Amy Johnson op Schiphol - Aanvaring op de Westerschelde Het geheimzinnige Landhuis 75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Amy Johnson op Schiphol. FEUILLETON. Links: De beroemde Engelscbe aviatrice bij aankomst door den stationschef van Schiphol begroet Links mevr. Smirnoff. Rechts: Journalisten in gesprek met Amy Johnson. OP DE WESTERSCHELDE HEEFT EEN AANVARING PLAATS GEHAD tusschen het Deensche schip „Erik oye" en het Duitsche schip ,,Karl Wygand". Daar het Deensche schip veel water maakte, werd het aan den grond gezet (links). TE DELFT IS GISTEREN HET ANTI-LAWAAI-CONGRES GEHOUDEN waarbij vel® autoriteiten aanwezig waren. Tijdens de rede van den Am ster dam sch en hoofdinspecteur, den heer Bakker. uit het Engelsen van Hugh Walpole «n J. B. Priestley, door H. A. C. S. 5) Dit moet indruk op je maken. Je bent misschien gaan denken, dat ik mijn gevoel voor proportie aan het verliezen ben, door kwaad te zijn over een dwaze bezoek ster. Maar die Masham, dat merk je wel, meer dan dat: de booze goden hebben Joar hierheen gestuurd; zij is de appel van tweedracht. Ik geloof geen oogenblik, "at Marjorie werkelijk een cent om dat mensch geeft. Wij praten niet veel over kwestie, maar wij hebben slechts een woorden te wisselen, dan hoor ik een ""Heilspellend gerommel en gekraak onder »nze voeten. Die komst van mevrouw Mas- raa heeft slechts enkele fundamenteele verschilpunten, die wij het laatste jaar ™t opzet hebben genegeerd, aan het licht Koracht. Ik moet Oxford verlaten om ™s'ig aan „de Hersenschim" te kunnen «aan werken, het boek, dat mij jaren lang a>. s?ort van kwelling is geweest, en het J» duidelijk, dat het hier de plaats er ™rwas. Marjorie was er even enthousiast dat /ls ik' maar zü wilde niet begrijpen, "aarvoor enkele dingen moesten wor- den "Pgegeven. Ik geloof niet, dat de her- as van een vrouw ooit de waarheid kun- omvatten, dat je je geld maar ééns 1 uitgeven. Maar nu niet meer hier over. Laat ik van jou nieuws mogen krijgen. Je Robert. Hotel „het Station". Keswick. Beste Bob, Ik heb, de hemel zij gedankt, nu twee brieven van je, en binnen een paar dagen zal ik ze uitvoerig beantwoorden. Ik voel mij al bijna niet meer zoo eenzaam, op het oogenblik, ten deele tengevolge van jouw brieven en ten deele maar je zult het allemaal hooren. Na je tweeden brief, vanmorgen ontvangen, zat ik zóó heele- maa! midden in jouw kwestie, en jij en Marjorie leken mij zóó vlak-bij, dat ik het plan maakte te gaan zitten en een lang artikel te schrijven heelemaal over jou! Bovendien: ik ben hier nu drie dagen en had, tot vanmiddag, niets dan bot gevan gen. Er komt nog bij, dat het bijna zonder ophouden geregend heeft. De streek of schoon ik er bijna niets van gezien heb is groen vloeipapier, en Keswick heeft, tot op den zelfden glorieusen middag, mij een kennel voor bastaard-honden geleken. Ik vond een boekwinkel, Chaulin heet de man waar wel enkele goede boeken waren. En deze boekwinkel is zooals je dadelijk hooren zult voor goed in mijn hart gegrift. Ik kocht Coleridge's Biogra- phia Literaria, Clough's gedichten, Bu- chan's Midwinter op The Woman in White, en behoorde daarna mij op een stoel ge plant te hebben. Maar neen, ik kon niet. Ik was onrustig en betrapte mij er op. dat ik steeds maar in den regen er op uittrok, door de straten plaste, naar alle kanten loerend als een amateur-detective, zelfs 'n oogenblik een motor huurde en in een sombere bul naar Borroendale slierde, en naar Gravmere modderde. Alles zonder succes. Zij was binnen gebleven, daar twij fel ik niet aan en het was haar weinig kwalijk te nemen! Het vreemde is, dat ik niet den gering- sten drang gehad heb de zaak op te geven, Iets schijnt mij hier vastgehouden te heb ben. In den regel, als er niet een onmidel- lijk antwoord komt, is het voor mij afge daan. Of het schilderij is, of boek, of vriend. Maar iets heeft mij, schijnt het, de overtuiging gegeven, dat ik, als ik dit maal niet volhoud, de kans van mijn leven mis en dat, geloof ik, is waar. Niettegenstaande dat, had ik gisteren het land. Ik kreeg jouw eersten brief, maar noch jij, noch Marjorie schenen bijzondere belangstelling te hebben voor mijn avon tuur. Is het niet, tusschen twee haakjes, nogal in strijd met Marjorie's aard om dat soort vrouw op te pikken, zooals jij haar sarcastisch beschrijft? Ben je er zeker van, dat je haar zuiver gezien hebt? Ik weet, wie jij bent, wanneer je op het eerste ge zicht een antipathie tegen iemand hebt. Marjorie heeft een vrij goed oordeel. Ik kan jouw geprikkeldheid voelen trillen in je woorden, zoodat ik bijna zenuwachtig word bij de gedachte aan de een of andere overijlde daad van jouw kant. Jij kunt even ongeduldig zijn als ik, dat weet je. Nu, ik zat dan in dit hotel (een erg fat soenlijk oord, tusschen twee haakjes, onder gewone omstandigheden), luisterend naar het gekakel van oude dames en den regen, en een verre (maar niet ver genoeg) loud speaker. Ik probeerde 't met Coleridge, en het was als het zoeken naar een kwartje in een kerstpudding; met Clough, en het was steeds op het punt een goed gedicht te zijn, maar was het nooit heelemaal, en met Buchan, en ik ontdekte, dat ik mij het verhaal te goed herinnerde. Ik ging naar bed, in een afschuwelijk humeur, en, zooals het 't geval geweest is iederen nacht sinds ik haar ontmoette: zoodra ik het licht had uitgedaan, was zij er, juist buiten mijn bereik, maar 't leek mij, alsof zij mij de een of andere boodschap gaf. Ik kon niet slapen, stond op, ging naar buiten, wandelde door de kale straten, die glom men na den regen en verwonderde mij wat er met mij gebeurd was. Ik, die tot nu toe geleefd heb om een goed schilder te wor den en nu, als Gabriel van den kerk toren naar beneden was gevlogen, en mij de keus had gegeven om óf te schilderen als El Greco óf mijn liefste te vinden, dan zou ik, zonder een oogenblik te aarzelen, het tweede gekozen hebben. Den volgen den morgen (juist dezen morgen) was ik moe en knorrig en, ik meen een beetje de kluts kwijt. Toen kwam jouw tweede brief -om mij op te knappen en hij deed mij zoo veel goed als maar mogelijk is .Jij en Mar jorie schenen zoo geestelijk gezond en reëel, en jij liet dat oude mensch en haar troep zóó voor mij leven, dat ik op het zelfde oogenblik had kunnen gaan zitten en ze allen geschilderd hebben. Ik ging ook zitten om een brief aan jou te begin nen en viel in een diepen slaap! Ik sliep tot de lunch als een uitverkorene, droomloos, pijnloos en ik ontwaakte met een vreemde zekerheid, dat dit avontuur van mij bin nenkort een gunstigen keer zou nemen. Na de lunch ging ik naar Chaplin's win kel om een paar boeken te halen. Wonder boven wonder regende het niet, de lucht was frisch en helder, de menschen op straat hadden het druk en waren geluk kig. Ik stond juist binnen vóór de deur, Chaulin naast mij, daar hij mij een uitgave van Southey's Doctor liet zien. Opeens was de kleine winkel een andere geworden. „Hè, daar is de zon!" riep ik, keek door de glazen deur en daar waren: vlug de straat doorloopend, rechts noch links kijkend, mijn meisje en mijn slappe jongeman. Toen zij langs de deur voorbij liepen, raakte ik Chaplin's arm aan. „Wie is die dame?" vroeg ik hem, zoo kalm als je maar wilt. „Ik heb haar ergens in Londen gezien". Hij keek en zei toen doodgewoon, niet wetend natuurlijk, dat hij bezig was voor mij de poort van het Paradijs te openen: „O, dat is miss Rossett miss Jean Ros- sett en haar broer". „Wonen zij in Keswick?" vroeg ik dood gewoon, terwijl ik de bladzijden van „The Doctor" omsloeg. „Neen. Zij wonen met hun vader in Garrowdale. Farthing Hall, zoo heet de plaats. Mr. Rossett's familie heeft daar al vele generaties gewoond. Een vreemd oud huis. Een afgelegen stuk van het dal ook. Ik zou er geen zin in hebben om daar te wonen". „O ja", zei ik, „is dat de heele familie?" „Er is ook nog mr. Rossett's zuster. Mevrouw Rossett is al tien jaar dood. Een vreemd heer die mr. Rossett „Vreemd?" vroeg ik. „Ongewoon. Niet als andere menschen". Hij draaide zich om en ging weg om zijn aandacht te wijden aan 'n klant. Ik had mijn gegevens intusschen, al wat ik noodig had. en het vreemde was. dat de namen Garrowdale. Rossett, Farthing Hall in mijn hersens gestampt waren van het oogen blik af, dat ik ze voor het eerst hoorde, alsof ik ze mijn geheeie leven gekend had. (Wordt vervolgd). VOOR DE 0>'TVAXGST VAX DE UIVER-BEMANNING worden thans reeds voorberei dingen op Schiphol getroffen. De bouw van een tribune op het vliegveld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5