BOUWKUNSTIG SCHOON. i i crime, LEIDSCH DAGBLAD - Vijfde Blad Zaterdag 22 December 1934 DAMMEN. SCHAKEN. I li m ÜSÜBIC: KUNST EN LETTEREN. ONZE STADSPOORTEN. door BURG. STAND VAN LEIDEN. Alle correspondentie betreffende deze rubriek te zenden aan het Bureau van ons Blad of aan den Red. C. de Nie. Storten bekerstraat 176. 's Oravenhage. Oplossing binnen drie weken na publicatie. Probleem no. 1046. Zwart 11 sch. op: 1, 2. 5, 6, 10, 20 26, 35, 36, 43, 45, dam op 9. Wit 12. 16. 10, 23, 27, 29, 34, 37, 40. 42 en 44, 11 sch. Probleem no. 1047. Zwart: 3, 4, 9, 17, 27, 28, dam op 43. 6 sch. 1 dam. 47 48 4B 60 Wit. wit 7 sch. op: 18, 19, 24. 38, 40, 44 en 49. Probleem no. 1048. Zwart 11 sch. op: 7, 8, 9, 10, 13, 18, 22, 23, 24. 28, 29. Zwart. Wit 11 sch. op: 21, 25, 34, 35, 38, 39, 40, 43, 47, 48 en 49. Wit begint en wint. Drie problemen uit drie verschillende tijdperken. Probleem no. 1046 van v. Emden met dam rust, probleem no. 1047 van Blijden- stein en probleem no. 1048 van C. de Graaf (voor "t Dambord). Men vergelijke stand en oplossingen. Dat van de Graaf munt uit door stand en eenvoud van op lossing. Correspondentie. N. v. d. Poel, ik moet u teleurstellen, daar deze minder ge schikt zijn. het pr. met 8 sch. en 11 sch. zijn toevallig al zeer oud en al eens ge plaatst (systeem Blijdenstelni en met de oplossing van het derde pr. heeft u een vergissing gemaakt bij de 5e zet, wit slaat niet naar 10 doch naar 20, ook is 35x7 niet mogelijk, wilt u dit eens nazien? H. F. Antonlsse, u heeft gelijk, zoo u be doelt dat zwart nog spel heeft, doch bij goed spel ls de stand gewonnen. Oplossing probleem no. 1038, v. Emden: wit: 37-41, 34-30, 48-43, 48-41, 31-26, 26x6. zwart: 35x49 25x23 49-47, 47x36, 36x22. Oplossing eindspel no. 1039, v. Emden: wit: 32-28, 38-15, 37-41, 48-42 en wint, zwart: 36-47, gedw. 47-36. 36x47. Oplossing eindspel no. 1040, v Emden: wit: 40-49, 29x1, 33-11, 26-21 wint, zwart: 2-7, 16-2, 2x16. Probleem no 1041. Auteursoplossing met een sch. op 14 wit: 25-20, 36-31, 37-31, 46-41, 29-23, 23x1, 1x35, 35x27, zwart: 14x25, 27x36, 26x48, 36x47, 47x44, 44x28, 48x30. Oplossing N. v. d. Poel: wit: 37-32, 29-23, 23x1, 1x19, zwart: 27x47 47x44, 44x33. Ook ls mogelijk de damzet: wit: 30-24 29-24 36-31. 46-41, 34x1 zwart 19x30. 30x19. 27x36. 36x29 Oplossing probleem no 1042: wit: 27-22, 49-44, 38-33 33x4, 48-42 wint, enz., zwart: 36-18, 40x49 49x41 41-10 met de keus van 1041 ls de auteur niet gelukkig geweest; vergeeflijk, daar hij nog maar korten tijd problemist is. 8 De oplossing van het probleem van Pal- koska zal ik de volgende week geven. Het volgende probleem won de eerste prijs in de wedstrijd van de Engelsche schaak bond. A. W. DANIËL. Ie prijs Engelsche Schaakbond 1933/34. Wit begint en geeft mat in twee zetten. Wit: Kh3. Dc5. Tdl en fl. Pd3 en g4. Zwart: Ke4. De8, Tb4, La2 en b8, Pal en cl, pl g7, g6 en h4. De volgende partij ls uit het tournooi te Leningrad. Kmoch Ludowitsch. 1. d4 e6 2. c4 f5 De Hollandsche opening. Wit speelt de sterkste voortzetting: 3. g3 Pf6 4. Lg2 Lb4t 5. Ld 2 Le7 Ook Ld2: kan heel goed. 6. Pc3 0-0 7. Ph3 d6 8. 0-0 e5 Zwart ontwikkelt zijn damevleugel niet. 9. d5 h6 Om Ph3 op te sluiten 10. 14 e4 11. Pf2 De8 12. g4 Ld8 jjreigt e3, maar de ontwikkeling blijft achter 13. e3 g6 14. gf5: gfS: 15. Khl Kh7 16. Tgl c6 Zwart staat al veel minder. 17. dc6: bc6: 18. Pe2 Df7 19. Lc3 Pe8 Dit acht wit het moment om te offeren. 20. Pe4: fe4: 21. Le4:t Lf5 22. Dd3 Le4:t 23. De4:t Df5 24. Df3 Pf6 25. Pd4 Dd7 26. Tg2 Pa6 Zwart komt veel te laat. 27. Tagl Pc5 28. Tg7i Dg7: .29. Tg7:f Kg7: 30. Dc6: Le7 31. Pt5i' Kf7 32. Dc7 Pg8 33. Pd6:t Ke6 34. f51 Tf51 Gedwongen. 35. Pf5: Kf5: 36. De5t Kg6 37. b4 Lf6 38. Dg3t Kf7 39. Dc7t Kg6 40 Dc5: opgegeven. Na Lc3: volgt Dc6t en Da8:. DR. P. FEENSTFA KUIPER. BOEKBESPREKING. Bruiloft in Europa, door Marianne Philips. Montage stofomslag van Frans Dupont. Uitgegeven door C. A. J van Dishoeck te Bussum in het jaar 1934. Dit boek verplaatst ons naar Weenen, niet naar de oud voor-oorlogsche keizer stad, maar naar het Weenen van nu, dat iets te groot is geworden voor een hoofd stad van een ingekrompen land, met nut teloos leegstaande barok- en renaissance- paleizen, getuigen uit voorbije tijden van pracht en praal. Met veel werkeloozen, studentenrelletjes en politieke broeiing, waar men leeft van de vreemdelingen en waar nog maar bdtter weinig over is van de zoogezegde Weenschen vroolijkheid en zorgeloosheid over den dag van morgen. Ergens in een doodloopend donker straatje in de oude stad, staat een pac- trlciërshuis: eigenaar is de nijvere schil dersbaas Hodl. Hij heeft het huis bij ge deelten verhuurd, is zelf met zijn werk plaats parterre geïnstalleerd en zoo is het geworden een huis vol menschen van al lerlei slag, door het grillige lot onder één dak samengebracht. Onberoerd door den invloed der tijden leeft in dit huis het echtpaar Hodl met vele kinderen, klein kinderen en aanverwanten. Zij vieren hun gouden bruiloft, de bewoners van de ge- heele buurt en van het huis vieren dit feest mee en zij doen dat met nog iets van de overloopende, bruisende joligheid en on bekommerd van het oude Weenen. Alles is versierd; er wordt veel gegeten, veel ge dronken, gedanst en gezongen bij de spe ciaal daarvoor gehuurde muziek. Mijnheer pastoor komt persoonlijk gelukwenschen, er is een aanbieding van een foto en een enveloppe door de gemeente, er zijn pers fotografen, Er ls veel, zeer veel waarop de brave Hodls met vreugde en dankbaarheid kunnen terugzien, wanneer ze na afloop vermoeid maar tevreden in bed liggen. Tegen dezen rozen-achtergrond van hu welijkstrouw, familiebanden en verkregen welvaart door noeste vlijt en spaarzaam heid staan de donkere levens van de andere bewoners van het groote huis. Zij staan allen los van elkaar, raken elkan- i der soms even, gaan dan weer verder, ieder met eigen lief en leed. Zij klampen zich vast in deze ontwrichte tijden aan wat illusies en politieke idealen, om ten slotte een voor een onder te gaan. Warmbloedig en levend en menscheiyk zijn ze allen, tot zelfs de kleine, uitge teerde gravin von WernlzekBolnanyl; draagster van een doorluchtlgen en roem rijken naam, leeft zij ontadelt, half ver hongerend op een donkere achterkamer, liever dan de kostbare onlx schaal op gou den voet. geschenk van den ouden keizer, te verkoopen. Prachtig getypeerd ook ls de oude Maria Rltter, eens wereldberoemde operazangeres, nu nog levend op brieven van vroegere vereerders en nog steeds één brok spontanlëteit en hartelijk meegevoel. Er zijn veel sympathieke menschen in deze geschiedenis en zelfs zij. die ons eigenlijk minder sympathiek moesten zijn, worden aantrekkelijk en overdenkenswaard door het groote talent waarmede de schrijfster haar figuren onvergetelijk voor ons plaatst Het ls duidelijk, dat zij daarbij Weenen door en door kent. Dat ze gezworven heeft door de oude straatjes en stille pleinen, in de patriciërshuizen met hun begroeide binnenplaatsen, waaraan zooveel ge schiedenis kleeft, zooals nu reeds onher roepelijk voor haar ook aan de moderne arbeiderscomplexen, het Liebknecht- en het Matteottihuis. Zij kent het alles en ze heeft het lief en zij zal met haar boek ongetwijfeld verlangen wekken in het hart van den lezer, naar deze wondere, frivole stad, de oude keizerstad zonder keizer, „zooiets als een leege oesterschelp" zegt de schrijfster ergens. Het eenlge wat wij betreuren, is dat er in dit boek zoo onnoodig veel Duitsche woorden worden gebruikt. Ook zonder dat gelooven wij dat de Weensche sfeer vol komen bereikt zou zijn. Overigens ls dit boek alleszins waard groote bekendheid te verwerven en veel gelezen te worden en dat men er dan nog eens rustig over na denkt. Orkaan bij Nacht door Albert Hel man. Uitgegeven bij Nijgh en van Dltmar N V. Rotterdam 1934. Het verhaal van een late liefde ln het leven van een man, die ongelukkig ge trouwd ls en twee volwassen kinderen heeft. Hij is zijn huls ontvlucht, vol grie ven en ergernis, gaat op reis en ontmoet ergens in Noord-Afrika de vrouw die hem alles geven zal wat een vrouw aan geluk voor een man verwezenlijken kan. Zoo overweldigend ls echter dit nieuwe geluk in hun beider leven, dat zij uit hun even wicht geslagen, besluiten uiteen te gaan, om zich zelf te kunnen terugvinden. In het zeer kort ls dit de geschiedenis van twee menschen, die Helman ln een lijvig boek van ruim 370 bladzijden be schrijft. De liefde tusschen Minne Post- ma en Claire, zooals hier verteld, is mis schien het hoogste wat tusschen twee menschen bereikt kan worden en wat deze onderscheidt van andere liefdes, is de ge detailleerde, verstandelijke beredeneering, die de personen in kwestie en dan voor namelijk de man, met hun gevoelens be drijven Alles ls reeds besproken en ont leed, vóór zij elkaar als man en vrouw vinden, omdat Postma meent al zijn daden ondergeschikt te kunnen maken aan zijn gevoelens en in zijn liefdegevoel eerst het hoogtepunt wil hebben bereikt vóór de liefdedaad. Het gevolg hiervan moet echter wel zijn, dat als deze menschen elkaar in uiterste vervoering vinden, hun liefde dermate uitgepraat en uit-gebloed ls, dat zij elkaar daarna niets meer te zeggen hebben. Er ontstaat wat teleur stelling, wat jaloerschheid eerst, voorna melijk bij den man, daarna komt onver mijdelijk de inzinking van al het te-vele en opgezweepte. Als zij elkaar tenslotte weer vinden, is alles mat. Zij moeten dan wel uit elkaar gaan. want hun liefde staat tusschen hen beiden als een bleekzuchtig, bloedelooswezen Postma keert dus huis waarts, hij denkt voor korten tijd, terwijl Claire dan al wel weet dat het een af scheid voor goed is. Langzamerhand be gint echter het doorleefde te bezinken en te rijpen en dit heeft dan tot resultaat dat Claire als een tevreden, evenwichtige vrouw verder kan leven, terwijl Minne Postma zich bezitter van een verworven rijk gaat gevoelen; onder den in vloed van zijn doorleefd geluk wordt hij zachter en bereid aan ajn huwelijksleven nog goed te maken wat mogelijk is. Het is haast een pathologisch geval dat de schrijver hier voor ons ontleed heeft, al is dat op zich zelf zeer interessant en doet hij het kundig. Het geeft echter den indruk, dat de personen om een bepaald denkbeeld heengebouwd zijn om hier dan speciaal de ideeën van den auteur te ver kondigen. Het proza van Albert Helman is boeiend en klankrijk, al doet bijvoorbeeld een „blauwe kus" wel wat huiverig-kll aan. Als alleenstaand afwijkend geval is dit boek de moeite waard gelezen te worden. Marjan, Film van een Jeugd, door Helma WolfCatz. Uitgegeven door de Uitgevers Maatschappij C. A. J. van Dishoeck, Bussum 1934. Marjan ls en specimen van het heden- daagsche jonge meisje, beschreven met als uitgangspunt de woorden van Ethel Man nin: „ik geloof, dat achter leder moeilijk kind een moeilijke vader of moeder te vinden ls." Als wij iets op dit boekje aan te merken heben, dan ls het dat Marjan o.i. geen „moeilijk" kind ls, maar een doodgewoon verwend kind in de eerste plaats, een kind dat liefde tekort kwam in de tweede plaats Reeds als baby in de wieg schreeuwt zij net zoo lang totdat ze haar zin krijgt en zoo gilt, huilt en trappelt ze als grooter kind, om van moeder of vader en in laat ste instantie van oma gedaan te krijgen, wat zij zich ln haar driftig bolletje gezet heeft. Tusschen Marjan's ouders vinden dikwijls scenes plaats en ze leven leder hun eigen leven; het kind en haar opvoeding zijn daarvan de dupe Niet omdat haar vader ook een moeilijk kind ls geweest, maar de opvoeding ln dat milieu maakt Marjan tot een kleine lastpak. Later als meisje is zij als ieder ander van haar leef tijd, wat eenzelvig en wat positiever mis schien, maar meer niet en men merkt dan ook veideT in haar karakterontwikkeling niets van de factoren die op haar jeugd van invloed moeten zijn geweest. Haar liefdeservaringen, zoowel als haar gaan naar Parijs, zijn uitsluitend een gevoig van de tegenwoordigei opvattingen en le- vensmoraal van onze jeugd en niet van het feit, dat Marjan zoo'n moeilijk kind geweest zou zijn. Als zoodanig geeft de schrijfster ook een exact type jong meisje j van tegenwoordig weer. I DE MORSCHPOORT. Zooals men zich zal herinneren viel in 1611 het besluit, de stad aan de Noordzijde te vergrooten. waarna Mareslngel. Rijnsburgersingel en Morschslngel werden gegraven. De Blauwpoort aan het Westelnde van de Haarlemmerstraat verloor nu grootendeels haar be- teekenls, al behield zij al tijd nog eenlge waarde voor de bescherming der stad tegen een mogelijken vijand, die in het Galge water wist te dringen. Echter waren twee nieuwe poorten noodzakelijk ge worden, de Morschpoort en de Rijnsburgerpoort. De Morschpoort was natuurlijk niet van groote strategische beteekenis. De Hooge Morschweg was weinig meer dan een dan bij een van de andere poorten door hem gebouwd. Het ls of ldj er zich op heeft toegelegd de klasslcisti- sche vormen, die hij noodig achtte zooveel mogelijk te vertalen in Hol landsche Renaissance, eenigszlns in den trant als men dit ongeveer 1600 deed. Beschouwen we het middenge deelte, dan zien we hier pllsaters, waaraan base ment en kapiteel ontbre ken, doch tusschen den baksteen een overvloedige toepassing van flink naar buiten springende zand- steenbanden. Slechts hij den aanzet van de boog is de band wat breeder ge nomen. In den sluitsteen zien we het acanthusblad toegepast. Boven de zware flink geprofileerde archi traaf is geen fries aan wezig, doch onmiddellijk t segmentvormlge fronton. c)l'C 010 C/lv O O \X/. waterkeering voor den Rijn en werd ten tijde van 't beleg „die Lagheweg" ge noemd in tegenstelling met den Hoogen Rijndijk aan de overzijde. Het was een kleiweg en voorbij Rhijnhof een zandweg voor het verkeer in die tijden nog van veel minder belang dan thans. Bruggen over den Rijn waren er niet, behalve mis schien een kwakel te Katwijk. De tegenwoordige Lage Morschweg be stond nog niet. Tusschen Endegeest en de tegenwoordige Morschbuurt lagen poelen, sompen en wat laag weiland, marschlan- den, in het Leidsche dialect, veranderd tot Morschlanden. Men ziet thans nog, dat een deel der gronden tusschen Lage en Hooge Morschweg, z.g. onland is, waar niet anders groeit dan opslag van wilgen, elzen enz. Zoo kon de poort aan het einde der Klelstraat, de tegenwoordige Morschstraat, dan ook nooit veel strategische beteekenis bezitten. Evenwel, de stad moest gedekt zijn en zoo werd er een houten poort op gericht, de Morschpoort, ln den volks mond veelal genoemd de Galgenpoort, omdat zich in de nabijheid het Galgen veld bevond, waar men opgehangen deug nieten als afschrikwekkend voorbeeld, beter eenigen tijd kon laten hangen dan midden in de stad op de gerechtsplaats van Gravensteln. Toen deze poort daar een kleine 50 jaren had gestaan, was zij echter in zoodanigen staat van bouwvalligheid, dat „Die van den Gerechte" op 27 December 1667 besloten de oude poort te sloopen en een nieuwe te doen bouwen naar de teekeningen van mr. Willem van der Helm. Aldus geschied de en ten einde den hatelljken naam Gal genpoort te doen vergeten, werd aan de buitenzijde den naam Morschpoort aan gebracht. Het geheel bestaat uit een rechthoekige onderbouw van zware baksteenmuren. Op de hoeken zien wij verzwaringen aan gebracht, die naar den vorm aan steun- beeren doen denken. Natuurlijk zijn deze hoekbeeren geen steunbeeren. De functie van steunbeeren ls geen andere dan den zijdelingschen druk op te vangen, b.v. den bultenwaartschen druk van de gewelven en de bekapping eener groote kerk. Steun beeren aan te brengen, daar waar geen bultenwaartschen druk is op te vangen, dus enkel voor de mooiigheid, is onzin, een constructieve overtolligheid. De hoekbeeren bij de Morschpoort even als bij de Zijlpoort hadden een andere functie, n.l. om de poort goed te doen aansluiten bij de bolwerken. De zijvleugels zijn ieder voorzien van een getralied rondboogvenster. De rond boog is hier weer ontleend aan de vor mentaal der Zuidelijke renaissance. Doch overigens heeft Van der Helm zich in de structuur van baksteen afgewisseld met zandsteen-blokken, weer geheel aan gesloten bij de tradities der Hollandsche renaissance. Dat spreekt trouwens uit deze poort ln haar geheel veel sterker, Aan de stadszijde ls dit gevuld met het stadswapen, geflankeerd door krullen. Aan de landzijde zien we het stadswapen met het jaartal 1669 en den naam Morschpoort. Bizonder fraai is het koepeltje op de poort. Het ls achthoekig en geheel van baksteen opgetrokken echter weer ver sierd met zandsteen. Op regelmatige af standen loopen er vier flink uitspringende banden omheen. Doch om geheel ln de traditie te blijven heeft Van der Helm op haast Gothiseerende wijze in de hoek- rlbben nog zandsteenblokken aangebracht. De vier vensters in den trommel zijn zwaar omlijst en dragen een forsche kroonlijst, terwijl de houten luikjes naar ouden trant zandloopervormlg rood en wit zijn geschilderd. Zeer fraai is het fries van metselmozalek dat boven om den trommel loopt, die nu verder afgedekt wordt door een geprofileerde kroonlllst, op de achthoeken geschraagd door consoles met gebeeldhouwde maskarons. Hiema volgt de koepel voorzien van een aardig opengewerkt torentje, dat zich bevallig uit viert ln een pijnappel met windvaan. Zoo is het geheel een behaaglijk stukje architectuur en we mogen wel heel dank baar zijn, dat het vandalisme van een stadsbestuur van zoo tusschen de jaren 1860 en '90 althans dit onaangetast heeft gelaten. Onze Morschpoort roept ons de beelden van die andere, destijds roekeloos gesloopte poorten voor oogen en herinnert er ons aan, wat wij nog hadden kunnen bezitten; hoe Lelden veel meer dan 't thans is, een museum van oude bouwkunst had kunnen zijn. Spreekt men over de eischen van het verkeer, welnu, ik geloof, dat de veiligheid bij Morschpoort en Zijlpoort veel beter verzekerd is dan bij de ver-, dwenen Mhrepoort en HoogewoerdspoorW Inplaats van sta-in-de-wegs te zijn, heb ben deze poorten genoodzaakt een oplos- ring te vinden die ter plaatse niet doel treffender had kunnen zijn. Over wat in het verleden verdwenen ls te klagen, moge misschien ten deele nutteloos zijn, geheel nutteloos is het niet in zooverre het een ernstige waarschuwing inhoudt, om ten minste in eere te houden, wat ons nog is behouden gebleven. Bekijken we nog even den doorgang van de Morschpoort, dan ontdekken we dat het gewelf voorzien is van verster- klngsbogen, terwijl de gleuf nog aanwezig is, waardoor men in ouden tijd een ijzeren hekwerk liet zakken, dat dienst deed wanneer overdag de deuren van de poort geopend waren. De geheele situatie beschouwend, kan men opmerken, dat de poort ook hier weer niet vlak voor den toegang tot de stad stond, doch dat de weg eerst een flauwe bocht maakte. Den volgenden keer spreken wij over de Rijnsburgerpoort. N. J. 8. RECLAME- 3617 2O-35--60cé. |ffescAa/W tegen Turven. oKtnuw&edw] De schrijfster heeft, uitgaande van het idee dat er ln dezen tdjd weinig belangstel ling bestaat voor het omvangrijke boek, haar verhaal in zeer korte tafreelen op filmische wijze ondergebracht. Ook haar stijl is beknopt en afgehakt en geeft soms den indruk van kortademigheid. Daarbij worden verschillende tafreelen zoo snel aan ons voorbij gevoerd, dat wij ze haast niet in ons op kunnen nemen. Misschien komt het daardoor, dat dit boek, dat hier en daar werkelijk goede momenten heeft, nergens ontroert en naar wij vreezen spoedig vergeten zal zijn. C.N. GEBOREN. Johanna Geertrulda, d. v. M. v. Polanen en J. v. Steenbergen Christiaan ,z. v. A. M. Colpa en P. W. J. Bonte Daniel Hindrik, z. v. D. v. d. Berg en H. C. Mar- tijn Gerrltje Wilhelmina, d. v. H. v. d. Gugten en W. Vlanen Apolonia Maria, d. v. P. v. Someren en A. M. Kratz Alexander Constantinus, z. v. H. Naber en M. J. Noordeloos Johanna Catharina, d. v, W. Zandvliet en S. Wallaard Corne lls, z. v. A. Oudshoorn en M. J. v. d. Neut. Steunt, bij gelijken prijs en kwaliteit, De Nederlandsche Industrie. Hiermede dient gij Uw land En bestrijdt gij de werkloosheid. 2-6 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 18