BABEL EN GENEVE Indrukken uit het Saargebied 75ïle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 Januari 1935 Derde Blad No. 22947 Buitenl. Weekoverzicht. KROON CACHETS' verdrijven kou en pijn tOct. Doos !2 KROONTJES sod. "likxt TTb^nhcuxlt maakt vó goed," Psychologische verschillen tusschen Franschen en Engelschen. INGEZONDEN. (Van onzen specialen correspondent.) Saarbruecken, 11 Jan. Gisteravond had lk een langdurig on derhoud met een geboren en getogen Saarlander, die de geheele tragedie van lijn land van het begin tot het eind heelt meegeleeld. Hij ls van huis uit rechtsge leerde, maar heelt zich na den oorlog ln den handel begeven. Het ls een man van over de zestig, rijk aan levenservaring en van een bezonnen oordeel. Hij weigerde mij te zeggen in welke richting hij zeil zijn stem bepaald heeft, omdat, wat hij mi) wenschte mede te deelen, ln geen ver band met beperkte politiek staat. Er zijn n.l. tal van kwesties welke ln den harts tocht van den strijd vergeten worden en die men toch niet vergeten mag. Er heerscht, aldus mijn zegsman, zoo veel verbittering en dus ook zooveel mis verstand, dat het onmogelijk wordt zich een indruk van den waren toestand te scheppen zonder van te voren het terrein te zuiveren. Om te beginnen moet men in het buitenland duidelijk verstaan, dat men een waarachtige,, eerlijke en innig vader landlievende Duitscher kan zijn, maar toch voor den status quo stemmen. Ik heb onder mijn vrienden, die ik door en door ken en vertrouw, er enkele die met enthousiasme voor den terugkeer naar Dultschland stemmen, en andere die hun best doen voor het behoud van den huldigen toestand. In die beide groepen bevinden zich eerbiedwaardige mannen, die allen de overtuiging hebben dat zij door te handelen zooals zij doen, de Duit- sche belangen het beste dienen. Men moet ook vooral niet gelooven, dat de voorstan ders van den status quo uitsluitend on- de linksche politieke groepen gezocht moe ten worden. Ik ken uiterst conservatieve oude Dultschers, die Zondag voor den status quo zullen stemmen. In den loop van de laatste maanden ls meer en meer gebleken dat deze stemming niet gaat tusschen voor en tegen Duitschland, maar tusschen het voor en tegen het thans in Duitsch land heerschende stelsel. Ging het voor of tegen Duitschland, dan zou eigenlijk een stemming onnoodig zijn. Er bestaat geen normale Saarlander. die den terug keer tot het vaderland niet vurig wenscht. Wij verschillen alleen van meening over het tijdstip der hereeniglng. Het gaat dus tusschen dadelijk ol later, dat wil zeggen wanneer er in Duitschland zelf wijzigingen hebben plaats gevonden. Het komt wel eens in de propaganda te pas om te be weren, dat, wanneer de status quo ge handhaafd wordt, terugkeer naar Duitsch land voor goed uitgesloten is. Mijn waar heidszin gebiedt mij, geheel afgezien van de vraag ol lk den status quo al of niet wcnsch, te wijzen op de onjuistheid van dergelijke beweringen. Indien de status quo zou blijven, wordt volgens de bestaan de bepalingen de Saar onttrokken aan 't thans bestaande internationale regee- ringssysteem, en aan de volledige souve- reiniteit van den Volkenbond onderwor pen. Deze heelt vastgesteld dat zij over de souvereiniteit zou beschikken: „in over eenstemming met de beginselen op de basis waarvan die souvereiniteit aan den bond werd toevertrouwd". Hetgeen in min der diplomatieke termen wil zeggen, dat een souvereiniteit, welke door een volks stemming weer opgeheven kan worden. In verband hiermee moet ik nog wijzen op een recente circulaire van minister Laval, waarin uitdrukkelijk verklaard wordt, dat Frankrijk zich nimmer tegen een tweede volksstemming zal verzetten. Ik vroeg mijn zegsman hoe hij, en hoe men hier ln het algemeen tegenover Frankrijk staat. Alvorens u hierop te antwoorden, moet ik. teneinde een juiste atmosfeer te scheppen, nogmaals uitdrukkelijk vaststel len diat ik met hart en ziel een Duitscher ben. dat ik Duitsch ben. Duitsch voel en de Duitsche belangen mij voor alles ter harte gaan. Maar dit behoeft mij niet te beletten om zoo objectief mogelijk mijn meening samen te vatten. Vlak na den oorlog heelt Frankrijk zich hier vrijwel iedereen tegen gemaakt toen namelijk dat land bij de onderhandelingen te Ver sailles geen middel onbeproefd liet om ons Saargebied te annexeeren. Hierover be stond reeds een geheime overeenkomst met den Tsaar. Men beriep zich op scheeve interpretaties van historische feiten. Saar- louis en Landau waren onder Lodewijk XIV in Fransche handen. Saarbrücken had zich in 1792 vrijwillig bij de zegevie rende Fransche revolutie gevoegd. Hierop baseerde André Tardieu een rapport, dat hier een storm van verontwaardiging deed opgaan en waarin hij sprak van: „het hartstochtelijk verlangen van de Saarlan- ders om met Frankrijk vereenigd te worden". Gelukkig waren Wilson en Lloyd George niet van plan om aan deze dwaze wen- schen toe te geven. De laatste verklaarde, dat hij er nooit in toe zou willen stem men een nieuw Elzas-Lotharingen te scheppen. Clémenceau en Tardieu zijn nog herhaaldelijk op de kwestie teruggekomen en steeds brachten zij andere absurditei ten aan. Zoo beweerde de laatste in een van zijn nota's dat het Saargebied Fran sche grond was, en dat de Duitschers er pas later binnengetrokken waren en hij voegde daaraan toe: „dit land is Fransch geweest en dit alleen reeds rechtvaardigt de veronderstelling, dat het niet ongaarne Fransch zal worden". Ik behoef u niet te vertellen, dat zulke volkomen ongegronde beweringen veel kwaad bloed gezet hebben en ik behoorde indertijd tot hen, die de heftigste anti- Fransche propaganda voerden. Maar al spoedig kwam men ln Parijs tot bezinning en nadat het thans ten einde loopende regiem geschapen was. heeft Frankrijk zich op een uiterst klesche wijze en zoo zoo weinig als dat maar mogelijk was. met ons Saargebied bemoeid. De handelsbe trekkingen waren echter levendig. In de jaren '32 en '33 ging 60 procent van onzen uitvoer naar Frankrijk en slechts 26 naar Duitschland. Dank zij deze situatie is de crisis zoo niet ongemerkt, dan toch zon der ernstige schade aan te brengen, aan ons land voorbij gegaan. De dominiale mijnen in het Saargebied, welke bij wijze van oorlogsschadevergoeding aan Frankrijk in exploitatie gegeven zijn. bevinden zich Ln een uitnemende staat. Dit moet in het bijzonder gesignaleerd worden. Het feit, dat men van tevoren wist slechts vijftien jaar over de mijnen te kunnen beschikken, zou zeer goed aan leiding hebben kunnen geven tot z.g. roof bouw. Integendeel, de Fransche mijn- directie heeft de technische installaties volgens de nieuwste vindingen en de mo dernste eischen aangebracht en zoowel de hoeveelheid als de kwaliteit van de pro ductie opgevoerd. Toen in 1919 de mijnen overgenomen werden, brachten zij 9 mil- lioen ton steenkool op, in 1924 14 mill. ton. Bijzondere aandacht werd besteed aan de veiligheid van de mijnwerkers en aan hun sociaal welzijn. Frankrijk heeft zich in dezen verkiezingsstrijd vrijwel van iedere propaganda onthouden. Ik had gelegenheid om in de laatste jaren in verbinding te treden met verschillende leiding gevende Fransche politici. Het annexatie-denkbeeld van Tardieu wekt nog slechts verontwaardiging wanneer men er aan terugdenkt. De Franschen maken geen propaganda, ten eerste omdat zij wisten, dat het toch niets geven zou, maar ook omdat zij een vereeniging van de Saar met Frankrijk zelf niet verlangen Vandaar dus, dat in dezen ganschen ver kiezingsstrijd Frankrijk vrijwel buiten be spreking blijft. Door deze verstandige hou ding van de tegenwoordige machthebbers te Parijs zijn de dwaasheden van 1918 en 1919 weer een beetje goedgemaakt. Maar vergeten heeft men ze hier niet en ver geten zal men ze hier nooit." Nog een enkel woord. Er zijn onder mijn landgenooten velen, die denken, dat de uitslag van de stemming over het lot van de Saar definitief beslist. Deze meening heb ik ook in het buitenland aangetrof fen. Ik behoef u niet te zeggen, dat ze onjuist is J. GRESHOFF. EEN GOEDE INZET VAN 1935. Morgen is dan de groote dag van het Saar-plebdsciet daar! Gelukkig, want de spanning is tengevolge van een niets ont ziende propaganda van weerskanten op gevoerd tot een gevaarlijke hoogte en zonder de aanwezigheid van de interna tionale troepenmacht was er alle reden om voor conflicten te vreezen. De zwaar bewapende vreemde troepen wekken ont zag en doen scherper naar voren komen het besef, dat er niets te winnen valt bij het verwekken van ongeregeldheden! Morgen valt dan eindelijk de beslis sing in deze voor gansch Europa zoo ge wichtige aangelegenheid. Het gaat immers niet alleen om de vraag of de Saar nu Duitsch zal worden of bij een volgende stemming van Fransch worden is nooit ernstig sprake geweest doch daar nevens om de mogelijkheid van een Fransch-Duitsche toenadering, welke be slist noodzakelijk is, wil ons werelddeel verder uit de moeilijkheden komen, waar in het verkeert. De Saar terug bij Duitsch land doet de laatste grenskwestie tus schen beide rivalen wegvallen en prac- tisch gesproken ligt in dat geval de weg voor een betere verstandhouding open, al ontveinzen we ons volstrekt niet, dat er nog andere moeilijkheden zijn als b.v. de Duitsche herbewapening, om er één te noemen. De Saar is Duitsch en zal Duitsch blij ven, daaraan is geen twijfel; maar het Hitler-Duitschland is voor vele echte Duitschers een ernstig punt van belem mering om reeds nu voor de Heimat te opteeren. Hoe groot hun aantal zal zijn 2Üedaar de open vraag. Van weerskanten, zoowel door het Duitsche Front als door de voorstanders van den status quo wordt de mond zeer vol genomen en het is ondoenlijk te beoordeelen, in hoeverre wordt overdreven. De stemming zal dat moeten aantopnen. Het meest waarschijn lijke en voor Europa het meest wen- schelijke bovendien! is een Duitsche overwinning met groote cijfers, zoodat er geen zweem van twijfel overblijft. Men vergete toch vooral niet, dat de Volken bondsraad allerminst gebonden is aan een zich houden aan de volstrekte meer derheid zonder meer, dat dit lichaam zelfs zou kunnen besluiten tot deeling, al is dit wel zeer onwaarschijnlijk, gelet op de ervaringen, daarmede opgedaan in Silezië etc.! Maar als de stem-verhouding nu eens weinig scheelt, b.v. 55 tegen 45"/o Dan zou het bedenkelijk kunnen worden, want mag zoo'n minderheid wor den overgeleverd aan een terreur, met vrijwel zekerheid, dat een 50.000 personen zouden emigreeren om aan het Derde Rijk te ontkomen? Deze vraag ls niet zoo eenvoudig. Doch laat ons afwachten en het beste hopen. Van Engelsche zijde is het Saar-plebis- ciet nog eens aangegrepen voor een stap te Berlijn om Duitschland te bewegen, terug te keeren naar Genève, al was het alleen maar voor de Saar-kwestie, doch ddt was tevoren als mislukt te beschou wen. Wat kon Duitschland, dat immers overtuigd heet van een eclatante over winning, daarbij winnen, ook al behoefde het zich voorts niet te binden tot een verdere deelneming aan het Volkenbonds- werk? Reeds geruimen tijd staat vast, dat Duitschland spijt heeft van zijn hals over kop wegloopen uit de Volkenbondsstad, doch het prestige verbiedt een terugkeer zonder althans een succes d'estime! En zoover is het nog riiet! Overigens durven we gerust aannemen, dat het Duitschland juist in de gegeven omstandigheden heel wat waard zou zijn, RECLAME. 4637 2 iiuks als het als gelijkberechtigde aan de alge- meene besprekingen deel kon nemen, nu Laval het te Rome met Mussolini in me nig opzicht eens is geworden. De Duitsche isolatie komt daardoor scherper tot uiting als ooit tevoren en 't moet een hard gelag zijn om zulke belangrijke beslissingen te zien genomen als daar gevallen zijn in de Romeinsche hoofdstad zonder zelf daarbij eenigen invloed te kunnen oefenen, hoe wel in meer dan een opzicht over Duit sche belangen t evens is beslist. Dat achteraf de Duitsche toetreding tot ver dragen wordt gevraagd, is slechts een schrale troost. Ons vermoeden, dat Laval naar Rome is gegaan om een accoord in zekeren zin af te dwingen, is door den gang van zaken wel bevestigd. Het heeft te Rome nog ge spannen om tot overeenstemming te komen, doch het is gelukt en vrijwel una niem is de overtuiging, dat zoodoende voor den vrede een belangrijk stuk werk tot stand is gebracht. De bestaande rivaliteit tusschen Frankrijk en Italië is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor vertrouwen en dat is reeds veel gewonnen, al zal men goed doen acht te slaan op de waar schuwing van Mussolini, dat de overeen komst practisch nog verder zal moeten worden uitgewerkt, wil zij het succes sor- teeren, dat er van verwacht mag worden. Belangrijker dan de regelingen in Afrika of Italië daarbij veel zij zal spinnen, is bovendien nog onzeker is het resultaat voor midden-Europa. Het non-interventiepact voor Midden- Europa, dat in den vorm van een voor verdrag niet slechts in groote trekken, doch ook wat de woordelijke formuleering be treft, thans reeds vaststaat en door het Italiaansch-Fransche consultatieve pact voor bepaalde gevallen wordt aangevuld, schept een soort Donau-statuut. dat in zijn geheele formuleering geschikt is, allen bij de verhoudingen in Midden-Europa belanghebbenden staten de toetreding mo gelijk te maken. En men mag aannemen, dat de Kleine Entente en Engeland dat ook zullen doen, zij het na het overwinnen van eenige be zwaren van Zuid-Slavië. Polen en Roe menië, eveneens uitgenoodigd, zullen wel eve;min afzijdig blijven en zoo doet zich voor Duitschland het onaangename feit voor, dat zijn medewerking wordt ge vraagd voor een verdrag, dat het zelf niet hielp voor elkaar brengen en dat boven dien beteekenis houdtals het weigert zich aan te sluiten! De Oostenrijksche onafhankelijkheid is thans veilig gesteld voor zoover slechts mogelijk lijkt! Zelfs acht men tengevolge van 't accoord van Rome de tijd rijp om de Ontwape ningsconferentie weer bijeen te doen komen, al laat genoemd accoord in dit opzicht vrijwel alles vaag. Wat is gespro ken over de Duitsche herbewapening en hoe staat het met de Fransch-Italiaan- sche vlootverhouding? 1935 heeft in ieder geval echter gunstig ingezet! X Door prof. Georg Bernhard, bekend Duitsch publicist. De volken van Europa hebben een zucht van verlichting geslaakt als bevrijd van een centenaarslast, toen ze kort na elkan der de belangrijke besluiten van den Vol kenbondsraad over het Saarplebisciet en het conflict Joegoslavië-Hongarije verna men. In de oogenblikken van dramatische spanning die daaraan voorafgingen had men getwijfeld aan de mogelijkheid van een vergelijk. In beide gevallen schenen de tegengestelde opvattingen, vooral van Frankrijk en Engeland, onoverkomelijke hindernissen te beteekenen. En in beide gevallen viel de beslissing door toegeven van Engeland. Die concessies kwamen als een verrassing, omdat ze bijna den indruk maakten van het laten varen van gedu rende langen tijd verdedigde principes. In de geschiedenis der laatste twintig Jaar was het niet de eerste maal (en het zal ook zeker niet de laatste maal geweest zijn) dat zich een afgrond tusschen de meening van het volk en de regeerings- opinie in Engeland eenerzijds en in Frankrijk anderzijds scheen voor te doen. In dergelijke gevallen komen noch de persstemmen in beide landen overeen, noch is een overeenkomst merkbaar tus schen de redevoeringen in de volksverte genwoordigingen in Parijs of Londen. Dan maakt de uitwisseling van vriendelijk heden over en weer dikwijls den indruk, alsof oude vrienden er moeite voor doen om de steeds groeiende onderlinge ver vreemding niet te zeer aan de buiten wereld te laten merken. Op een dergelijken indruk heeft Duitsch land nog enkele dagen voor het uitbreken van den wereldoorlog de hoop op Enge- land's neutraliteit gegrond. En de Duitsche politiek van na den oorlog heeft zich tot nu toe steeds weer laten verleiden om ver strekkende politieke combinaties op schijnbaar principieele meeningsverschil- len tusschen Engeland en Frankrijk te baseeren. Elke maal nog heeft een zoo danige politiek de politieke strategen zeer ontgoocheld. Ze zagen zich steeds weer onvermoeid geplaatst voor een Engelsch- Fransch eenheidsfront. Die teleurstelling uitte zich iederen keer in bittere verwijten tegen Engeland's zoogenaamde onbe trouwbaarheid. In werkelijkheid waren meer op hun plaats geweest zelfverwijten van hen, die nooit ernstig rekening gehouden hebben met de nauwverbonden belangen van Engeland en Frankrijk en tevens met de bijzondere psychologische verschillen tus schen Engelschen en Franschen. De Bijbel verhaalt ons van den bouw van den toren van Babel, waarbij God als straf een spraakverwarring oplegde, die sindsdien de menschen in volken scheidt, die verschillende talen spreken. Als het echter alleen de talen waren, die de verstandhouding tusschen de vol ken bemoeilijkten, dan zou deze hinder paal althans voor de voornaamste Euro- peesche cultuurvolkeren gemakkelijk uit den weg te ruimen zijn. Want de taai komt pas op de tweede plaats. Ze is de vorm van uitdrukking van gedachten. Wie een vreemde taal leert heeft daarmee nog lang niet den sleutel tot de ziel van het vreemde volk gevonden. Hoogstens zal het hem gemakkelijker vallen in te zien hoe ontzaglijk uiteenloopend de mentaliteiten der andere volkeren zijn, dan hij, die niet eens iets van de taal kent. Men zegt. dat tegenwoordig de oceanen zelfs de volkeren niet meer scheiden, maar juist verbinden. Het Kanaal, dat tusschen het Continent en de Britsche eilanden ligt, is slechts enkele kilometers breed. In de verhouding van Engeland tot Frankrijk zijn oorlogen en veroveringen met zeer vriendschappelijken omgang afgewisseld. Nooit, sinds eeuwen al niet, zijn deze beide volken zonder deze wisselende belangstel ling voor elkaar geweest. En toch kan men zich nauwelijks grooter verschil tusschen twee naties voorstellen, dan dat tusschen het volk der Britsche Eilanden en de be woners van Frankrijk, ofschoon eik week end geregeld stroomen Engelschen naar Parijs gaan en ieder seizoen nog altijd ondanks de crisis tallooze Engelsche toe risten de Cóte d'Azur bevolken. Het Fransche volk is de trouwe bewaar der van de Latijnsche erfenis, zijn uitge sproken neiging voor vormen is de uit drukking voor een harmonie in hun den ken, die berust oo grondbeginselen en hun verdere ontwikkeling. De Fransche politiek is opgebouwd op de ideeën uit de groote revolutie, waarin die formuleeringen van de door de wijs- geeren voorbereide geestelijke revolutie tot politieke praktijk werden. De Franschman houdt ervan de toekomst van te voren te berekenen. Hij kan niet Teven noch in het particuliere noch in het openbare leven, zonder den weg. dien hij wil gaan, uit te stippelen. Het verlangen naar veiligheid is bij hem niet bijv. het angstgevoel van een bekrompen geest, doch de wensch zich van te voren verantwoording op te leggen. Hij weet heel goed, dat deze toekomstbereke ningen lang niet altijd uitkomen. Hij ver liest zijn kalmte niet. als 't op iets anders uitdraait. Integendeel, hij is een handig en onversaagd improvisator. Hij experi menteert tot hij het juiste gevonden heeft. Maar hij wil niet alles op het toeval laten aankomen. Als hij eenmaal iets met dit zoeken heeft verkregen, dan houdt hij daar taai aan vast. Hij is conservatief en verandert niet graag. Maar als hij wijzi gingen noodzakelijk acht, dan wijzigt hij ook grondig. Zonder een dergelijke uit drukkelijke formeele wijziging blijft voor hem het oude reglement gelden, dat niet mag worden verkracht. Dit conservatisme maakt oogenschijnlijk den Franschman gelijk aan den Engelsch- man. En toch bestaat het groote onder scheid, dat Engeland in al zijn instituten en de Engelschman in zijn heele denken particulier, in het zakelijke en in de poli tiek den vorm steeds tot omhulsel voor nieuwen inhoud maakt. Voor hem is de vorm in tegenstelling met den Fransch man slechts de uitdrukking van reli gieus ontzag voor de traditie. Die ontspruit niet aan de liefde voor principes. Theo rieën, denkbeelden in het algemeen, abstract denken zijn bezigheden voor den Zondagmiddag en de vacantles, waaraan groote Britsche staatslieden zich harts tochtelijk hebben overgegeven, die zij ook wel in hun redevoeringen lieten door schemeren, maar die zij op hun politieke handelingen niet toepasten. Een volk, dat groote deelen van de wereld beheerscht, dat met menschen van de uiteenloopend- ste rassen, kleur, geloof en temperament ln de nauwste aanraking gekomen is, in welks reusachtig imperium iederen dag iets onvoorziens gebeurt, geeft het spoedig op de ontzaggelijke veelheid van op dat volk toekomende verschijnsels op een wereldbeschouwenden noemer te plaatsen. Daarom moet het wel, dat Franschen en Engelschen steeds van elkaar verwijderd worden, als zij probeeren met elkaar te discussieeren. Daarom voelt de Engelsch man zich onbehaaglijk, als hij zich voor langen tijd moet binden volgens vasté normen op grond van geformuleerde arti kelen. Hij begrijpt den Franschen zeker- heidseisch voor den langen termijn niet. Onder de Engelsche politici van de laatste eeuw zijn twee uitzonderingen aan te wij zen' Benjamin Disraeli, die van zijn Joodsche voorouders fantasie en specula tief begrip had gekregen, en Edward de Zevende, wiens grootsche en vérziende Bondspolitiek de filosophische erfenis van de Duitsche Koburgers was. In het alge meen echter zal Engeland nooit besluiten nemen op grond van theoretische over wegingen en zich nooit op langen termijn binden. Maar het zal, voor urgente geval len geplaatst, snel en knap beslissen. Dat deed het ook in Genève. Engeland heeft bij vroegere onderhandelingen af wijzend gestaan tegenover een Volken- bondsleger en elke deelneming aan inter nationale legermachten. En desondanks heeft het besloten met andere landen ge meenschappelijk troeDen naar het Saar gebied te zenden. Niets zou onjuister zijn dan dit besluit als principieel te beschou wen. De Engelschen zouden zeer verbaasd ziin, als men hun besluit als het begin van hun bekeering tot de gedachte van een Volkenbondsleger zou opvatten. Fn ze zouden ongetwijfeld koel weigeren, als men hen eventueel met een beroep op het principe tot herhalingen wilde brengen. Daarentegen hebben de Engelschen door hun medewerking tot oplossing van het Saarvraagstuk en hun hulp bij het in orde brengen van het conflict Joego-Slavië— Hongarije bewezen, dat ze levensbelangen hebben bij de instandhouding van den Europeeschen vrede. Voorts, dat zij dui delijk inzien, dat een nauwe samenwer king tusschen Frankrijk en Engeland noo- dig is ter bereiking van dit doel. Frankrijk zal daarom Engeland steeds aan haar zijde vinden, als de omstandigheden dat eischen. Politiek gesproken beteekent het Kanaal juist een nauwe band tusschen Franschen en Engelschen. Maar alle theo retische overwegingen en elke bespreking tusschen beide volken over abstracte denk beelden zullen steeds opnieuw in plaats van naar Genève, naar Babel leiden. (Nadruk verboden). Laval teekent het accoord van Rome. Voor de tafel Mussolini met naast zich Aloisl (Bui i en verantwoordelijkheid der Red.) Dopte van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. NOG EENS „DE KOE". Weled. heer J. van der Heijden. Uw antwoord op mijn schrijven onder motto „De Koe" in het „Leidsch Dagblad" 1012'34 heeft mij lichtelijk verbaasd en wel daarom: In mijn aangehaald schrijven heb ik gezegd dat „de Koe" is overgebracht van pand 4 Zoeterwoudsche Singel naar het voormalig „Nooit Gedacht". Ik zeg dat maar zoo niet, doch ik heb mij er toen tertijd van overtuigd. Wat u beweert weet u van overlevering, zegt u zelf, maar ik heb gezien wat ik schreef. Tot mijn op dracht behoorde, dat ik mij zou overtui gen de „de Koe" zou worden overgebracht en die Koe is overgebracht. Indien u beweert dat de Koe welke thans op het voormalig „Nooit Gedacht" prijkt, niet dezelfde 'dus de echte) is, welke wordt bedoeld, dan zou na mijn on derzoek en overtuiging iemand de Koe moeten hebben laten namaken, het origi neel doen verwijderen en de nagemaakte Koe doen plaatsen. Kunt u uit de overle veringen dan ook nagaan wie dat heeft gedaan of heeft laten doen en de origi- neele koe weer op pand 7 Zoeterwoudsche Singel heeft doen aanbrengen? Deze han deling zou minstens genomen unfair zijn. Van diefstal wil ik niet spreken. Een ant woord op deze vraag zult u mij wel schul dig blijven veronderstel ik. Mogelijk vindt de gemeente-archivaris het de moeite waard thans weer eens een onderzoek te doen instellen, hoewel ik er geen gunstig resultaat van verwacht, 't Frappeert toch wel, dat de origineele koe thans zoek schijnt te zijn ,U schrijft ten minste dat ze ook niet meer staat op het pand Zoeterwoudsche Singel 4. Mijn vraag mijnheer de Redacteur, wie ls de rechtmatige eigenaar van de Koe, moet ik nu nog aanvullen met de woorden „en waar is de Koe" en zou dat oude beestje waarde hebben als „antiek"? Uw verder geschrijf o.a. de woorden speurder, ontdekker, pietluttig architecto nisch bouwsel, malle gevallen, de gemeen te een bok rijker, enz. is mij te onbenul lig om daarop in te gaan. Mijn ingezon den stuk had geen ander doel dan te trachten de zaak vriendschappelijk tot klaarheid te brengen. Uw trant van schrij ven is echter van dien aard, dat ik met u niet verder van gedachte wensch te wis selen. U geachte Redacteur, mijn dank voor de plaatsing. Hoogachtend, ,C. A. SLIERINGS, Kooipark 12.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1935 | | pagina 9