bouwkunstig schoon p)SCH DAGBLAD - Derde Blad Zaterdag 17 November 1934 ONZE STADSPOORTEN. KÜHST EN IETTEBEN. AMERIKAANSCHE NOTITIES PARLEMENTAIR OVERZICHT TWEEDE KAMER. RUWE HUID DE WITTE POORT. I. op het kaartje van Lelden van Pieter da reeds in een der vorige artikelen Joemd als gezworen landmeter van ITjland van 1545 tot 1562, komt een af- "idlns van de Witte Poort voor, welke j geen volle 2 c.M. van afmetingen ls. heb dit teekenlngetje eenlge malen ver- ,t gecopieerd. Het geeft een typisch „d van een Middeleeuwsch complex ver- digingstorens, dat vermoedelijk wel nigszins met de werkelijkheid van dien i overeen zal stemmen. tl/UU ffooxt 4fo{ 14 Sitütn Stoiyfe tr t SSfo Bet spreekt wel vanzelf, dat de door- die we links zien, die was van de oort terwijl de hoofddoorgang in het ol'dgebouw lag. De doorgangen vormden s hoek. e Witte Poort was In den ouden tijd een uigrijk strategisch punt voor de stad, üt de wegen van Voorschoten, Den en het duingebied van Katwijk en ienaar er naar toe leidden- Ètt is alweer onbekend, wanneer deze Middeleeuwsche poort werd opge- 1 om plaats te maken voor een nieuwe i vermoedelijk is dit eenige jaren na ^Beleg geschied, toen alle poorten drln- behoefte vertoonden om hersteld [orden Zeker is, dat er in 1590 en 1591 Blauwe Poort en de Witte Poort lijnen lagen dat waren halve Loorinige voorschansen die bij de li getrokken werden, waardoor de singel book een anderen loop moest krijgen ir omheen werd gegraven. Door dit pen en door de nieuwe ravelijnen voor werden stukken van de buiten stad liggende weilanden afgenomen, rvoor de eigenaars schadevergoeding «gen. Een stuk omtrent deze transactie ist op het archief. verder weten we dat ln 1592 de 'im buitenpoort werd gebouwd en nu tel in den stijl van den tijd, de z.g. tllindsche Renaissance. De poort was setrokken van baksteen afgewisseld ei zware zandsteenblokken. We zien ste le gemetselde pilasters en daartusschen i imposten van de poortboog. Op de ar- ttraaf leest men. dat de poort vernieuwd i 1723, doch deze vernieuwing betee- le geen noemenswaardige verandering den oorspronkelljken toestand, doch mi een herstel van de vernielingen door tand des tijds veroorzaakt. De tee- bgen van de poort van voor de ver- ivtng zijn hiervan het beste bewijs, i het fries zijn de merkwaardige vérs- aangebracht, die getuigen van den iden zin en de wijsheid onzer Vaderen- j ..Tot Bidden u bevlijt, wees naersteüche waekende, want ghlj weet uur noch tijt Wanneer u 't quaet is naekende". I Men kan dezen steen thans nog vinden [het voorplein van de Lakenhal. Deze n werd oorspronkelijk geflankeerd 'bet jaartal 1592, terwijl het besloten 'usschen de hoofden der pilasters ri>P mascarons waren aangebracht ln 1 vorm van een leeuwenkop met een bi den bek. L 's duidelijk, dat het gebouw elemen- PWoemt, ontleend aan de vormentaal oudheid. Doch deze elementen zijn ge- F" oigenlands verwerkt. Er is geen sprake WEEKBLADEN. Groene Amsterdammer" schrijft Kann over „Turf in hun ransel?, lol0 °°rlog: een onzekere toekomst". jWnggrijpen en Th. Llgthart geven be- °™?en resp. over „De Japansche ™™oitie" en „De strijd om den gou- ïu 'tandaard". Jordaan bespreekt de ti-TO-i. „Maskerade", geregisseerd t»i,i y forst. Willem Pijper brengt een adorer „Dictator Machine: natrium- ra of opera's?" C. A. Klaasse schrijft kiin debiteur is koning". Voorts ar- hi°ia' over hinderlijke geluld" uistorie ln de radio", Japansch enz. Wereldkroniek" publiceert mooie van een oude verblijfplaats van 3et!. bespreekt de vangst van ülMi ctlen en het uitstervende ras (l"«unen; interessant is de foto van 4,, fe licht op het oorlogsgedenk- le Melbourne. van een Dorisch of Jonisch principe, dat door materiaal, door samenstelling en vorm consequent werd volgehouden. Zoo ls dat, wat men het fronton zou moeten noemen, wel zeer vrij opgevat. Het ls eigenlijk meer een zware toppilaster, op dezelfde wijze met een bal bekroond als de zijpilasters. Er ls een gebeeldhouwde zandsteen ln opgenomen, voorstellend een leeuw, die met opgeheven zwaard het wa pen van Leiden verdedigt. De pilasters worden van weerszijden ge schoord door een stelsel van zware voluut- vormen, die herinneren aan de volle vor men van Kedeman de Vries en Lieven de Key. In de plaatwerken van Kedeman de Vries en ook bij tal van gebouwen uit omstreeks 1600 kunnen wij deze zware voluutvormen herhaaldelijk aantreffen. Voor Leiden herinneren wij, wat dat be treft, aan de mlddenrlsaliet van 't Stad huis en de topgeveltjes terzijden van de middenpartij van 't Gemeenlandshuls- Bulten Leiden noemen wij o.a. de boven bouw van de Kerkboog te Nijmegen, de topgevel boven het Lazaruspoortje te Gouda, het nieuwe wapenmagazijn te Amsterdam, de Raadhuizen te De Rijp en Brouwershaven. Doch vooral in 't Noorden, waar de invloed van Kedeman de Vries bijzonder krachtig was, merkt men het op aan het Stadhuis te Bolsward, de Goudwaag te Groningen, een zeer mooi huls aan de Friesche straat te Koevorden. Dit zijn slechs enkele voorbeelden, die nog vermeerderd zouden kunnen worden met enkele huizen die lk dezen zomer te Leeu warden zag, en verder met vele andere. Over den fraaien wapensteen, die thans ls Ingemetseld boven het poortje voor de brandgang van de Lakenhal nog een enkel woord. Ik heb mij nog eens nauwkeurig rekenschap gegeven van de vormen, die er op gebeeldhouwd staan en meen naar aan leiding daarvan op te moeten merken, dat deze steen reeds lang voor 1592, toen hij in de buitenste Witte Poort werd geplaatst, bestond. In 't bijzonder het schild, een z.g. steekschild, geeft mij daartoe aanleiding. We zien hierbij links een bijna driekwart cirkelvorm. Reeds in de 14de eeuw begon men bij ridderspelen langzamerhand dit schild te gebruiken- Door de Inham werd dan de lans gestoken. Nu zou lk niet wil len beweren, dat deze steen daarom reeds ln de 14de eeuw werd vervaardigd. Doch vermoedelijk mogen we hem toch wel toe schrijven aan het laatst van de 15de eeuw. Zoo omstreeks 1592, toen de Witte Poort werd gebouwd, was het met de ridderspe len al geruimen tijd gedaan. Het wapen schild deed als practisch verdedigingsmid del om lansstooten op te vangen verdwe nen; het was alleen nog maar embleem. Ook werd omstreeks 1600 het schild weer symmetrisch gemaakt met aan belde zij den ln lnzwenking. Onze vaderen waren consequent. Als het stijlgevoel veranderde, maakte men geen dingen meer ln voorafgegane stijlvormen. Men zou er tijdens de Renais sance geen oogenblik aan hebben gedacht, een Gothlsch schild te beeldhouwen. En dit schild draagt absoluut een laat-Go- thisch karakter. .Trouwens ook de geheele houding van den leeuw en de wijze waarop deze is ge beeldhouwd. de geheele wijze, waarop het vlak van den steen is gevuld, schijnt mij veel meer een Gothlsch dan een Renais sance karakter te dragen. Daarom vermoed ik ook, dat deze steen nog van vóór het midden der I6de eeuw dagteekent en heel goed een kleine hon derd jaar ouder kan zijn dat de buitenste Witte Poort BUITENLANDSCHE WERKKRACHTEN IN AMERIKA. Zij doen, waar Amerikanen de neus voor ophalen. - Het pro bleem van de hulp In de huis houding. Het Amerlkaansche dienstbodenvraag- stuk is van een geheel andere structuur dan het onze. Over het feit, dat de hulp ln de hulshouding hier zoo goed als niet uit geboren Amerikanen bestaat, maar Juist uit vreemdelingen, maakt men zich ln het geheel niet druk. Of liever, men maakt er zich druk over om Juist zulke ultheemsche nationaliteiten als maar mo gelijk is ln zijn huls te halen. Japansche en Fillppljnsche butlers zijn al jaren in trek geweest, vooral bij rijke jonggezellen, terwijl de koningin van de keuken liefst uit Dultschland. Zweden, Frankrijk en der gelijke landen moet komen en de gou vernantes uit Schotland of Zwitserland. Er bestaan hier zekere soorten werkkrin gen, die, in het algemeen gesproken, niet door de landskinderen worden geambieerd maar waar de landverhuizers zich altijd met graagte en succes op ge.worpen heb ben. Zoo wordt er vaak en met recht be weerd, dat de heele New-Yorksche onder- grondsche spoor een Italiaansch bouw werk is. Aanleg van spoor- en rijwegen is altijd een speciale taak van Italiaansche arbeiders, precies als de kolenmijnen be werkt worden door Poien, Tsjechen e.d. Het restaurantwezen is een andere bran che, waarin vreemde werkkrachten de hoofdrol spelen en dan bedoel lk daar niet de Fransche fijne koks mee, maar de kellners en kellnerlnnen, de vatenwas- schers enz. Met minder loon tevreden. Voor dit alles zijn verschillende oorza ken aan te wijzen, zooals weer onlangs met den ramp van de „Morro Castle" ls gebleken. Bij het onderzoek van den brand bleek onder meer. dat een zeer groot per centage van de schepelingen geen Ame rikanen, maar lieden van elke denkbare nationaliteit waren. En direct werd er woedend gevraagd waarom Amerlkaansche schepen niet door Amerlkaansche beman ningen bevaren werden, terwijl duizenden werklooze zeelui aan den wal zitten. Die VTaag werd niet direct beantwoord, wel indirect. Het kwam n.l. uit, dat de Ward- lljn nog minder gage betaalde dan het vereischte minimum en waar een Ameri kaan feestelijk voor bedankt, daar ziet 'n Cubaan of een Zweed geen bezwaar ln. Het vorige Jaar werd New-York bezocht door een stakingskoorts van het mindere hotelpersoneel, vatenwasschers, groente- schoonmakers e.d., die protesteerden tegen hongerloonen, te lange arbeidsduur en ongezonde werkomgeving. Toen kwam het weer uit, dat die menschen zoo goed als geheel uit Zuid-Amerikanen bestonden, van de eilanden Porto Rico en Cuba voor namelijk, die zich wel leenden voor het soort werk, dat geen geboren Noord-Ame rikaan zou aannemen al kon hij er zich mee van den hongerdood redden. Voor een enkel soort Amerikanen, dat zich wel en zelfs bij voorkeur leent tot het verrichten van huishoudelijken arbeid moet ik een uitzondering maken en dat zijn de negers. Vooral de negerinnen zijn over het heele land beroemd als keukenmeiden en kame niers, maar ook heeft men kans bij het adverteeren om een daghulp tien tegen een aanvraag door een zwartje te krijgen. De New-Yorksche schoonmaakster. Wat de blanke vrouwelijke hulp betreft geldt misschien als beste bewijs de New- Yorksche schoonmaakster van de kanto QSuiïtn sk& tlflt'fce-fi.oo'vb zsqitr 3863. ren-wolken-krabbers. 's Avonds tegen een uur of vijf zes, wanneer de dagtaak voor het meeste kantoorpersoneel gedaan is kan men ln elk groot gebouw een horde vrij schamel gekleede vrouwen met ver moeide gezichten zien binnentrekken. Het zijn de schoonmaaksters, die den hee- len avond en 'n groot deel van den nacht met dweil en stofzuiger, de kantoren, ver dieping na verdieping, moeten opruimen en keurig aan kant maken voor den vol genden dag. Zoo ziet men alle wolken krabbers vol verlichte ramen tot in de 20ste en 50ste verdiepingen en waar dan niet de schrijfmachine klettert, maar de stofzuiger huilt. Soms, wanneer extra werk mij laat nablijven of terugkomen, gebeurt het wel dat de werkvrouw binnen komt en een praatje met me maakt. Zij ls een stoere Finsche, die heel gebroken Engelsch spreekt, een mengsel van Euro- peesche onderdanigheid en Amerlkaan sche gemoedelijkheid, wanneer zij een glas van eigen gemaakte brandewijn aanbiedt. Er werken nog zes andere Finschen ln dit gebouw, verder Grlekschen en Boheem- schen. Het werk? Tot in den morgen. Het loon? Heel weinig. Overdag? Ook werken en voor het gezin zorgen. Wanneer genie ten zulke vrouwen van wat welverdiende rust? Een code voor bedienden. Zwaar werken en kleine betaling, zie daar onder meer twee oorzaken, waarom een menigte baantjes hier als regel door buitenlanders worden verricht. Vandaar dat de National Committee on Household Employment gaat probeeren en stokje te steken voor de schadelijk uitersten in deze tak van broodwinning. M.a.w. er komt een Code voor bedienden, precies als er een ls voor mecaniciens en winkelpersoneel en mijnwerkers en de rest. De commissie on der leiding van prof. Benjamin Andrews van de Columbia Universiteit alhier de zelfde hoogeschool, waar zooveel beroem de „braln trusters" van Roosevelt van daan zijn gekomen stelt zich voor om een maximum werktijd van zestig uur per week vast te stellen. Overwerk zou nooit langer dan 12 uur per week mogen bedra gen en in geld of door extra vrijheid ver goed worden. Iedere bediende kan altijd rekenen op een heèlen dag of twee halve dagen vrij per week, terwijl een heele week vacantle met vol loon toegekend wordt na een jaar ln dienst te zijn ge weest. Verplichtingen van weerskanten zouden geheel omschreven moeten worden en onder de fatsoenlijke levensvoorwaar den van de bedienden wordt verstaan, dat zij behoorlijk en genoeg voedsel krijgen en een eigen, goed verwarmde kamer be zitten, eventueel samen te deelen met een collega, gelegenheid tot het gebruiken van een bad en bergruimte voor persoon lijk eigendom. Het loon hangt volgens dit plan van verschillende omstandighe den af. In een stad met meer dan 100.000 inwoners zou een keukenmeid minstens acht dollar per week benevens kost en in woning moeten ontvangen. Het heele plan is met een stortvloed van afkeuring zoowel als instemming ontvan gen. De oude garde en het heirleger van hulsvrouwen, die hun eigen keukenprin ses, kamenier en werkvrouw moeten spe len, waren er heftig tegen. Die zich wel de weelde van een hulp konden veroor loven waren er ook tegen, bewerend, dat zij zelf harder en langer dan hun gedien stige werken en dat geen gezin geregeld kan worden als de treinen in een spoor boekje. Niettegenstaande alle electrlsche en dergelijke hulpmiddelen ter vergemak kelijking van het werk ls en blijft het huishouden doen nog altijd een drukke en vermoeiende bezigheid, die veel hoofd brekens blijft kosten. Wat er gedaan is. In verschillende plaatsen hier te lande heeft men al eerder getracht tot een over eenstemming tusschen huisvrouwen en hun personeel te geraken, soms met suc ces, dikwijls zonder. Philadelphia ls het eerst er mede begonnen en wel ln 1926, maar Kansas City heeft een massa be reikt onder leiding van een mevrouw Pearl Bobbitt, waar ongeveer tien duizend gedienstige geesten waarvan de helft tot het negerras behoorend zich ver- eenigd hebben en betere arbeidsomstan digheden hebben gedaan gekregen. Toch moet dit niet opgevat worden als zouden de elschen maar van een kant komen, n.l. van het personeel. Met prijzenswaardig practisch inzicht heeft men ook maatre gelen getroffen om het personeel beter geschikt voor zijn taak te maken door ge noegzame opleiding, waardoor het inder daad recht heeft op een betere behande ling en hooger loon. De Y.W.C.A. of de Christelijke Jonge Vrouwen Vereeniglng, die evenals haar mannelijke evenbeeld, de Y.M.C.A. een belangrijke instelling met tien duizenden leden en afdeelingen ln Iedere plaats van eenige beteekenis is, heeft volle aandacht aan dit vraagstuk geschonken en er veel verbetering ln ge bracht. Niet alleen de Y.W.C.A. gaf het goede voorbeeld, maar ook Joodsche en Katho lieke vrouwenvereenigingen deden er aan mee. Hierbij dient niet vergeten te worden, dat onze vaderlandsche kook- en huis houdscholen in dit land niet bestaan en men er eerst onlangs mee begonnen is om geregelde cursussen op dat terrein ln te stellen. Een van de meest bekende heeft plaats in Atlanta, Georgia, waar in de laatste paar jaar een kleine vier duizend negers en negerinnen opgeleid werden ln de edele kunst van hulp in de hulshou ding. Al die pogingen werden uit parti culiere beurs bekostigd, maar nu schijnt de federale regeering te Washington er zich mee te gaan bemoeien door middel van een FERA subsidie over het heele land. zoodat Indiaansche meisjes uit South Dakota en voormalige typisten van New- Yorksche kantoren zich zullen kunnen be kwamen. In het kort gezegd, wordt hier dus de grondsteen gelegd voor een reus achtig opvoedsysteem voor volwassenen of liever een poging om millioenen huisvrou wen te overtuigen van het feit, dat het in hun eigen voordeel is om het bijna feodale behandelen van Betje en Aaltje er aan te geven en daar ook moderne efficiency in te brengen. Ook hier wordt luidkeels gejammerd, dat er geen „oude getrouwen" en geen „paaris" meer te vinden zijn, hetgeen voor een goed deel toe te schrijven is aan de gesloten deur tegenover landverhuizers en verder aan de moderne opvattingen van WETSONTWERPEN INZAKE DE STAATSLOTERIJ. De Kamer heeft zich gisteren bezig ge houden met eenige wetsontwerpen Inzake de Staatsloterij. Namelijk: ten eerste, een wetsontwerp der Regee ring, om te verbieden, dat door particu liere loterij-ondernemingen gebruik wordt gemaakt van den uitslag der trekkingen van de Staatsloterij; op overtreding van dit voorschrift, namelijk wanneer een par ticuliere onderneming op den uitslag van haar loterijen „invloed toekent aan den uitslag van een trekking van de Staats loterij", wordt geldboete en, bij herhaling, hechtenis gesteld; ten tweede, een initiatief-ontwerp van den heer K. ter Laan, om eenige uitbrei ding te geven aan de Staatsloterij, door méér loten uit te'geven, waaruit boven dien voor den Staat een j aarlij ksche bate van f. 650.000 zou voortvloeien. Laat ons met de deur ln huls vallen en meedeelen, dat het ontwerp der Regeering is overgenomen en dat van den heer Ter Laan verworpen. Begrijpelijk. Wat niet wegneemt, dat er tegen het regeerings-ontwerp wel eenige bezwaren kwamen. De heer Westerman bijvoorbeeld, zag geen reden voor dit verbod en meende, dat het verschillende aan particuliere lote rijen verbonden personen broodeloos zou maken. De heeren Drop en van der Helde vonden deze ondernemingen heusch nog zoo kwaad niet en er is blijkbaar behoefte aan. Maar minister Oud wees er op, dat verschillende van die loterijen werken „langs het kantje van de wetgeving" en dat het ook daarom niet aanging, de ondernemers maar voortdurend van de werkwijze der Staatsloterij gebruik te laten maken. Het wetsontwerp zoo stelde hij ln het licht heeft echter wettelijk niet de bedoeling die loterijen onmogelijk te maken; als dit noodzakelijk ls, ligt het niet op zijn weg, maar op dien van zijn ambtgenoot van Justitie. De groote meerderheid der Kamer zag ln, dat het Inderdaad niet aangaat om de particuliere ondernemingen min of meer te doen parasiteeren op de Staats loterij en heeft het ontwerp der Regee ring met 57 tegen 11 stemmen aangeno men. Er tegen stemden 10 socialisten en de communist Wijnkoop. Het ontwerp-Ten Laan lokte iets meer debat uit, maar de discussie bleef toch beperkt. Een gedachtenwisseling over de Staats loterij als zoodanig werd, gelukkig, zoo goed als vermeden. De heer Smeenk her innerde er aan, dat de anti-revolutionairen er niets van moeten hebben en de heer Zandt noemde spel en loterij „de weg naar de hel", maar de een of andere motie tegen de Staatsloterij, zooals toch wel mogelijk ware geweest, werd niet inge diend. De heer Ter Laan en ook de heer Wendelaar hebben betoogd, dat er behoefte aan uitbreiding bestond. Sinds 1885 is ons volk verdubbeld, maar het aantal loten ls hetzelfde gebleven, met het gevolg dat particuliere (ook bulten- landschei loterijen het erg druk hebben. Welnu, de Staatsloterij biedt meer rechts zekerheid, brengt bovendien geld in de schatkist; waarom zouden we het aantal loten dan nu eindelijk eens niet wat ver meerderen? De heer Joekes verklaarde, tegen uitbreiding op zichzelf geen prin- cipieele bezwaren te koesteren, maar hij was van oordeel dat, waar aan deze zaak principieele geschilpunten vastzaten, men onder dit kabinet een dergelijke besliss- sing niet mocht nemen; daarom zou hij tegen stemmen. De minister hield zich natuurlijk op de vlakte. Bij een Initiatief-ontwerp komt het oogenblik waarop de Regeering er zich mee bemoeit, pas na dat belde Kamers het hebben goedgekeurd. Alleen beantwoordde de minister een aantal op merkingen en klachten over de werk methoden van collecteurs. Het slot was, dat het ontwerp met 49 tegen 20 stemmen werd verworpen Er vóór stemden de socialisten, de liberalen de communist Wijnkoop en den natlonaal- hersteller Westerman. BEGROOTING VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN. Vervolgens nam de minister van buiten- landsche zaken achter de regeeringstafel plaats ter verdediging zijner begrooting. Allerlei punten van internationaal be leid kwamen als van zelf ter sprake. Daarbij een zaak, die ons ook bij het algemeen debat reeds had bezig gehouden: Ruslands toelating tot den Volkenbond en de houding onzer regeering daaromtrent. Het is bekend, dat de meeningen en gevoe lens verdeeld zijn. Pro en contra. Het bleek ook nu weer. Ds. Lingbeek vond het tegen stemmen onzer regeering prachtig, maar vroeg wat zij zou doen, als de Paus zich eens voor het lidmaatschap mocht aan melden. De heer Snoeck Henkemans was eveneens over dat tegenstemmen tevre den, maar minder tevreden over het feit, dat de regeering haar houding in Genève niet zelfstandig had gemotiveerd, dat zij niet een eigen geluid had doen hooren, maar zich bij den vertegenwoordiger van Ierland had aangesloten. HAGENAAR. RECLAME- 1427 Schrale Lippen Gesprongen Handen dit 20ste eeuwsche geslacht, dat overal om zich heen hoort en ziet hoe van hoog ste instantie uit aangespoord wordt om zich niet te laten exploiteeren, maar een redelijk aandeel in een menschwaardlg bestaan te eischen als loon voor zijn arbeid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 11