ft" Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 November 1934 Vierde Blad No. 22895 HERINNERINGEN AAN SCHILLER. KUNST EN LETTEREN. Steunt met Uw saven het Leidsch Crisis-Comité. Probeer Kruschen voor onze rekening VRAGENRUBRIEK. ITbCVt va»» het W HTE DE 175e VERJAARDAG VAN ZIJN .GEBOORTE. Friedrich von Schiller. Op een rotsachtige hoogte, welke zich ter den rechteroever van den Neêkar [theft, ligt het schilderachtig stadje [arbach. Het is oeroud, met kromme en die straten. In dit stille oord met nog Kil 3000 inwoners werd op 10 November i!9 Johann Christoph Friedrich, de eeni- ,toon van den heelmeester Johann Kas- ir Schiller en diens gemalin Elisabeth jrothea, de dochter van een bakker uit irbach geboren. Het eenvoudige gehoor buis van den dichter, een huis met één tdieping is tot heden behouden geble- t. Met dankbaren eerbied betreden wij r! gelijkvloers gelegen smalle vertrek, urin, 175 jaar geleden, de populairste chter van Duitschland het eerste levens- it aanschouwde. Alles is hier eenvou- terwijl het Schiller-Museum een Itamen rijkdom aan handschriften, eabels en herinneringen bevat: in het teel 52.000 nummers. Het ligt een wei- bulten Marbach, op de „Schlller- ihe" Nauwelijks drie jaar oud verlaat Schil- met zijn familie Marbach om naar «iwigsburg te verhuizen. Hier heeft hij, gezien van een kort verblijf te Lorch, a jaar geleefd. In de Stuttgarterstrasse ïoonde het gezin. Van hier trok Fried- :h eiken dag naar de Latijnsche School, it haar strenge tucht, welke sterk af- it tegen de weelderige „Residenz" met at 18 gebouwen en 452 vertrekken. In s omgeving ontwierp de jonge dichter 3 eerste treurspel „Die Christen". Hertog Karei Eugen van Wurtemberg itte op zijn Lustslot Solitude nabij ittgart een kadettenschool in. Tegen 3 zin moet ook de jonge Schiller deze (jol bezoeken. Het Lustslot met zijn tpel en paviljoenen in de sierlijkste Ro- o-vormen is als een vroolijke droom, a heeft een heerlijk uitzicht over het Aan den horizon verheft zich de Stag Höhenasperg, waarin zoo menig ïhtoffer van den despotischen Hertog omgekomen. Ns een lange periode van twist keerde t Vorst in 1775 terug naar Stuttgart, in Btlschap van zijn „zoons", de leerlingen van zijn militaire Academie. Aldus kwam Schiller naar de heden nog bestaande, achter het Slot liggende, kazerne. Hier besloot hij zich aan de studie van de ge neeskunde te gaan wijden. In 1779 heeft hij het geluk drie prijzen uit de hand van den Vorst te ontvangen, in aanwezigheid van Hertog Karl August van Weimar en diens beschermeling, den jeugdigen Ge heimraad Johann Wolfgang Goethe. Het was de eerste ontmoeting der beide dich ters. In 1780 wordt Schiller „Regimentsmedi cus" met een salaris van 18 gulden per maand. Het volgende jaar publiceert hij zijn eerste werk ..Die Rauber". Op 13 Ja nuari 1782 wordt dit drama, in zijn aan wezigheid. voor de eerste maal opgevoerd te Mannheim. In het „National-Theater" aldaar, kan men nog heden de schermen en décors van deze première zien. De 23- jarige dichter beleefde hier trouwens toen een triomf, zooals nog nimmer een Duitsch dichter er een had gekend. Zonder verlof bezoekt hij een tweede maal Mannheim en wordt daarop gestraft met twee weken arrest. De Vorst wil hem nu zelfs het schrijven verbieden, waarop Schiller zich van zijn kluisters bevrijdt en zich te Mannheim vestigt. In deze mooie stad aan Rijn en Neckar wachten hem echter teleurstelling en nood. Ten slotte neemt mevrouw Von Wolzogen den dichter, die geheel zonder middelen van bestaan is, op in haar huis te Bauerbach bij Meiningen, hetwelk „een haven voor schipbreukelingen" was. Zes maanden later kan hij naar Mannheim terugkeeren. Voor den duur van twee jaar is hij met vast salaris verbonden aan den schouwburg dezer stad. Hij heeft hier ech ter met allerlei moeilijkheden te kampen en verhuist naar Leipzig, waar hij een klein huisje in de voorstad Gohlis huurt. Hier in de Menckestrasse 42, heeft hij den behouden gebleven brief aan den porse leinhandelaar Kunze geschreven om de zen „in onpoëtische verlegenheid" te ver zoeken hem 50 daalders te leenen Vrienden bewegen hem naar Dresden te komen. In hun vroolijken kring leeft hij op. Hier ontstaat zijn „Lied an die Freude". Zijn sporen kan men vervolgen tot in de Schillerstrasse te Loschwitz. Justine, de dochter van een herbergier uit het nabijgelegen dorpje Blasewitz is echter als Gustel von Blasewitz, de vast beraden marketentster uit „Wallensteins Lager" onsterfelijk geworden. Gedurende 'n Winterreisje bracht Schil ler een bezoek aan Rudolfstadt, de lief lijke residentie aan de Saaie. In het huis van mevrouw Louise von Lengefeld, de weduwe van een hoogen ambtenaar, leer de hij haar dochter Charlotte kennen. Zij verovert zijn hart en om in haar nabij heid te zijn vestigt hij zich in den zomer van 1788 in het nabijgelegen Volkstedt. Zijn aldaar tegenover de kerk gelegen woning is in haar oorspronkelijken toe stand behouden gebleven. Hier hebben de geliefden zonnige maanden doorgebracht. In de klokkengieterij, gelegen in de Jenai- schestrasse No. 1, werd Schiller ingewijd in de geheimen van dit beroep. Zoo ont stond zijn „Lied von der Glocke". De avonden brengt hij door in de woning van mevrouw Von Lengefeld, in den „Heisen- hof" of in den nog heden bestaanden „Beulwitzschen Garten". In de woning van den heer Von Beulwitz ontmoet hij Goethe op 9 September 1788. Erg harte lijk is deze ontmoeting niet geweest en Schiller was daarom niet weinig verbaasd te vernemen, dat Goethe hem had aanbe volen als hoogleeraar in de geschiedenis te Jena. Aan het verblijf van Schiller te Rudolstadt herinneren zijn woningen aan den Schlossaufgang en in de Schiller strasse, alsook de Schiller-bron, de Schil ler-heuvel en het terras van de indruk wekkende Heidecksburg, waar de moeder van Schiller's Lotte nog lange jaren heeft geleefd. Op 26 Mei 1739 houdt Schiller zijn eer ste college te Jena. De studenten vulden de grootste zaal der stad om het „aarts genie" Schiller te hooren. Honderden stu denten trokken opgewonden door de stra ten der stad. De burgers dachten, dat er brand was uitgebroken. De wacht werd gealarmeerd. Schiller wordt met groote geestdrift ontvangen door vrijwel de gan- sche Universiteit. Hij woonde te Jena in een bekend studentenlogies, toebehoorend aan de gezusters Schramm in de Jenaer- gasse. In de jaren 179495 woonde hij op den hoek Unterm Markt No. 1, vlak tegen over het stadhuis. In deze laatste woning leeren Goethe en Schiller elkaar beter kennen. Goethe had hem hier na een wetenschappelijke bijeenkomst opgezocht. Vier jaar vroeger had Schiller reeds een ander bondgenootschap voor het leven gesloten In 1790 was hij in het kerkje van het dorpje Wenigenjena met zijn l otte ir den echt vereenigd. Zeven jaar later verwierf hij voor zijn zich uitbrei dend gezin het buitenhuis, hetwelk nog heden een sterken indruk op den bezoe ker maakt. Een steen met de inscriptie „Hier schreef Schiller zijn Wallenstein", herinnert aan de plek, waar eens zijn prieel stond. Op een anderen gedenksteen kan men de woorden lezsn, welke Goethe iot- Eckermann sprak: „Aan deze oude tafel, hebben wij vaak gezeten en vele groote en goede woorden met elkaar gewisseld." Zijn vriendschap voor Goethe beweegt Schiller in 1799 naar Weimar te verhui zen. In 1802 offert hij zijn laatste geld om het huis in de Schillerstrasse No. 12 al daar te verwerven. De familie bewoonde de bovenverdieping. Hier zijn heden, in drie vertrekken, kostbare reliquieën ver eenigd. De dichter zelf huisde vlak onder het dak en deze heilige vertrekken zijn zoo behouden, als zij ten tijde van Schil ler waren. In het midden ligt een een voudig. behagelijke huiskamer en daar naast de studeer- en sterfkamer van den dichter. Daar staat nog op den ruwen vloer de schrijftafel, waaraan de „Braut von Messina" is geschreven. De tafel is getooid met inktpot en ganzepen, fidibus en wereldbol. Naast de tafel staat een goedkoop bed. waarin de dichter op 9 Mei 1805 den geest gaf. Aan het hoofd van het bed staat een armzalig nachttafeltje met een kaars. Door de versleten gordij nen heeft Schiller voor het laatst, kort voor zijn dood, de ondergaande zon ge zien. Voor de deur van dit huis hebben Goethe en Schiller elkaar voor het laatst de hand gedrukt. Door deze huisdeur droe gen een aantal jongelieden het stoffelijk overschot van den dichter naar de St. Ja- kobskerk. In 1827 werd het naar den vor- stelijken grafkelder te Weimar overge bracht. In 1832 werd hier ook het stoffe lijk overschot van Goethe bijgezet. Zoo zijn de twee dichters vereenigd in den dood, zooals zij ook in het leven vereenigd waren. In de harten der menschen leeft echter de herinnering aan hen voort. DE NOBELPRIJS VOOR LITTERATUUR. Aan Luigi Pirandello. In een gedeelte van onze vorige oplaag konden wij nog mededeelen, dat de No belprijs voor letterkunde is toegekend aan Luigi Pirandello, den Italiaanschen schrij ver van tooneelstukken. novellen en romans. Luigi Pirandello werd 28 Juni 1867 te Girgenti op Sicilië geboren. Hij studeerde te Rome en in Duitschland litteratuur en philosophie en promoveerde te Bonn op een philologisch onderwerp. Teruggekeerd naar Girgenti, was Pirandello daar langen tijd leeraar aan het gymnasium; zijn succes als auteur was aanvankelijk ge ring. Pas zijn roman „II fu Matthias Pas cal" (1904) maakte hem in Italië bekend: maar het waren eerst zijn tooneelwerken, die hem sedert ongeveer 1922 een Euro- peeschen naam verschaften, vooral „Zes Personen op Zoek naar een Auteur" bracht hem grooten roem. Hij kon een eigen too- neelgezelschap stichten, dat in Rome ge regeld voorstellingen gaf, ook voor popu laire prijzen. In 1929 werd hij directeur der drie staatstheaters in Rome, Turijn en Milaan en tevens leider van de daaraan verbonden tooneelscholen. Pirandello is ongelooflijk productief ge weest. Er zijn zeven romans en 385 novel len van zijn hand verschenen, de laatste verzameld onder den titel: „Vertellingen voor een jaar". In twaalf jaar tüd heeft hij bovendien meer dan 40 tooneelstukken geschreven, waarvan er verschillende zijn verfilmd onder medewerking van den schrijver. „Zes Personages op zoek naar een auteur", „Hendrik IV", „Ieder zijn waarheid", „Lazarus", „Alles komt Te recht", „Zooals jij me wilt", „De conse quentie van fatsoen", „Het leven, dat ik je gaf", „De Naakten kleeden". het is een onafzienbare lijst van titels, waaraan de namen van talrijke beroemde acteurs zijn verbonden. Ook in ons land zijn vele stukken ten tooneele gebracht. Men kan van een Pirandello-mode spreken, die vooral tusschen 1925 en 1930 zeer sterk RECLAME. Er is nu geen enkele reden meer om niet eens een proef met Kruschen Salts te nemen. Immers ge ontvangt een gratis proefflacon verpakt bij de groote flesch a f. 1.60, dus ook meer Kruschen Salts voor hetzelfde geld. Kruschen Salts zuivert Uw bloed, het zal U verfrisschen en verjongen. Het wordt tevens over de geheele wereld erkend als het beste middel tegen rheumatiek, ischias etc. In het buitenland is door opkoopers met Kruschen Salts geknoeid. Men koope daarom in geen geval Kruschen Salts in. buitenlandsche verpakking, doch uitslui tend in ongeschonden Hollandsche ver pakking met den naam N.V. Rowntree Handels Maatschappij op verpakking en etiket der flacon gedrukt. 933 J. A. M. te L. De Ned. Metaalwaren- fabriek W. J. Derritsen is gevestigd to Zeist. heeft geheerscht in de tooneelcentra van Europa. In 1929 werd Pirandello lid van de Kon. Italiaansche Academie; en nu komt de Nobelprijs zijn glorieuzen loopbaan be kronen. Gewoonlijk woont Pirandello op zijn villa bij Santa Agnese te Rome; hij was echter vaak „op tournee" en heeft vela steden van de wereld bezocht. PROGRAMMA RESIDENTIE-ORKEST Zooals wij reeds eerder vermeldden zal op het tweede abonnementsconcert te Leiden door het Residentie-Orkest op Donderdag 15 Nov. a.s. uitgevoerd worden de Symphonie in cis moll van Röntgen. De in deze symphonie voorkomende sopraan solo zal worden gezongen door mew. G. StotijnMolenaar. LEIDSCHE KUNSTKRING „VOOR ALLEN'» Het Hollandsche Trio van Renesse- Helmannvan Wezel geeft Dinsdag a.s. voor het eerst in Leiden een Concert voor bovengenoemde Vereeniging. Het geeft werken van Beethoven, Mendelssohn en Tchalkowsky. Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar de advertentie. NOODLOTSROL OF BIJGELOOF? Vervolgt het noodlot iedere vertolkster die de rol van Madame Du Barry uitbeeldt? ^'es del Rio durfde het te trotseeren. i-Mijn vrienden zijn bang voor mijn toe- P®1. zij vreezen dat de rol van Madame r°. Barry mij ongeluk zal brengen. Maar niet bijgeloovig en ik ben niet bang" Pachend gooide Dolores del Rio haar Pwilijk hoofd achterover, toen zij deze reende woorden sprak. Zij tart open- P Jte overlevering, volgens welke het alle actrices achterhaalde, die de jho Madame Du Barry uitbeeldden. "Igeloovigen zijn er heilig van over- jd en wijzen op het ongeluk, dat alle "zs getroffen heeft, die vroeger deze idden. Dolores del Rio moet wel over Boote dosis moed beschikken, wan- teiu het lijstje van deze slachtoffers J?? Ray Francis zou deze rol uitbeel den week later leefden Kay en haar JL'Bcheiden, omdat zij reeds echt- fatg had aangevraagd.. Dit kwam zoo onverwacht, daar iedereen haar huwelijk met Kenneth McKenna als een ideaal be schouwde. Bracht de schim van Du Barry reeds ongeluk over hun geluk? Dertien jaar geleden veroverde Pola Negri de wereld met haar film „Passion." Pola speelde hierin de rol van Madame Du Barry. En het had er den schijn van alsof er voor één enkel keer geen ongeluk uit zou voortkomen, want Hollywood was zoo verrukt over haar spel, dat men Pola over liet komen en haar een schitterend con tract aanbood. Maar dit geluk scheen slechts een vermomming van de tragedies die zouden volgen. Pola Negri scheidde van Graaf Eugène Dombski. En in vlugge volging kwamen eenige pijnlijke teleurstel lingen in de liefde, zooals met Tade Styke, met Charlie Chaplin, die met een ander trouwde, met Rudolphe Valentino, die stierf, en met Prins Serge M Divani, van wien zij na 'n kort huwelijk weer scheidde Nu is ze niet meer een der grooten van Hollywood; zij is naar het tooneel terug gekeerd. Wie kan zich nog Mrs. Leslie Carter herinneren? Carter was twintig jaar ge leden de star van het tooneel. De rol van Madame Dubarr y maakte hieraan een einde. Zij was de voornaamste kracht van de ontelbare stars van den overleden David Belasco. Tot zij de rol van Madame Du Barry op het tooneel speelde, had ze rijk dom, succes en geluk. Zij stond op 't top punt van haar roem, toen zij de Fransche betooverende vrouw zou uitbeelden. Toen zij deze rol speelde werd zij op William Payne, een acteur verliefd en trouwde met hem. Dit huwelijk verbrak een clau sule in het contract, dat zij met Belasco was aangegaan. Mrs. Carter kreeg hierover met Belasco onaangenaamheden, zij verbraken spoedig daarna hun succesvolle overeenkomst. Zij beproefde onder een nieuwe leiding haar loopbaan te hernieuwen; het geluk had haar echter den rug toegekeerd- Zij ging failliet. Zij kwam deze slag niet te boven kreeg opnieuw financieele zorgen en ging voor de tweede maal failliet. De tooneelhistorie bevat vele gevallen van tegenspoed door de vertolking van Madame Du Barrv veroorzaakt. Dit overkwam Anny Ahlers. een Duit- sche actrice. Zij was de ster van de Lon- densche opvoering van Madame Du Barry. Anny Ahlers had een overweldigend succes maar gedurende het spelen van deze rol werd haar gezondheid gschokt door een nerveuse aandoening. Haar leven eindigde tragisch. Een Engelsche actrice Kathlyn Hilliard genaamd, verving Anny Ahlers maar reeds bij de tweede voorstelling viel zij op het tooneel flauw. Zij werd naar een rusthuis vervoerd, waar zij kort daarna overleed. Lucille de Tours, een Fransche actrice, trad in een stuk op, dat geheel gebaseerd was op het leven van madame Du Barry; zij werd op mysterieuse wijze ziek. Ook zij stierf. Laurette Dauvrigne, een andere Fran sche actrice, kreeg op het tooneel een ont zettend ongeval, toen zij in dit stuk op trad- Eveneens Gitta Alpar, de vrouw van Gustav Frölich, viel op het tooneel flauw, nadat zij in de gelijknamige operette zong. Is het wonder, dat met het gebeuren van al deze vreemde tragedies, bijgeloovige menschen de meening zijn toegedaan, dat de rol van Du Barry ongeluk aanbrengt? De origineele Madame Du Barry, de vrouw door wier levenswandel zoovele' tooneelstukken tot stand zijn gekomen en waarvan Warner Bros een film produ ceerde, was een Fransche avonturierster, wier werkelijke naam Marie Jeanne Becu luidde. Zij was van een bedwelmende schoon heid om welke Graaf Du Barry haar trouwdg, terwijl hij haar later als lokvogel in zijn speelhuizen gebruikte. Door haar schoonheid en geest vertoefde zij spoedig aan het hof van Lodewijk XV, als diens erkende geliefde. Maar helaas werd de origineele Du Barry evenals op het tooneel en in de film achtervolgd door het noodlot. Als een nasleep van de Fransche revo lutie werd zij onthoofd. Zoo betaalde zij voor de zonden van haar leven. Het is maar goed voor Dolores del Rio, dat ze niet bijgeloovig is. Maar misschien is het noodlot aan de rol van Madame Du Barry verbonden, eindelijk van de aarde verdwenen? DE KUNST OM MASKERS TE MAKEN. Een prachtige karakterkop ge knipt voor die rolzegt het publiek bij het verlaten van het bioscooptheater en de acteur, die de drager van deze „karakter- kop" is, voelt, wanneer deze woorden tot hem mochten doordringen, een tevreden blijdschap. Nog méér echter verheugt zich hierover: de film-friseur, dien het gelukt is dezen filmacteur, na urenlange beraad slagingen met den regisseur en zijn artis- tieken staf, precies de trekken te verlee- nen, die de rol vereischt De kunst om maskers te maken is tegen woordig zoo ver geperfectioneerd, dat zij in staat is een vrijwel volmaakte illusie te scheppen, waarbij in de allereerste plaats de bijzonder groote natuurgetrouw heid opvalt! Het wonder, dat deze kunst schept, blijkt ons dikwijls eerst na een directe vergelijking van het zelfde gezicht geschminkt en ongeschminkt! Dezelfde mensch en tóchwelk een geweldig verschil in uitdrukking1 „Schminken" beteekende vroeger, in den zaligen tijd van den zwijgenden film en van de niet zeer fijngevoelige camera's, van de primitieve belichtings- en opname techniekhet bedekken van het gezicht met wilde kleurplakkaten! Zorgvuldige studie van de mogelijkheden van het film objectief van dien tijd, had aan het licht gebracht, dat een zekere groene kleur, in de filmische weergave, op het doek een zachte blos op het gezicht wist te too- verendat lichtrood op de lichtge voelige strook nachtelijk duister te voor schijn riep en dat wit niet wit genoeg kon zijn, om een interessante bleekheid te markeeren- Men stelde zich voor: de ac teurs en actrices der groote, zwijgende filmmet groen-wit-rood beschilderde gezichtenzoo stonden zij in het ate lierals een horde wilde indianen, uit gedost ten strijde tegen de bleekgezichten, groen-wit-rood, als de oorlogskleuren van een Winnetou of een Lederkous! Zóó ontstonden de kunstwerken, die ons de toenmalige tijd schonk. Inderdaad wa ren dat prestaties, die nien bewonderen moetmet in alle kleuren van de re genboog beschilderde gezichten dramati sche tooneelen spelen, zonder één oogen- blik de illusie te verliezen, dat is een uiting van zelf-discipline, die hoogachting afdwingt! Want tegenwoordig schminkt zich de acteur of actrice afgezien van zeer en kele bijzondere nuances, die de studie van de lichttechniek absoluut vereischt weliswaar soms eenigszins overdreven, maar geenszins meer in de kleurschakee- ringen van voorheen! De leek hoort van „teintstaven", van wenkbrouwverf en vloeibaar wangenrood, van „grondeering" en „pastelschildering"Hetgeen echter niet algemeen bekend zal zijn, is dat het schminken van een „karakterkop" van een hoofdvertolker, met alles en alles, wat noodig is voor de volmaakte uitvoering van dit masker, één tot twee uur in beslag neemt. Dat beteekent, dat bij een honderd tal draaidagen een herhalingsarbeid van ruim tweehonderd urenNog afgezien van de „reparaties", het bijwerken, tijdens het spel, of zelfs van het geheel vernieu wen op één draaidag! Want de opnamen zijn veelal inspannend en de schmink- nuances worden dan heel dikwijls ondui delijk en loopen dooreen. Juist deze herhaling van het masker is een kunststuk op zichzelf, want de klein ste afwijkingen worden door de onverbid delijke camera ontdekt en door het witte doek onbarmhartig omsluierd. En het cri- tis"he publiek ziet de afwijkingen onmid dellijk! Vele onzer grootste kunstenaars schmin ken zich zelf en kennen hun gezicht, even als de mogelijkheden, de artistieke effec- DE ONTEMBARE VROUW CLARA BOW. De bekende filmactrice Clara Bow is deze week te zien in de film „De ontem bare vrouw" („Call her Savage"), onder regie van John Francis Dillon- ten ervan, tot in de kleinste bijzonder heden! De onafhankelijkheid van den filmfriseur is de hartewensch van de meeste auteurs, want de vernietigende cri- tiek „de heer X. trad hier op als Z„ maar zijn make-up liet veel te wenschen over" is een der meest gevreesden. Maar wat het haar betreft, daarbij is de filmfriseur toch welhaast onontbeerlijk! Ook is het weinig bekend, dat in vele rol len, ook in tijdfilms, onze lievelingen van het witte doek met pruiken optreden. Deze kunstmatige haren worden volgens een gipsmodel van den acteurskop op het aller fijnste, allerduurste weefsel gewerkt Dekschmink verbergt de afscheiding tus schen weefsel en aangezichtshuid, zoodat ook de haardracht, evenals de kleur en de snit van het haar in gevallen, waarin dit vereischt wordt, aan de eischen van de rol prent kunnen worden aangepast. Het is dus geen beteekenislooze bij zaak.... dit schminken voor de film integendeel: het is een zeer voornaam be standdeel van het hedendaagsche won der, dat film heet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 13