IN BAD EEN TROUWE WACHTER RAADSELS. zijn zwakke beenen, was Wouter toch een echte jongen. En welke jongen houdt er niet van sneeuw? Lo stapte meteen op Wous' moeder af. „Ben ik sterk, mevrouw?" vroeg hij De dame keek wat vreemd op, maar antwoordde: „Nu, ik zou denken van wel". „Ik zal Wous naar school dragen, op mijn rug. Mag 't?" „Vent dat is te zwaar voor je!" wierp de moeder tegen. „Wous is zoo licht", opperde de vriend. De moeder dacht aan Wouters teleur stelling van dien morgen. Ze gunde haar jongen zoo graag de sneeuwpret, al kon hij' er niet aan meedoen, als de andere jongens. En dus liet ze Lo naar binnen gaan. Even later kwam hij naar buiten met Wous op zijn rug, de twee beugelbeenen Jnder zijn armen Lachend riep de ruiter zijn moeder goedendag, de armen om Lo's hals. „Gooi me eens!" riep Wous. Miek mikte een lossen bal op zijn rug, die er als een witte plek bleef zitten. Alles ging goed. Op de speelplaats heerschte dolle pret. Meneer deed mee. Wous stond tegen den muur en mikte telkens ook eens. Ter eere van de sneeuw speelden ze 's morgens een half uur in plaats van een kwartier. Drie aan drie mochten ze een sneeuwpop maken. Wie de grootste klaar kreeg, had 't gewonnen. Rien en Lo sjouw den sneeuw aan, Wous maakte den man. Wat ze een pret hadden! Om twaalf uur droeg Lo z.'n vriend weer naar huis. Hij komt hem weer halen ook. Zoo zal hij Wouter wel helpen om van de sneeuwpret te genieten. J. H. BRINKGREVE-ENTROP. (Nadruk verboden). Kleine Pietje zit in bad. 't Bengeltje spat alles nat. Totdat Moeder zegt: Maar Plet, Foei, zoo knoeien mag je niet! Pietje kijkt berouwvol dan En wat zegt de kleine man? 'k Zal 't heusch nooit weer doen Mam! 't Ventje is nu als een lam! (Nadruk verboden.) Maarzijn snuitje staat w< En zijn stemmetje klinkt vri Er om huilen zal ik niet! En waarom niet, kleine Pi 't Ventje kijkt nu Moeder aan. Waar haalt hij 't zou gauw v Guitig lachend antwoordt Piet Dan wordt 't nog veel natt CARLA door C. E. DE LTT.T.F. HOGERWAARD. Zeg Juno, als lk uit ga, Pas jij dan op mijn kind? Moes zei straks nog, dat ieder J'een trouwen waakhond vindt. Hou dus bij 't ledikantje Een tijd voor mij de wacht. Daarin ligt Loes, mijn popje. Se kijkt maar en ze lacht! Kan ik dan rustig uitgaan? Juun kijkt het vrouwtje aan, Knipt met zijn oog. 't Wil zeggen: Je kunt gerust wel gaan! En als het kleine vrouwtje Straks weer naar huis toe komt, Zegt Juun in 't hondentaaltje: Niet éénmaal heb 'k gebromd 1 Je kindje was heel lief, hoor! Geen oogenblikje stout. Als dank krijgt Juun een koekje. Waarvan hij dolveel houdt. .(Nadruk verboden.) RAADSELS VOOR ALLEN OM l KIEZEN. DE GROOTEREN DE KLEINEREN 3. I. Ingezonden door Marie Brok; Mijn geheel is een plaats In F van 3 lettergrepen en 9 letters. 4 een verkorte meisjesnaam, 2, 3 i leen 's winters gebruikt. 1. 8. 9 dat eieren legt, 7 is een medeklinfe n. Ingezonden door Mientje Stikv Welke ramen worden nooit ges m. Ingezonden door Cor en Henk Welke sul heeft een hooge betr IV. B Ingezonden door Toos en Beo Ik had een poos geleden Een leuke slappe staart HÜ leek wel platgeslagen Het was wel de moeite waai Ook had ik een paar pooten Maar luister wat ik zeg: Toen ik er pooten bij kreeg Toen ging mijn staart weer Waar is die nu gebleven? Ik voel mij nu zóó kaal. Ja kaal. dat is hi) zeker De held van dit verhaal. V. Ingezonden door Lientje Lefe Welke woorden kan je maken letters van het woord: sneeuwbal. VI. Ingezonden door Lenl Groenevi Mijn geheel van 3 lettergrepen dier dat niet in het water leeft, is boom. mijn 2e en 3e is een dier in het water leeft, en toch als je voor zet leeft het niet in het wa vn. Ingezonden door Nelly de Leet Welke tijd wordt zelfs door den sten luiaard ijverig benut? VIH. Ingezonden door Bep en Pieter Groen zijn de muren Geel zijn de buren Zwart zijn de knapen Die binnen in slapen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 14