als de meest gewenschte beschouwd wordt. Misschien zijn er ook in Nederland staatsburgers, die hun land zulk een pers toewenschen. Maar stellig zijn er in Duitschland millioenen. die dit resultaat niet met vreugde, maar met ontzetting waarnemen. Zelfs al hebben zü zich vóór 1933 aan misstanden, die wü niet ontken nen willen, evenzeer geërgerd als wij. ROLAND. DE INNING VAN KLEINE VORDERINGEN Herhaalde aandrang van de drie Nederlandsche Middenstandsbonden om een betere wettelijke regeling. De Kon. Ned. Middenstandsbond meldt ons: Onder de behoeften van het bedrijfs leven op legislatief gebied, welker vervul ling nu al jaren stagneert ln een mate, die met hun belangrijkheid en urgentie en met het in de huidige omstandigheden vereischte tempo van oplossing van vraag stukken van economische beteekenis, inde meest schrille tegenspraak is, neemt niet de laatste plaats in: de behoefte aan een betere methode van gerechtehjke inning van kleine vorderingen. In verband met dit punt werd laatstelijk van de zijde van den Minister van Justitie de volgende verklaring afgelegd in de ver gadering van de Tweede Kamer der Staten Generaal, op 6 December J.I.: „Op een regeling van dc inning van kleine vorderingen is even aangedrongen. Ook deze regeling verkeert in een verge vorderde staat van voorbereiding. Alleen moet ik nog overleg plegen omtrent de financieele consequenties. Indien Finan cien daartegen bezwaren zou maken, zou ik die natuurlijk moeilijk voor mün rekening kunnen nemen". De drie Nederlandsche Middenstands bonden hebben hierin aanleiding gevonden dezer dagen in een gezamenlijk schrijven aan den Minister de hoop uit te spreken, dat thans niet langer de behoefte aan een betere wettelijke regeling op dit gebied aan discussies en bedenkingen van finaneieele aard zal worden opgeofferd. Daargelaten aldus de Middenstands bonden, dat het aan gerechte twijfel onderhevig mag worden geacht, of van de invoering van een meer doelmatige metho de van gerechtelük incasseeren van kleine vorderingen schade voor de schatkist zal zün te duchten, meenen wij er op te mogen wijzen, dat deze overwegingen van finan cieelen aard slechts een zeer bescheiden rol vermogen te spelen tegenover de kren king van het rechtsbewustzijn en de ver zwaring van den materieelen nood van tal- looze handelaren en nijveren, welke wor de veroorzaakt doordat 't aan zoovelen we gens de veel te langzame en dure proce dure onmogelijk is en dat in dezen tijd van diepe depressie! ook hun best gefun deerde en voor 100°'» volwaardige kleine vorderingen geldend te maken. Met vertrouwen hebben de Midden standsbonden nogmaals een beroep op den Minister van Justitie gedaan, zijn mede werking te willen verleenen om thans bin nen den kortst mogelijken tijd, door 'n be tere gerechtelüke inning der kleine vorde ringen, de functioneering van het bedrijfs leven in deze ernstige en zware tijden niet onbelangrijk te verlichten. RECLAME. 6255 STEUN AAN DE HARINGVISSCHERIJ. De invoer geregeld. Bij de Tweede Kamer is een wetsont werp ingediend tot regeling van den invoer van haring, als vervolg op de con- tingenteeringsmaatregelen In de memorie van toelichting zegt de minister van Economische Zaken, dat uit het landbouwcrisisfonds ten behoeve van de reeders, die georganiseerd waren in de stichting voor de Nederlandsche haring- visscherij sedertdien opgenomen ln de stichting „De Nederlandsche Visscherij- centrale" een crediet is geopend tot een bedrag van f. 750.000, ten einde een ge deelte van de aangevoerde pekel- en steur- haring uit de markt te nemen en een tijdlang op te slaan, om langs dien weg een te sterke prijsdaling, die bü groote aanvoeren te verwachten was, te voor komen. In totaal zijn ongeveer 100,000 kantjes pekel- en steurhaiing door de stichting overgenomen, terwül met de verstrekking van het voorschot het totale bedrag van het toegestane crediet gemoeid was. Bü het vroegtijdig stopzetten der vlsscherij was de stichting dus eigenares van genoemde 100.000 kantjes haring, welke Voor den aanvang van het volgende seizoen (plm. 1 Juni a s.) moeten zijn ge ruimd. Deze maatregelen dienden te wor den gecompleteerd met de onderhavige contingenteerings-maatregelen. De onge wenschte concurrentie van buitenlandsche harig moet onder de gegeven omstandig heden zoo niet voorkomen worden, dan toch zooveel mogelijk beperkt. In verband met het vorenstaande heeft de minister gemeend, een contingentee- ring van den invoer en aanvoer van versche haring en van den invoer van pekel- en steurharing te moeten afkon digen voor de periode 1 Januari 193530 April 1935. Het percentage is vastgesteld op 40 «/o van het gewicht, ingevoerd in de eerste vier maanden van 1933. TRANSPORT MET TAPISSIÈRES. Bij Kon. besluit is bepaald, dat aan in Nederland wonende of gevestigde meubel transportondernemers wordt vergund, per spoor of schip uit het buitenland aange brachte, alsmede per spoor of schip naar het buitenland te verzenden meubelwa gens (tapissières) met een door hen ge houden motorrijtuig te vervoeren van het station of de haven van aankomst naar de plaats van lossing en (of) naar de ga rage, alsmede van de garage naar de plaats van inlading en (of) naar het sta tion of de haven van vertrek, met vrystel- ling van de in art. 3, derde en vierde lid, der wet bedoelde verhooging van motor rijtuigenbelasting, waartoe dat vervoer aanleiding zou geven. I Dit besluit treedt in werking met in gang van 1 Maart. ECONOMISCHE ONDERHANDELING» TUSSCHEN ZU1D-AFRIKA EN NEDERLAND. Men meldt uit Kaapstad: Het departe ment van buitenlandsche zaken heeft aan het telegraafagentschap „Afrlcopa" mede gedeeld, dat bü uitwisseling van nota's, tusschen premier Hertzog, den minister van buitenlandsche zaken, en den Neder - landschen gezant in de Unie (hangende de tot stand koming van het. defenitieve verdrag) wederzüdsche be' ideling op den voet van onvoorwaar jke meest- begunstiging is toegezegd op het gebied van handel en scheepvaart, met zekere uitzonderingen. VERSPREIDE BERICHTEN. De gewone audiëntie van den minister van Financiën zal op Maandag 25 Februari a.s. niet plaats hebben. UIT NED OOST-INP1E. DE OPVOLGER VAN PROF. HOESEIN DJAJADININGRAT. BUITENZORG, 20 Febr. (Aneta) - Be noemd is tot hoogleeraar aan de Rechts- hoogeschool te Batavia voor het onderwijs in de Javaansche. Soendaneesche en Ma- leische talen, en de instellingen van den Islam. dr. G. W. J. Drewes, hoofd-ambte- naar bü de Volkslectuur. DE UITBREIDING VAN HET DEP. VAN ECONOMISCHE ZAKEN. BATAVIA, 21 Febr. (Aneta). De Volks raad heeft zonder hoofdelijke stemming de aanvullende begrooting voor het De partement van Economische Zaken betref fende reorganisatie en uitbreiding van dit Departement aangenomen. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.), Copie van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. VOOR HET ZENDINGSWERK. Hooggeachte Heer, Beleefd verzoek ik U het volgende te willen opnemen in Uw blad. Het werk der Samenwerkende Zendings Corporaties verkeert in groote financieele moeilükheden. Het jaar 1933 liet een tekort aan Inkomsten achter van f 86.000, het jaar 1934 een, dat het dubbele van dit cijfer overschrüdt en de twee ton nabij komt. De Hoofdbesturen hebben, naar in dertijd ook door U gemeld is, onder deze omstandigheden moeten besluiten, om voor het werk in Indiè en hier te lande alleen dat beschikbaar te stellen, wat er aan gif ten en gaven is ingekomen, zoodat de achterstand niet nog meer kan oploopen. Door de bekendmaking van dit besluit is er ook in Leiden. In de kringen die in het Zendingswerk belang stellen, beweging ontstaan om een poging te doen de drei gende schade voor dit werk, dat het gees telijk en lichamelük belang dient der vol ken, die in Indië voor de verantwoorde- lükheid van ons volk gesteld zün, te ver hoeden. Daarvoor zal er een collecte langs de hui zen worden gehouden en het moge mü ver gund zijn, door dit korte woord een zeer nadrukkelijke aanbeveling van deze inza meling tot al de lezers van Uw blad to doen uitgaan. De collecte wordt gehouden met lijsten, die door de Zenaingsdirecto- ren Rauws en ondergeteekende persoonlijk geteekend en van de vereischte stempels voorzien zijn. U, Münheer de Redacteur dankende voor de plaatsruimte ben ik Hoogachtend Voor het Zendingsbureau Uw dw. Dr. K. J. BROUWER Zendingsdirector, STEUN VOOR DAKLOOZEN. Het Nederlandsch Leger des Heils heeft reeds geruimen tijd in de plaats Leiden geopend een toevlucht voor Dakloozen waarin opgenomen worden diegenen die zonder midelen van bestaan of onderdak zijn. Deze worden dan geheel gratis in deze inrichting verpleegd. Wü wilden nu door middel dezer een op roep doen op de ingezetenen dezer plaats om Uw oud meubilair en oude kleeding aan deze Inrichting af te willen staan, waardoor medegewerkt wordt dat velen geholpen en opgenomen kunnen worden in deze Inrichting de welke gevestigd is Oude Vest 181, Telefoon 3187. Zoo U opbelt naar bovenstaand nummer of schrüft naar bovengenoemd adres wor den Uw goederen direct afgehaald. DE VERPLAATSING VAN DE BRANDWEER. Geachte Redactie. Gezien de zeer belangwekkende proeven die in het KamerlinghOnnes Laborato rium en andere in de nabüheid staande Labatcria worden genomen, zou ik willen opmerken, zal men daar geen hinder van trillingen ondervinden, wanneer de zware brandweerwagen met snelheid daarlangs rüdt. Dit is een punt. hetgeen wel even onder de aandacht mag worden gebracht. Hoogachtend, OPMERKER. Uitgesproken: D. van Driel, weduwe P. Ooms, Hazers- woude, C. no. 103. R.-c. mr. A. W, J, van Vrijberghe de Coningh. Cur. mr. J. Span- jersberg, Leiden. M. C. Sluis, aannemer, Hoofddorp, Haar lemmermeer. Prins Hendriklaan 2. R.-c. mr. E. H. F. W. van Schaeck Mathon. Cur. mr, dr. A. F. H. Schreurs, Haarlem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9