r Huldiging van den heer Plesman - De nieuwe Duitsche Zeppelin L.Z. 129 pt geheimzinnige Landhuis 75ste Jaargang LEIDSCH DAGBIAD Tweede Blad FEUILLETON. DE HEER PLESMAN de directeur van de K.L.M., is gisteravond gehuldigd door de y ere enig ing ,,De Princevlag Links: de serenade voor de woning van den heer Plesman in de residentie. Rechts: de heer Plesman dankt. PRINS KAREL VAN ZWEDEN bij aankomst te Londen ter bijwoning van het prinselijk huwelijk. BE VOLKENBONDSVERG ADERING over het Chaco conflict. Dr. Benesj in gesprek met Litwinoff rechts) DE DUITSOnE GENERAAL- VELDMAARSCHALK TON MACKENSEN wordt 6 De cember 85 jaar. DE NIEUWSTE DUITSCHE ZEPPELIN DE L. Z. 129 IN AANBOUW. Het geraamte wordt bespannen. ult Bet Engelsch van Hugh Walpole m B. Priestley, door H. A. C. S. |2 ls zij, moet ik zeggen, op de een ol I ™ere zachte, slappe manier, toegeeflijk I v™.mr'Trump. Evenwel, zijn kijk op haar l|kWIt.J°ch succes, want vanmorgen, toen In, m.tging, hoorde ik, hoe zij hem een 1 tl? i Saf, zóó duidelijk en zóó luidruch- I i.f' "J ie maar wenschen kunt. Hij I JJj aa erg kalm en al wat hij tenslotte I „Nu, Naomi, het ls in orde, IL ?,e' 'k zal er op letten. Jij bent zoo lief I dingen en, als ik het zeggen mag, I Zr? beetje al te goedhartig" hetgeen, al 1 lir» et een spai zijn, dat hij al jaren tehitt haar SP®611, toch, als altijd, een tit h, dd succas had. Alle wind was haar 't ?ingZei!en genomen, zij mompelde wat, j^Kelfde lijn ligt zijn theorie omtrent ftekto I htm 1 fi"' dat een soort van Reuzen- I likr is, die steeds de menschen toe- I i;ween man met een geweldig tempe- 11,3; e,n zeer heftig. Ik heb, tot nog toe, I ,enen van gewelddadigheid ge- bn'i.j de vriendelijkheid zelf. tegen- I Vreen' en wordt, daar Ben ik zeker I °°ar niemand gevreesd, maar deze hem waarschijnlijk om - het leven door te komen. Ik "'alleen niet voorstellen, hoe hij het Allen hebben wij onze illusies, natuurlijk, en ik geloof wel, dat ik enkele van de mijne ken, maar ik zou mij nooit kunnen inbeelden, dat ik een tweede Dempsey ben, een andere Velazquez, of een Lloyd George, die uit de knop te voorschijn komt. Het voor mij belangrijke, in zijn manier van bekijken, is, dat hij de Rossetts ziet, in een zeer bekoorlijk licht. Ik heb den geheelen tijd getracht jou te overtuigen van het feit, dat de oude Rossett een hef tige, en scheldende tiran is. Trump ziet hem geheel anders. Voor hem is hij een allergrappigste man, in hoofdzaak, als ik het goed begrijp, omdat hij er geen ideeën op na houdt. Hij heeft, nooit in zijn leven nauwkeurig over iets nagedacht. Hij loopt rond, en vloekt en raast en scheldt ieder een uit, en de helft der keeren, weet hij niet, waarom. Zelf heb ik een soort van zwak voor hem, maar ik kan het niet laten om hem te ladhen. Ik opperde, ondanks Trump's vriende lijke stemming tegenover hem, dat hij toch een tiran was voor zijn gezin. Maar, antwoordt Trump, wie zou het niet zijn, met een zoon zooals hij heeft? Hij is gek op zijn familie, kan haar spoor volgen, duizenden jaren terug, had een Druïde als voorvader, als alles geloofd mag worden, maar waar loopt het, na al die jaren, op uit? Op niets als op dien ellendigen stumper, die naar alle kanten bedelt, hier een kwartje leent, daar een shilling en van ieder, van wlen hij 't kan, wat drank tracht te krijgen. Chloroform heeft hij noodig. Maar zijn dochter is er, breng ik in 't midden. Nu geeft Trump weer een geheel andere teekening, als ik verwacht had. Jean is blijkbaar zijn lieveling, zijn trots, en zijn vreugde, maar dat, in het minst niet om haar uiterlijk, haar vrien delijkheid en charme. Hij heeft in het geheel geen oog voor deze dingen, hij houdt van een vrouw, vertelde hij mij, die een vrouw is, groot en vol, zóó, dat je niet tweemaal naar haar te kijken hebt om te ontdekken dat zij er is. Neen, hij waar deert Jean om haar idee's, zij is de eenige in de streek blijkbaar, die over iets gedacht heeft. Volgens zijn meening moest zij naar Londen gaan en boeken schrijven over internationale politiek. Zij is zoo verstan dig als een man, hiermee eindigde hij zyn bewondering, of, zooals een man zou zijn, indien hij aan denken deed. Ik vroeg hem hoe het dan kwam, dat zij opgesloten bleef in dit eenzame dal? Hij vertelde mtj. dat het een gril van haar is, zooals ze met haar vader en broer is. Waar de moeder jaren geleden gestorven was, geloofde het meisje, dat het haar plicht was voor hen te zor gen, en er op te letten dat hun geen kwaad overkomt. Kwaad! snoof Trump verachtelijk. Met deze twee zou het zelfs tot Iets kwaads komen, indien je ze ln een gewatteerde cel zette. Haar hersens te verknoeien voor zulke bokken als die twee! Bok, tusschen twee haakjes, is een van zijn geliefkoosde woorden; een bok, veronderstel Ik, is iets, dat een graad lager is dan een schaaps kop; practisch is iedereen 'n bok. Ik ben bang, dat ik zelf er ook een ben. Trump's kijk op mij, tusschen twee haakjes, is, ge loof ik, dat ik een erg goede midden gewicht zou zijn en behoorde te beginnen mij er voor te trainen; sport is mijn lijn, vindt hij ik, die nooit in mijn leven het een of andere spel fatsoenlijk gespeeld heb. Maar, ik herhaal, mijn methode heeft haar voordeelen; ik begin reeds mijzelf af te vragen of het voor mij niet goed zou zijn, met het oog op de bevrijding van Jean, mij een beetje te trainen. Misschien ben ik sterker dan ik mij verbeeld. Vaarwel, Bob, vat het begin van dezen brief niet te ernstig op. Laat ik, alsjeblieft, voortdurend van je mogen hooren, wan neer je er tijd voor vindt en denk er aan, dat je mij komen laat als Je mij noo dig hebt. Je toegenegen Mark. P.S. Dat ls een grap! De oude Rossett is gekomen en heeft naar mij gevraagd. Op zijn vroolijke, meesterachtige manier, mij opgecommandeerd om bij hem een whisky te komen drinken. Wij zullen er, wie weet, een avond van maken. In ieder geval ga ik, om geen enkele kans te verzuimen. The Heretics, Regency Street, W. I. Beste Mark, Je brief vol van wat wij zouden kun nen noemen Trumpiana kwam hier vanmorgen aan. Het schijnt, dat de din gen, voor ons beiden, tot stilstand zijn ge komen. Van Marjorie heb ik niets gehoord, en ik begin te gelooven, dat zij, bij slot van rekening, niet naar Londen koers gezet heeft. Ook begin ik een gevoel van groote dwaasheid te krijgen. Is het al idioot zooals ik mij aan jou uitte, dat het dat is om een meisje, dat je niet kent, van Euston naar Keswick te volgen, dan is het nog Idioter om op vervolging uit te trek ken van een vrouw, die, wie weet, waar heen is gegaan. Praat dus niet over mij, alsof ik kalm en wijs ben, en gelijk heb, alsof je correspondeert met Socrates: het maakt mij hoe. langer hoe dwazer. Over denk eens het ongerijmde van mijn positie. Ik kwam hier om Marjorie te zoeken, en het eenige, wat ik doen kan, is, rond te gaan bij al haar familieleden en vrien den, die in stad wonen. Maar ik kan toch niet binnen stappen en roepen: „Marjorie is weggeloopen. Is zij hier?" Ik moet be weren, dat ik verplichte bezoeken heb te brengen, maar, zoodra ik ln den salon ben, wordt mij gevraagd: „waar is Marjorie?" of „hoe maakt Marjorie het?" Dan moet ik den een of anderen onzin mompelen, en heel spoedig, als het vrouwen zijn, wagen ze de conclusie, dat er iets vischachtigs aan mij is, en nadat ik ongeveer een half uur op die plek geweest ben, zijn ze er zoo zeker van, dat er iets vischachtigs aan mij is, dat ik daar zit, en mij zelf voel als een geweldig stuk kabeljauw, dat op zijn saus ligt te wachten. En zelfs dan weet ik wer kelijk nog niet of Marjorie daar is, of niet, omdat hun vraagjes best een doorgestoken kaart kunnen zijn, door Marjorie zelf in gegeven, die waarschijnlijk aan het sleu telgat staat, te luisteren. Jij weet hoe vrouwen zijn. Maar neen, jij weet het niet, tenzij toevallig nog de een of andere listige kindermeid een plaats heeft in je kinderherinneringen. De plek, die als het ware voor Marjorie aangewezen was, om naar toe te gaan, was de flat van haar zuster in Kensing ton. (Jij hebt, geloof ik, Doris wel eens ontmoet: zij lijkt op Marjorie, maar is kleiner, ronder, donkerder, vroolijker, heelemaal zonder dat innerlijke vuur, dat Marjorie altijd geprikkeld en prikkelend maakt. Zij is een prozavertaling van Mar jorie. Ik houd van haar, en zij van mij). Ik ging er dan op af en Doris opzoeken, den middag na mijn aankomst hier, twee dagen geleden. Ik kwam nog juist op tijd voor een late kop thee. „(Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5