KA^Li LEIDSCH DAG3LAD - Derde Blad Woensdag 23 Januari 1935 BINNENLAND^ Geef den Koning wat des Konings is Geef den man een RIJKSWATERSTAAT BINDT IN. STAGNATIE BIJ ZUIDERZEEWERKEN- EN AMSTERDAM—RIJNKANAAL Bruggen- en wegenbouw worden voortgezet. (Van onzen reisredacteur) Het uitvoeren van groote openbare wer ken wordt veelal als middel aanbevolen om de crisis daadwerkelijk te bestrijden. De regeering toonde tot voor kort ook van deze overtuiging doordrongen te zijn. De minister-president dr. H. Coüjn heeft daar van nog blijk gegeven, toen hij de laatste maal de voortzetting van de Zuiderzee werken in de Staten-Generaal verdedigde en daarbij o.m het argument gebruikte, dat deze voortzetting aan zoovelen weder om arbeid zou verschaffen. Is de regee ring thans van inzicht veranderd? Over het zoogenaamde 60-millloen-plan spreken we hier niet. Dat ls een teleur- leurstelllng geworden, waarvan het ver loop nu voldoende bekend ls. De laatste berichten wijzen echter ook op een sterke inkrimping van de activiteit van het de partement van waterstaat. De droogleg ging van den Noord-Oostelijken polder der voormalige Zuiderzee is voorloopig van de baan en de zijtak JutphaasWijk bij Duurstede van het kanaal Amsterdam Bovenrijn wordt, even voorloopig, niet ge graven. althans het bouwen van de daar toe behoorende sluis bij Wijk bij Duurstede is niet gegund In beide gevallen is de stagnatie nog slechts „voorloopig". maar juist de meest voorloopige maatregelen blijken vaak het langst van duur te zijn en er ls niet de minste zekerheid gegeven, dat hier slechts van een korte tijdelijkheid sprake is. Toch moet men. hoe alarmeerend deze berichten ook schijnen, zich er geen al te overdreven voorstelling van maken. Stagnatie bij de Zuiderzeewerken was er al lang. in zooverre er bij de uitvoering en ook bij de voorbereiding van de nieuwe werken geen snelle voortgang werd ge maakt. Eenigen tijd geleden zijn bij dezen tak van dienst een zestal ingenieurs ont slagen. waardoor het tempo der werk zaamheden reeds werd vertraagd. Daaruit bleek ook wel, dat bij de regeering een snelle uitvoering ervan niet in het voor nemen lag. Zijn wij wel ingelicht, dan be- teekent het nu bekend geworden regee- rlngsbesluit waarvan de strekking dus weinig nieuws bevatte dan ook niet, dat de geheele dienst der Zuiderzeewerken wordt stilgelegd. Het is bekend, dat de tegenwoordige directeur-generaal der Zuiderzeewerken, ir. V. J. P. de Blocq van Kuffeler, onder wiens leiding de afsluitdijk is gedicht en de drooglegging van de Wieringermeer is tot stand gekomen, het voornemen had dezen dienst te verlaten. Een opvolger is echter nog niet aangewezen en zoolang dat niet is geschied, kan geen intensieve voortzetting van de drooglegging worden verwacht. Thans ls ook nog door het over lijden van minister Kalff vertraging ont staan. Veel kan nog afhangen van den nieuw te benoemen minister van water staat, voor welke functie reeds verschil lende namen worden genoemd, echter voorloopig zonder eenige grond van zeker heid. Hetzelfde is het geval ten aanzien van de voortzetting van de werkzaamheden voor het AmsterdamRijnkanaal. Aan de zijtak naar Vreeswijk, ongeveer overeen komende met den tegenwoordigen loop van deze scheepvaartverbinding, wordt hard gewerkt. Volgens de gewijzigde plan nen wordt voorloopig deze zijtak de hoofd verbinding. Dit schijnt ook samen te han gen met het verminderde gebruik, dat door de tijdsomstandigheden van dezen scheepvaartweg wordt gemaakt. Toch is de verbinding over Wijk bij Duurstede, die voor de toekomst als hoofdweg bedoeld is, geenszins van de baan. Ook in dit opzicht kan nog veel afhangen van den nieuwen leider van dit departement. Een machtigen invloed oefent natuur lijk in de tegenwoordige omstandigheden het departement van financiën uit. Van nieuwe leeningen schijnt minister Oud zeer afkeerig, hetgeen ook wel blijkt uit het pas verschenen wetsvoorstel om de financiering van den versnelden bruggen bouw in handen van anderen te geven. Behalve voor bruggenbouw worden even wel nog groote sommen besteed aan we genaanleg en -verbetering. Aan stopzet ting of inkrimping daarvan wordt, naar wij vernemen, niet gedacht. o DE MANDENMAKERS. Zij hebben geen concurrentie te vreezen van arbeid van onvolwaardige arbeidskrachten. De heer Weitkamp had den minister van Sociale Zaken de volgende vragen gesteld: 1. Is het den minister bekend, dat de in eigen bedrijf werkende mandemakers, die toch reeds een moeilijken bestaanstrijd hebben, ernstig in hun bedrijf worden benadeeld door de concurrentie van met behulp van steun en subsidie werkende vereenigingen voor onvolwaardige arbeids krachten? 2. Zoo ja, wil dan de minister het daar heen leiden, dat de concurrentiemogelyk- heid voor het mandemakersbedrijf be houden blijve, door bij prijsbepaling als anderszins met een en ander rekening te houden? De minister heeft daarop het volgende geantwoord I.. Na ingesteld onderzoek is het den ondergeteekende gebleken, dat van laak bare concurrentie aan in eigen bedrijf werkende mandenmakers door vereenigin gen van onvolwaardige arbeidskrachten, die met steun en subsidie werken, met kan worden gesproken. De Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van den arbeid voor onvolwaardige arbeidskrach ten ziet er zooveel mogelijk op toe, dat zoowel loon- als prijsconcurrentie wordt uitgeschakeld. II. Na het voorgaande behoeft deze vraag geen beantwoording. RECLAME. 5141 Verlost van hevig spit in den rug. .Ziezoo dat is achter den rug, van mijn spit ben ik fijn af!" was de verzuchting, die ik slaakte, toen ik na het gebruik van 2 potjes Klooster balsem finaal van mijn spit af was. Niet staan, niet zitten, niet liggen te kunnen en toch vooruit te moeten om de boter ham te verdienen. Door de vreeselljke spit, die in mijn stuit begon en door mijn geheele rug trok, was lk hulpeloos als een klein kind Vanaf het oogenbllk, dat lk den geneeskrachtigen Kloosterbalsem aanwendde, begon mijn genezing. En nu heb lk In geen 8 maanden meer een aan val gehad". Zoo schrijft ons de heer J. Zw, te A. wiens origineele brief voor leder ter inzage ligt Akker's Kloosterbalsem kost per schroefdoos 35 ct. en per pot 62'/t ct. en f. 1.04 en is overal verkrijgbaar On overtroffen bij brand- en snijwonden Ook ongeëvenaard als wrijfmlddel bij stijfheid, rheumatlek, spit en pijnlijke spieren. Wrijf met: Akker's Kloosterbalsem BEGROOTING DER POSTERIJEN. VOORLOOPIG VERSLAG DER EERSTE KAMER. Critiek op radiotoespraken van eenige Ministers. Aan het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot vast stelling van de begrooting van het Staats bedrijf der Posteryen. Telegrafie en Tele fonie voor het dienstjaar 1935 wordt het volgende ontleend: Evenals ten vorigen Jare drongen ver scheidene leden ook thans er op aan, dat in beginsel de politiek, ln welken vorm ook, uit den aether zou worden geweerd, mede gelet op de huidige practijk. Alvo rens enkele voorbeelden uit die, h.i. onge- wenschte practijk aan te halen, verklaar den zij evenwel, dat zij zich volkomen konden vereenigen met de grondslagen, door den minister te dezer zake aanvaard. Terecht toch heeft de minister in de ver gadering van de Tweede Kamer van 20 November IX uiteengezet, dat de radio uitzending „een zeer eigenaardig karakter heeft" en niet moet worden verward met het „vrije woord". „Tal van ministers", zoo werd daaraan toegevoegd, „zullen hier, namelijk in de Staten-Generaal, rede voeringen houden, die zij door de radio niet mogen houden". Gaat men van dit juiste standpunt uit, dan moet het, dus verklaarden de leden, hier aan het woord, ln hooge mate be vreemding wekken, dat op 24 November IX redevoeringen werden toegelaten, als welke mrs. Marchant en Joekes in de algemeene vergadering van den Vrijzinnig Democratischen Bond voor de microfoon hebben gehouden. Beider betoogen hiel den eigenlijk een afrekening in met poli tieke tegenstanders van allerlei gading, terwijl bovendien enkele zinsneden uit de laatstbedoelde toespraak kennelijk be stemd waren voor het buitenland, en ge- rustelijk mochten worden beschouwd als evenzoovele proeven van min gepaste critiek op de blnnenlandsche politiek van een met ons bevriende natie. Het betreft hier geen uitzondering. Im mers, eenigen tijd geleden, 6 Februari 1934 hield mr. Marchant in zijn hoedanigheid van minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor de microfoon een rede over: „Onderwijs en Politiek", welke neerkwam op een bestrijding van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland. Toegegeven werd. dat redevoeringen als op 24 November zijn gehouden kunnen worden uitgezonden op grond van art. 2, zevende lid van het Radio-Reglement 1930. Mitsdien drongen de leden, hier aan het woord, dan ook op afschaffing van dit voorschrift aan, en waren zij zelfs geneigd een verbod te bepleiten ten aanzien van .stellige uiteenzettingen of toelichtingen van politieke beginselen" vgl. art 2, tweede lid van genoemd reglement vermits de practijk heeft geleerd, dat sprekers voor de microfoon uiterst rek bare opvattingen plegen te huldigen omtrent de strekking der begrippen „stel lige uiteenzetting" en „toelichting". In het hiervoren betoogde vonden deze leden tevens aanleiding, als hun overtui ging te kennen te geven, dat leden van de regeering slechts bij hooge uitzondering van de radio gebruik behooren te mazen Als voorbeelden van een juist gebruik herinnerden zij aan de voortreffelijke uit eenzettingen van den tegenwoordigen minister van financiën over de financieele politiek, in het najaar van 1933 en 1934. Zijn ambtgenoot van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen echter neemt op dat stuk een h.i. onjuist standpunt ln, het welk in menig opzicht aan het gezag van de regeering afbreuk doet. Zoo. vestigden zij de aandacht op de bekende rede, door dezen minister gehouden op 20 Octobei 1.1., onder den titel: „De laatste Spelllngs- ronde", welke rede een onheuschen aan val bevatte op een hoogstaand geleerde hier te lande, die met den minister van meening durfde verschillen alsmede op vorige toespraken over de spellingskwestie waarin de indruk werd verwekt, als zoude de minister, toen hij het beheer over zijn departement aanvaardde, aldaar een soort van chaos hebben aangetroffen, door zijn ambtsvoorgangers op bedoeld gebied ge schapen. Neemt men dan in aanmerking, dat. een redevoering, als ds. Krop wenschte te houden over de geloofsvervolging in Rusland werd verboden, ook nadat deze in hooger beroep was gegaan bij den minister van binnenlandsche zaken, en dat passa ges, als waarop het lid van de Tweede Kamer, de heer Drop, de aandacht had gevestigd,in een rede van den heer Vlie gen moesten worden geschrapt, alvorens die mocht worden uitgezonden, dan moet worden erkend, dat hier met twee maten wordt gemeten. Gaarne zouden de leden, hier aan het woord, vernemen, of wat betreft het hou den van redevoeringen voor de microfoon door ministers der Kroon zich ten aan zien van de controle vooraf een bijzondere usance heeft gevormd, of dat deze reden ook aan de Radio Omroep controle-com missie ter beoordeeling worden voorge- I legd Met name gold deze vraag de toe spraken, waarvan in het vorenstaande ge- i wag is gemaakt. WIJZIGING DER ONGEVALLENWET, VERVANGING VAN HET PREMIE STELSEL DOOR EEN OMSLAGSTELSEL. Een wetsontwerp Ingediend. Bij de Tweede Kamer is Ingediend een wetsontwerp tot wijziging der Ongevallen wet 1921. Aan de memorie van toelichting wordt ontleend, dat Ingevolge het bepaal de bij art. 40, leden 1 en 2, der Ongeval lenwet 1921 de dekking van de renten en overige schadeloosstellingen en van de ad ministratiekosten, voor zoover de midde len daarvoor worden opgebracht volgens den maatstaf van een tarief en van het over de betalingsperiode uitbetaalde loon, berekend wordt naar het premiestelsel. Dit laatste beteekent, dat een raming ge schiedt van de over een zekere periode te verwachten verzekeringslasten, welke lasten kunnen worden gedekt door een vast te stellen percentage van het loonbe drag. dat, wederom naar raming, ln die tijdsperiode door de werkgevers, van wier ondernemingen de Rijksverzekeringsbank het risico der verzekering draagt, zal wor den uitbetaald. De aan het premiestelsel inhaerente af wijkingen tusschen raming en werkelijk heid behoeven geen overwegend bezwaar op te leveren, indien zij zich bewegen binnen enge grenzen en analyse van de verzekeringsuitkomsten ln staat stelt, de oorzaken der afwijking te verklaren Maar als raming en werkelijkheid aanmerkelijk verschillen, mede door den grilligen loop van het verzekeringsrisico, is vaststelling moeilijk van een premietarief, dat voor het ongevallenfonds niet leidt hetzij tot belangrijke overschotten hetzij tot belang rijke tekorten. Dit bezwaar wordt ondervonden met be trekking tot het premietarief voor de bij de ongevallenwet geregelde verplichte verzekering. Nadat vele jaren belangrijke overschotten waren verkregen, zoodat de balans per 31 Dec. 1926 sloot met een extra reserve van ruim 11 millioen, volgde een periode van onafgebroken stijgende verliezen, waardoor de extra reserve naar raming thans tot 3 millioen ls ingeteerd. Het is in het belang van de betrokken werkgevers, van het ongevallenfonds en van den staat wenschelijk, het premiestel sel te doen vervangen door een stelsel, dat eenerzijds de werkgevers vrijwaart tegen een hoogere verzekeringsbijdrage, dan noodlg is, en anderzijds het ongevallen fonds behoedt voor tekorten op de verze kering der voor zijn risico verzekerde ar beiders. Dit kan worden bereikt door het om slagstelsel met kapitaaldekking, waarbij de hoogte der door de werkgevers over een boekjaar op te brengen verzekeringsbij dragen wordt bepaald door de kapitaal- waarde der toegekende schadeloosstellin gen. Het wetsontwerp nu strekt tot vervan ging van het thans geldende premiestelsel door zoodanig omslagstelsel. Voorgesteld wordt een nieuwe lezing van artikel 40 der ongevallenwet. Hierbij dient een algemeene reserve vooreerst als nivelleeringsfonds. Daaronder is te verstaan een fonds, dat in jaren met lage omslagen wordt gedoteerd uit de als dan te heffen bijdragen om in Jaren, waarin hooge of stijgende bijdragen zou den moeten worden geheven, middelen te verschaffen ter verlaging van de bijdra gen. Voorts dient de algemeene reserve als zekerheidsfonds. n.l. als fonds, met behulp waarvan de dekkingskapitalen kun nen worden verhoogd, indien één of meer van de grondslagen versterking eischt of eischen. En ten slotte als beleggings reserve. Overigens vindt de omslag plaats door het heffen van twee halfjaarlijksche te betalen voorschotpremiën en een slotbij- drage. De voorschotpremiën worden op dezelfde wijze berekend onder de be staande regeling. Het tarief ervan wordt by ministerieele beschikking vastgesteld. De slotbydrage, die negatief kan zyn (restitutieI, vult de over een boekjaar verschuldigde voorschotpremiën met een voor alle ondernemingen gelyk percentage aan tot het aandeel in den omslag van de betrokken ondernemingen. De omslag dekt per 31 December van elk boekjaar de waarde der over het boekjaar verschul digde voorschotpremiën en het saldo van de balans na de vaststelling van het be drag van de algemeene reserve. De omslag geschiedt op den grondslag van loon en gevarencyfer. De totale bijdrage is dus evenredig aan de voorschotpremie. In de regeling van het omslagstelsel is mede betrokken de vrywillige verzekering, bedoeld by art. 87 der Ongevallenwet. o COMMISSIE WERKVERRUIMING. By Kon. besluit is de benoeming van de heeren B. van Eesteren dr. L. G. Korten- horst. H. Kruithof, J. Th. Nykamp, F. van de Walle en prof. ir. C, L. van der Bilt tot lid van de Rykscommissie van Advies voor Werkverruiming te rekenen van 19 December 1934 met een jaar verlengd en ls. eveneens te rekenen van 19 December 1934 voor den tyd van een jaar als lid van bovengenoemde commissie benoemd mr. A. N. Molenaar, algemeen secretaris van het Verbond voor Nederlandsche Werkgevers te 'sGravenhage: is op zijn verzoek aan den heer F. K. J. Heringa, tyaelijk raadsadviseur aan het departement van Economische Zaken, eer vol ontslag verleend als lid van bovenge noemde commissie met dankbetuiging voor de in deze functie bewezen diensten o BURGEMEESTERS. By Kon. besluit zyn herbenoemd tot burgemeester van Dinteloord en Prinsland A. v. Campen; van Boekei C. H. P Schaf- rat; van Warnsveld jhr, mr. P. A. G. de Milly v. Heiden Reinestein; van Steende ren F. Smit; van Ede mr. dr. C. O. P. Baron Creutz: van Zwyndrecht J A. J. Jansen Manenschijn: van Koog aan de Zaan A G. A. Verstegen; van Vlieland F. C. Rab; van Deventer mr. F. W R. Wtte- waall; is met 1 Febr 1935 benoemd tot burge meester gemeente Kamerik en Zegveld J. Reyers. EEN NEDERLANDSCHE FILMSTAD OP DE GRENS VAN DEN HAAG. Grootsche plannen van den heer Loet. C. Barnstyn. Zeer binnenkort zal een „fllmstad" ver- ryzen op de grens van Den Haag en Was senaar aan den Benoordenhoutscheweg. De heer Loet. C. Barnstyn te 's-Graven- hage, die voor den bouw van deze film- stad het 10 5 H A. groote bulten „Ooster beek" heeft aangekocht, heeft ons zyn waariyk grootsche plannen, uiteengezet. Maar de heer Barnstijn wees er direct op, dat deze den ouden Nederlandschen stem pel dragen van bedachtzaamheid en voor zichtigheid en dat zy zich aanpassen by de geringe oppervlakte van het Nederland sche taalgebied. De te bouwen studio zal ook te huur zyn en dus open staan voor de geheele Nederlandsche cinematografie. Op 't oogenbllk aldus de heer Barn styn, gaat al het geld, aan films besteed, naar het buitenland. Ik wil trachten het Ideaal te verwezenlyken, dat ook dit geld in ons land blyft. Binnen 2 a 3 jaar zal ik myn werkzaamheid dan ook besluiten met den bouw van minstens 50 bioscoop theaters in Nederland. Daardoor krijg ik de macht over de algemeene filmlevering. De plannen zyn groot en hulp van tech nische mogeiykheden ls natuuriyk noodig. Indien hier een film gemaakt wordt, die het Nederlandsche publiek graag opneemt zal het buitenland geneigd zyn, de film te koopen Zoo liep „De Jantjes" uiter mate geschikt voor Engeland, „Malle Ge vallen" voor Frankryk. Verder vertelde de heer Barnstyn, dat ln de fllmstad ook een filmschool geves tigd wordt. Voor de leiding daarvan heeft hy gedacht aan Eduard Verkade, terwyi vooraanstaande acteurs en actrices er emplooi kunnen vinden. Voor leder onder deel van het vak moet een aparte leeraar zyn. Een drietal studio's zal op het groote terrein worden gebouwd. Zij zullen ge naamd worden: Wllhelminahal, Jullana- hal en Emmahal muzlekstudiojDe heer Barnstyn verwacht, dat zyn fllmstad zich zal kunnen meten met alles, wat op dit gebied in het buitenland bestaat en daar om zeer spoedig een wereldreputatie zal hebben. Door het aantal Nederlandsche films, dat tot nu toe hier gefabriceerd is, hebben de Nederlandsche werkkrachten, technici en artlsten, zich reeds schitte rend aangepast en hier zullen zy zich kunnen ontplooien ln een studio, dat naar de eischen des tyds is ingericht met de beschikking over parken, die voor elke buitenopname geknipt zyn en terreinen welke een afmeting hebben, die mogelyk- heden voor elk ftlmmerk biedt. De heer Barnstyn verzekerde, dat het steeds zyn streven zal blyven, zooveel mo gelijk geiyk Nederlandsche werkkrachten te werk te stellen en Nederlandsche schryvers en musici gelegenheid te geven te toonen, wat zy kunnen. Slechts een klein gedeelte van het land goed wordt door de gebouwen ln beslag genomen, doch op zoodanige wyze, dat het cachet van het oude landhuis, dat met zyn omgeving een mooi natuurmonu ment vormt, volkomen bewaard zal bly ven. In het bestaande landhuis worden een 12-tal naamlooze vennootschappen, die allen onder den heer Barnstyn ressor teeren, ondergebracht. In de allereerste plaats zullen de nieu we studio's gebruikt worden door de N.V. Loet C. Barnstyn's Filmproductie, die reeds drie Nederlandsche filmwerken ver vaardigde, n.l. „De Jantjes", „Malle Ge vallen" en „De familie van myn vrouw", welke laatste binnenkort verschynt. Be halve de vele gebouwen, zyn op het ter rein ontworpen een eigen electrlsche cen trale voor de verlichting en een pompsta tion voor de watervoorziening. Een modern bioscooptheater, voorzien van een complete installatie voor het ver- toonen van geluidsfilms, ter beschikking zoowel van de distributie-maatschappyen als van de producenten, komt in het hoofdgebouw, terwyi een groote concert zaal voor de muzikale begeleiding van filmwerken aangebouwd wordt. De verbouwings- en nieuwbouw worden uitgevoerd onder leiding van den archi tect C. M. Kranenburg. Over het geluid opnamesysteem is nog geen beslissing ge nomen. De heer Barnstyn zeide ons nog, ver scheidene belangwekkende filmwerken in voorbereiding te hebben, o.a. „Maryntje Gyzen's Jeugd", naar het boek van A. M. de Jong. Met de uitvoering van deze enorme plannen is reeds begonnen, zy zullen een nieuwe werkgelegenheid scheppen, terwijl het bouwen van een nieuw Nederlandsch filmcentrum niet alleen de Nederlandsche film, maar ook de Nederlandsche industrie in 't' algemeen ten goede zal komen. ■o- FEL PROTEST TEGEN TOLHEFFING. Nymegen ziet zich bedreigd met isolement. De Maasbode schrijft: Er ls verontwaardiging in Arnhem en Nymegen. De monden gaan en de pennen schryven van geweld. De vèrotwaardiging ls echter ln Nymegen tweemaal zoo groot als de verontwaardiging in Arnhem. Want de tol op de brug zal in Nymegen tweemaal zoo hoog zijn als in Arnhem. De verontwaardiging is te grooter in Arnhem en Nymegen, omdat beide steden groote sommen moeten bydragen in de opritten, omdat Nymegen zyn veer ver liest en omdat act Ryk nu pas voor den dag komt met het plan om tegen alle verwachting ln tol te heffen. Doordat Nymegen het dubbele brugge- geld heeft van Arnhem verliest Nymegen in de toekomst voor goed de Betuwe als achterland. En de boeren uit het Zuiden, zullen ze nog over de brug te Grave naar de Markt te Nymegen komen als daar in eens een man staat met een blikken kaartjesdoos? In Arnhem intusschen is de tolheffing ook niet mis. De brug komt. Mooi! Uit breidingsplan ten Zuiden van den Ryn. In poldering van den polder van Malburgen. Geld besteden om den grond bouwrijp te maken, straten en bouwplannen maken. Zeer schoon! De brug ls klaar, de brug is geopend. Prachtig! Tol betalen als 't u I blieft. Wie, die ln Malburgen gaat wonen, zal RECLAME. 513» een gulden per dag betalen om met zyn klein tweedehandswagentje zyn kantoor ln de stad te bereiken!? Wat autobusdienst zal de route NymegenArnhem kiezen, op welke afstand van 16 KIM. de somma van drie gulden aan bruggeld moet betaald worden? De verontwaardiging in belde steden ls begrypeiyk: te meer omdat by het sluiten der overeenkomsten met de belde ge meenten geen woord over bruggeld is ge sproken; en het is wa&r, het is ln Nyme gen en Arnhem zóó; maar ook een auto tochtje RotterdamBreda vlce-versa men behoeft dan nog niet verder te gaan dan even de Moerdykbrug voohby, zal ook zyn geld aan de N.V. Bruggen-Exploltatle- Maatschappy moeten opbrengen. o VERASSCHING KEES METER. Gistermiddag is in het Crematorium op Westerveld te Velsen de verasschlng ge schied van het stoffehjk overschot van den heer Kees Meyer, stichter en algemeen voorzitter van de Vereeniging de Nieuwe Gedachte. Aanwezig waren de besturen en vele leden van de afdeelingen van de Vereeni ging de Nieuwe Gedachte te Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Verder ds. N. C. J. Schermerhorn, ds. A. R. de Jong, te Bussum, ir. Cramer, lid van de Tweede Kamer, mej. D. J. Weerman, admi nistratrice van het Maandschrift Het Nieuwe Leven, waarvan de overledene redacteur was, dr. J. Ph. Tuyt en de heer A. J Luikinga, beiden uit Den Haag, de schryfster Anna van GochKaulbach e.a. Nadat de kist was gedaald onder het spelen van fragmenten uit de Negende Symphonie van Beethoven, heeft de heer J. van Driel, voorzitter van de Haagsche afdeeling van De Nieuwe Gedachte, een woord van afscheid gesproken. Vad. o SUBSIDIES AAN WERKLOOZENKASSEN DER BOUWARBEIDERS. Op de vragen van het Tweede-Kamerlid, den heer Schalker, in verband met de ver laging der van rijkswege aan de werkloo- zenkassen van een aantal bouwarbeiders organisaties verleende subsidies, heeft de minister van Sociale Zaken schriftelyk geantwoord, dat voor 1935 een gelyk bedrag beschikbaar is gesteld wegens subsidie voor werkloozenkassen als in 1934 werd uitgekeerd. Voor 1935 worden echter aan de onderscheidene werkloozenkassen bepaalde subsidiepercentages gegaran deerd, in tegenstelling met hetgeen in 1934 geschiedde, toen die kassen geen hoogere subsidies ontvingen dan nood zakelijk moest worden geacht, doch in geen geval hooger dan tot bepaalde maxima Dit moet ten gevolge hebben, dat de maxima, welke voor 1934 golden, Iets verlaagd worden, omdat wanneer dezelfde percentages als fixa zouden zyn gegeven, een belangrijk grooter bedrag in totaal had moeten worden beschikbaar gesteld. Het stellen van den eisch, dat zij, die gedurende drie jaren achtereen de maxi- mumuitkeering hebben genoten (niet te verwarren met dubbel-uitgetrokkenen) 36 dagen moeten hebben gewerkt ln het bouwbedrijf, om weder recht op ultkeering te kunnen krygen, is in de huidige om standigheden een zeker niet onredelijke eisch, al zal het gevolg daarvan zijn, dat een aantal personen, die niet of nauwe- lyks meer gerekend kunnen worden tot het bouwbedryf te behooren, van uitkee- ringen uit de werkloozenkassen der bouwvakarbeidersbonden verstoken zullen zyn. De regeering heeft aan de kasbesturen niet als eisch gesteld het terugbrengen van het aantal uitkeeringsdagen (voor het eerste halfjaar van 1935) van 25 tot 18. Integendeel heeft een van de kasbesturen zelf dezen maatregel voorgesteld en noode heeft de regeering daarin voorloopig al thans berust. Intusschen wensoht dit kasbestuur, voor den aanvang van het tweede half jaar van 1935, den financieelen toestand der werkloozenkassen nader onder de oogen te zien, opdat kan worden nagegaan of de totale uitkeeringsduur van 50 dagen voor 1935 al.sdan niet onverkort kan wor den gehandhaafd. De regeering ls niet be reid het subsidie voor de werkloozenkassen der bouwvakarbeidersbonden hooger dan 150 pet. te stellen. o 2—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 10