De vlucht van de Snip naar West-In dië - Kaarsen-fabricage 75ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De Kerstvlucht van de Snip naar West-Indië. rEUILLETON. iet geheimzinnige Landhuis f r J "~.f DE INSTALLATIE VAN DEN NIEUWEN BURGEMEESTER VAN GOES den heer v. Dusseldorp. De burgemeester van Kloetinge, een. der weinige burgemeesters in Zee land, die nog de Zeeuwsche Meederdracht dragen, komt zijn collega gelukwenschen. DE POOLSCHE ZANGER JAN KIEPURA gaf te Berlijn een concert. Het concert werd o.a. bijgewoond door v.r.n.l. den Poolschen gezant te Berlijn, Göring en de tooneelspeeister Emmy Sonnemann. Het toestel wordt voor den langen tocht op Waalhaven nog eens grondig nagezien. Links: monteurs bezig met het mon;« teeren van de drie nieuwe Whasp-motoren. Rechtsextra benzine-tanks worden in de cabine aangebracht. ALS KERSTMIS NADERT wordt in de kaarsenfabrieken te Gouda op volle kracht gewerkt om de groote hoeveelheid kaarsen -voor Kerstmis op tijd klaar te hebben. Het inpakken der kaarsen. uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Priestley, door H. A. C. S. JO) „Wel, wat wensch je?" zei hl). Wat tsnschte ik? Ik wist het niet. Ik kon ner- !tas aan denken als aan zijn blauw zijden fooerjapon en zijn mooie borst. Hij scheen ®1J te hypnotiseeren. „Ik wou u graag spreken", antwoordde ik takjes. Hij maakte een beweging, dat ik binnen j-jest komen, zonder dat hij een woord Ik ging langs hem heen de zitkamer Jonen. De gordijnen waren niet neergela- J®- De heuvels keken naar binnen en het ■aanlicht plaste over den geheelen vloer 'n deed al de snuisterijen er zoo onwezen- mogelijk uitzien. „Wel, wat wensch je?" vroeg hij weer. „Ik wil je bekennen, Bob, heel openhar- 2j Hat ik bang was. Ik mag je dan ook waarschuwen, voor wij verder gaan, 'k geen erg mooie rot gespeeld heb in Jktooneeltje. Hij keek woedend. Zijn borst bloot en elk zwart haar er op leek mij «dreigen. Ik stamelde eenige nonsens, 'ten zei hij zoo iets als dit: ,'Ie hebt mij weken iang geplaagd. Ik JJb misselijk van je. Je haalde mijn zoon 7? om weg te loopen en nu tracht je dochter te verleiden. Er uit", "kt Blaakte mjj gèk. Ik "schreeuwde tegen hem, zoo iets van dat hij een beest van een vader was en een vuile ploert, en toen kwam hij op mij af. Hij gooide een tafel omver en al de snuisterijen rinkel den over den grond, 't Was geen waardige geschiedenis. Hij greep mij om mijn mid del, en wij vielen samen op den grond. Vreemd genoeg was ik boven. Wat een eigenaardige dingen merk je op in een ge vecht! Ik probeerde mijn knie te duwen in zijn naakte buik, en over hem heen kijkend, terwijl ik al de kracht, die ik had (wat niet veel was) te hulp riep, zag ik zoo'n bespottelijk Victorlaansch Chinesisch Pagode-ding, half gebroken, een groene mandarijn, die met zijn hoofd tegen mij knikte. Ik herinner mij dien mandarijn levendiger dan iets anders van het heele geval. Ik had echter niet veel tijd om te denken. Rossett had dijen, dikker en har der dan ijzer, en hij hief zich op en slin gerde mij van zich af. Mijn neus bloedde, en dat maakte mij boos. Ik richtte mij op mijn knieën op en had juist tijd om te bukken, voor hij mij treffen kon met een groote rose en groene porseleinen vaas, die, juist langs mijn hoofd heen vloog en tegen den muur kapot sloeg. Wij kwamen samen overeind. Ik weet niet waarheen de blauwe kamerjapon verdwenen was. maar zijn pyjama lag op den grond en hij had geen steek aan, behalve de beenen van zijn pyjama, die om zijn enkels hingen. Nu ik er op terugkijk, lijkt het mij, dat het dwaaste, wat ik ooit in miin leven zag, was. dat schoppen van hem tegen zijn hielen om de pyjama kwijt te raken, terwijl hij tusschen het gebroken porselein danste en j de maan hem bescheen. Het verhaa! van i een stier in een porseleinwinkel! Hij was j niet in goede conditie, stel ik mij voor anders zou hij mij vermorzelt •■ebben, j Maar hij bleef daar een oogenblik staan, 1 zijn buik glimmend van zweet, terwijl zijn borst zwoegde. Toen nam hij een omgeval len stoel op en slingerde dien naar mij toe. Ik kon geen vat op hem krijgen; hij was glibberig door het zweet, daarom greep ik in zijn haar en toen waggelden wij rond, terwijl het porselein en de spulllen overal neervielen. Toen zeide ik, dat mijn zintuigen mij in den steek lieten. Ik kon niets meer zien. Ik dacht, dat de drie heuvels de kamer binnen dansten, de maan boven op ze en er was een groot geloei in de kamer Cik werd tegen zijn hart aangedrukt en hij snoof als een bruinvisch). Ik trachtte mij vast te grijpen aan zijn dij, maar kon hem niet houden. Ik dacht, dat ik sterven ging. Zijn oogen staarden in de mijne en de punt van zijn neus had, op een wonderlijke ma nier, zenuwtrekkingen. Ik herinner mij dat, omdat ik door het letten daarop ge red werd. Ik kon dat trekken van dien neus niet verdragen en greep hem daarom vast. Ik had eindelijk iets om vast te hou denden en mijn andere hand duwde ik tegen zijn mond. Tot mijn verbazing gaf hij plotseling mee en zonk op den grond. Ik was boos op hem. Ik lag daar een oogenblik, terwijl ik zijn naakte glibberige arm vasthield. Wij lagen daar heel rustig, alsof wij vrienden waren en ik hoorde het water van een omgegooide vaas op den vloer druppelen. Toen richtte ik mij overeind. Hij was niet dood. Hij lag daar, en hij knorde een beetje. Ik sloop weg, tusschen gebroken porselein door naar buiten en hier ben ik. Een bespottelijk gevecht. Hij was blijk baar dronken. Ik weet het niet; ik ben tt moe voor iets. MARK. Telegram van; MARK FRENCH aan ROBERT NEWLANDS. Vertrek vanmorgen naar Londen. MARK. Telegram van: ROBERT NEWLANDS aan MARK FRENCH. Je Marjorie-brief zooeven aangekomen. Kom vanavond. Haal mij af laatsten trein Keswick zoo mogelijk ROBERT. „De Bruine Stier". Garrowdale. Beste Mark, Kan het dwazer? Ik bracht den nacht door in dezelfde kamer, waarin Jij de laat ste paar weken geleefd hebt. Hier zijn nog de twee Philips Oppenheim's, die jij ach terliet, een half pakje sigaretten en vier potloodschetsen van een meisjeskop (Jean?), wat alles aan jou herinnert. De ham (maar niet de eieren), die ik zooeven voor ontbijt had, moet voor jou gekocht zijn, en niet voor mij. En nu ben je in Lon den. Ik weet dat, niet, omdat ik een der brieven of telegrammen, die het bericht er van geven, ontvangen heb en die je ge stuurd moet hebben, toen je met een vaart het land doortrok, maar omdat Trump het mij hier, gisteravond, verteld heeft. Begrijp je, wat er gebeurd is? Jouw brief over Marjorie, die enkele dagen ver traging had, kreeg ik eergisteren, met de tweede post. Ik maakte ineens de zaken op Peartree Lodge in orde en vertrok gister morgen vroeg naar Keswick, nadat ik, na tuurlijk, een telegram had verzonden. Gis teren joeg ik, in een opgewonden stem ming, den geheelen dag door Engeland terwijl de regen tegen de coupéraampjes zwiepte en ik hield mijzelf bezig met denk beeldige gesprekken, die ik met Marjorie en jou voerde. Het was al donker, toen ik in Keswick aankwam, 't Was voor mij een teleurstelling jou niet aan het station te vinden, maar daar het een gemeene avond was, natter dan ooit, terwijl geweldige windvlagen door de spleten tusschen de heuvels bliezen, kon ik jou moeilijk er een verwijt van maken, omdat je er niet was. Indien ik de gevoelige man was, die ik schijn te zijn, dan zou ik vannacht in Kes wick gebleven zijn. Maar ik had de dwaze oude prikkel naar avonturen in mijn hoofd en was vast besloten „de Bruine Stier" te bereiken. Vier taxichauffeurs dachten er niet over naar Garrowdale te rijden, maar de vijfde een van die jongens, die altijd een sigaret in den hoek van hun mond hebben, en er absoluut nutteloos uitzien, maar die, met plezier, met hun wagen toit vóór de poorten van de hel zouden rijden sprong beslist van vreugde op bij de ge dachte. Ik ging voor zitten, naast hem (het was het minste, wat ik doen kon) en samen trokken wij door een zwarte, natte Odyssee. Jij weet, hoe het is bij daglicht naar Garrowdale te rijden, dus kan je je misschien voorstellen wat voor een tocht wij gisteravond hadden, door wind en regen. Het nam twee uren. met tusschen de bedrijven pauzes wegens magneet moeilijkheden. De held van het stuk (zijn naam is George Shepherd) trok er zich geen zier van aan. Zijn llevelingszin is: „U weet wat het is!" en, hoe erger het was, des te vroolljker deed hij het uitkomen. Ik heb besloten, dat ik liever een boek zou schrijven over George Shepherd en „U weet wat het is" dan over de „Hersen schim van het Romanticisme". (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5