De Kerstvlucht van de Snip naar West-Indië - Het vertrek t)an Schiphol 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. Het geheimzinnige Landhuis uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Priestley, door H. A. C. S. »7) Dat was gisteren. Vanmorgen ls het ttotregen en ik vraag mij af of het de ®oeite loont om die zes of zeven mijlen af «sukkelen, met de geringe kans Marjorie »ii de brug te vinden. Ik moet het met Jijzelf eens worden binnen het eerste «artier, maar ondertusschen maak ik «ten brief voor de post klaar, die binnen •cgeveer tien minuten vertrekt. Ik wou, «t je deze plek nu zien kon, in den mot- '?8en ,en dan zou je er niet zoo zeker van dat ik alleen maar prozaïsch ben. Ik Kloof, dat het alles zonneschijn, mane- ktiijn en donder en bliksem geweest moet !>ln toen jij hier waart, 't Is je reinste "wa vanmorgen. Je ROBERT. 20 Jermyn Street. Beste Bob, i&kan je vertellen, dat ik geroerd en blij dat je mij zulke volledige berichten pft over je avonturen in het Noorden, «doet het, vermoed ik, voor een deel, om- je ongewondenheid (en al verberg je Je bent opgewonden) je er toe brengt fooefte aan een gehoor te hebben en ik Jihet eenig mogelijke voor je, maar ook, Judat ik weet hoe zeer ik, elke minuut van «u dag, verlangend uitzie naar nieuws uit dat dal. Den geheelen tijd ben ik be nieuwd of Jean mij geen brief zal schrij ven; ik kijk nkar iedere post uit, zooals ik niet meer gedaan heb, sinds ik een klein kind was, met Kerstmis. Ik heb zelf niet aan haar geschreven, ofschoon het mij moeite kostte het niet te doenik ben bang geweest, dat het haar in moeilijkheden zou brengen met haar ongelooflijken vader. In welk ander licht, tusschen twee haak jes, verschijnt hij, door jouw kijk op hem; ik vermoed, dat Jij het bij het rechte eind hebt, ik heb hem met zijn eigen kleuren geschilderd, maar, het is een feit, dat er overeenstemming bestaat tusschen onze beide gezichtspunten. Hij zal nogal sym pathie voor jou hebben, verbeeld ik mij; hij had van mij een afschuw. Nu dan, is Londen niet de meest-buiten- gewone plaats? Heb jij ooit wel eens opge merkt, wanneer je hier waart, hoe bepaal de gezichten en gestalten in het oog vallen, in de menigte en in de theaters en win kels? t Kan iemand zijn, die je flauwtjes kent, of het kan iemand zijn, dien je Ifeelemaal niet kent, maar, evenals motie ven, in poëzie of muziek, verschijnen ze telkens en telkens, tótdat je tenslotte werkelijk het gevoel begint te krijgen, dat je het een of andere geheime contact met hen moet hebben. In vroegere dagen, wan neer ik naar de schilder-academie ging (men vergeve mij die misbruikte en ver knoeide uren) ontmoette ik gewoonlijk een klein oud vrouwtje, met een zwarte muts met kralen, en vuile schoenen, die op de steenen klapten. Ik zag haar wel honderd keer, altijd ergens heen vliegend, nooit naar mij kijkend, maar toch voelde ik, dat zij en ik op 'n dag met elkaar in contact zouden komen (ik zou haar op haar hoofd beuken, om haar opgespaarde schatten te rooven) of er van doorgaan met haar dochter. Maar ik had het bij het verkeerde eind, moet Je weten, zij vertoont zich nu nooit meer en toch ken ik haar zooveel intiemer dan ik de meeste van mijn vrien den ken. Op dezelfde manier heb ik den dikken luilak van een man, met zijn bleeke gezicht, dien ik gisteravond in de nacht club ontmoette, verschillende keeren ge zien, en tenslotte praatte ik een paar woorden met hem. Ik geloof, dat hij rondspookt in de straten en kroegen in de buurt van Leicester Square; eens heb ik hem gezien in Charing Cross Road, eens, terwijl hij wachtte buiten het Alhambra, en gistermiddag volgde ik hem in het café tegenover Anthony Young, den kapper, twee huizen van het Prince van Wales- theater. In Charing Cross Road liep ik een eindje achter hem en wat ik opeens op merkte, was, dat geen enkel vrouwelijk wezen, jong of oud, leelijk of mooi, hem voorbij ging of hij gaf haar zijn volle aandacht. Hij is een van die mannen en ik geloof, dat er een heele hoop daarvan in de wereld zijn die voortdurend, onop houdelijk, op een spannende en wan hopende manier in hun gedachten met vrouwen bezig zijn. Ik kende eens zoo iemand; vrouwen waren nooit uit zijn ge dachten, hij hoopte steeds, dat hij iets van ze zou krijgen, dat zijn dorst zou stillen, ofschoon hij het natuurlijk nooit kreeg. Later schoot hij zichzelf voor de kop. Ik geloof niet, dat die vriend van den jongen Rossetti met zijn dikke gezicht, ooit zich zelf voor de kop zal schieten; hij heeft er den moed niet voor, maar er is iets vreeselijks-traglsch en onuitsprekelijk- walgelijks in den blik, dien hij op een vrouw werpt, zóó onderzoekend, zóó sluw. zóó omstrengelend, zóó hongerig, zóó leeg. Nu, om kort te gaan, ik volgde hem giste ren in een cafétje, dat op een muizenval lijkt, bij het Prince van Wales-theater. Hij bestelde aan het buffet iets, op een manier alsof hij een oude habitué van die zaak was. HIJ had tamelijk goede en toch nogal vuile kleeren aan; hij had een groote valsehe parel in zijn das, verkleurde slob kousen om zijn schoenen, en ringen aan zijn vingers. Hij praatte met twee boezem vrienden, maar wendde zijn oogen geen oogenbllk van de buffetjuffrouw af, een nog al leelijk meisje, die blijkbaar hem goed kende. Zijn hoofd was bij zijn praten met zijn vrienden, maar zijn hartstocht was bij de buffetjuffrouw; twee aparte deelen van hem gingen in verschillende richting. Niet, dat hij eenige kans bij haar had; hij had waarschijnlijk lang geleden al een aanval op haar gedaan en was voor straf neergesmakt geworden, maar zij was een vrouw, en daarom een symbool. Na een tijdje draaide hij zich om en zag mij bij zijn elleboog staan. Hij herinnerde zich mij niet in het minst. Hij wou, ver moed ik, met den een of anderen vreemde praten, met de bijgedachte, dat er op de een of andere manier iets van hem te halen was en den geheelen tijd keek hij naar de buffetjuffrouw, met dien ongeluk- kigen, rusteloozen, begeerigen blik en Je kunt je voorstellen, Bob, welke mijn ge voelens waren, wanneer ik overwoog, dat hij eens op diezelfde vervloekte manier naar Jean had gekeken en het zou niet aan haar jongen broer liggen als hij niet spoedig weer haar zoo zou aankijken. Ik nam daar toen, in die gemeene vuile kroeg, het besluit, dat ik den jongen Rossett en zijn vriend niet met rust zou laten totdat ik eens en voor goed een eind had ge maakt aan hun rol in deze geschiedenis. Ik zwoer bij mijzelf een plechtigen eed, toen ik daar stond, en toen ik bij mijn dikken vriend de blinde vereering voor het kunstmatig gebleekte haar van de buffet juffrouw opmerkte. Ons gesprek had niet veel om het lijf, maar het kwam hierop neer: hij vroeg mij, waar ik vandaan kwam (terwijl hij als het ware door da ribben van de buffetjuffrouw heen sprak). Ik zei Cumberland, terwijl ik hem recht in de oogen keek. O ja, zei hij op zijn af schuwelijk onaangename en giftige ma nier, alsof, terwijl hij je zijn compliment over je gezondheid maakte, zijn hand in je zak was om naar je horloge te voelen, hij had enkele vrienden in Cumberland, één bijzonderen vriend. Enkele aardige meisjes in Cumberland, voegde hij er bij, terwijl zijn nevelachtig oog rechtstreeks op den mond van de buffetjuffrouw af kwam, er was in Cumberland een meisje, dat hij kende maar toen viel ik hem in de rede; ik kon het niet langer verdra gen. Ik, de traagste aller stervelingen, zou hem bij zijn nek hebben willen pakken en zijn beestachtige oogen uit zijn walgelijk gezicht hebben willen schudden. Ik draaide mij opeens om, betaalde mijn vertering en ging weg. En morgen komt de jonge Ros sett mij opzoeken. Hoe zuiver en zoet is de klank van jouw dal, hoe levend en reëel jouw Marjorie! Wat zou ik niet geven voor jouw trouwe gezelschap! Beste Bob, ik voel mij, alsof ik rondloop ln een donkere vuile wereld. Ik houd erg veel van je, ik hoop, dat je, zoo dikwijls als je kunt, schrij ven zult. Je je toegenegen MARK. 1 „De Bruine Stier", Garrowdale. IWordt vervolgd).. DE WEDER-INGEBRUIKNEMIN G VAN HET GERESTAUREERDE STADHUIS TE VEERE. Minister de Wilde wordt na de openings-? plechtigheid een kopje thee aangeboden. De vlucht van de „Snip" naar West-Indië. Het yertrek yan 'de „Snip" van Schiphol. Boven: de ,,Snip" fel verlicht door schijnwerpers van filmoperateurs en omstuwd .door de vele belangstellenden. Onder: de motoren draaien. De „Snip op het punt te vertrekken. DOOR DEN COMMISSARIS DER KONINGIN IN DE PROVINCIE UTRECHT mr, dr. Bosch Ridder van Rosenthal is te Bunschoten de nieuwe schoenfabriek geopend. In deze fabriek zullen door de demping van de Zuiderzee werkloos geworden Zuiderzee-visschers werk vinden. Het vertrek van de „Snip Het inladen van de proviand (links) en de post (rechts).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5