^-oliebollen
STMicolaas
wette zw^te
steng"
■ttgSSÈS
i St. Nicolaas ontmoette op straat een 3
{Ürie jongens.
„Zwarte Plet", zei hU, „breng jij
[jongens eens 17 oliebollen."
„Komt In orde, Sint Nicolaas", zei Pietj
naar hoe moet ik die onder die drlej
[jongens verdeelen?"
„Geef de jongste de helft", zei Sint
Nicolaas, „de tweede krijgt een derde ge
deelte en de oudste een negende deel.
als je daarmee klaar bent," besloot de
jgoedgeefsche man, „dan mag jij ook een
oliebol hebben."
Zware Piet holde weg en haalde de
oliebollen. Maar toen hij ze bij de jongens!
bracht, wist hij geen raad. Hoe kondepj
die 17 oliebollen nu verdeeld worden;
zooals Sint Nicolaas dat verlangde.
Maar Wim, de oudste van de drie
jongens wist al raad. HU nam den oliebol
van Zwarte Piet erbU, zoodat er nul
achttien oliebollen waren. En nu kri
ieder zijn deel, 9 6 2 17 oliebolle]
Nu gaf Wim den oliebol van Zwarte Piel
weer aan hem terug.
Alles klopte als een bus!
Zwarte Piet, die niet verder nadacht,
vond Wim een vreesehjk geleerde jongen
en probeerde niet zUn geheim te door
gronden. Maar voor dengeen, die goed
kunnen rekenen, zooals dat bU Wim!
het geval was, was 't zoo ondoorgronde-]
lUk niet.
waren ze heel niet bang, maar ze vonden
bet wel een beetje griezelig om hun kleine
band in Piets zwarten knuist te leggen.
Maar toen Piet ze een handje pepernoten
toestak, durfden ze wel.
„Ja, ja. Emmy", begon Sint. „ik hoorde
op school, dat je ziek was, uchche uchche...
en toen zijnje vriendinnenuchche
uchcheop me toegestapt-hoe hee-
ten ze ook weer?"
,Rie en Suus?"
„Juist. Rie en Suusen die hebben
me gevraagd.of ik je op wou zoeken.
en dat heb ik maar gedaan".
„Daar ben ik erg blij om. meneer Sinter
klaas", zei Ems. Sint had nog veel te vra
gen en de kinderen moesten voor hem
zingen. Toen strooide Piet pepernoten en
tenslotte kreeg Ems een mooi boek, vol
platen en verhalen. De broertjes werden
blij gemaakt met wat lekkers.
EindelUk vertrok de goede man weer.
Hij had nog veel te doen. Het drietal zag
hem wegrüden en wuifde druk.
„Dat was me een verrassing!" zei
moeder.
,.Ja. En Suus en Rie zUn toch wel echte
vriendinnen, hè. moes", vond Ems.
„Zeker", moest moeder toegeven.
Dat bleek nog meer, toen de meisjes
's middags kwamen.
,,'t Was reuze", zei Suus.
„Hij is hier ook geweest", riep Ems
lachend.
„Heusch? Dus hij heeft 't toch gedaan?
Wij hebben 't gevraagd", vertelde Rie.
„Dat weet ik". En Ems legde uit. hoe al
les gegaan was. Toen deden de vriendin
nen verslag van 't feest op school. Ze had
den allemaal een boek gekregen.
,JEn Kees?" vroeg Ems.
„Die heeft een schrijfboek om mooi te
leeren schrijven", zei Suus lachend.
Ems was gelukkig gauw weer beter en
ze hoopt nu maar, dat ze het volgend jaar
met het St. Nicolaasfeest niet weer ziek is!
J. H. BRINKGREVE—ENTROP.
door ANNY TOER KENS.
't Was nog nooit zoo druk geweest in t
paleis van St. Nicolaas als in den winter
van t Jaar 1583. En geen wonder ook. St.
Nicolaas had dat jaar twaalf van z'n ge
trouwe Bramapoetra's verloren. Ze waren
allemaal aan de Spaansche griep gestorven
en de slag was voor den goeden Sint zóó
groot geweest, dat zijn baard, die toen nog
blond was, ineens heelemaal grijs werd
Wat moest Sint Nicolaas nu beginnen?
|Tot nog toe had hij 't bakken van al di,
fijne chocolade-bruine borstplaat en mar
sepein gerust aan z'n gestorven knechten
over kunnen laten; nooit had hij er iets
lever hoeven te zeggen, maar nu stond
Sint Nicolaas met z'n handen in z'n grijze
haren.... veel tijd mocht er echter niet
verloren gaan, anders zou alles niet op tijd
klaar komen en daarom riep St. Nicolaas
,al zijn knechten bijeen, zocht er vijf uit,
die voor 't speelgoed moesten zorgen en
nam de rest (en dat waren er veel!) mee
naar de keuken. Daar deed St. Nicolaas
z6lf een groote witte jas aan, verwisselde
zijn mijter voor een hagelwitte koksmuts
en begon zijn knechten te onderrichten
boe ze marsepein en suikerharten moesten
maken. Nou, zoolang St. Nicolaas er bij
was, ging alles van een leien dakje, in één
dag en nacht waren er tien kisten lekkers
klaar gekomen, maar toen St. Nicolaas 't
werk aan z'n knechten overliet, was 't
mis, hoorl
Al die jonge Zwarte Pieten waren eigen-
JUk maar ondeugende bengels. De eerste
brood Zondags alleen kregen
|stukje marsepein, maar de
beliefden 't niet eens; zóó kregei
.straf....
Veel nachten werkte St. Nicola
bakkerij en toen hij met z'n gro
uit Spanje vertrok, mochten de
hom wel nawuiven, maar ze
niet mee. Dit was heel erg
want ze hielden toch wel veel
goeden ouden Sint en ze vonden
zoo fijn om overal in de schoo
te mogen klauteren en de kindei
te maken.
Natuurlijk waren de menscl
[verwonderd toen ze zagen, dat I
colaas dat Jaar geen enkelen Zw
op de boot had en ze keken in
[raar op hun neus, toen ze op 't s
groote kaart zagen hangen, waa
vette letters stonds gedrukt:
Nette Zwarte Pieten gevraaj
Je begrijpt, dat de menschen
over hadden!
't Ergste eohter was Sint Ni&
[aan toe. Wat een last had hij met
huurde Zwarte Pleten, die alle
dagen aten ze al de lekkere, versch-
gebakken harten en marsepein zelf op
toen ze eindelijk allemaal ziek er va;
waren en buikpijn en kiespijn hadden, be
gonnen ze pas voor de kinderen van di
heele wereld te bakken. Dat had je moetei
zien, hoe vlug zij zich daar van af maak
ten. Hier vergaten ze suiker in een ha;
te doen en smaakte 't als turf, daar wei
wat 't hart heelemaal van suiker. Ei
leelijke vormen, die die harten hadden!|
Nee, hoor, 't leek er niet op.
Toen Sint Nicolaas dan ook eenigen tij
daarna eens in de bakkerij ging kijke:
boe 't er mee stond, trof hij daar eei
stelletje Zwarte Pieten en slecht gebak
ken harten aan. Hij schrok er van
Eerst deed St. Nicolaas alsof hij niet:
merkte van al die opgezwollen wangen,
maar toen hij 't suikergoed keurde en]
ontdekte, dat 't allemaal verknoeid wasj
werd hij vreeselljk boos.
,,'t Is genoeg", zei de Sint strengj
„ga je kielen in 't waschhuis bren
gen en kom om 6 uur bij me op mijni
kantoor.." En toen ze allemaal vertrokken1
waren, ging St. Nicolaas zelf aan 't bak
ken en rook 't in een paar uur weer net.
,in de bakkerij als vroeger. Zou hij echter
nog met alles klaar komen?
j Om zes uur 's avonds ging Sint Nicolaas
paar zijn kantoor. Z'n knechten waren er
al, en toen moesten ze daar vernemen,
dat ze allemaal gestraft zouden worden.
Twee maanden werden ze opgesloten, in
iverkeerd voorlazen en er in de pal
de Spaansche knechten allesbeha
[Uitzagen. Want de pakjes pasten
alle.
Was 't een wonder, dat som9 h
verwachts, als Sint Nicolaas erge
er tranen over z'n gezicht drup
Neen, en in dat jaar was Sint 1
Ivoor 't eerst blij, toen hij weer in
terug was. Wat zag hij er uit, ver ei
van verdriet.
De knechten, die nu ook we
waren gekomen, vertroetelden Sin
laas om 't hardst en ze beloofden
knieën, dat ze voortaan niet mee
gekke streken zouden uithalen. E
in 1584 de boot opnieuw in Hollas
kwam, toen stond daar een rij
j Pleten om St Nicolaas geschaard,
uitzagen als ridders zoo fijn. En ma
dst ze bij zich hadden en suit-
harten door hen zelf gebakken!
i Er was geen huis waar er niet o
roepen werd, zóó hard en zóó dikwi
Sint Nicolaas zijn gemoed er nog
was toen hij allang weer op zijn
ir- Spanje zat.
En ze deden dat jaar zóó hun tx
de Sint niet anders kon doen, da
^vergiffenis te schenken, hetgeen 1
ook van harte deed. Vanaf dien t
pe nooit meer ondeugend gewei
steeds trouwe dienaren van da
gebleven.