Wapenstilstand-herdenking te Londen Laurenskerk te Alkmaar Het geheimzinnige Landhuis 758le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Wapenstilstand-herdenking te Londen. FEUILLETON. De plechtigheid bij den Cenotaaf. Rechts voor het monument de koning. HERDENKING VAN PO LEX'S ONAFHANKELIJKHEID. Het hoogtepunt der herdenkingsfeesten was de groote parade der troepen voor maarschalk Pilsoedski. NIET BANG! Mr. Smith uit Suffolk (Engeland) is een groot dierenvriend. Hij bezit een leeuwin als huisdier. Het dier eet zelfs uit zijn mond. DOOR HET MODERNE VERKEER VERNIELD. t Een auto reed tegen den gevel van HERDENKING VAN DEN SLAG BIJ LANGEMARClfl aan het front in Vlaanderen in den wereldoorlog, te Berlijn.; ide uit 15(3 dateerende St. Laurenskerk te Alkmaar. Met staaldraden wordt de Generaal-veldmaarschalk von Mackensen inspecteert de Langemarck-oudstrijders. gescheurde muur bij elkaar 'gehouden. uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. b. Priestley, door H. A. C. S. Ja,'twas een schande! Hij heette Rossett en het bleek spoedig dat hij twintig jaar Kleden ruzie gehad had met het oude heertje (die thans, ontdekte ik, te Cocke- ®outh woont), omdat de hond van het hhde heertje zich te verdedigen had tegen troep Rossett-straathonden. Het oude heertje (wiens naam, zooals ik tenslotte ontdekte, Henty was) had alleen maar ge- Uhndeld door het dal, met zijn hond Bus- ?t hij zich, en plotseling was die schurk «ossett (ik ben er achter gekomen dat hij "ons tusschen de zestig en zeventig is, Kn kolossale man .zonder manieren) uit Jj lucht komen vallen met een troep hon- oon, die bijna Buster vermoord hadden, ÏJM niet dit vertelde mr. Henty mij met ÏjÏ SfoPtsten trots), voordat Buster één ,"h hen had doen sneuvelen. Ofschoon J*' twintig jaar geleden was, was het voor F- Henty of het gisteren gebeurd was. Ik alle bijzonderheden te hooren. De ti, ij om tenslotte voor de rechtbank en Henty kreeg schadevergoeding, daar {"„huurt (volgens mr Henty) Rossett v~'th, en klaar stond om hem, wanneer tmaar mogelijk was, nadeel te berok en. En, wie zou het geraden hebben? een wonderbaar toeval was ik tegen Vn»2an aanghloopen, den eenigen in de "h, die klaar stond om uren lang over de Rossetts te praten. Ik zal jou niet ver velen met alles wat hij mij vertelde, zelfs niet met de helft er van. De voornaamste feiten zijn, dat de Rossetts op Farthing Hall, verscheidene generaties lang, ge woond hebben (dat had Chaplin mij al verteld), dat deze man jóng op het land goed kwam, trouwde, zijn vrouw door zijn ruwheid den dood indreef (dat beweert de oude Henty), weer trouwde, de tweede ook doodde, en daar nu de laatste tien jaren gewoond heeft, alleen met zijn zuster en zijn zoon en dochter, de zoon (mijn jonge slappe vriend) een vent van niets, zoo ge maakt door zijn vader. Rossett wordt, vol gens Henty, gehaat en gevreesd door de heele buurt, maar het vreemde is, dat, ter wijl het oude heertje dampte en sputterde, ik een eigenaardig beeld van dien man kreeg heelemaal tegen mijn wenschen in. Henty gaf toe, dat hij indertijd een aardige duivel is geweest, dat hij dapper is en (dit vind ik het merkwaardigste van alle feiten), dat hij blijkt een een harts tochtelijke liefde voor zijn huis en de vele velden en heuvels in het rond te hebben. Hij drinkt als een tempelier, en heeft het temperament van een gek. Inderdaad ge- looven velen, dat hij gek is. „Wat dat aar dige meisje", zei de oude Henty, ,4n die huishouding doet, ik huiver, als ik er aan denk. Een lief meisje, ook!" „Is zij aardig?" vroeg ik. „Erg aardig. Heelemaal een kind. arm ding! Maar zii zeggen, dat zij dol is op haar broer en op haar vader". Dat was genoeg voor mij. Ik kreeg alles wat ik van dien ouden jongen wenschte te weten. Ik gir.g naar buiten, om mijn hoofd af te koelen. Morgen doe ik een aanval, en. op mijn eerewoord. Robert: er is een avon tuur op komst! Ik heb, ik weet niet waar vandaan, een gevoel, dat er in de geschie denis van dien man een drama zit. Jij zult zeggen, dat dit is, omdat hij de vader van Jean is. Toch is dat niet heelemaal zoo. Hij moet eenzaam zijn, de arme duivel, terwijl hij dat verlaten dal daar doorraast, en in dat oude huis Maar ik wil je niet ver velen met mijn fantasieën. Wacht mijn volgenden brief af. Je zult iets te hooren krijgen, dat zeker de moeite waard is. Je MARK. Peartree Lodge Little Hurliford, Oxon. Beste Mark, Eén oogenblik. Vóór je verdwijnt in Farthing Hall: antwoord alsjeblieft op de volgende vragen: Ben ik volgens jouw meening zelfzuchtig? Ben ik een intel- lectueele poen? Ben ik een verwaande vent? Ben ik een egoïst? Dit is niet een van die onverdraaglijke spelletjes, waar sommige menschen van houden, na het eten. Ook is het niet jammer genoeg een grap. Ik ben zoo juist beschuldigd van zelfzuchtigheid, intellectueele poenig heid, verwaandheid, en egoïsme, en door een persoon, die vindt, dat zij mij beter dan iemand ter wereld kent en die zeker gelegenheid gehad heeft om zich een oor deel te vormen. Ja, Marjorie, heeft mij, zoo even, van al deze dingen beschuldigd. Zij gaf werkelijk beschuldigingen. Het was niet alleen een kwestie van namen noemen. Als 't dat geweest was, zou ik mij niet beroerd voelen. Marjorie is een van die menschen (en jij bent een tweede van die soort), die zulk een levendig tempe rament hebben, dat zij, als ze kibbelen, woorden gebruiken, alsof zij stukken bak steen waren, en zij grijpen het eerste, wat hun in handen komt. Zoodra de ruzie voorbij is, haast zij zich om uit te leggen, dat zij niets meende, van wat zij zei: „Ik was zoo woedend", zal ze erkennen, „en natuurlijk moest ik iets zeggen". En ik tart iederen man om boos te blijven bij zoo'n bekentenis. Maar ditmaal was het niet enkel een kwestie van namen geven, dat koeler en harder is. Heel rustig, heel kalm, heeft zij mij juist beschuldigd, dat ik al die dingen ben, die ik opnoemde. Misschien kan je niet eens zeggen, dat ze mij beschuldigde, want zelfs dat veronderstelt een zekere graad van warmte. Zij kwam hier ongeveer een uur gele den binnen, pakte een boek op, en legde het weer neer en zei toen, zoo heelemaal terloops: „ik heb een nieuwe secretaresse voor mevrouw Masham. Namelijk Adella Bilthorpe. Zij was met mij op school. Jij hebt haar eens in de stad ontmoet, her inner je je? Ze heeft juist getelegrafeerd dat zij de betrekking aanneemt en hier morgnochtend komt". Ik zei, dat het mij jammer leek, omdat Adela Bilthorpe den indruk maakte van een gevoelige vrouw te zijn. „Ik weet, dat zij 't financieel erg moei lijk heeft", ging Marjorie door, heel kalm. „Zij zegt, dat ze verrukt is. En ik weet, dat zij mevrouw Masham verschillende malen ontmoet heeft". „Ik vind het Jammer, dat zij het finan cieel zoo moeilijk heeft", mompelde ik Marjorie gaf mij een van die breede koele blikken, die je de overtuiging trach ten bij te brengen dat je weer een jongen- in-korte-broek bent, die in de kinderkamer aan het schreeuwen is. Een paar jaar geleden zou ik mij schul dig gevoeld hebben als een ondeugenden kleinen jongen, maar nu heeft deze tac tiek geen succes meer. Ik trotseerde dien blik en bleef een volwassen man, met niet meer illusies dan noodig zijn om mij op mijn gemak te bleven voelen. Ik glim lachte dan ook inderdaad, en begon een pijp te stoppen. „Adela Bilthorpe komt morgenochtend", zei ze een oogenblik later. Jan gaan zij en mevrouw Masham, na de lunch weg, met den trein van 2.15". ,,'t Is niet te gelooven", grinnikte ik. „Ik wist, dat 2.15 tenslotte tot zijn recht zou komen". Marjorie trok, zooals zü doet, een beetje met haar schouders en liep naar het raam. „Je begrijpt natuurlijk", begon ze, zonder zich om te keeren, „dat jij ver schrikkelijk lomp tegen mevrouw Masham geweest bent en dat zij het gemerkt heeft en het haar gehinderd, erg gehinderd heeft. Zij zou al lang vertrokken zijn als ik haar niet gedwongen had te blijven en excuus gemaakt had voor jouw lompheid". „Dat was buitengewoon vriendelijk van je, liefste". Ik was tamelijk geërgerd hier over. „Maar was het niet nog al dwaas haar hier te houden en om haar excuus te maken? Heb jij je niet zelf alleen iets te verwijten?" „Ik zei haar, dat jij niet de bedoeling hadt ruw te zijn en 't niet meende, als je tegen haar snauwde. Ik moest een portret van je geven, dat jou te zien gaf als een droomerigen kluizenaar, den excentrieken, verstrooiden geleerde Toen trok zij 't zich niet meer aan. Zij schijnt een groote be wondering voor jou te hebben op haar eigen, typische verwarde manier". „Dan is alles in orde", merkte ik op, misschien een beetje te voldaan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5