Bezoek Prinses Juliana aan Burg Steinfurt - De tocht van de K. 18 75«te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Prinses Juliana op Burg Steinfurt. FEUILLETON. geheimzinnige Landhuis "E GEMEENTE MAREN (BIJ OSS) kreeg aansluiting op het electrisch net- van de P.N.E.M. De burgemeester blaast de petroleum-lamp van de vergaderzaal uit. LE CIITV A ABTT EN' TO ON ST ELLIN G 'i'E PARIJS. De enorme wielen van het Russisch vliegtuig „Maxim Gorki". DOOR DEN PRINS VIN WALES IS IN CRANWELL een schooi geopend voor opleiding tot vliegofficier. Twee leerlingen ontvangen les in het bommenwerpen. deze laatste paar dagen, maar maanden en maanden al. Dit is alleen de climax". Ik antwoordde haar, dat ik in ieder ge val blij was, dat wij de climax nu bereikt hadden. Dat was tenminste iets. Zij negeerde dit en ging door: ,,'t Is heusch als een benauwd sprookje. Jij bent heelemaal dat soort van man geworden, waar je zoo'n afkeer van had op wien je wees, wanneer wij hem ontmoetten in de vroegere dagen, 't Is gek, maar 't is waar, verschrikkelijk waar. Ik zou moete-n lachen als jij het niet was. Jij gaf mij eens een beschrijving van een slecht echt genoot herinner je je? Zij hield op en staarde naar den muur tegenover haar. „Ik praatte dikwijls wel eens over slechte mannen", zei ik, een beetje spot tend. „En een heeleboel over het huwelijk in het algemeen, terwijl ik er niets van weet. Het eenige, wat ik nu van het hu welijk weet, is, dat het nooit ophoudt een verrassing te zijn, ofschoon niet altijd een prettige verrassing. Je moest zoo goed zijn om uit te leggen, wat voor beroerd-slecht soort van echtgenoot ik wel ben. Ik vleide mijzelf nooit, dat ik voorbeeldig was, maar toch „O, wat ben je zwaar op de hand, en gewichtig", riep zij. „Nu, je wenscht het te weten, dan zal ik het je vertellen. Je bent zelfzuchtig. Je bent een intellectueele poen. Je bent een verwaande vent. En je bent een egoïst, ja, een egoïst. En elke vrouw, die een week met jou leefde, zou je dat vertellen. Nu ben ik klaar". Zij draaide zich om er. rende de kamer uit. Ik weet nie\ wat ik te zeggen had. Ik geloof niet. dat ii: behoefte heb iets te zeg gen. Jij merkt, ciat ik dezen brief nogal luchthartig •begon, toen ik je vroeg of jij mij ook in ciat vreemde licht ziet. Maar dat was een tijdje geleden. Want ik heb enkele pijpen gerookt, zoo nu en dan, bij tus- schenpoozen, terwijl ik dit huiselijk ver haal vertelde, deze idylle. Ik weet, wat jij zeggen zult: dat alles opeens recht gezet moet worden .Maar je begrijpt, als ik het soort man ben, dat Marjorie zegt, dat ik ben, dan helpt het niet of ik zelf begin om de dingen recht te zetten. En, als ik niet dat soort van man ben, dan is het eveneens nutteloos of ik probeer het uit te praten met een vrouw, die mij zoo gewel dig verkeerd beoordeelen kan. Dit klinkt redelijk, ofschoon ik niet zeker ben, dat het het 't is en ik ben te moe dan dat mij dit iets kan schelen. Ga jij naar Garrowdale, meisje of geen meisje. Ik wou, dat ik met jou was, om haar op te sporen, ofschoon ik op het oogenblik geloof, dat wij betere correspon denten zijn dan compagnons. Jouw onzin zou slecht passen bij mijn onzin, maar wij doen er goed aan het op papier te zijn. Je oude vriend ROBERT. Hotel het Station, Keswick. Beste Bob, Wat een verbijsterende opeenhooping van gebeurtenissen! Ik ben hier aan het oppakken, op het punt mij in het bin nenste binnen van mijn avontuur te be geven, van verlangen brandend om in een stoel te zitten en je alles er van te ver tellen, en nu komt jouw brief en laat mij voelen hoe zelfzuchtig ik ben om jou lastig te vallen met mijn kleine belangen. Jouw brief heeft inderdaad gemaakt, dat ik mij erg onbehaaglijk gevoel. Als ik tus- schen de regels lees, weet ik, dat jij hevig ongelukkig bent. Ofschoon ik in jaren zoo veel jonger ben, heeft er tusschen ons altijd onuitgesproken (mag ik het zonder sentimentaliteit zeggen?) een zeer bijzon dere band van vertrouwen en begrijpen bestaan, zooals wij dien geen van beiden met iemand anders gehad hebben. Vriendschap verschilt natuurlijk van liefde en huwelijk zij heeft een ander soort van terrein en een van de voorwaar den voor haar atmosfeer is een soort van ruwe schijn van onverschiligheid. Wij heb ben samen grappen gemaakt en gerede neerd en gesnauwd en gebromd, zóó na tuurlijk, dat het dikwijls leek, dat wij onze verhouding als iets heelemaal van zelfsprekends beschouwden maar, wat mijzelf betreft, kan ik alleen zeggen, dat zij een van de fijnste dingen is, die ik ooit van het leven gekregen heb of ooit zal krijgen en op het punt van trouw en ver trouwen, niet kan worden overtroffen. Ik zeg dit allemaal, omdat ik voel, dat jij erg eenzaam bent. Het is thans het oogenblik van alle.jaren onzer vriendschap, waarop ik je niet had moeten alleen laten. Laat toch, oude kerel, een bespottelijk oud wijf geen ernstige moeilijkheden tusschen jou en Marjorie brengen! Ik ben werkelijk verontrust door je laatsten brief. Wat er tusschen alles, in doorklinkt, staat mij niet aan. Zoodra ik mijn nieuwe kwartier heb be trokken wat vanavond zal zijn adres „de Bruine Stier", Garrowdale zal ik er voor gaan zitten om je een brief te schrij ven, die heelemaal over jou en Marjorie gaat. Precies wat ik over jelui beiden denk. Dingen, die ik je nooit vroeger heb ver teld. Wacht dus af AWordt vervolgd). V.r.n.I Prinses Juliana, Prinses Rosa Helene, erfprins Alexis van Bentheim en Stein furt, Prinses Friederike von Solms-Hohensolms-Lich, zuster van PrinseB Rosa Helene en Prins Victor Adolf, de gastheer van Prinses Juliana. wordt met jou te leven en mijn waardig heid te behouden. Ja, zoo erg is het. Jij bent op weg dat soort van man te worden, voor wien iedere vrouw-met-gevoel, die niet gelooft in een opvatting van het hu welijk als een martelaarschap of een zelf kastijding, den allergrootsten angst heeft wel het allerslechtste soort man. „Wat!" ik ben bang, dat ik het heb uitgeschreeuwt, maar ik kon mijn ooren niet vertrouwen. Zij was ook zoo kalm. Zij lachte, kortaf, en niet erg lief. „O, natuurlijk, kom je niet dronken thuis en je slaat mij niet en houdt het niet met andere vrouwen. Feitelijk zou je niet eens verliefd kunnen worden, Robert, je trots zou het niet toelaten. Maar de mogelijk heid bestaat, dat dit niet de dingen zijn, waardoor een vrouw het ergst beleedigd wordt. Zij zou zich deze dingen desnoods zelf zich kunnen laten welgevallen, zoo lang zij een reëele persoonlijkheid voor den man bleef, en aan hem gehecht was. Jij doet geen enkel van die vreeselijke dingen. Je bent vriendelijk, ontzettend vriendelijk, maar jij hebt het zoover gebracht, dat je vergeet, dat ik een reëel persoon ben. Ik observeerde je, terwijl je bezig was dat te gaan vergeten. Voor jou bestaat hier slechts één leven en dat is jouw eigen". „Onzin. Marjorie". beweerde ik. „Het lukt niet. Jij kunt mij niet persen in de rol van een huiselijk tiran, het is belachelijk. En, als de geknauwde en verkeerd begrepen vrouw ben jij heelemaal niet overtuigend. Wij gaan geen nieuwe komedie-in-drie- bedrijven beginnen. „Kan je het dan niet inzien?" schreeuw de ze, ongeduldig. Toen werd ze weer be daard en sprak heel zacht. „Ik wil open praten, Robert. Ik heb er een heele boel over nagedacht den laatsten tijd o, niet DE WERELDREIS VAN DE NED. ONDERZEEBOOT K 18. Schout bij nacht Kruys inspecteerde de onderzeeboot en sprak de bemanning gisteren, den dag vóór het vertrek, toe. Een driewerf hoera wordt uitgebracht op het Vorstenhuis. Onder: de bagage wordt' aan boord gebracht rit het Engelsen van Hugh Walpoie en J. B. Priestley, door H. A. C. S. ..Neen, dat is 't niet". Zij draaide zich keek naar mij. „Je begrijpt, Robert, r°kzij 't zich niet aan, ik deed het mlj- wei. Jij vraagt me, waarom ik er bij "aar op aandrong dat zij zou blijven. Die jwag zelf laat zien, wie jij bent. Omdat h) niet wenschte, dat zij hier was, moest *1 opeens weg, of beleedigd worden. Jij ™fgeet, dat er hier in huis twee men den wonen. Het komt nooit in je op, dat even niet een deel er van, maar het 15 leven, hier maar verloopt, dat ik ïfririit niets anders heb. Voor jou is het "echts een soort van hoe noem je dat? - o ja een operatiebasis, maar voor mij S oet nagenoeg alles. En daarom vroeg ik wioe Masham te logeeren. Ik wilde jou «n wenk geven dat ik hier ook ben, een jou H618000, en niet een schaduw van ■Bat is onzin, Marjorie", viel ik haar in teije. Ik had dringende behoefte op- din. lerIei dingen te zeggen, haar hou- was zoo belachelijk, maar, vóór ik ^eranen kon, was zij al weer aan den Jk was bang ,dat je dat zeggen zoudt", jjste ze op, erg kalm. „Ik zal niet veel dsgen. Praten geeft niet. Je begrijpt, dat het gauw onmogelijk voor mij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5