OPENING
DE ECONOMISCHE POLITIEK.
75,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 31 Januari 1935
Derde Blad
No. 22963
NIEUWS UIT BELGIE.
BINNENLAND.
Geheime protocollen in de handels-overeenkomsten
met Duitschland en België?
f
MORGENMIDDAG
2 UUR
(Van onzen correspondent).
De dreigende algemeene mijnwerkers-
staking. Naar aanleiding van regeerings-
maatregelen inzake werkloosheid en
pensioenen.
Brussel, 29 Jan. 1935.
Bij het slot van onzen vorlgen brief
schreven wij dat, bij de heerschendc poli
tieke verwildering, het niet anders kan of
België moet nog moeilijke dagen te gemoet
gaan. Wie, van buiten af, de in de inter
nationale pers verspreide berichten leest
over de politieke gebeurtenissen in België,
moet den indruk krijgen, dat deze moei
lijke dagen reeds zijn aangebroken. In
derdaad, de nationale socialistische mijn
werkerscentrale heeft besloten een alge
meene mijnwerkersstaking uit te roepen,
met ingang van 4 Februari, indien het
decreet van de regeering, genomen op
grond van de volmachtswet, waarbij het
niet wordt herroepen. Het is op dezen
datum, dat ook de nieuwe regeling voor
den werkloozensteun ingaat.
Het is bekend, dat de regeering een
deflatlepolitlek voert. Zij wil de goudpari
teit handhaven en streeft naar vermin
dering van de duurte, door allerlei maat
regelen en naar een begrootingsevenwicht
door bezuinigingen. Dit begrootingseven
wicht is, voor dit jaar, niet bereikt, maar
de raming is eerlijk en het is te verwach
ten dat de werkelijkheid beter zal zijn
dan de vooruitzichten, en dat de begroo
ting practisch wel sluiten zal. Het komt
slechts aan op eenige millloenen. Doch de
bezuinigingen omvatten ook de loonen. De
duurte is. onbetwistbaar, verminderd in
België, vergeleken bij enkele jaren terug,
maar de loonen zijn in een grootere
Verhouding gedaald. En de laatste loons
verlaging voor het personeel in openbaren
dienst heeft tot ernstige misnoegdheid
aanleiding gegeven, vooral daar de loonen
van tientallen kleine categorieën bedien
den werkelijk niet meer te verminderen
waren. Zoo is het mogelijk geweest, dat te
Brussel een betooging is gehouden tegen
de loonsverlaging. Verder is er de pijnlijke
kwestie van de werkloosheid. De regee
ring bestrijdt deze door een nieuwe pro
gramma van werkverschaffing, doch zij
Beeft ook een geheel nieuwe opvatting van
den werkloozensteun. Volgens haar moet
gebroken worden met de methode geld te
geven zonder tegenprestatie. Zij heeft een
stelsel uitgedacht, waarbij de openbare
besturen van de steuntrekkenden werk
kunnen eischen. Dit werk zou vergoed
worden tegen een eenigszins lager loon
dan gewoonlijk wordt betaald, doch het
aantal uren werk zou slechts zooveel be
dragen, als in verhouding tot het betaalde
loon redelijk is. Hierbij wordt gestreefd
naar vermijding van het misbruik, dat
sommige werkloozen liever wat minder
ontvangen en niet werken, dan werken
en wat meer ontvangen. Verder wil de
regeering de werkloozen eenige bezigheid
verschaffen. De regeering heeft tevens in
haar bezuinigingsmaatregelen een verla
ging betrokken van de mijnwerkerspen
sioenen, met 5 tot 18 t. h. Een gehuwd
mijnwerker ontving tot dusver een pen
sioen van 7080 fr. per jaar. Een boven-
grondsch arbeider ontvangt echter slechts
4780 fr. Het is tegen deze maatregelen dat
de agitatie voornamelijk van de socia-
listen gaat.
Het is nu de vraag of deze socialistische
agitatie de regeering zal doen vallen of
niet. Wij meenen het niet, tenministe er
lijn aanwijzigingen, dat de regeering eer
der geneigd is door onderhandelingen
eenige verzachting toe te staan van de
jongste maatregelen. Bij de opening van
het parlement is heden door de socialisten
een verzoek tot interpellatie van de regee
ring ingdiend. Het is te verwachten dat
de regeering op haar meerderheid zal
kunnen rekenen.
Er blijft natuurlijk de Borinage. Het is
echter totaal verkeerd deze mijnstreek als
een tweede Asturië voor te stellen. Het
probleem van de Borinage is jaren oud.
Wij kennen de streek vrij goed, doordat
wy er tientallen keeren zijn geweest bij
mijnrampen, stakingen enz. Zij staat
steeds aan het hoofd, als het er om gaat
hevig radicaal te zijn. Doch de atmosfeer
kunnen wij niet beter schilderen dan door
een geval dat wij meemaakten in 1932, bij
de revolutionnaire mijnwerkersstaking. Te
Quaregnon was de stemming tegen de
gendarmen zeer gespannen. De bevolking
zocht slechts een gelegenheid om tot een
algemeen gevecht te komen. Wij troffen de
gendarmen aan. een 300-tal, ingekwar
tierd in verschillende gebouwen langs den
rijksweg naar Bergen (Mons). Slechts
onder leiding van den hoofdman der
socialistische verweertroepen, Plumat,
konden wij het wagen midden in den
incht in de mijnwerkersgemeente door te
dringen. De straten waren opgebroken,
barricades waren opgericht, de straten
lagen vol gebroken flesschen, de riool-
deksels waren opgelicht, onzichtbare sta
len draden over de straat gespannen enz.
Kortom, men had zich een waren burger
oorlog gedacht. Alles was stil in de hoofd
straat, en men zag er geen mensch. Doch
in de belendende straten zaten de tien
duizend mijnwerkers neergehurkt, in af
wachting om op het eerste signaal, de
verwachte gendarmen te lijf te gaan. Maar
de gendarmen kwamen niet. Zij wisten wel
beter. Doch het spelletje van de barrica
des was voor de arbeiders een afleiding
geweest, 's Anderdaags verschenen er gen
darmen in de straten en werd een 100-tal
arbeiders verplicht de straten schoon te
Waken.
De ondergrond van de beweging is nu
"el ernstiger. Verschillende werklieden-
groepen hebben ernstige bezwaren doen
gelden. Verder is het een feit dat van de
ruim 30.000 mijnwerkers 10.000 werkloos
aijn en de anderen slechts een viertal
dagen per week werken. Zij kunnen dus
vervaarlijk veel verliezen. De opofferin
gen moeten door hen waarlijk zwaar wor
den gevoeld, meer dan ln de andere mijn-
jokkens. Hun toestand is hopeloos, omdat
net bekken economisch geen uitkomst
weer heeft. Maar dat is niet van van
daag.
Het is deze hopeloosheid die een ge
vaar vormt, en die er geen rekening mee
*an houden, dat de kas voor de mijn-
an..^Pensioenen een tekort heeft van
dor™ - Doch Het is waarschijnlijk, dat
DE UITGAVEN VOOR 's LANDS
DEFENSIE.
VEILIGHEIDSWACHT OF WEERMACHT.
- verstandig op te treden, en door
gemoetkomlngen de regeering de uit
een5 ,nSe.n aal weten te voorkomen van
"steking, welke, indien zij toch moest I
toreken, onbetwistbaar door harde mld-
Voorloopig Verslag der Eerste Kamer.
Blijkens het Voorlooplg Verslag der
Eerste Kamer over de begrooting van
Defensie bleven sommige leden op het
standpunt staan, dat eenzijdige ontwape
ning waaronder zij verstonden: vervan
ging van onze weermacht door een een
voudige veiligheidswacht, dewelke zeer wel
ln staat zal zijn, aan de beide genoemde
doeleinden te beantwoorden de ln deze
dagen van bezuiniging op 's Lands uitga
ven aangewezen oplossing ls.
Sommige andere leden herinnerden er
aan, dat zij vroeger eenzijdige ontwapening
voorop gesteld hadden als middel om tot
internationale ontwapening te komen. In
de tegenwoordige tijdsomstandigheden
vonden zij aanleiding, dat standpunt dus
danig te wijzigen, dat de laatste moest
voorgaan, hetgeen echter niet wegnam dat
zij, evenals de leden, hlervoren aan het
woord, een veiligheidswacht wenschten in
stede van een weermacht, mitsdien sterke
vermindering van uitgaven op de huidige
legertoerusting. Dit sluit in, dus betoogden
deze leden, een ernstig verschil van uit
gangspunt tusschen den Minister ter
eener zijde en hen ter anderer met name
na het gebeurde in Februari 1933 toen
's Ministers beleid een wending had geno
men in de richting van steeds krachtiger
bewapening.
Vele leden konden zich met die beschou
wingen niet vereenigen. Zij betreurden, dat
de Regeering niet meer den nadruk had
gelegd op de handhavong van onze neu
traliteit, ln welk doel onzer weermacht
tevens het vereischte ligt opgesloten, dat
die weermacht ook preventief zal kunnen
werken, m. a. w.: zoó sterk moet zijn, dat
zij vreemde machten ervan zal weerhou
den, ons grondgebied te betreden en, des
noodzakelijk, ln staat zij den eersten stoot
op te vangen.
Verscheidene leden uitten hun waardee
ring voor het standpunt, hetwelk de
Minister bij deze begrooting had Ingeno
men wat betreft de noodzakelijkheid van
meer uitgaven voor 's Lands defensie.
Naar het oordeel dezer leden beschouwt
de Minister de actie, ten onzent gevoerd
voor een versterking van leger en vloot, ten
onrechte als een actie tegen zijn beleid,
terwijl die juist ten doel heeft, hem zooveel
mogelijk te steunen. Althans zoo meenden
zij te moeten verklaren, niet billijken, de
krasse bewoordingen, waarin hij ln de an
dere Kamer het optreden van enkele oud-
opper-en-hoofdofficieren had gelaakt, die
critiek op den toestand onzer weermacht
hadden durven oefenen.
Deze leden bepleitten inkrimping van
het aantal thans bestaande lichtingen
15 en daarnevens verhooging van het
jaarlijksche contingent dienstplichtigen,
als wanneer ook een derde herhalingsoefe
ning zal moeten worden ingevoerd. De
leden, hier aan het woord, waren zich wel
iswaar er van bewust, dat een uitbreiding
van het jaarlijksche contingent als zij
hadden bepleit, financieele offers zou vra
gen, doch zij waren van oordeel, dat die,
bij een uitbreiding van de lichting tot
27.000 of 30.000 manschappen, betrekkelijk
gering zouden zijn, terwijl de innerlijke
sterkte van het leger er slechts baat bij
zou hebben.
Sommige andere leden, hoezeer ook over
tuigd, dat een verbetering onzer weer
macht niet zal kunnen uitblijven, waren
echter niet aanstonds bereid met laatst
bedoeld voorstel in te stemmen. Huns in
ziens zouden de kosten, aan de verwezen
lijking ervan verbonden, in hun geheel een
bedrag vormen, dat 's Lands schatkist
zeker thans niet zal kunnen opbrengen.
Vele leden verklaarden, in het algemeen
accoord te gaan met de plannen en voor
stellen, welke de Minister bij deze begroo
ting had ontworpen.
De leden, wier beschouwingen bij den
aanvang van dit verslag zijn weergegeven,
stemden ln geenen deele met het boven
staande in. Zij betreurden, dat de Regee
ring van haar aanvankelijk voornemen, op
de uitgaven van de defensie een bedrag
van f. 12 millioen te bezuinigen, had afge
zien.
De leden, die van oordeel waren, dat
tengevolge van de bezuinigingen de weer
kracht van ons volk aanmerkelijk was ver
zwakt, betoogden voorts, dat zulks met
name het geval was ten aanzien van onze
zeemacht.
Eenige dezer leden achtten zoowel groot
als klein materieel noodig, o.a. ten minste
een tweetal kruisers, waarvoor de gelden
zouden kunnen worden gevonden, indien
werd afgezien van het plan, een bedrag
van 110 millioen te bestemmen voor de
droogmaking van den noordoostelijken
polder van de Zuiderzee.
Er werd aangedrongen op: le. uitbrei
ding van het verbod, zonder toestemming
van de Regeering wapenen en munitie te
vervaardigen, tot alle oorlogsmateriaal in
den ruimsten zin des woord en 2e. uitbrei
ding van het verbod, zonder vergunning
van de Regeering wapenen en munitie in,
uit en door te voeren, tot alle oorlogsma
teriaal.
BURGEMEESTER LAMBOOY
GEOPEREERD.
De burgemeester van Hilversum, den
heer J. M. J. H. Lambooy heeft gisteren te
Utrecht een operatie ondergaan, welke
gunstig is verloopen. De patiënt maakt het
goed.
delen zal worden bestreden. De regeering
heeft geleerd door de les van 1932, die
haar toen evenzeer heeft verrast als de
socialistische leiders zelf. Sedert lang zijn
militaire maatregelen genomen, om elke
revolutionnaire actie te onderdrukken, ook
met geweld, en de provincie-gouverneurs
hebben nu het recht, op grond van de
wet, op te treden in de plaats van de bur
gemeesters, allen socialisten, die reeds
hebben geweigerd de wetsbesluiten toe te
passen. Zoodat nauwelilks kan worden ge
aarzeld op de vraag wie de overwinning
zou behalen. Indien het tot een staking
komt, vooral daar in dit eeval. door haar
politiek karakter ln 1932 ging het om
de loonen de openbare meening :.iet
onverdeeld aan de zijde der mijnwerkers
zal staan.
CONTINGENTEERING VAN LINOLEUM.
Wijziging in de contingenteering van
steenkolen.
Een wetsontwerp is Ingediend tot rege
ling van den invoer van leder, geïsoleerde
electriclteltsleldingen en verpakkingsglas
met uitzondering van bemand glaswerk,
alle verlengingen).
Voorts ls Ingediend een wetsontwerp tot
contingenteering van den invoer van lino
leum, waartoe bij K.B. van 7 Januari ls
besloten. De toelichting daarvan zegt o.m.:
De invoer van linoleum vertoont ln het
bijzonder in het laatste halfjaar een zeer
sterke stijging terwijl de export van de
Nederlandsche linoleumfabriek daaren
tegen in aanzienlijke mate ls teruggeloo-
pen. De invoer uit Duitschland. Oostenrijk
en Rusland hebben een uitgesproken over
matig karakter aangenomen. Ten gevolge
van den voortdurend aanhoudenden druk
der niet tot het concern behoorende fa
brieken dreigde de Nederlandsche lino
leumfabriek van de markt te worden ver
drongen. Er zal een onderzoek ingesteld
worden naar de importeursbelangen. Der
halve is de contingenteering slechts voor
drie maanden vastgesteld en draagt zij
voorshands een voorloopig karakter.
Verder zijn nog wetsontwerpen ingediend
betreffende contingenteering (verlenging)
van den invoer van kunstzijde, manufac
turen. kousen, sokken, linnen en halflin
nen manufacturen en tapijten, de invoer
van naaigaren en den invoer van steen
kolen en stikstofhoudende meststoffen.
Ten aanzien van de steenkool wordt op
gemerkt:
Ter tegemoetkoming aan bezwaren, naar
voren gekomen in de eerste periode der
contingenteering werd thans een splitsing
gemaakt tusschen huisbrand- en industrie-
kolen. waarvoor een waardegrens als maat
staf werd aangenomen. De minister ver
wacht. dat door dezen maatregel de be
langen worden gediend zoowel van de
Nederlandsche producenten van huis
brandkolen als die van importeurs, die ln
de laatste jaren den Invoer van huisbrand-
kolen hebben verzorgd. Vervolgens worden
de aanspraken der importeurs thans ge
baseerd op hun invoeren in de met de con-
tingenteertngsperiode overeenstemmende
tijdvakken van 1931. 1932 en 1933. Door
deze wijze meent de minister in belangrijke
mate te zijn tegemoet gekomen aan de
wenschen, die ten aanzien van de uitvoe
ring der contingenteering van de zijde van
den handel zitn geuit.
o
WACHTGELD AMBTENAREN BIJ
GEZONDHEIDSCOMMISSIES.
Secretarissen met minder dan vijf dienst
jaren worden uitgesloten.
Verschenen is de memorie van Antwoord
Inzake het wetsontwerp tot regeling van
de aanspraken op wachtgeld van de ge
wezen secretarissen van en de gewezen
ambtenaren in den zin der Ambtenaren
wet 1929 in vasten dienst en tijdelijken
dienst bij de voormalige gezondheids-
commissiën.
Aan deze Memorie is het volgende ont
leend
Bij nadere overweging heeft de Minister
't voornemen om van de te treffen wacht
geldregeling uit te sluiten de secretarissen
die op den datum van de opheffing der
Gezondheidscommissiën een diensttijd
hadden als secretaris van minder dan 5
jaar. Voorts noopt de toestand der open
bare geldmiddelen den Minister de voor
genomen regeling nog eenigermate te
beperken Met name stelt hij zich voor
den maximumduur van 't wachtgeld voor
hen, die ten tijde van het ontslag kost
winner van een gezin waren te stellen op
l'/i jaar, voor de overigen op 1 jaar. ter
wijl het wachtgeld met inachtneming van
dien maximumduur zal worden toegekend
gedurende twee maanden, vermeerderd
voor de kostwinners met 2 maanden en
voor de niet-kostwinners met 1 maand
voor eik jaar door hen volbrachten dienst
tijd. Het wachtgeld zal bedragen 100 pet.
van de laatstelijk genoten bezoldiging ge
durende de eerste twee maanden, daarna
voor dé kostwinners 70 pet. en voor de
niet-kostwinners 60 pet. van die bezoldi
ging.
Voor de ambtenaren bij de Gezondheids
commissies was die betrekking hoofdbe
trekking. De billijkheid eischt, dat hun
wachtgeld wordt toegekend op denzelfden
voet als aan andere ambtenaren.
DE „KONINKLIJKE" A. N. W. B.
Praedicaat door H. M. de Koningin
verleend.
H. M. de Koningin heeft aan den A.N.
W.B., Toeristenbond voor Nederland, het
praedicaat „Koninklijke" verleend.
m
Naar wij vernemen, zal het bestuur van
den A.N.W.B. aan de eerstevolgende alge
meene ledenvergadering voorstellen de
statuten in dien zin te wijzigen, dat de
naam voortaan zal luiden: „Koninklijke
Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B."
o
ARNHEM ROUWT OM HET TOLGELD.
Feestelijkheden afgezegd.
Het bestuur van de Arnhemsche Ver-
eeniging voor Vreemdelingenverkeer heeft
in overleg met B. en W. van Arnhem be
sloten, de feestelijkheden, die gedurende
tien dagen in Mei a.s. zouden worden
georganiseerd in verband met de opening
van de vaste brug over den Rijn, niet te
laten doorgaan. Dit besluit houdt ver
band met het voornemen der regeering
om op deze brug tolgeld te heffen.
o
GEPENS. SCHOUT BIJ NACHT
S. P. L'HONORÉ NABER.
Gisteren heeft de gep. schout bij nacht
S. P. l'Honoré Naber te Den Haag onder
groote belangstelling, vooral uit marine
kringen, zijn 70sten verjaardag gevierd.
Deze dag werd door den jarige wegens
zijn lichamelijke gesteldheid in intiemen
kring doorgebracht.
Van vele zijden mocht hij echter geluk-
wenschen ontvangen, terwijl een schat van
bloemen in zijn huis prijkte.
In den loop van den middag heeft de
gep. vice-admiraal W. A. Mouton namens
alle marine-vrienden den jarige toegespro
ken en hem gehuldigd als zeeman, als
wetenschappelijk schrijver en als histori
cus.
Schout bij nacht Naber dankte in en
kele kernachtige woorden zijn huisgenoo-
ten en zijn vrienden en haalde tal van
oude herinneringen op. (Vad.)
DE STEUN AAN SCHEEPVAART
EN INDUSTRIE.
Verschenen is het voorloopig verslag der
Eerste Kamer over de begrooting van Eco
nomische Zaken voor 1935.
Aan dit verslag wordt het volgende
ontleend:
Met bijzondere erkentelijkheid werd her
dacht hetgeen door minister Verschuur tot
stand was gebracht. Ten zeerste werd ge
waardeerd. dat mr. Steenberghe bereid was
gevonden het beheer van dit zoo omvang
rijke departement op zich te nemen. Men
was van oordeel, dat hij zich tot dusverre
op lofwaardige wijze had gekweten van
zijn taak.
Met klem wordt aangedrongen op ver
betering van de werkgelegenheid en de
verwachting werd uitgesproken, dat de
minister daartoe zou medewerken door te
bevorderen, dat steun wordt verleend aan
de industrie in grootere mate dan thans
geschiedt.
Enkele leden hadden zich afgevraagd of
in de afgelooDen Jaren de economische
voorlichting wel dermate was verzorgd als
indertijd in het voornemen lag toen, na
ampel onderzoek in de regeeringsbureaux
en in de commissie-Posthuma. eindelijk
met de instelling van dat instituut een
aanvang was gemaakt. Is, zoo werd ge
vraagd. die voorlichting niet volkomen
secundair geworden naast de handelspoli
tiek?
Enkele leden oefenden critiek uit op de
bepaling van den werkkring van den nieu
wen directeur-generaal van den landbouw,
wiens ambtsgebied voornamelijk zal raken
den „Niet-crisis arbeid in den landbouw".
Zij betreurden zoodanige beperking, naar
dien huns inziens bij den landbouw-crisis-
arbeid en niet-crisisarbeid onverbrekelijk
samenhangen. Deze leden achten 't voorts
overbodig, dat de directeur-generaal den
voorlichtingsdienst van de afdeeling land
bouw opnieuw zal oreanlseeren. Het hoofd
van dien dienst heeft voor een goede in
richting daarvan zorg gedragen, alsook den
voorgenoemden dienst in overeenstemming
gebracht met de gewijzigde tijdsomstan
digheden. Mede in verband daarmede be
pleitten zij in het ambtsgebied van den
nieuwen hoofdambtenaar ook de practi-
sche zijde, namelijk het crisiswerk te be
trekken.
Gevraagd w-erd of de bezetting van het
departement thans berekend is op de
groote en veelzijdige vraagstukken, welke
thans op een oplossing wachten en de
hoogste eischen stellen aan de bekwaam
heid en de werkkracht van de ambtenaren,
met de bestudeering daarvan belast,
Vele leden waren zeer teleurgesteld door
de resultaten van onze handelspolitiek in
de laatste jaren.
Het had eenige leden ten zeerste be
vreemd. dat bij de Tweede Kamer geen
wetsontwerp was ingediend tot goedkeu
ring van 't op 15 December 1933 te 's-Gra-
venhage gesloten Nederlandsch-Duitsch
verdrag over de regeling van het goede
renverkeer, hetwelk naar verluidt, reeds
is vervangen door een op 22 December 1.1.
tot stand gekomen internationale regeling.
Zij zagen hierin een aanduiding van den
achterstand, welke, naar werd vernomen,
ten Departemente van Economische Zaken
heerscht.
Andere leden meenden te weten, dat aan
het indertijd vanwege de regeering gepu
bliceerde handelsverdrag met het Duit-
sche Rijk een geheim protocol was toege
voegd, waarbij de bevoegdheid van invoer
van goederen uit Duitschland te beDerken,
sterk aan banden was gelegd. Gaarne
zouden deze leden vernemen of zij te dier
zake juist waren ingelicht, en zoo ja, waar
om dan van de bedoelde restrictie niet aan
de Staten-Generaal vertrouwelijk mede-
deeling was gedaan.
Een gelijksoortig geval zou zich. naar
hun was gemeld, met het Nederlandsch-
Belgische handelsverdrag hebben voorge
daan, waaromtrent eveneens opheldering
werd gevraagd.
Verscheidene leden waren van oordeel,
dat de economische politiek der Regeering
te wenschen laat, en nóch constructief,
nóch consequent mag worden genoemd,
hetgeen vooral in dezen tijd ten zeerste
moet worden betreurd.
Zoo zijn, dus betoogden zij, haar be
moeiingen met de scheepvaart en industrie
veel geringer dan die met den landbouw.
Zoodanige achterstelling van twee be
langrijke bronnen van volkswelvaart kan
hun inziens niet alleen leiden tot verdere
opheffing van nuttige en eertijds ioonende
ondernemingen, doch bovendien de vesti
ging van nieuwe en uitbreiding van be
staande belemmeren, waarop huns inziens
de economische politiek juist behoort ge
richt te zijn, met het oog op de hand
having en de schepping van werkgelegen
heid.
Deze leden meenden, dat de verleening
van steun aan de industrie rechtstreeks zal
kunnen geschieden, bijvoorbeeld door het
verstrekken van credieten voor den aan
bouw van nieuwe schepen, het geven van
voorschotten, het toekennen van export
premies, verlaging of ontheffing van in
voerrechten voor grondstoffen en mate
rialen, enz. Vooral onze, in groote moei
lijkheden verkeerende, metaal-industrie,
waarvan de scheepsbouw een zoo voor
naam deel vormt, dient spoedig en krach
tig te worden geholpen Wil men dien
voornamen bedrijfstak voor ondergang
behoeden, dan achtten deze leden snel
handelen van overheidswege geboden.
Algemeene verlaging van het prijzenpeil
achtten andere leden te onzent een eerste
noodzaak, en zij spraken de hoop uit, dat
de minister daartoe zal willen medewer
ken. o.a. wat de prijzen van de landbouw
producten betreft.
Eenige leden achtten wijziging van de
tariefwetgeving van groot voordeel voor
onze nooddruftige industrie. Al rijzen
moeilijkheden, zoodra de modus quo moet
worden vastgesteld, toch mag worden ge
constateerd, dat de verschillende opvat
tingen van belanghebbenden op dat stuk
elkander steeds dichter naderen. Deze
leden gaven in overweging, den invoer uit
andere landen door verhooging van het
invoerrecht te beperken als maatregel van
represaille ten aanzien van die mogend
heden, die den invoer van Nederlandsche
artikelen naar haar gebied beletten of
tegengaan, De toekenning van zoodanige
bevoegdheid aan het landsbewind bij de
wet achtten zij dringend noodzakelijk,
welke wet daarmede een defensief karak
ter zou krijgen, en een machtiging zou
moeten geven aan den betrokken minister
om, des noodig, terstond en zelfstandig
maatregelen van dien aard te treffen.
Enkele, leden keurden af, dat de Mi
nister in zijn Memorie van Antwoord aan
de Tweede Kamer een hecht verband had
gelegd tusschen de contingenteering van
den invoer en de heffing van invoerrecht.
Naar aanleiding hiervan duchtten zij. dat
het oude stelsel van den vrijen handel
allengs geheel zou worden verlaten.
Sommige leden vestigden de aandacht
op een betreurenswaardig gevolg van het
systeem, dat bij beperking van den Invoer
van bepaalde goederen de invoervergun
ningen worden verleend aan dengene, die
de goederen importeert. Daardoor worden
namelijk de handelsagenten en commis-
sionnairs door wier bemiddeling eertijds de
koop uit het buitenland geschiedde, geheel
uitgesloten. Mitsdien heeft hier een over
heidsmaatregel het uitoefenen van de
bedoelde bedrijven, die in het internatio
nale verkeer hun bestaansrecht voldoende
hebben aangetoond, eigenlijk onmogelijk
gemaakt.
Verscheidene leden wezen op den ern-
stigen toestand, waarin de industrie van
kunstzijde hier te lande verkeert, waar
door honderden werklieden zijn ontslagen.
Enkele leden bepleitten beperking van
den invoer van spiegelglas, opdat worde
voorkomen, dat de spiegelglasfabriek te
Sas-van-Gent worde gesloten.
Vele leden bepleitten tegemoetkoming
aan de borstelindustrie door beperking van
den invoer van borstelwerk en borstelhout.
MERKWAARDIG JUBILEUM IN DEN
HOUTHANDEL.
Een in ons land en ook buiten onze
grenzen bekende onderneming, de N.V.
Houthandel v.h. Bontetooning en Aukes,
welker kantoren en opslagplaatsen ge
vestigd zijn aan de Houthaven te Amster
dam. zal morgen niet minder dan 225
Jaren bestaan. Morgenmiddag wordt ten
kantore der firma receptie gehouden.
UIT NED. OOST-INDIE.
REORGANISATIE KANTOREN
FACTORIJ NEDERL. HANDEL-MIJ.
BATAVIA, 31 Jan. (Aneta). Aneta ver
neemt, dat de kantoren van de Factorij
der Nederlandsche Handel-Mij. in Ned.-
Indië administratief zullen worden gere
organiseerd, terwijl waar mogelijk
de werkzaamheden ook zullen worden ge
centraliseerd. Uit deze maatregelen die
uiteraard worden doorgevoerd tot het ver
krijgen van bezuigingen, zal het ontslag
van eenige subaltern personeel voort
vloeien.
BANDJIRS.
DJOCJA, 31 Jan. (Aneta). Eenig snel
opvolgende bandjirs vernielden den dam
van den inlaat van de spuisluis op de sui
kerfabriek Gesiekan in de buurt van
DJocja. Ook dit waterwerk werd vermeld;
hetgeen een schadepost beteekent van
f. 10.000, Het bandjirwater steeg tot 1 me
ter 20 boven den damkruin, de hoogste
stand welke ooit ls bereikt
Onmiddellijk is begonnen met den bouw
van een nood-dam, ter beveiliging ook van
de groote verkeersbrug, welke honderd
meter verder gelegen is.
RECLAME. 5530
AUTOMOBIEL- EN
MOTORRIJWElr
I TENTOONSTELLING
AHSTEUDAM'-
.7 ;C33
GEOPEND VAM 10 V.Hv-5 M.M «M VAN 8 N.M,-10'N.M.
SLUITING ZONDAG 10 FEBR. 5
Toegangsprijs f. 1.», ind. belasting