Eerste foto's van de „Snip" te Casablanca - De „Leeuwerik'' Het geheimzinnige Landhuis 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON, Het zoekraken van de „Uioer". Engetsche troepen in Saarbrücken. De Leeuwerik", -welk toestel hedenmorgen van Schiphol vertrokken js om deel te nemen a-an het zoeken naar de ,,Uiver". Soldaten van het Essex Lanes Regi ment en de R.A.S.C. bij aankomst Het controleeren der motoren. te Saarbrücken. De prachtig geslaagde vlucht Van de „Snip" naar West-Indië. De eerste foto van de ,,Snip" te Casablanca. Links: Hondong begroet door het jongste lid van de Hollandsche kolonie, het -dochtertje van jhvr. de Stuers. Geheel links de marconist van der Molen. Rechts bet bijvullen van de benzine tanks te Casablanca. (Foto's Koninklijke Shell). uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Priestley, door H. A. C. S. fii Zijn opinie was, dat hem nooit ook maar oogenblik, een eerlijke kans gegeven 'is. Hij was, van het begin af, omringd Rweest van menschen, die hem niet be- fepen. Hij was, van het begin af, gedwon- Ra geworden zichzelf als een gek en een hakkeling te beschouwen. Omdat hij niet bs zijn vader was, omdat hij sport en de 'Pen lucht en de streek haatte (die haat 'as in hem geboren en heelemaal niet zijn 'out) was hij gegooid en geschopt en ver- kht. Wel, vroeg ik hem, waar hij dan wel Wangstelling voor had gehad? Wat zou "1 gedaan hebben als hem een kans ge inen was? 0, mechanica iets, waarbij machines I" pas komen. Hij zou daarin een kraan IRweest zijn, als hem maar half de gele- lünheid gegeven was. Niemand begreep |s& motorwagen beter dan hij deed en ■■aren geleden, voordat motorwagens nog |f-s beteekenden, was het al zoo geweest. Ij-is dat met machinerieën te maken heeft. I-har leder, en alles was tegen hem ge- IJfst. Jean kwam hier ook bij te pas. Zij ■'Bi hem in het verderf gestort, door haar ■'Die domme ideeën over hem, meenend 3;1'. hij edel en grootmoedig en als de rest ■!l-s. Natuurlijk was hij niet edel. Hij was ■-ecies als ieder andere vent. Wie hoorde -rit van iemand, die edel was met het soort vader, dat hij had? Als zij hem slechts zijn gang hadden laten gaan! Als men hem tien jaren geleden een pond of twee gegeven had en in het een of ander, dat met machinerie te maken heeft, had geduwd, dan zou hij even goed als een van hen geweest zijn. Maar hij had nooit eenig geluk gehad, geen schaduw van geluk. En dat heeft hij, misschien, niet gehad. Wie zal het zeggen? Ik niet in ieder geval. Echter, hij had niet veel tijd om over zijn geval beschouwingen te houden en ik had het evenmin. Ik vertelde hem niet, dat Jean hier was. Hij gelooft, dat zij nog in Cumberland is. De schaduw van Mulligan hangt om hem heen. Je kunt dat groote akelige zwijn zien schuiven, zooals hij dat doet. Iets moet gedaan worden en dat vlug. De jongen huilde tenslotte, boosaardig, geschokt, onafgebroken snikkend. Ik kon dat niet uithouden en kwam van hem af, doordat ik beloofde, dat er iets gedaan zou worden. Maar wat? Er is hier een wereld, Bob, waar ik geen begrip van heb. Ik kan nu heel gemakkelijk stomme dingen doen, bij de stappen, die ik neem. Ik beweeg mij in het duister. Maar Jean komt morgen en met haar aan mijn zijde ben ik tot alles bereid. Met toegenegenheid, MARK. „De Bruine Stier", Garrowdale. Beste Mark, Veel dank voor je twee brieven. Ik hoor de, dat Jean was vertrokken, maar zag haar niet voor zij ging De dingen aan jouw eind blijken een fraaie boel te zijn en ofschoon ik mijzelf, eerlijk gezegd, be schouw als van niet veel waarde met het oog op zulke vuile zaakjes, sta ik, natuur lijk, tot je dienst. Spreek het uit en ik zal binnen vier en twintig uren of minder bij Je zijn. Het eenige, wat ik voor je doen kan, doe ik: ik houd den ouden Rossett aangenaam bezig. Ik geloof, dat, als ik hier niet was, hij opeens een antiek Gladstone-valies zou pakken en op jullie allen in Londen neer dalen, en wat dan zou gebeuren laat ik aan jouw verbeelding over (ofschoon ik hem graag Mulligan zou zien neerslaan, wat hij zeker zou doen, zoodra hij het creatuur onder zijn oogen zou krijgen). Het is het eenige, dat hier gebeurd is. Mar- Jorie heb ik niet gezien sinds ons laatste dwaze dispuut bij de brug. Ik weet echter, dat zij nog in Lambdale is, een feit, dat mij gerust stelt. Mrs. Masham heb ik ééns gezien en heb met haar weer gepraat over Rossett. Inderdaad kwam zij erg vlug over dit onderwerp te spreken. Zij wenscht wat land hier in de buurt te koopen. Wat mij weer op Rossett brengt, die de laatste twee of drie dagen standjes ge maakt heeft en weer goed werd, een heele boel keeren. Den eersten keer, dat hij kwam, was hij woedend boos en dat met een voorvaderlijke stem, die wel profe teerde Zijn zoon was een dronken koppe laar, zijn dochter een hali-wijs juffertje, die behoefte had achter hem aan te sjou wen en zoo voort. Hij begon jou uit te schelden, tot ik mijn geduld verloor, hem vertelde, dat jij een vriend van mij bent en dat hij onzin praatte. Toen viel de storm op mij Hij stond daar, boven mij uitstekend en woest'naar beneden starend, terwijl de aderen op zijn voorhoofd gezwol len waren. Hij noemde mij een verduivel den gek. „Goeden morgen", zei ik, zoo koel als ik kon, draaide mij om en ging weg. Ik moet je zeggen dat ik verwachtte, dat die groote vuist van hem mij er een zou geven achter in mijn nek, toen ik naar de deur liep. Toen ik bij de deur was, keek ik naar hem om. Hij stond daar nog woest te kijken. Laat hij naar de maan loopen, dacht ik, ik moet een afscheidsschot afvuren. „Wij hebben geen telefoon hier", zei ik. „Ik heb geen telefoon noodig", bulkte hij. „Denk je, dat ik de politie wensch te roepen?" „Neen, merkte ik op, „een apotheker". En ik liet hem kijken. Maar in den avond kwam hij naar hier en nu geheel getemd en nogal apologetisch in zijn optreden, vroeg hij mij bij zich ten eten. Jean moest toen vertrokken zijn en het andere vrouwspersoon zich in bed teruggetrokken hebben, voor verscheidene dagen, want wij waren alleen. Terwijl hij zichzelf met drank vulde, stroomde mede lijden met zichzelf van hem uit. Hij was het leven begonnen met alles in zijn voor deel, maar de dingen waren slecht geloo- pen. Zijn vrouwen waren gestorven. Zijn twee kinderen hadden hem teleurgesteld. (Zelfs Jean had geen wezenlijk verstand, klaagde hij, terwijl hij volkomen het feit voorbij zag, dat iedere keer, wanneer zij ook maar het flauwste bewijs gegeven had een eigen verstand en eigen wil te hebben, hij tegen haar geraasd en getierd had). Zijn groote oude landgoed ging kapot; hij zat tot aan zijn nek in hypotheken en schulden. De wereld van tegenwoordig had geen plaats voor een gentleman. De tijd was heelemaal uit het lid geraakt. Door den brandewijn die drank van heden vroolijkte hij plotseling op, kwam over den goeden ouden tijd te praten en ratelde een soort van epos af van lande lijke minnarijen, groot drinkgelagen, en veeten. Toen ik weer bij mijn eigen deur was en een oogenblik mij omdraaide om naar Farthing Hall te kijken, dat daar als een plomp gevaarte, maar in het zwakke licht van de maan onduidelijk zich aftee- kende, leek het een geest uit een voorbij gegane eeuw, een huis, dat terug zonk, neerzakte in lang verloren jaren. Een won derlijke avond. Gisteren kwam hij aanzetten, juist na dat mrs. Masham in haar auto was ver trokken. „Was dat die vrouw van Lamb dale?" vroeg hij. Ik zei hem dat zij het was en dat zij mij had verteld, dat zij er over dacht wat land te koopen, hier in de buurt. Hij floot toen hij dat hoorde. „Waartoe dient dat, dat zij hier land wil koopen?" snauwde hij. „Niet goed voor haar. Rijk is ze, nietwaar?" „Erg", zei ik. „Rijk genoeg om ons alle maal uit te koopen". „Wat wenscht zij hier?" „Wenscht zich hier te vestigen, ten minste voor een gedeelte van het jaar. Is verliefd geworden op de streek. Zij is een eenzame vrouw en kan het zich permit- teeren aan al haar grillen toe te geven". Hij floot weer. „Verduivelde schande, dat zoo'n vrouw als zij al dat geld heeft! Weet niet wat er mee te doen! 't Is aan de orde van den dag dat goede oude families ver- koopen moeten en vrouwen als zij Hij blies zijn adem uit en knapte met zijn vin gers". „Waarom komt zij mij niet raad vra gen als zij iets van het land hier wenscht te weten? Als er iemand is, die meer er van weet dan ik, dan zou ik hem wel eens willen ontmoeten". AKordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5