KA^Li
LEIDSCH DAG3LAD - Derde Blad
Woensdag 23 Januari 1935
BINNENLAND^
Geef den
Koning wat
des Konings
is
Geef den
man een
RIJKSWATERSTAAT BINDT IN.
STAGNATIE BIJ ZUIDERZEEWERKEN-
EN AMSTERDAM—RIJNKANAAL
Bruggen- en wegenbouw worden
voortgezet.
(Van onzen reisredacteur)
Het uitvoeren van groote openbare wer
ken wordt veelal als middel aanbevolen
om de crisis daadwerkelijk te bestrijden.
De regeering toonde tot voor kort ook van
deze overtuiging doordrongen te zijn. De
minister-president dr. H. Coüjn heeft daar
van nog blijk gegeven, toen hij de laatste
maal de voortzetting van de Zuiderzee
werken in de Staten-Generaal verdedigde
en daarbij o.m het argument gebruikte,
dat deze voortzetting aan zoovelen weder
om arbeid zou verschaffen. Is de regee
ring thans van inzicht veranderd?
Over het zoogenaamde 60-millloen-plan
spreken we hier niet. Dat ls een teleur-
leurstelllng geworden, waarvan het ver
loop nu voldoende bekend ls. De laatste
berichten wijzen echter ook op een sterke
inkrimping van de activiteit van het de
partement van waterstaat. De droogleg
ging van den Noord-Oostelijken polder
der voormalige Zuiderzee is voorloopig van
de baan en de zijtak JutphaasWijk bij
Duurstede van het kanaal Amsterdam
Bovenrijn wordt, even voorloopig, niet ge
graven. althans het bouwen van de daar
toe behoorende sluis bij Wijk bij Duurstede
is niet gegund In beide gevallen is de
stagnatie nog slechts „voorloopig". maar
juist de meest voorloopige maatregelen
blijken vaak het langst van duur te zijn
en er ls niet de minste zekerheid gegeven,
dat hier slechts van een korte tijdelijkheid
sprake is.
Toch moet men. hoe alarmeerend deze
berichten ook schijnen, zich er geen al
te overdreven voorstelling van maken.
Stagnatie bij de Zuiderzeewerken was er
al lang. in zooverre er bij de uitvoering
en ook bij de voorbereiding van de nieuwe
werken geen snelle voortgang werd ge
maakt. Eenigen tijd geleden zijn bij dezen
tak van dienst een zestal ingenieurs ont
slagen. waardoor het tempo der werk
zaamheden reeds werd vertraagd. Daaruit
bleek ook wel, dat bij de regeering een
snelle uitvoering ervan niet in het voor
nemen lag. Zijn wij wel ingelicht, dan be-
teekent het nu bekend geworden regee-
rlngsbesluit waarvan de strekking dus
weinig nieuws bevatte dan ook niet, dat
de geheele dienst der Zuiderzeewerken
wordt stilgelegd.
Het is bekend, dat de tegenwoordige
directeur-generaal der Zuiderzeewerken,
ir. V. J. P. de Blocq van Kuffeler, onder
wiens leiding de afsluitdijk is gedicht en
de drooglegging van de Wieringermeer is
tot stand gekomen, het voornemen had
dezen dienst te verlaten. Een opvolger is
echter nog niet aangewezen en zoolang
dat niet is geschied, kan geen intensieve
voortzetting van de drooglegging worden
verwacht. Thans ls ook nog door het over
lijden van minister Kalff vertraging ont
staan. Veel kan nog afhangen van den
nieuw te benoemen minister van water
staat, voor welke functie reeds verschil
lende namen worden genoemd, echter
voorloopig zonder eenige grond van zeker
heid.
Hetzelfde is het geval ten aanzien van
de voortzetting van de werkzaamheden
voor het AmsterdamRijnkanaal. Aan de
zijtak naar Vreeswijk, ongeveer overeen
komende met den tegenwoordigen loop
van deze scheepvaartverbinding, wordt
hard gewerkt. Volgens de gewijzigde plan
nen wordt voorloopig deze zijtak de hoofd
verbinding. Dit schijnt ook samen te han
gen met het verminderde gebruik, dat
door de tijdsomstandigheden van dezen
scheepvaartweg wordt gemaakt. Toch is
de verbinding over Wijk bij Duurstede, die
voor de toekomst als hoofdweg bedoeld is,
geenszins van de baan. Ook in dit opzicht
kan nog veel afhangen van den nieuwen
leider van dit departement.
Een machtigen invloed oefent natuur
lijk in de tegenwoordige omstandigheden
het departement van financiën uit. Van
nieuwe leeningen schijnt minister Oud
zeer afkeerig, hetgeen ook wel blijkt uit
het pas verschenen wetsvoorstel om de
financiering van den versnelden bruggen
bouw in handen van anderen te geven.
Behalve voor bruggenbouw worden even
wel nog groote sommen besteed aan we
genaanleg en -verbetering. Aan stopzet
ting of inkrimping daarvan wordt, naar
wij vernemen, niet gedacht.
o
DE MANDENMAKERS.
Zij hebben geen concurrentie te vreezen
van arbeid van onvolwaardige
arbeidskrachten.
De heer Weitkamp had den minister
van Sociale Zaken de volgende vragen
gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat de in
eigen bedrijf werkende mandemakers, die
toch reeds een moeilijken bestaanstrijd
hebben, ernstig in hun bedrijf worden
benadeeld door de concurrentie van met
behulp van steun en subsidie werkende
vereenigingen voor onvolwaardige arbeids
krachten?
2. Zoo ja, wil dan de minister het daar
heen leiden, dat de concurrentiemogelyk-
heid voor het mandemakersbedrijf be
houden blijve, door bij prijsbepaling als
anderszins met een en ander rekening te
houden?
De minister heeft daarop het volgende
geantwoord
I.. Na ingesteld onderzoek is het den
ondergeteekende gebleken, dat van laak
bare concurrentie aan in eigen bedrijf
werkende mandenmakers door vereenigin
gen van onvolwaardige arbeidskrachten,
die met steun en subsidie werken, met
kan worden gesproken. De Nederlandsche
Vereeniging tot bevordering van den
arbeid voor onvolwaardige arbeidskrach
ten ziet er zooveel mogelijk op toe, dat
zoowel loon- als prijsconcurrentie wordt
uitgeschakeld.
II. Na het voorgaande behoeft deze
vraag geen beantwoording.
RECLAME. 5141
Verlost van hevig spit in den rug.
.Ziezoo dat is achter den rug,
van mijn spit ben ik fijn af!"
was de verzuchting, die ik slaakte, toen
ik na het gebruik van 2 potjes Klooster
balsem finaal van mijn spit af was. Niet
staan, niet zitten, niet liggen te kunnen
en toch vooruit te moeten om de boter
ham te verdienen. Door de vreeselljke
spit, die in mijn stuit begon en door mijn
geheele rug trok, was lk hulpeloos als een
klein kind Vanaf het oogenbllk, dat lk
den geneeskrachtigen Kloosterbalsem
aanwendde, begon mijn genezing. En nu
heb lk In geen 8 maanden meer een aan
val gehad". Zoo schrijft ons de heer J. Zw,
te A. wiens origineele brief voor leder ter
inzage ligt Akker's Kloosterbalsem kost
per schroefdoos 35 ct. en per pot 62'/t ct.
en f. 1.04 en is overal verkrijgbaar On
overtroffen bij brand- en snijwonden Ook
ongeëvenaard als wrijfmlddel bij stijfheid,
rheumatlek, spit en pijnlijke spieren.
Wrijf met: Akker's Kloosterbalsem
BEGROOTING
DER POSTERIJEN.
VOORLOOPIG VERSLAG DER
EERSTE KAMER.
Critiek op radiotoespraken van eenige
Ministers.
Aan het Voorloopig Verslag der Eerste
Kamer over het ontwerp van wet tot vast
stelling van de begrooting van het Staats
bedrijf der Posteryen. Telegrafie en Tele
fonie voor het dienstjaar 1935 wordt het
volgende ontleend:
Evenals ten vorigen Jare drongen ver
scheidene leden ook thans er op aan, dat
in beginsel de politiek, ln welken vorm
ook, uit den aether zou worden geweerd,
mede gelet op de huidige practijk. Alvo
rens enkele voorbeelden uit die, h.i. onge-
wenschte practijk aan te halen, verklaar
den zij evenwel, dat zij zich volkomen
konden vereenigen met de grondslagen,
door den minister te dezer zake aanvaard.
Terecht toch heeft de minister in de ver
gadering van de Tweede Kamer van 20
November IX uiteengezet, dat de radio
uitzending „een zeer eigenaardig karakter
heeft" en niet moet worden verward met
het „vrije woord". „Tal van ministers",
zoo werd daaraan toegevoegd, „zullen hier,
namelijk in de Staten-Generaal, rede
voeringen houden, die zij door de radio
niet mogen houden".
Gaat men van dit juiste standpunt uit,
dan moet het, dus verklaarden de leden,
hier aan het woord, ln hooge mate be
vreemding wekken, dat op 24 November
IX redevoeringen werden toegelaten, als
welke mrs. Marchant en Joekes in de
algemeene vergadering van den Vrijzinnig
Democratischen Bond voor de microfoon
hebben gehouden. Beider betoogen hiel
den eigenlijk een afrekening in met poli
tieke tegenstanders van allerlei gading,
terwijl bovendien enkele zinsneden uit de
laatstbedoelde toespraak kennelijk be
stemd waren voor het buitenland, en ge-
rustelijk mochten worden beschouwd als
evenzoovele proeven van min gepaste
critiek op de blnnenlandsche politiek van
een met ons bevriende natie.
Het betreft hier geen uitzondering. Im
mers, eenigen tijd geleden, 6 Februari 1934
hield mr. Marchant in zijn hoedanigheid
van minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen voor de microfoon een
rede over: „Onderwijs en Politiek", welke
neerkwam op een bestrijding van de
Nationaal-Socialistische Beweging in
Nederland.
Toegegeven werd. dat redevoeringen als
op 24 November zijn gehouden kunnen
worden uitgezonden op grond van art. 2,
zevende lid van het Radio-Reglement 1930.
Mitsdien drongen de leden, hier aan het
woord, dan ook op afschaffing van dit
voorschrift aan, en waren zij zelfs geneigd
een verbod te bepleiten ten aanzien van
.stellige uiteenzettingen of toelichtingen
van politieke beginselen" vgl. art 2,
tweede lid van genoemd reglement
vermits de practijk heeft geleerd, dat
sprekers voor de microfoon uiterst rek
bare opvattingen plegen te huldigen
omtrent de strekking der begrippen „stel
lige uiteenzetting" en „toelichting".
In het hiervoren betoogde vonden deze
leden tevens aanleiding, als hun overtui
ging te kennen te geven, dat leden van
de regeering slechts bij hooge uitzondering
van de radio gebruik behooren te mazen
Als voorbeelden van een juist gebruik
herinnerden zij aan de voortreffelijke uit
eenzettingen van den tegenwoordigen
minister van financiën over de financieele
politiek, in het najaar van 1933 en 1934.
Zijn ambtgenoot van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen echter neemt op dat
stuk een h.i. onjuist standpunt ln, het
welk in menig opzicht aan het gezag van
de regeering afbreuk doet. Zoo. vestigden
zij de aandacht op de bekende rede, door
dezen minister gehouden op 20 Octobei
1.1., onder den titel: „De laatste Spelllngs-
ronde", welke rede een onheuschen aan
val bevatte op een hoogstaand geleerde
hier te lande, die met den minister van
meening durfde verschillen alsmede op
vorige toespraken over de spellingskwestie
waarin de indruk werd verwekt, als zoude
de minister, toen hij het beheer over zijn
departement aanvaardde, aldaar een soort
van chaos hebben aangetroffen, door zijn
ambtsvoorgangers op bedoeld gebied ge
schapen. Neemt men dan in aanmerking,
dat. een redevoering, als ds. Krop wenschte
te houden over de geloofsvervolging in
Rusland werd verboden, ook nadat deze in
hooger beroep was gegaan bij den minister
van binnenlandsche zaken, en dat passa
ges, als waarop het lid van de Tweede
Kamer, de heer Drop, de aandacht had
gevestigd,in een rede van den heer Vlie
gen moesten worden geschrapt, alvorens
die mocht worden uitgezonden, dan moet
worden erkend, dat hier met twee maten
wordt gemeten.
Gaarne zouden de leden, hier aan het
woord, vernemen, of wat betreft het hou
den van redevoeringen voor de microfoon
door ministers der Kroon zich ten aan
zien van de controle vooraf een bijzondere
usance heeft gevormd, of dat deze reden
ook aan de Radio Omroep controle-com
missie ter beoordeeling worden voorge-
I legd Met name gold deze vraag de toe
spraken, waarvan in het vorenstaande ge-
i wag is gemaakt.
WIJZIGING
DER ONGEVALLENWET,
VERVANGING VAN HET PREMIE
STELSEL DOOR EEN OMSLAGSTELSEL.
Een wetsontwerp Ingediend.
Bij de Tweede Kamer is Ingediend een
wetsontwerp tot wijziging der Ongevallen
wet 1921. Aan de memorie van toelichting
wordt ontleend, dat Ingevolge het bepaal
de bij art. 40, leden 1 en 2, der Ongeval
lenwet 1921 de dekking van de renten en
overige schadeloosstellingen en van de ad
ministratiekosten, voor zoover de midde
len daarvoor worden opgebracht volgens
den maatstaf van een tarief en van het
over de betalingsperiode uitbetaalde loon,
berekend wordt naar het premiestelsel. Dit
laatste beteekent, dat een raming ge
schiedt van de over een zekere periode te
verwachten verzekeringslasten, welke
lasten kunnen worden gedekt door een
vast te stellen percentage van het loonbe
drag. dat, wederom naar raming, ln die
tijdsperiode door de werkgevers, van wier
ondernemingen de Rijksverzekeringsbank
het risico der verzekering draagt, zal wor
den uitbetaald.
De aan het premiestelsel inhaerente af
wijkingen tusschen raming en werkelijk
heid behoeven geen overwegend bezwaar
op te leveren, indien zij zich bewegen
binnen enge grenzen en analyse van de
verzekeringsuitkomsten ln staat stelt, de
oorzaken der afwijking te verklaren Maar
als raming en werkelijkheid aanmerkelijk
verschillen, mede door den grilligen loop
van het verzekeringsrisico, is vaststelling
moeilijk van een premietarief, dat voor
het ongevallenfonds niet leidt hetzij tot
belangrijke overschotten hetzij tot belang
rijke tekorten.
Dit bezwaar wordt ondervonden met be
trekking tot het premietarief voor de bij
de ongevallenwet geregelde verplichte
verzekering. Nadat vele jaren belangrijke
overschotten waren verkregen, zoodat de
balans per 31 Dec. 1926 sloot met een
extra reserve van ruim 11 millioen, volgde
een periode van onafgebroken stijgende
verliezen, waardoor de extra reserve naar
raming thans tot 3 millioen ls ingeteerd.
Het is in het belang van de betrokken
werkgevers, van het ongevallenfonds en
van den staat wenschelijk, het premiestel
sel te doen vervangen door een stelsel, dat
eenerzijds de werkgevers vrijwaart tegen
een hoogere verzekeringsbijdrage, dan
noodlg is, en anderzijds het ongevallen
fonds behoedt voor tekorten op de verze
kering der voor zijn risico verzekerde ar
beiders.
Dit kan worden bereikt door het om
slagstelsel met kapitaaldekking, waarbij de
hoogte der door de werkgevers over een
boekjaar op te brengen verzekeringsbij
dragen wordt bepaald door de kapitaal-
waarde der toegekende schadeloosstellin
gen.
Het wetsontwerp nu strekt tot vervan
ging van het thans geldende premiestelsel
door zoodanig omslagstelsel. Voorgesteld
wordt een nieuwe lezing van artikel 40 der
ongevallenwet.
Hierbij dient een algemeene reserve
vooreerst als nivelleeringsfonds. Daaronder
is te verstaan een fonds, dat in jaren met
lage omslagen wordt gedoteerd uit de als
dan te heffen bijdragen om in Jaren,
waarin hooge of stijgende bijdragen zou
den moeten worden geheven, middelen te
verschaffen ter verlaging van de bijdra
gen. Voorts dient de algemeene reserve
als zekerheidsfonds. n.l. als fonds, met
behulp waarvan de dekkingskapitalen kun
nen worden verhoogd, indien één of meer
van de grondslagen versterking eischt of
eischen. En ten slotte als beleggings
reserve.
Overigens vindt de omslag plaats door
het heffen van twee halfjaarlijksche te
betalen voorschotpremiën en een slotbij-
drage. De voorschotpremiën worden op
dezelfde wijze berekend onder de be
staande regeling. Het tarief ervan wordt
by ministerieele beschikking vastgesteld.
De slotbydrage, die negatief kan zyn
(restitutieI, vult de over een boekjaar
verschuldigde voorschotpremiën met een
voor alle ondernemingen gelyk percentage
aan tot het aandeel in den omslag van
de betrokken ondernemingen. De omslag
dekt per 31 December van elk boekjaar de
waarde der over het boekjaar verschul
digde voorschotpremiën en het saldo van
de balans na de vaststelling van het be
drag van de algemeene reserve. De omslag
geschiedt op den grondslag van loon en
gevarencyfer. De totale bijdrage is dus
evenredig aan de voorschotpremie.
In de regeling van het omslagstelsel is
mede betrokken de vrywillige verzekering,
bedoeld by art. 87 der Ongevallenwet.
o
COMMISSIE WERKVERRUIMING.
By Kon. besluit is de benoeming van de
heeren B. van Eesteren dr. L. G. Korten-
horst. H. Kruithof, J. Th. Nykamp, F. van
de Walle en prof. ir. C, L. van der Bilt
tot lid van de Rykscommissie van Advies
voor Werkverruiming te rekenen van 19
December 1934 met een jaar verlengd en
ls. eveneens te rekenen van 19 December
1934 voor den tyd van een jaar als lid van
bovengenoemde commissie benoemd mr. A.
N. Molenaar, algemeen secretaris van het
Verbond voor Nederlandsche Werkgevers
te 'sGravenhage:
is op zijn verzoek aan den heer F. K. J.
Heringa, tyaelijk raadsadviseur aan het
departement van Economische Zaken, eer
vol ontslag verleend als lid van bovenge
noemde commissie met dankbetuiging voor
de in deze functie bewezen diensten
o
BURGEMEESTERS.
By Kon. besluit zyn herbenoemd tot
burgemeester van Dinteloord en Prinsland
A. v. Campen; van Boekei C. H. P Schaf-
rat; van Warnsveld jhr, mr. P. A. G. de
Milly v. Heiden Reinestein; van Steende
ren F. Smit; van Ede mr. dr. C. O. P.
Baron Creutz: van Zwyndrecht J A. J.
Jansen Manenschijn: van Koog aan de
Zaan A G. A. Verstegen; van Vlieland F.
C. Rab; van Deventer mr. F. W R. Wtte-
waall;
is met 1 Febr 1935 benoemd tot burge
meester gemeente Kamerik en Zegveld J.
Reyers.
EEN NEDERLANDSCHE FILMSTAD
OP DE GRENS VAN DEN HAAG.
Grootsche plannen van den heer
Loet. C. Barnstyn.
Zeer binnenkort zal een „fllmstad" ver-
ryzen op de grens van Den Haag en Was
senaar aan den Benoordenhoutscheweg.
De heer Loet. C. Barnstyn te 's-Graven-
hage, die voor den bouw van deze film-
stad het 10 5 H A. groote bulten „Ooster
beek" heeft aangekocht, heeft ons zyn
waariyk grootsche plannen, uiteengezet.
Maar de heer Barnstijn wees er direct op,
dat deze den ouden Nederlandschen stem
pel dragen van bedachtzaamheid en voor
zichtigheid en dat zy zich aanpassen by
de geringe oppervlakte van het Nederland
sche taalgebied. De te bouwen studio zal
ook te huur zyn en dus open staan voor
de geheele Nederlandsche cinematografie.
Op 't oogenbllk aldus de heer Barn
styn, gaat al het geld, aan films besteed,
naar het buitenland. Ik wil trachten het
Ideaal te verwezenlyken, dat ook dit geld
in ons land blyft. Binnen 2 a 3 jaar zal
ik myn werkzaamheid dan ook besluiten
met den bouw van minstens 50 bioscoop
theaters in Nederland. Daardoor krijg ik
de macht over de algemeene filmlevering.
De plannen zyn groot en hulp van tech
nische mogeiykheden ls natuuriyk noodig.
Indien hier een film gemaakt wordt, die
het Nederlandsche publiek graag opneemt
zal het buitenland geneigd zyn, de film
te koopen Zoo liep „De Jantjes" uiter
mate geschikt voor Engeland, „Malle Ge
vallen" voor Frankryk.
Verder vertelde de heer Barnstyn, dat
ln de fllmstad ook een filmschool geves
tigd wordt. Voor de leiding daarvan heeft
hy gedacht aan Eduard Verkade, terwyi
vooraanstaande acteurs en actrices er
emplooi kunnen vinden. Voor leder onder
deel van het vak moet een aparte leeraar
zyn. Een drietal studio's zal op het groote
terrein worden gebouwd. Zij zullen ge
naamd worden: Wllhelminahal, Jullana-
hal en Emmahal muzlekstudiojDe heer
Barnstyn verwacht, dat zyn fllmstad zich
zal kunnen meten met alles, wat op dit
gebied in het buitenland bestaat en daar
om zeer spoedig een wereldreputatie zal
hebben. Door het aantal Nederlandsche
films, dat tot nu toe hier gefabriceerd is,
hebben de Nederlandsche werkkrachten,
technici en artlsten, zich reeds schitte
rend aangepast en hier zullen zy zich
kunnen ontplooien ln een studio, dat naar
de eischen des tyds is ingericht met de
beschikking over parken, die voor elke
buitenopname geknipt zyn en terreinen
welke een afmeting hebben, die mogelyk-
heden voor elk ftlmmerk biedt.
De heer Barnstyn verzekerde, dat het
steeds zyn streven zal blyven, zooveel mo
gelijk geiyk Nederlandsche werkkrachten
te werk te stellen en Nederlandsche
schryvers en musici gelegenheid te geven
te toonen, wat zy kunnen.
Slechts een klein gedeelte van het land
goed wordt door de gebouwen ln beslag
genomen, doch op zoodanige wyze, dat
het cachet van het oude landhuis, dat
met zyn omgeving een mooi natuurmonu
ment vormt, volkomen bewaard zal bly
ven. In het bestaande landhuis worden
een 12-tal naamlooze vennootschappen,
die allen onder den heer Barnstyn ressor
teeren, ondergebracht.
In de allereerste plaats zullen de nieu
we studio's gebruikt worden door de N.V.
Loet C. Barnstyn's Filmproductie, die
reeds drie Nederlandsche filmwerken ver
vaardigde, n.l. „De Jantjes", „Malle Ge
vallen" en „De familie van myn vrouw",
welke laatste binnenkort verschynt. Be
halve de vele gebouwen, zyn op het ter
rein ontworpen een eigen electrlsche cen
trale voor de verlichting en een pompsta
tion voor de watervoorziening.
Een modern bioscooptheater, voorzien
van een complete installatie voor het ver-
toonen van geluidsfilms, ter beschikking
zoowel van de distributie-maatschappyen
als van de producenten, komt in het
hoofdgebouw, terwyi een groote concert
zaal voor de muzikale begeleiding van
filmwerken aangebouwd wordt.
De verbouwings- en nieuwbouw worden
uitgevoerd onder leiding van den archi
tect C. M. Kranenburg. Over het geluid
opnamesysteem is nog geen beslissing ge
nomen.
De heer Barnstyn zeide ons nog, ver
scheidene belangwekkende filmwerken in
voorbereiding te hebben, o.a. „Maryntje
Gyzen's Jeugd", naar het boek van A. M.
de Jong.
Met de uitvoering van deze enorme
plannen is reeds begonnen, zy zullen een
nieuwe werkgelegenheid scheppen, terwijl
het bouwen van een nieuw Nederlandsch
filmcentrum niet alleen de Nederlandsche
film, maar ook de Nederlandsche industrie
in 't' algemeen ten goede zal komen.
■o-
FEL PROTEST TEGEN TOLHEFFING.
Nymegen ziet zich bedreigd
met isolement.
De Maasbode schrijft:
Er ls verontwaardiging in Arnhem en
Nymegen. De monden gaan en de pennen
schryven van geweld. De vèrotwaardiging
ls echter ln Nymegen tweemaal zoo groot
als de verontwaardiging in Arnhem. Want
de tol op de brug zal in Nymegen tweemaal
zoo hoog zijn als in Arnhem.
De verontwaardiging is te grooter in
Arnhem en Nymegen, omdat beide steden
groote sommen moeten bydragen in de
opritten, omdat Nymegen zyn veer ver
liest en omdat act Ryk nu pas voor den
dag komt met het plan om tegen alle
verwachting ln tol te heffen.
Doordat Nymegen het dubbele brugge-
geld heeft van Arnhem verliest Nymegen
in de toekomst voor goed de Betuwe als
achterland. En de boeren uit het Zuiden,
zullen ze nog over de brug te Grave naar
de Markt te Nymegen komen als daar in
eens een man staat met een blikken
kaartjesdoos?
In Arnhem intusschen is de tolheffing
ook niet mis. De brug komt. Mooi! Uit
breidingsplan ten Zuiden van den Ryn. In
poldering van den polder van Malburgen.
Geld besteden om den grond bouwrijp te
maken, straten en bouwplannen maken.
Zeer schoon! De brug ls klaar, de brug is
geopend. Prachtig! Tol betalen als 't u I
blieft.
Wie, die ln Malburgen gaat wonen, zal
RECLAME. 513»
een gulden per dag betalen om met zyn
klein tweedehandswagentje zyn kantoor
ln de stad te bereiken!? Wat autobusdienst
zal de route NymegenArnhem kiezen, op
welke afstand van 16 KIM. de somma van
drie gulden aan bruggeld moet betaald
worden?
De verontwaardiging in belde steden ls
begrypeiyk: te meer omdat by het sluiten
der overeenkomsten met de belde ge
meenten geen woord over bruggeld is ge
sproken; en het is wa&r, het is ln Nyme
gen en Arnhem zóó; maar ook een auto
tochtje RotterdamBreda vlce-versa
men behoeft dan nog niet verder te gaan
dan even de Moerdykbrug voohby, zal ook
zyn geld aan de N.V. Bruggen-Exploltatle-
Maatschappy moeten opbrengen.
o
VERASSCHING KEES METER.
Gistermiddag is in het Crematorium op
Westerveld te Velsen de verasschlng ge
schied van het stoffehjk overschot van
den heer Kees Meyer, stichter en algemeen
voorzitter van de Vereeniging de Nieuwe
Gedachte.
Aanwezig waren de besturen en vele
leden van de afdeelingen van de Vereeni
ging de Nieuwe Gedachte te Amsterdam,
Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Verder
ds. N. C. J. Schermerhorn, ds. A. R. de
Jong, te Bussum, ir. Cramer, lid van de
Tweede Kamer, mej. D. J. Weerman, admi
nistratrice van het Maandschrift Het
Nieuwe Leven, waarvan de overledene
redacteur was, dr. J. Ph. Tuyt en de heer
A. J Luikinga, beiden uit Den Haag, de
schryfster Anna van GochKaulbach e.a.
Nadat de kist was gedaald onder het
spelen van fragmenten uit de Negende
Symphonie van Beethoven, heeft de heer
J. van Driel, voorzitter van de Haagsche
afdeeling van De Nieuwe Gedachte, een
woord van afscheid gesproken. Vad.
o
SUBSIDIES AAN WERKLOOZENKASSEN
DER BOUWARBEIDERS.
Op de vragen van het Tweede-Kamerlid,
den heer Schalker, in verband met de ver
laging der van rijkswege aan de werkloo-
zenkassen van een aantal bouwarbeiders
organisaties verleende subsidies, heeft de
minister van Sociale Zaken schriftelyk
geantwoord, dat voor 1935 een gelyk
bedrag beschikbaar is gesteld wegens
subsidie voor werkloozenkassen als in 1934
werd uitgekeerd. Voor 1935 worden echter
aan de onderscheidene werkloozenkassen
bepaalde subsidiepercentages gegaran
deerd, in tegenstelling met hetgeen in
1934 geschiedde, toen die kassen geen
hoogere subsidies ontvingen dan nood
zakelijk moest worden geacht, doch in
geen geval hooger dan tot bepaalde
maxima Dit moet ten gevolge hebben, dat
de maxima, welke voor 1934 golden, Iets
verlaagd worden, omdat wanneer dezelfde
percentages als fixa zouden zyn gegeven,
een belangrijk grooter bedrag in totaal
had moeten worden beschikbaar gesteld.
Het stellen van den eisch, dat zij, die
gedurende drie jaren achtereen de maxi-
mumuitkeering hebben genoten (niet te
verwarren met dubbel-uitgetrokkenen) 36
dagen moeten hebben gewerkt ln het
bouwbedrijf, om weder recht op ultkeering
te kunnen krygen, is in de huidige om
standigheden een zeker niet onredelijke
eisch, al zal het gevolg daarvan zijn, dat
een aantal personen, die niet of nauwe-
lyks meer gerekend kunnen worden tot
het bouwbedryf te behooren, van uitkee-
ringen uit de werkloozenkassen der
bouwvakarbeidersbonden verstoken zullen
zyn.
De regeering heeft aan de kasbesturen
niet als eisch gesteld het terugbrengen van
het aantal uitkeeringsdagen (voor het
eerste halfjaar van 1935) van 25 tot 18.
Integendeel heeft een van de kasbesturen
zelf dezen maatregel voorgesteld en noode
heeft de regeering daarin voorloopig al
thans berust.
Intusschen wensoht dit kasbestuur,
voor den aanvang van het tweede half
jaar van 1935, den financieelen toestand
der werkloozenkassen nader onder de
oogen te zien, opdat kan worden nagegaan
of de totale uitkeeringsduur van 50 dagen
voor 1935 al.sdan niet onverkort kan wor
den gehandhaafd. De regeering ls niet be
reid het subsidie voor de werkloozenkassen
der bouwvakarbeidersbonden hooger dan
150 pet. te stellen.
o
2—3