'Italiaansche troepen naar Afrika - De Prins Dan Wales in Weenen
OVERSTE SAXON
75!le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
Italiaansche troepen naar
Oost-Afrika.
BE PKIXS VAN WALES IN WEENEN. Nadat de prins van WaleB eenige dagen in NIEUWE INDISCHE WELDADIGHEIDS- HONDERDJARIGE TE KAMPEN. De heer G. J. van Dijk te
3e wintersportplaats Kitzbühel vertoefd heeft, heeft hij daarna een bezoek aan Weenen ZEGELS Jen bate van het „Indisoh Comité van Kampen vierde zijn honderdsten verjaardag. De zoon feliciteert
den Ohr. Militairen Bond voor Oost-
gebracht. De prins in de ümgstra-sse. en West-Indië". zijn vader. Rechts de dochter van den jarige.
Historische Avonturenroman
door G. P. BAKKER.
SS)
„Wat was je beroep?" Zijn Nederlandsch
oad in de vele jaren, dat hij bij de keizer
lijken diende, een Duitsch tintje gekregen.
•Schippersknecht", luidde het zachte
Htwoord.
.In orde, majoor", klonk het oordeel van
Jtn vestingingendeur. „Dat eene woord Is
nadoende."
hi het bijna onmerkbaar laohje om zijn
S" lag meer medelijden dan vroolijk-
JSi. Jammer van dien flinken kerel,
a°M. hij blijkbaar.
«Hoe kwam je in 't leger?" vroeg de
Noor verder.
•Geronseld."
.Boor dezen man?"
Be Bevangene keek naar den grijzen
"Kwebaard en knikte.
^Wachtmeester, waar heb je hem opge-
Wij vonden hem gebonden en beroofd in
nofstede in de buurt van Maagden-
*8. Hij bleek een schippersknecht te zijn
jn een Kollandsche schuit, die graan had
Ud M voor het garnizoen. Dat staat
Wij namen hem mee, omdat hij zoo
.Jus gebouwd was. Bij ons kurassfers kan
i SL?161 a,les gebruiken. Hij had op de
'wt gediend. Prachtkerel."
„Waarom ben je uit het kamp ge
vlucht?"
„Ik kreeg een waarschuwing dat ik als
spion zou worden gehangen."
„Wie heeft je gewaarschuwd?"
Er volgde geen antwoord.
„Wil je niemand verraden?"
Een groote korporaal der kurassiers van
Montecucoulie trad salueerend naar voren.
„Wat wil je?"
„Majoor. Ik heb gevraagd verhoord te
worden. Ik had vernomen, dat een wacht
meester van de musketiers, zoo'n valsche
rooie omdat hij bij het spel aan een
paar der onzen verloren had, ofschoon hij
trachtte hen er tussohen te nemen, kuras
sier Willem uit wraak als spion had aan
gegeven."
„Je liegt", klonk een stem achter den
korporaal. „Hij ls een spion."
Saxon keek naar den korporaal, die voor
hem gelogen had.
„Jij liegt", schreeuwde de grijze snorre-
baard tegen den vos. „Dat zou je het leven
kunnen kosten, vriendje."
„Stilte", brulde de majoor.
„Hoe weet je, dat hij een spion is?"
vroeg hij den rooden wachtmeester der
musketiers.
„Ik heb hem vroeger ergens gezien."
„Waar?"
„Dat kan ik me helaas niet herinneren,
maar ik weet het zeker; zijn gezicht komt
me bekend voor."
Even kwam er een flauw lachje op het
gelaat van de gevangene.
„In Praag?" vroeg hij nauwelijks ver
staanbaar.
„Juist, nu weet ik het. Het was in
Praag."
„Ik ben er nooit geweest", klonk de
zachte stem van den ander.
„Wie liegt er nu?" vroeg de korporaal.
„Hoor hem eens. Zijn gezicht komt mij
bekend voor. Daarom zou hij een spion
zijn? Vroolijk voor zijn bekenden!"
„Stilte", brulde de majoor weer. „Alle
drie afgemarcheerd of ik laat je er uit
gooien".
„Je leven is geen duit meer waard",
fluisterde de snorrebaard tegen den mus
ketier, maar zoo luid, dat de majoor het
hoorde.
.Stilte. Die oude veteranen van Monte-
cucouli zijn brutaal als de beul".
„Heb Je iets te bekennen?" vroeg hij den
gevangene nog steeds boos. „Als je belang
rijke mededeelingen hebt te doen, nieuws,
dat voor den staf van belang is, kan je
misschien je leven redden. Dan zou ge
nade gaan boven recht".
De gevangene verwaardigde zich niet
antwoord te geven.
„Je hebt tien kerels neergeslagen. Den
dood heb je in elk geval ruimschoots ver
diend. Wat zegt u, heeren?"
„De strop", sprak de kaDitein.
De luitenant knikte toestemmend.
„Voor de laatste maal. Als je iets te zeg
gen hebt, doe het dan nu. Het ls je laatste
kans".
De majoor kreeg geen antwoord.
„Provoost-geweldige iaat den man naar
de strafplaats brengen".
Door de hellebaardiers omringd werd de
gevangene weggeleid. Hij liep met de
grootste moeite, slingerde op zijn beenen.
Een der geleiders nam hem in den arm.
Achter het kamp op het open veld, waar
slechts een paar boomen stonden, was een
galg opgericht, die teekenen vertoonde
van geregeld gebruik. De drie officieren
en den schrijver volgden naar het galgen
veld. De hellebaardiers traden achteruit.
De beulsknechten legden den knoop om
den hals van het slachtoffer. Hij bood
geen onnuttigen tegenstand.
Hoog opgericht nu stond hij onder de
galg, de handen geboeid, het koord om
den nek.
„Beken", schreeuwde de majoor. „Ik geef
je drie minuten bedenktijd. Je kunt je
leven maar éénmaal verliezen".
De drie minuten verstreken langzaam.
„Haal den strop toe".
De gevangene voelde het koord om zijn
hals knellen. Zij nademhaling werd moei
lijker, maar hij sprak geen woord. Zijn ge
dachten waren bij geheel iets anders. Hij
spande zich in, voor het laatst een mooi
vrouwengelaat voor oogen te zien. Zijn
ooren begonnen te suizen. Het klonk ais
een zachte muziek. Zijn oogen waren half
gesloten. Nu zag hij haar voor zich, keek
haar in de donkere oogen, zag den raad-
selachtigen glimlach op haar zacht gelaat,
de liefde in haar blik.
„Strakker", beval de majoor. „Beken
toch kerel, voor het te laat is. Beken".
Het slachtoffer scheen onbewust te zijn
van zijn omgeving. Groote zweetdroppels
verschenen op zijn besmeurd voorhoofd,
rolden langs zijn wangen, maar het was
alsof een flauwe glimlach op zijn ge
zicht lag.
.Deken".
De gevangene zweeg. Hij had blijkbaar
reeds afstand van het leven gedaan. Zijn
hoofd hing voorover. Zijn gelaat werd
blauw.
De majoor keek de beide andere officie
ren aan, haalde de schouders op en com
mandeerde: „Halen. Beken".
Hoefslagen klonken. Een troep ruiters,
geheel In staal, kwamen de strafplaats op
rennen.
De eerste, groot op een zwart paard,
droeg geen helm. Zijn krullende lange ha
ren fladderden in den wind tegen den
witten kanten kraag over zijn stalen
schouders. Zijn voorhoofd zat vol iidtee-
kens, de donkere oogen fonkelden onder de
iets te hooge dunne wenkbrauwen in het
buitengewoon verstandig gelaat, dat nog
langer leek door de snor en de lange sik.
„Halt", donderde zijn stem. De pro
voost-geweldige keek verschrikt op. Zijn
helpers lieten het koord vieren.
De veldmaarschalk keek den gevangene
vol belangstelling aan. Toen zei hij:
„Waarachtig, het is zoo. Los dien strop".
„Nom de diable, majoor", klonk zijn
scherpe stem. .Daar hadt je me bijna
overste Saxon opgehangen. Misschien de
eenige man in heel Duitsohland, die zijn
gewicht aan goud waard ls".
.Bardon, Excellentie. Hij heeft tien mus
ketiers neergeslagen".
Von Pappenheim laohtte. „En wat zou
dat? De oorlog is nu eenmaal wreed. Met
zachtheid kom je er niet. Ezel, hij is
overste Saxon".
„Zachtheid!" De majoor balde de vuis
ten achter zijn rug.
„Overste Saxon", klonk de stem van den
veldmaarschalk. „Zoo zien we1 dus elkan
der weer. Blijkbaar ben je niet geboren om
aan de galg te sterven, ofschoon het dit
keer slechts een haartje scheelde".
De gevangene kon niet antwoorden.
„Maak hem los. Geef hem water".
Een der officieren was reeds van zijn
paard gesprongen, sneed de koorden door,
wischte met een natten doek het gelaat
van Saxon af.
.(Wordt vervolgd).
OP EEN ONBEWAAKTEN OVERWEG BIJ APELDOORN
werd een auto door een lokaaltrein gegrepen en zwaar beschadigd.
De bestuurder werd gewond.
Het vertrek der fascistische militie uit Rome.
DE PIASO YOOR INVALIDEN - gedemonstreerd op een
tentoonstelling in Londen. De patiënt kan in bed liggend
de piano bespelen.