LEGKAART. IN DE BUS BLAZEN ANEKDOTEN. Deze legkaart stelt voor: Apen glijden van een giraffe af. Verder nog een beer en een plnguin. (Nadruk verboden). door O. E. DE T .TT .T.F. HOGERWAARD. Moeder was jarig! Dat was een feestdag! Al dagen neen, weken van te voren hadden de Overmannetjes met gelukkige gezichten hun spaarpotten geleegd en den inhoud nauwkeurig nageteld, om daarna met zichzelf en met elkaar te overleggen, wat ze Moeder wel zouden geven. In de eerste plaats bloemen, want niet alleen de stoel van Moeder zou versierd worden, maar de heele huiskamer moest er immers "feestelijk uitzien! Maar verder? O. Moeder had, zooals Piet, de oudste van het vijftal, het uitdrukte, „een bende wenschen". Maar de moeilijkheid was: Moeder nu precies datgene te geven, waarmee ze haar het allermeest plezier deden. En na lang overleggen, afkeuren en in stemmen hadden ze met hun vijven dan op een vrijen Woensdagmiddag gekocht een kleedje, dat de zusjes, Ans en Lottie zouden bewerken en een houten doos om brieven te bewaren. Piet en Pim zouden die uitsnijden Kleine Rietje kocht een doos groote kralen om er een servetring van te maken. Alles was op tijd klaar gekomen en keu rig netjes geworden. Rietje vond haar ring zóó mooi, datze 'm eigenlijk zelf best had willen houden, maar omdat Moeder de jarige was, besloot ze toch er afstand van te doen. En nu hadden ze nog genoeg geld over om een massa bloemen te koopen. Pim, die anders nooit goed zijn geld missen kon, had bij het zien van zijn lee- gen spaarpot gedacht aan het blijde ge zicht, dat' Moeder zeker zetten zou en vond het op eens veel minder erg, dat zijn spaarpot niet meer rammelde. Zaterdag zou hij immers weer weekgeld krijgen en kon hij 'm dus opnieuw laten rammelen! En nu was de blijde dag dan eindelijk aangebroken. De bloemen stonden in kannen in den kelder. Bertha, het dienst meisje, was -in het complot. Zonder haar hulp konden ze het niet klaarspelen en ze had hen heerlijk geholpen bij de voorbe reidingen. Ze had het zóó stil en geheim zinnig gedaan, dat er niets van uitgelekt was en Moeder niets gemerkt had. Bertha had hen dien morgen vroeg ge roepen en het vijftal was heel stilletjes opgestaan. Zelfs Rietje, de kleine babbel kous, had haar mondje dichtgehouden en geholpen door de zusjes was ook zij bijtijds klaar gekomen. De kinderen hadden hun cadeautjes bij Moeders bord gezet en de kamer echt feestelijk gemaakt Moeders stoel was dit jaar al heel mooi geworden en de bloemen tusschen het groen waren niet gespaard! Ook het oortje van Moeders kopje was versierd en er lagen nog wat losse bloe men om haar bordje „Als Moeder haar kopje maar gebrui ken wil en 't niet jammer vindt!" dacht Lottie. Maar straks zou ze zien, dat Moe der aHes gebruikte en er heel voorzichtig mee wist om te gaan. Daar kwam Vader met een groote vaas bloemen, die hij midden op de tafel zette en een heel klein doosje, dat een plaatsje naast Moeders bord kreeg. „Wat zou daar in zitten?" schenen vijf paar oogen te vragen, maar geen mondje sprak. Ze dachten natuurlijk allemaal wat. Juist op dit oogenblik kwam Moeder binnen. Hé, wat zag Moes er feestelijk en blij uit in die lichte jurk. Nu 't was dan ook feest! Dat zag je dadelijk, als je de kamer binnenkwam! Moeder sloeg de handen in elkaar. „Nee maar!" riep ze blij verrast uit. „Wat hebben jullie me verwend!" Alles werd bewonderd. Moeder bleef maar aan den gang en als op haar vraag: „Van wie is dat?" de edele gevers of geefsters zich bekend maakten, bedankte zij hartelijk. Eindelijk had Moeder alles bekeken. Ook de mooie broche van Vader (want die zat in het kleine, geheimzinnige doosje!). Dankbaar riep Moeder uit: „Wat hebben jullie in de bus geblazen!" Met een heel ernstig snuitje zei Rietje nu: „Nee, Moeder, dat hoefde heelemaal niet. We hoefden niet in onze spaarpot ten te blazen, 't Geld konden we er met schudden heel makkelijk uitkrijgen." Allen lachten. Rietje begreep niet waar om. maar lachte van den weeromstuit maar mee. Als de heele familie lacht, kun je alleen toch niet ernstig blijven! (Nadruk verboden.) Ingezonden door Hannie van der Hoek. Een Jongen loopt huilend langs den weg. „Wat scheelt er aan vent?" vraagt een medelijdende dame. Jongen: „Ik heb mijn dubbeltje ver loren." Dame: „O, is het anders niet, huil maar niet meer, hier heb je een dubbeltje." Maar nu begint de jongen nog veel har der te huilen. Dame: „Wat is er nu weer?" Jongen: „Och als ik mijn dubbeltje niet had verloren, dan had ik er nu 2 Ingezonden door Nelly de Leeuw. Oom geeft Jantje een appel: „Kijk goed of hij niet wormstekig is." Jantje (beleedigd)„Als ik een appel eet, dan moeten de wormen liever uitkij ken naar mij, dat ik niet in hen bijt." Ingezonden door Bald de Wit. Onderwijzer: „Jan wat is het verleden deelwoord van onderspit delven?" Jan (zonder na te denken): „Delft on dergespit, meester." Ingezonden door Marietje Laterveer. Ook een slimmerd. Dame (tot jeugdig dienstmeisje)„Och Kaatje, je hebt die brief, die op de tafel lag, toch niet op de post gedaan? Ik had het adres nog niet er op geschreven." Kaatje: „Ja juffrouw dat zag Ik wel, maar ziet u, ik dacht dat u voor mij niet wou weten voor wie die brief was." Ingezonden door Francina de Wit. Onderwijzeres in de eerste klasse: „Luistert goed kinderen, als ik geer neus had, kon ik niet ruiken, als ik geer ooren had, kon ik niet hooren, als ik geen oogen hadkom Keesje, zeg jt het eens verder." Keesje: „Dan kreeg ik nooit een slecht cijfer, voor mijn leelijke letters."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 19