LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 November 1934 Vierde Blad No. 22908
|S* Jaargang
KUNST EN LETTEREN.
O
POSTZEGELALBUMS.
FAILLISSEMENTEN.
CORRESPONDENTIE.
«r
IN DE LAKENHAL
Frederika H. Broeksmit.
Johan Windhorst.
jfie de tentoonstellingszaal van de
ntenhal betreedt, wordt in de aller
gie plaats getroffen door het prachtige
Utimstuk, dat in 't midden op de tafel
0it Ee'1 ouderwetsche geelkoperen ko-
„emmer is gevuld met een weelde van
jrjsanten, geel, goudbruin, rood, lila,
aars, in alle denkbare variaties waarin
!c natuur ze biedt, vermeerderd met
fónblad, bruin als het eikenhout van
oud meubelstuk hier en daar purper-
ivlamd, een rijkdom van peinzende
irlstJIjke schoonheid, die zoo volkomen
ist bij de rijpe, bezonnen kunst, welke
i wanden siert.
Want dat is wel onze eerste totaalin-
Hk; een kunst van weloverwogen struc-
iur, voornaam van voordracht, en van
stille, bezonken en welvertrouwde
hoonheld. In deze kunst is de felle on-
ist des levens overwonnen, al is zij in den
ditergrond als potentie aanwezig. Want
nder de drift, die tot scheppen dwingt, is
slotte geen kunst mogelijk. En zonder
inerlijke bewogenheid van gemoed ont
lat geen echte schoonheid.
Iemand heeft gezegd, dat de kunst voor
h op inspiratie en voor 90°/o op trans-
iratie berust. Wij zijn het daarmee eens,
ich zonder de eerste 10»/» is de andere
waardeloos. Wie de 10°/. volkomen
ader de beheersching van tucht en wil
Eelt gesteld en door zijn techniek, ten deele
lthans, bevrijd is van het gevoel van on-
ucht tegenover de problemen, die hij
ich stelt, die zal in staat zijn, kunst te
iheppen, dat gevoel van rust en be-
rijding te geven, dat hier in ons gewekt
tordtdeze weldadige sfeer
De belde kunstenaars zijn in hun stre-
hun wijze van beelding, zeer nauw
elkaar verwant- Er zijn affiniteiten te
(speuren; er zijn wederzijdsche invloeden
rader dat de één een copie is van de(n)
ader.
Belde persoonlijkheden weten zich in hun
erk te handhaven. En dan gelooven wij,
st in de allereerste plaats het verschil
ui persoonlijkheid wordt aangeduid door
et mannelijk en het vrouwelijk accent
ii hun werk. Dat wil niet zeggen, dat
tl werk van den heer Windhorst sterk zou
ju en dat van mej. Broeksmit zwak Wij
jutten de een in technisch opzicht en
mstenaarsaandrift niet beneden defnl
Bder. Er is een fijnere onderscheiding
oodlg. Terwijl beider werk soms uit ge-
jke stemming schijnt te zijn geboren en
enkele sterk overeenkomstige onder
open zijn, dunkt ons in de visie en
leiding van mej. Broeksmit meer droom,
eer mijmerende overgave te liggen.
Daardoor is haar vormgeving, vooral bij
GRETA GARBO'S
„KONINGIN CHRISTINA."
Een historische film op moderne
basis.
Een vraagstuk, dat het tooneel reeds
mg opgelost heeft, moge hier besproken
|orden. Bij het tooneel kwam het eener-
üjds naar voren uit de technische nood-
aak, om met betrekkelijk geringe moge
lijkheden scènes te scheppen, die zuiver
ha stijl zijn aan den anderen kant ech
te direct uit de mentaliteit van den mo
tenen mensch, die naar vereenvoudiging
daardoor naar het den nadruk leggen
lp de hoofdzaak streeft. Zoowel bij het
toneel als bij de film is dit voornaamste
ie speelprestatie van de acteurs. De beste
"deurs, stonden voor „Koningin Chris-
ter beschikking, waardoor men het
menten uit de nalatenschap van Christina
die zij, waar ook, kon bemachtigen, ook
in haar Zweedsche vaderland bestudeer
de. Modern echter, door het feit dat zij,
dank zij haar verbonden zijn met Zwe
den, in staat was gevoelens weer te geven,
die de hoofdfiguur van deze film een ziel
gaven.
De costuums bij „Koningin Christina"
koos men, volgens de nieuwe principes,
zeer eenvoudig. Geen oogenblik zal het
gebeuren, dat het oog van den toeschou
wer alléén de pracht der costuums ziet,
en daardoor van het spel wordt afgeleid.
De costuums, de omgeving zijn absoluut
rein van stijl, de bekoring van dien tijd
is volledig, doch uitsluitend in samenhang
met de personen. Pracht en praal, maar
nergens pompeus, rijke gewaden en cos
tuums.. maar geen maskerade, grootsch-
heid, maar niet overladen. Niets, dat te
Jkndurfde. een „historische film op mo-
tene basis" te scheppen en daarmede
de historische film een nieuw ge-
"teitspunt te openen. De historische fi-
I5® van de Zweedsche koningin die zich
J*® alle conventies en tradities van
tijd plaatste, die een in den besten
'an het woord „modem" mensch was,
JW zij meer dan 300 jaar geleden leef-
maakte de taak gemakkelijker. De
...I* en kunstenares echter, die de ver-
j!™» op zich moest nemen, komt uit het
land, uit het ruwe Noorden en is
daaraan verknocht: Greta Garbo
hun die de film hadden te
Pjtol, de volkomen oplossing van deze
juist tot plicht. Zij legde niet elleen
„bar kunnen, maar ook haar geheele
«Bhaar koninklijke rol. En nog meer:
ertoe bij, om deze rol te vormen:
**isch, omdat zij schrifturen en docu
RECLAME- 1845
llËSlÉi
B'J APOTM. EN OftOOlSTJN
Wyn/iaidtmaait goed'
landschappen, soms iets minder gedeci
deerd, iets minder klaar van contour, iets
meer in verdroomde sfeer gehouden. Het
eigenaardig ondefinieerbare van een fijn
besnaarde vrouwenziel spiegelt er zich
in af.
Mej. Broeksmit heeft dat vrouwelijke
gelukkig! De heer Windhorst heeft dat
gelukkig niet! Want als een man dat
vrouwelijke in zijn werk heeft, dan is het
meestal niet echt en geeft het een teveel,
waarvoor vrouwelijke Intuïtie de vrouw be
waart. Ik ben mij bewust, dat ik eigen
lijk nog niet volkomen juist gezegd heb,
wat ik bedoel. Het is soms moeilijk, de
juiste formuleering te vinden. Doch ik
hoop, dat de aandachtige lezer het aan
voelt, en in zooverre mij begrijpt, dat ik
hier noch de beide kunstenaars diame
traal tegenover elkaar stel, noch de eene
objectief bij den ander ten achter wil
stellen.
Beginnen wij met een korte bespreking
van 't werk van mej. Broeksmit. Reeds bij
No. 1 „Föhn", toont zij haar coloristische
kwaliteiten Men herinnert het zich: de
Föhn. dat is die lauwe, stormachtige wind,
die in het voorjaar van de Alpentoppen
neerstroomt in het dal, die de sneeuw
plotseling doet smelten, hevige wolkge
vaarten doet ontstaan met regenslag, die
de lente brengt over de aarde, waardoor
ook de mensch weer opveert en het bloed
bruisender stroomt. We zien hier een
Alpenlandschap onder jagende zwoele
luchten, die over de sneeuwkammen joelen
terwijl het dorpje in het dal afwachtend
ligt in de broeierige schemering. Eigen
lijk lijkt mij dit het meest hartstochtelijke
werk van mej. Broeksmit, waarbij de con
trasten van het gloeiend coloriet volko
men verantwoord zijn door het gegeven
Grootsch in zijn eenzaamheid is „Mor
gen" (2), een Alpenlandschap in teer
blauwen toon, terwijl de opkomende zon
een purperen gloed werpt over de tegen
de ijle lucht kartelende kammen. Een con
trast, voor. zoover betreft den toon, vormt
hiermee het nobele werk „Meerdaelwe"
(Zuid-Noorwegeni dat geheel in een don
ker gamma is gehouden, een werk dat ik
driemaal zag, en de laatste maal in het
volle licht van de middagzon. En toen
vooral deed het verrassend mooi aan in
veel zou zijn, alles slechts in harmonie
met de handeling en het spel.
Het karakter van de dialoog was een
belangrijk punt in de doorvoering van
deze gedachte. Hier heeft men, zonder
eenig onderscheid, gemoderniseerd. Want
hierin staat de film in een bepaalde te
genstelling tot het tooneel: de taal is
slechts bemiddelend, uitdrukking en mi
miek zijn hier hoofdzaak. Daarom moch
ten de dialogen eenvoudig, moest de taal
dienovereenkomstig zijn. Precies zoo
vreemd, als een Garbo in een overladen
gewaad, dat haar bewegingen geen vrij
heid zou laten, ons toeschijnen, zoo sto
rend zou een barokke taal van haar lip-
oen werken.
Hierboven Christina als Koningin van
Zweden en John Gilbert als Don Antonio
de la Prada, gezant van den Koning van
Spanje.
zijn donker-violet en donkerbruin, dat on
danks die donkerte heel doorzichtig van
sfeer is. De spiegeling van het blauwe
meer op den voorgrond, het bruin van
de omgeving met het hert op het tweede
plan, en de machtige bergen tegen het
donkerblauw van de lucht op den achter
grond, dat alles vormt een mooi geheel,
waarbij met succes getracht is allerlei
schakeeringen in het donkere gamma aan
te brengen.
Bij „Bré Villagio", we zijn nu het Zuiden,
is een eenlgszins met polntille verwante
techniek toegepast. Het werk schijnt in
hoofdzaak te zijn opgebouwd uit vierkante
of rechthoekige genuanceerde kleurvlakjes
een systeem, dat we soms bij den heer
Windhorst consequenter zien toegepast,
waarover later.
Hoe beschaafd van voordracht, hoe fijn
van schilderlijke eruditie is dit werk. Er is
een subtiele differentiatie van nuances,
een groote gevoeligheid voor kleurscha-
keerlng, terwijl toch alles weer gebouwd
is in een toon die het midden houdt tus-
schen oudrose en goudbruin. Die oude
huizen tegen de rots lijken uit rotsblok
ken opgezet, die ieder door den tijd hun
eigen genuanceerde patina hebben ver
kregen. Hier is weer die warme, eenigszins
droomerige herfstlijk aandoende sfeer,
evenals bij het „Steegje te Toscane", dat
nog verdroomder schijnt. Er hangt dan
verder nog een tintelend zeegezicht, waar
in lucht en zee onder invloed der zonne
straling door den fijnen nevel een innig
verbond hebben gesloten, zooals men dat
somwijlen aan onze vaderlandsche kusten
kan opmerken. Dan is alles opgenomen in
de teere heilige sfeer.
Het hier besprokene is het werk, dat in
de eerste zaal hangt. Om niet te uitvoerig
te worden, zullen nu uit de tweede zaal
slechts enkele werken maar even aanstip
pen, zooals „Assici", het „Gezicht op
Noordwij k", waarbij enkele gebouwen van
de strandboulevard even uit de vaagheid
van duin en nevel te voorschijn komen;
„Sneeuw te Lugano" dat toch weer heel
anders van stemming is dan een Hol-
landsch wintergezicht, en „Kairoean",
waar de moskee-koepels staan te mijme
ren in de heete lucht, een werk dat heel
duidelijk het verschil met de opvatting van
Windhorst openbaart.
Van de figuurstudies noemen wij in de
eerste plaats een boeiend zelfportret uit
1919, heel mooi van kleur; verder de goed
getypeerde kop van een ouden arbeider;
een pleegzuster; een Fuikenhersteller en
vooral twee stukken „Moeder en Kind"
en „Vader en Kind", waaromtrent ver
schillende waardeerende bijzonderheden
zouden zijn op te merken. En eindelijk
mag ik niet vergeten enkele met liefde
gedane dierstudies en noem ik van de
bloemenstudies in 't bijzonder de groote
lelies, zoo intens mooi van kleur.
Bij al dit werk frappeert de fijne eruditie
die de techniek aan zich dienstbaar heeft
gemaakt- We kunnen daarvan ook getuigen
bij de beschouwing van een aantal teeke-
NIEUWE FILMS.
TOLSTOI'S OPSTANDING.
Anna Sten, de Russische actrice die in
Hollywood filmt bij United Artists en wier
laatste rolprent „Nana" reeds in ons land
wordt vertoond, zal de hoofdrol vertolken
in „Opstanding" naar het overbekende
werk van Tolstoi. Haar tegenspeler is Fre
deric March, door tal van films ook in
ons land wel bekend. De werkzaamheden
aan deze United Artists film, waarvan de
regie wordt gevoerd door Rouben Mamou-
lian. den regisseur die met zijn laatste
Garbo-film de wereld verraste, zijn in vol
len gang. De verwachtingen voor deze
rolprent zijn door de capaciteiten van het
trio Sten-March-Mamoulian, zeer hoog ge
spannen.
MERLE OBERON.
Merle Oberon, de Anna Boleyn in de
film „Hendrik VIII" is de hoofdrol vertolk
ster uit de nieuwe London Film „Don
Juan's laatste avontuur". Zij werd op 19
Februari 1911 in Tasmanië geboren. Haar
ware naam is Estella Tompson.
Door haar oom in Calcutta opgevoed,
bracht deze haar later naar Londen, waar
zij een onbeduidend rolletje speelde in
enkele onbeduidende filmpjes. Twee jaar
geleden ontdekte Alexander Korda haar
en bood haar op staande voet een con
tract aan voor vijf jaar. Thans treedt zij
met verscheidene films sterk op den voor
grond. Merle Oberon, die zich onlangs
verloofde met Joe Schenck, den president
van United Artists, heeft zich onmiddellijk
een vooraanstaande plaats in de Engel-
sche Filmindustrie weten te veroveren.
Onmiddellijk na het beëindigen van „Don
Juan's laatste avontuur", in welke film
Douglas Fairbanks Sr, haar tegenspeler
is, begonnen de werkzaamheden aan de
nieuwe Korda-film „The Scarlet Pimper
nel" („De roode Pimpernel"), in welke
film Merle Oberon wederom een hoofdrol
kreeg toegewezen. Het blijkt dus wel dat
deze jeugdige aanwinst voor London Film
Prod, door Korda op waarde is geschat,
zoodat men van haar nog zeer veel kan
verwachten!
o
HOE CHAPLIN DOOR EEN
MISLUKKING BEROEMD WERD.
Mijn moeilijkste tijd, zoo verklaarde
Charlie Chaplin, was toen ik op het too
neel hopeloos mislukte, ofschoon ik juist
aan deze mislukking mijn later succes
te danken heb gehad.
Ik ben een theaterkind, d.w.z. heb
van ongeveer mijn vijfde levensjaar op
de planken gestaan. Mijn vader was een
komiek in een Engelsche musichall, mijn
moeder een zangeres. Daar ik volgens mijn
ouders, aanleg had voor het tooneel en
natuurlijk in een gewoon beroep nooit
werkzaam zou kunnen zijn mijn ouders
beschouwden dat als iets minderwaar
digs! werd er besloten, dat ik danser
zou worden. Ik had vrij veel succes en
mocht zelfs optreden in bekende variété's.
Toen gingen we naar Amerika en ook
daar had ik succes. Langzamerhand werd
mijn naam bekend tusschen Oklahoma en
Massachusetts. Mijn grootste eerzucht
was. eens in Philadelphia te mogen op
treden. Helaas werd deze eerzucht mij
noodlottig. Op zekeren dag teekende ik in
een contract voor een optreden als solo
danser in het voornaamste revue-theater
van Philadelphia. Met groote spanning
zag ik de première van de revue, waarin
ningen, etsen en litho's. Materiaal en
techniek gaven hier als vanzelf de struc
tuur v»n de voorstelling aan. Bij de tee-
keningen is van de eenvoudigst mogelijke
middelen gebruik gemaakt: „De Stuur
man" sober, met enkele houtskoollijnen,
doch overtuigend, even aangezet met geel
krijt; het Meeuwtje, op geel carton, ge
bruikend de ondergrond der papierkleur
met wat ranke witte en zwarte lijntjes en
veegjes; het hondje Benno, in twee typee-
rende houdingen; de kop van een ouden
Rus in rood krijt. Bij dit alles heeft de
schilderes zich een gelukkige beperking
opgelegd.
Over de etsen en litho's zouden we zeer
uitvoerig kunnen zijn. Ten aanzien van de
eersten merken we op, dat ze heel fijntjes
zijn gedaan en vol stemming zijn: zoo de
kleuretsen „Synatiuskerk" en „Avond
stemming bij Katwijk", waarbij de bruine
en gele tinten op gelukkige wijze de stem
ming versterken. Ik wijs verder op een ets
van de Zuiderzeekust ergens in 't Gooi
of op de Veluwe. In 't bijzonder lette men
ook op die welke op de tafel liggen ten
toongesteld; we noemen: Vuurtoren te
Katwijk, Huisje bij Hattem, een portret
van een lezend vrouwtje, waarvan de pro-
fiellijn wel heel gevoelig is getroffen; een
ophaalbrugje; de kaartspelers, niets dan
contour.
Bij de litho's is ook een bijzonder fijn
geteekend lezend vrouwtje. Ook hier weer
die gevoelig getrokken profieilijn. Dan de
voortreffelijk getyoeerde koppen van twee
zielige geesteszwakke kinderen; een mooi
type van een oud zeeman, en zoo meer.
Wij meenen hiermee het werk van mej.
Broeksmit voldoende te hebben ingeleid
en zullen in een slotartikel een en ander
zeggen over 't werk van den heer Wind-
horst
SIR ARTHUR PINERO t
De vermaarde Engelsche dramaturg Sir
Arthur Plnero is gisteren in een zieken
huis te Londen, 79 jaar oud, overleden. Hij
was de zoon van een advocaat en zou in
dit beroep opgeleid worden, maar zijn
liefde trok hem van jongs af tot het too
neel en op zijn twintigste jaar speelde hij
kleine rollen bij Henri Orving. Uit het zelf
de Jaar dateeren zijn eerste tooneelstuk-
ken die of niet opgevoerd werden of geen
indruk maakten, tot hij met Magistrate
Dandy Dick, the Profligate, maar vooral
met Sweet Lavender en De Tweede me
vrouw Tankeray het Engelsche tooneel uit
de Vlctoriaansche boeien bevrijdde en den
modernen kant opdreef. Het was 1893 toen
mevrouw Tankeray uitkwam en meer dan
300 voorstellingen beleefde. Spoedig werd
het stuk in alle Europeesche theaters ge
speeld. Pinero had het geluk in miss Irene
Vaubrugh een ideale vertolkster zijner
vrouwelijke hoofdrollen te vinden en aan
haar is het ook te danken geweest dat The
Gay Lord Quick en Mid Channel nog een
groot succes werden. In 1909 werd Pinero
geridderd.
Dit boek: hoé duidelijk herinneren wij
het uit onze jeugd, toen we de daarin be
schreven avonturen verslonden.Tjonge
wat een boek! Hoe hadden we kunnen
vermoeden, dat deze grappige geschiede
nissen nog eens in een Nederlandsöhe film
langs ons zou trekken, al heeft men er
dan ook de hand mee gelicht en werd er
het een en ander in betrokken, dat niet
van Hans Martin afkomstig is
Het voor ons Leidenaars dubbel merk
waardige is wel, dat hier studentenleven
uit ónze stad is weergegeven. Wij herin
neren ons nog goed, dat de eerste opna
men bij het standbeeld van Boerhave
plaatsvonden en hoe we daar Joh. Kaart
in Morpheus armen zagen liggen, het vol
gend oogenblik verrast door de autobus
met charmante meiskes, onder het geleide
van de leerares, die haar pupillen van
Boerhave's voortreffelijkheden op de hoog
te brengt.
Maar het gezelschap heeft is 't be-
ik zou moeten optreden, tegemoet. Deze
avond is waarschijnlijk de eenige van mijn
gansche loopbaan geweest, waarop ik
hartkloppen, last van duizeligheid en an
dere symptomen heb gehad, welke wijzen
op plankenkoorts. Mijn nummer was er
dan ook naar. Het publiek amuseerde zich
kostelijk, helaas juist op die oogenblikken
dat ik op hun gevoel moest werken. Geen
wonder, dat ik midden in een moeilijke
pirouette uitgleed en languit op het too
neel viel.
Het brullen en joelen van het publiek
werd oorverdoovend. Nu kon niets mij
meer schelen. Ik pakte mijn gehavende
kleeren bij elkaar en wankelde van het
tooneel af. Het was de eerste maal dat ik
liep op de wijze waarmee ik later een paar
millioen dollar heb verdiend. Mijn direc
teur vertelde mij, dat ik geen cent waard
was en pakte mij, toen ik dat tegensprak,
in eigen persoon bij den kraag en wierp
AMSTERDAM S GOUDEN MEDAILLE.
Ter gelegenheid van het zestigjarige b^
staan der vereeniging tot het vormen van
een openbare verzameling van heden-
daagsche kunst werd gistermiddag een
tentoonstelling van aquarellen, onder
groote belangstelling, in het Stedelijk
Museum te Amsterdam geopend.
Aan den voorzitter, mr. H. K. Westen
dorp werd door burgemeester de Vlugt de
gouden medaille van Amsterdam aange
boden.
NIEUWE UITGAVEN.
Bij de N.V. Joh. Enschede en Zonen te
Haarlem verscheen het eerste nummer van
het half-maandelijksche tijdschrift „De
Kleinveewereld", dat onder redactie staat
van den heer C. S. Th. van Gink. Met zijn
vele illustraties en interessante artikelen
van deskundige medewerkers, zal dit tijd
schrift spoedig zijn plaats onder de klein-
veehouders veroverd hebben.
Wij ontvingen het Verkade's Melbourne-
racesoel voor kinderen een soort van
Ganzebord waardoor men al spelende de
namen leert van de plaatsen die in de
vliegwereld misschien van historische be-
teekenls zijn geworden
RECLAME. 1855
Ontvangen alle soorten KA-BE Albums,
uitgave 1935. Reeds voor f.2.een goed
Album. Losbladige albums vanaf f. 4.50 tot
f. 34.50 in voorraad. - Groote voorraad
pakketten en series Postzegels.
C. v. LEEUWEN - LOKHORSTSTRAAT 27
1855 recht over de Pieterskerkgracht.
Uitgesproken;
W. M. Janssen, wed. van W. J. Hooij-
mans, zonder beroep, te Veur, Veursche-
achterweg 119. R.-c. mr. G. H. B. van den
Boom. Cur. mr. P, H. A. M. Loeff, den
Haag.
C. Blom Jr., schilder, te Alphen aan den
Rijn, Wilhelminastraat 54. R.-c. jhr. mr.
H. O. Feith. Cur. mr. H. P. van Heijst te
Alphen.
Opgeheven het faillissement van: E. A.
Alkemade, wed. van J. H. Ludlage, te
Alphen
J. C- M. te O. Uw klacht heeft totaal
geen zin, waar er immers geen recht-
streeksche verbinding met Schiphol be
staat, zoodat ten gerieve van onze lezers
reizigers geen ander vervoermiddel in
aanmerking kwam.
grijpelijk of niet? méér interesse voor
den jongeman, die aan de voeten van den
hoogeleerde uit den droom ontwaakt.
Dat is de inzet van deze vermakelijke
film, die zich behalve in onze „Alma
Mater" ook afspeelt in den Haag, aan de
Noordzee en op het watersport-dorado de
Kaag. Humor brengt deze typisch Neder-
landsdhe film, tot het welslagen waarvan
vele bekenden van het tooneel hun
steentje bijdroegen, tevens opgefleurd
door de pakkende liedjes van den Duit-
schen componist Ralph Erwin, die op het
gebied der amusementsmuziek in diverse
bekende films reeds zijn sporen verdiende.
De namen der acteurs als Robert Varno,
Louis Borel. Enny Meunier, Jopie Koop
man, Fie Carelsen, Louis de Bree. Louis
Gimberg. mevr. OhrispijnMulder en
Nico de Jong zeggen U overigens reeds
genoeg. Hierboven een der aardige mo
menten uit deze film, met Johan Kaart
in het centrum der belangstelling.
mij de trappen af. Daar zat ik nu, een
mislukte variété-danser, moederziel al
leen in de groote wereldstad Philadelphia
en het ergste was nog, dat ik geen cent
bezat. Een vriendelijke heer erbarmde zich
over mij. Hij raapte mij als het ware uit
de goot op en sprak de woorden die mij
als muziek in de ooren klonken: „Wilt u
honderd dollar in de week verdienen?" en
zonder mijn antwoord af te wachten ver
volgde hij: „Kunt u lederen dag zoo ko
misch loopen als toen u daar straks van
het tooneel verdween?" Om het kort te
maken: deze vriendelijke heer was de ma
nager van de Keystone-groep, een jong
filmgezelschap. Hij had mijn mislukking
op het tooneel gezien, was mij nageijld en
tot het inzicht gekomen, dat ik uit mijn
mislukking een aanzienlijk kapitaal kon
slaan.
Van dat inzicht leef ik nu de laatste
20 jaar.