DE WOLKEN EN DE ZON
RAADSELS.
ZOEKPLAATJE
OP STELTEN ZETTEN
RAADSELS VOOR ALLEN OM DIT TE
KIEZEN. DE GROOTEREN 4,
DE KLEINEREN X.
Ingezonden door Lilly van der Leeuw.
Van voren breed
Van achteren smal
Maar schrijft mij nu eens op
Dan is in eens
Een gek geval
Mijn staart net als mijn kop.
R
Ingezonden door Toos en Bep Bouter.
Maak uit deze 11 letters de naam van
een heel bekend sprookje.
o, o, o, o, e, r, t, d, s, n, j.
m.
Ingezonden door Jenny van Houten.
In welke steden sterven de meeste
menschen?
IV.
Ingezonden door Koos Nieboer.
Welke twee letters van 't abc zijn «66
sterk, dat zij zelfs een paard
laten stilstaan.
kunnen
V.
Ingezonden door Betsy Stikkelorum.
Verborgen Jongensnamen.
Een auto met vier passagiers reed In
het water.
De kanarie toonde dat hij goed kon
zingen.
Het is prachtig Ijs jongens, wie gaat er
mee.
VI.
Ingezonden door Ria Uiterdijk.
Welk dier kan hooger springen dan de
toren?
Ingezonden door Matthie van der Linden.
Als kind zat ik op mijn eerste.
Maar zat er niet steeds even graag.
Ik was wel eens blij wanneer de meester
zei: ;,'t Is vacantie voor vandaag".
Mijn tweede vindt ge aan een boom.
En zeker op muziekpapier.
't Geheel is geld waard en zeer nuttig.
In handelszaken en vertier.
VUL
Ingezonden door Ans en Rietje Vollenga
Met b ben ik een groote zak, met g een
een soort opening in een kous. met t een
vak op school, met v een beetje verkleurd,
met z een zeer groote kamer.
dool
C. E. DE LIT.T.K HOGKRWAARD.
De Zon speelt weer verstoppertje:
Kruipt achter 't wolkgordijn
Wij kunnen haar niet vinden meer!
Weg is de Zonneschijn
Dan gluurt ze na een poosje weer
Heel even om een hoek.
Wi] hebben je gezien, hoor Zon!
Je bent niet langer zoek!
Vertoon je nu maar heelemaal
En blijf bij ons vandaag.
Dat wil je Immers, lieve Zon,
Als ik 't Je vriend'lijk vraag?
De Zon moet nu toch lachen en
De wolken hollen voort.
Die spelen 't liefste krijgertje,
Maar 'k heb nog nooit gehoord,
Dat d'eene wolk de ander kreeg.
Wel weet ik dat de Zon
Soms met haar lieven, blijden lach
Ze wegkijken heusch kon!
(Nadruk verb
Waar is de boor?.
(Nadruk verboden).
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Pas uit Indië gekomen
En logeerend bij Oom Staal.
Maakt het drietal: Jan. Piet. Willen|
Soms een vreeselijk kabaal!
Tante zegt: Och. och. die jonger|
Zetten 't huis op stelten, foei!
't Is een oorverdoovend schreeuw^
Een lawaai en een gestoei!
'k Had het met mijn kleine HausJ
Rustiger, dat weet Ik wel!
Nooit kan ik het drietal zetten
Om de tafel met een spel!
Hansje hoort zijn moeder praten.
Ook al bouwt hij rustig door.
Moeder heeft het over 't leven.
Maar 't zijn leuke jongens, hoor!
Hans kan 't wat goed met hen vind|
't Drietal heeft plezier in hem!
't Is dan ook een schattig baasje
Met zijn hooge kinderstem
's Middags neemt Moes kleinen Hans
Op een wandeling door de stad.
Amsterdam is t, waar ze wonen
Plots vraagt Hans: Moes.
wat is dat?
Palen ziet hij in den grond slaan.
Moeder zegt: Een huis komt da
Kleine Hans kijkt heel verwonderd.|
Vindt het toch een beetje raar!
Maar dan roept hij: O. 'k begrijp
Waarvoor al die palen zijn!
Stellig komen daar veel jongens.
't Wordt een huis op stelten. i|