DE CRISIS IN FRANKRIJK LE1DSCH DAGBLAD - Derde Blad Vrijdag 9 November 1934 EEN KABINET FLANDIN GEVORMD. UIT DE BONTEJWAERELD. Na het aftreden van Doumergue heeft president Lebrun eerst den aftredenden premier verzocht, een nieuw kabinet te vormen, doch deze weigerde een minder heidsministerie te vormen. Ook Bouisson, de Kamervoorzitter, weigerde en na hem Laval, die buitenl. zaken in de huidige om standigheden niet vereenigbaar achtte met het premierschap. Toen volgde op dracht aan Flandin en deze is geslaagd, nadat hij zich met de radicalen had ver staan. Be radicaal socialistische Kamerfractie heeft een resolutie aangenomen, waarin zij zich bereid verklaard de nieuwe regee ring steun te verleenen, wanneer deze de verplichting op zich neemt het economi sche herstel tegelijk met de verdediging van het republikeinsche regime te waar borgen. Bij de desbetreffende besprekingen kwam tot uiting, dat niets van het program van Flandin een loyale medewerking van de radicaal-socialistische partij in den weg stond. Minister-president Flandin heeft be kend gemaakt, dat hij afziet van het in dienen van begrootingstwaalfden, daar hij de dringende verwerkelijking lavan de staatshervorming wil waarborgen Flandin wil de nationale vergadering naar Versail les bijeenroepen, wanneer de meerderheid dit wil. maar hij is voornemens te voren de begrooting voor 1935 te doen afhan delen. Dus voorloopig uitstel van de grond wetswijziging André Tardieu heeft het aanbod om zitting te nemen in het nieuwe kabinet, van de hand gewezen. Hij "verklaarde, dat hij onder de gegeven omstandigheden zich bij Doumergue wenscht aan te sluiten. Ook maarschalk Pétaln weigerde aan te blijven aan oorlog. Het kabinet. De samenstelling van het kabinet-Flan- dln is als volgt: Premier zonder portefeuille: Flandin. Ministers van staat: Herriot en Marin. Buitenlandsche Zaken: Laval. Justitie: Pernot. Blnnenlandsche Zaken: Regnier. Financiën: Germain-Martin. Oorlog: generaal Maurin. Luchtvaart: generaal Denain. Arbeid: Jacquier. Onderwijs: Mallarme. Marine: Piétri. Openbare Werken: Roy. Handel: Marchandeau. Landbouw: Cassez. Koloniën: Rollin. Pensioenen: Rivolet. Post en telegraaf: Mandel. Openbarfe gezondheid: Queuille. Behalve portefeuillewisseüng is er dus niet te veel veranderd. De nieuwe premier. Flandin. Pierre Etienne Flandin, tot nu toe mi nister voor openbaren arbeid in het kabi- net-Doumergue, werd in April 1889 te Parijs geboren. Hij werd als doctor in de rechtsweten schappen en gediplomeerde van de hoo- geschool voor politiek in 1914 door het departement Yonne naar de Kamer ge zonden. Hij was toen 25 jaar oud en kon er zich op beroemen, de jongste afgevaar digde te zijn. Tijdens den oorlog nam Flandin als vlieger aan de operaties deel. In het jaar 1917 werd hij bij het onder staats-secretariaat voor de luchtvaart in gedeeld en was als Fransch vertegenwoor- llger lid van de sub-commissie voor lucht recht op de vredesconferentie. Als onderstaatssecretaris in het mini sterie voor de luchtvaart maakte Flandin deel uit van het kabinet-Mlllerand (1920) en -Leygues (1920/21). Later was hij minister van handel in het kabinet-Francois Marsal (1924) en in de belde eerste regeeringen-Tardieu (1929- 1930). In de beide kabinetten-Laval (1931/32) en in het derde kabinet-Tardieu (1932) leidde Flandin het ministerie van finan- clën. Als minister van financiën kwam hij in verzet tegen het Hoover-moratorium en toonde zich in de herstel-kwestie zeer weinig toegevend. In het jaar 1933 moest hij in de Kamer heftige aanvallen doorstaan wegens de gebeurtenissen bij de Fransche Lucht vaartmaatschappij Aero Postale. In Februari 1934 werd Flandin als mi nister voor openbare werken in het kabi net der nationale eenheid opgenomen. In de kamer behoort Flandin tot de groep der republikeinsche llnkschen, een groep van het midden. Verder is hij president der democrati sche alliantie, een boven de partijen staan de politieke organisatie waartoe vertegen woordigers van meerdere groepen van het midden en van de gematigde rechterzijde behooren. Doumergue's demissiebrief. In het ontslagschrijven. dat Doumergue uit naam van alle kabinetsleden met uit zondering van de radicaal socialisten den president der republiek, Lebrun, heeft overhandigd, refereert Doumergue aan de omstandigheden, waaronder hij op 7 Februari door den president der republiek en de voorzitters der belde Kamers over reed werd om als man. die bulten de par tijen stond, de regeeringsvormlng op zich te nemen Hij heeft toen een kabinet van actie en pacificatie samengesteld, dat ook werkelijk gehandeld heeft en nuttige resul taten heeft bereikt. Een meeningsverschil tusschen de leden van het kabinet is op het oogenblik ontstaan, toen de regeering zich gereed maakte een door de groote meerderheid des volks gewenscht werk en een verstandige en noodzakelijke grond wetswijziging aan te vangen. Nadat de meerderheid van den kabinets raad het over zijn voorstellen eens was geworden, heeft hij. Doumergue de hoop opgevat, dat ook de minderheid zich bi] dit voorstel zou aansluiten; tegen zijn hoop in heeft de oneenigheld echter voortge duurd en is bij gelegenheid van het voor stel inzake de drie begrootingstwaalfden tot uiting gekomen. Nadat de voorzitter der radicaal socialistische partij hem ver klaard had. dat hij het voorstel inzake de drie begrootingstewaalfden niet kon on dersteunen. is hij er zich van bewust ge weest. dat de mogelijkheden tot het ver dere voortbestaan van een bestands- kabinet niet meer aanwezig waren Deze conclusie is bevestigd door de resolutie der radicaal socialistische fractie, welke het aftreden van de radicaal socialistische ministers ten gevolge had. Wanneer in deze resolutie het principe van het bestand verder in stand gehouden is. geschiedde dit toch slechts op voorwaarde, dat de mi nister president het voorstel Inzake de drie begrootings-twaalfden zou laten vallen en dit voorstel scheen hem in het belang van de toekomst der natie onvoorwaarde lijk noodzakelijk. Toen hem de steun der radicaal socialistische partij was ontnomen kon hij er niet meer aan denken, een kabinet te vormen, welks leden zouden behooren tot een parlementaire minder heid. In verklaringen, welke hij aflegde na het ontslag van het Kabinet, wijt Doumergue de crisis aan manoeuvres van tegenstan ders. die zich verzetten tegen een even- tueele ontbinding der Kamer, aan mannen, idie hij verantwoordelijk meende voor de onlusten van Februari, die verklaarde hij, „tot. geen enkelen prijs voor het souveneine wolk verantwoording willen afleggen voor deze politiek, alvorens er een lange termijn yerloopen is" Toen Doumergue het Elysée vecliet, waar ■hij President Lebrun het ontslag van het Kabinet overhandigd had, werd hij door de menigte herkend, en was hij het voor werp eener levendige sympathiebetooging. Herhaaldelijk hoorde men uit de rangen van het volk den kreet ..Leve Doumergue" weerklinken. Doumergue trekt zich terug op zijn buiten Toumefeuille! De radicalen verdedigen zich. Herriot heeft uit naam van alle radicaal- socialistische ministers een uitvoerigen brief aan den minister-president Doumer gue gericht, waarin hij het aftreden der ministers motiveert. In den brief wordt er op gewezen dat de radicaal-socialisten loyaal aan den arbeid der regeering-Doumergue hebben deelge nomen en de zware verantwoordelijkheid mede hebben gedragen. Verder wordt o.a. gezegd: Doumergue heeft in zijn radoredevoeringen, die de regeering niet van tevoren bekend waren, vérstrekkende hervormingen van zuiver politieken aard aan het land voorgesteld. De radicaal-socialistische ministers had den hem gaarne tevoren hun opvatting daaromtrent kenbaar gemaakt. Zij zijn evenzeer voorstanders van een staatsher vorming en van beperking van de rechten der Kamers op financieel gebied. Zij wil len een versterking van de macht der re geering. op voorwaarde, dat dit niet het betrekken van den president der republiek in den politieken strijd ten gevolge zou hebben. Maar daarom moest men geen bedenk tijd vragen voor men tot overeenstemming kwam omtrent een wijziging der grondwet, die geen gemakkelijk te veranderen wet is, maar een permanente wet, welke het lot der republiek bepaalt. Met het voorstel omtrent de bezwaren tegen de begrooting heeft Doumergue de quaestle der Kamer ontbinding aan de orde gesteld. Van een beslissing omtrent de begrootingstwaalf den heeft hij alle overige beslissingen af hankelijk willen stellen. Uitlatingen van kolonel de la Rocque De leider van de „Croix de Feu". Kolonel de la Rocque, heeft in een interview met de „Paris Midi" zich zeer vrijmoedig uitge laten over de huidige crisis. Het kenmerk van den toestand is. volgens hem, een alge- meene angst. Alle partijleiders zouden angst hebben voor het verlies van hun populariteit, angst voor verantwoordelijk heid .angst voor het verlies van hun steun punt. De politici zouden angst hebben voor binnen- en buitenlandsche bedreigin gen, die in de naaste toekomst over Frank rijk zweven. Zij zouden angst hebben hun vooruitzichten te verliezen en een gelegen heid voorbij te laten gaan om aan de macht te komen. Voorts zouden de parle mentsleden angst hebben voor hun was sende impopulariteit. Zoodra de openbare meening hun innerlijke rust verstoort, grij pen ze weer naar hun oude beproefde systemen uit angst hun honoraria of hun invloed verminderd te zien. Automobilisten, geeft alleen signalen, wanneer het werkelijk noodig is en niet ait slear of tijdverdrijf. DE ALGEMEENE TOESTAND. De Fransche crisis. Met grooten spoed heeft men in Frank rijk de crisis opgelost: gevormd is een ka binet Flandin, in hoofdzaak bestaande uit de ministers van het afgetreden kabinet. Bedoeling is natuurlijk om de publieke opinie zoo weinig mogelijk gelegenheid te geven zich te uiten, daar de partijen heel goed weten dat de crisis ten zeerste wordt afgekeurd. Dit ziet men ook in de pers. Ter voorbeeld: De Temps zegt: Doumergue is niet het slachtoffer van de ondankbaarheid van een volk, maar van de blinde hartstoch ten der partijen en in dit geval in het bij zonder van de hartstochten en vooroor- deelen van de radicale partij. Herriot heeft Doumergue afgezet. Het Journal des Debats schrijft, dat er geen ondankbaarder regiem bestaat dan het democratische. Doumergue zou mis schien ondanks de radicalen zijn werk hebben kunnen verwezenlijken maar met de radicalen heeft hij het niet kunnen doen. Doumergue gaat van het politiek tooneel af en de hoop op een vernieuwing verdwijnt met hem Zijn wensch om zoo spoedig mogelijk de politieke intrigues den rug toe te keeren, is begrijpelijk, maar wat moet uit het volk worden, dat hem zijn vertrouwen schonk en dat hem ondanks alle machinaties der politici blijft vertrouwen. „Wij eeren de dienaren van den staat pas. wanneer zij in het graf liggen en wij hebben hen er te vroeg naar toe gedragen" schrijft de Intransigeant. God weet waar dit ons heen zal leiden. De rechtsche Llberté verwacht niets meer van deze wetgevende periode: „Men moet de Kamer ontbinden en het risico aanvaarden van algemeene verkiezingen, waarbij het land een beslissend oordeel moet vellen. Flandin heeft natuurlijk aan de verlan gens der radicalen al moeten voldoen! Overigens zal men verstandig doen, voor loopig af te wachten, hoe de gang van zaken zich zal ontwikkelen. Het garnizoen van Parijs is versterkt, om tegen straat-betoogingen te kunnen optreden. Alles is echter nog rustig ge bleven. m De Japansche delegatie ter vlootconfe- rentie heeft zich met Tokio in verbinding gesteld in verband met het Britsche com promis-voorstel. Dit voorstel staat in be ginsel pariteit aan Japan toe, doch be paalt verder, dat in plaats van een bin dend verdrag de deelnemende partijen zich verplichten elkander op de hoogte te houden van haar maximum vlootbouw- programma's. DUITSCHLAND. De Kerkstrijd. Hitier heeft te Muenchen een van zijn bekende redevoeringen gehouden ter eere van het Nationaal-socialisme en tegen de leiders van 191B—1933, die den moed mis- ten'in tegenstelling tot de Nazis. m In de grootste der tentoonstellingshal len van Berlijn-Witzleben hadden de kop stukken van de Belijdenis-synode, gelijk aangekondigd, een besloten vergadering belegd. De zaal was tot berstens toe ge vuld. Na een inleiding door dr. Neumann nam ds. Jacobi van de Kaiser Gedachtnis- kirche het woord. „Men kan niet. zoo zeide hij, tegelijker tijd Christen willen wezen en Christus verloochenen. Dat geschiedt echter heden ten dage in de kerk. Niet de waarheid, maar de leugen troont thans in de kerk. Gisteren nog is een van de oudste en eerbiedwaardigste bisschoppen en eenige weken geleden is een Probst gedurende de preek de trap afgeworpen. Dit geschiedde omdat zij protesteerde tegen den leugen in de kerk." Jacobi kwam er tegen op dat een theo logisch professor aan studenten heeft ver kondigd, dat Golgotha een symbool was en anders niets. Het Christendom zou slechts een opleving van den Germaanschen aard zijn. Het is verboden", zoo zeide ds. Jacobi, „om van den kansel te spreken tegen het boek van Rosenberg. Dit dient alles slechts om de belijdeniskerk te ondermij nen. Nooit heeft Christus gepredikt, dat men met geweld van wapenen vergade ringen uiteen moest drijven. Hij heeft be doeld, dat men met kracht de onwetend heid en den laster moest bestrijden". Daarop kwam Koch, de leider van de belijdeniskerk aan het woord. Het gaat niet om een persoonskwestie. Toen spr. eergisteren met de rijkskerkregeering sprak heeft hij er nog eens op gewezen, waarom hij eigenlijk strijdt, waarom ook vele honderden worden vervolgd en zich laten vervolgen, liever dan van hun over tuiging afstand te doen. Het getal bestraf ten bedraagt meer dan duizend en men heeft niet gewaagd dit tegen te spreken. Daardoor is groot leed over de gemeenten gekomen. Wij strijden niet voor een vrij heidsideaal volgens een wetenschappelijke of een artistieke opvatting, maar voor het recht der vrijheid uit God's Woord. Ik strijd niet tegen den staat, zoo betoogde dr. Koch, want ik was een van de eersten, die tot de nationaal-socialisten overging, omdat ik meende, dat daardoor orde in Duitschland zou komen. Mijn taak is om God's Woord te verkondigen, zoowel aan regeerders als aan geregeerden". „De idealen: „ras, volk, bloed, grond en eer" mogen ons niet op het dwaalspoor brengen van de ldealiseering van den aardschen onvolkomen mensch. De ware held is hij, die in vrijheid God belijdt. Al leen op den grondslag van gewetensvrij heid kan ik mijn tegenstanders tegemoet treden". Ds. Niemöller uit Dahlem sprak over het thema: „Niemand kan twee heeren dienen". Als wij den vrede willen hebben in de kerk dan is 'n vergelijking met hen, die niet op den grondslag van de belijde nis staan, onmogelijk. Uit de mentaliteit, welke op deze ver gadering aan den dag trad en uit de ge houden redevoeringen moet worden opge maakt, dat de stemming bij de oppositie de mogelijkheid van een compromis ten eenenmale uitsluit. De strijd wordt inte gendeel met hoe langer hoe meer fana tisme gevoerd. ENGELAND. Dc particuliere handel in wapenen - Rapport over verbetering in den cconomischcn toestand. MacDonald heeft gisteren in het Lager huis meegedeeld, dat de zitting Vrijdag 16 November zal gesloten worden om Dinsdag 20 d.a.v. plechtig te worden heropend. Daarop heeft majoor Attlee namens de arbeiderspartij een motie ingediend om aan leder Brltsch onderdaan den parti culieren handel in wapenen te verbieden. In de toelichting zeide spr. dat Engeland in deze een voorbeeld moest en kon geven dat zeker tot navolging zou strekken. De enquête in den Amerlkaanschen Senaat mocht hier en daar fouten hebben ge maakt en een' paar gissingen al te licht vaardig voor waarheid hebben gehouden, maai- dat nam niet weg, dat zij een groote en ergerlijke mate van corruptie en om- kooping aan het licht had gebracht. Er waren mlllioenen in dezen particulieren wapenhandel gestoken en de betrokkenen verdedigden hun belangen met alle hun ten dienste staande middelen en al die belangen en al die middelen waren in elk geval in strijd met het eenige waaraan alle volkeren en de geheele wereld behoeften hadden: vrede. Sir John Simon zeide, dat hij het met den vorigen spreker eens was, dat al deze dingen in nauw verband stonden met den vrede dien alle weldenkende menschen en alle regeeringen nastreefden, maar zoo eenvoudig als de spreker der oppositie het voorstelde was deze zaak toch niet. Engeland en de Engelsche regeering hadden geen enkel verwijt verdiend, dat zij ooit den particulieren handel aanmoe digden, maar het eenige doeltreffende middel om er een eind aan te maken was een internationale controle, na de sluiting van een internationaal verdrag te Genève, waaraan alle wapens-produceerende lan den vrijwillig zouden meedoen. Engeland had het meest strikte controle-systeem in gevoerd en behoefde geen verdere voor beelden te geven. Van Engeland was het initiatief uitgegaan om den uitvoer naar Bolivlë en Paraguay te verbieden en En geland was ten alle tijde bereid tot een internationale conventie toe te treden, maar zoolang deze niet gesloten was, kon de regeering haar eigen onderdanen niet verbieden op wettige wijze handel te drij ven. Trouwens, zooveel moest majoor Attlee ook van handelspraktijken weten, om te begrijpen, dat het een klein kunstje was een Engelsch bestuur door strooman- nen met buitenlandsche namen te vervan gen en welk nuttig effect zou het verbond dan hebben? Het ministerie van Arbeid heeft het 240 pagina's beslaande rapport gepubliceerd van de vier commissarissen, die waren benoemd om een onderzoek in te stellen naar de toestanden in de door de crisis het ergst getroffen gebieden en de moge lijkheden om in deze gebieden tot econo mische herleving te komen. De rapporten concludeeren tot verschil lende voorstellen voor de verbetering van den toestand der bestaande industrieën door het verleenen van finaneleeien steun voorstellen tot het invoeren van nieuwe kleine industrieën, tot het verplaatsen van industrieën naar andere streken, het overplaatsen van werkloozen en het op leiden van jeugdige werkloozen in andere beroepen, het te werk stellen van werk loozen bij de uitvoering van bebosschings- plannen en van andere openbare werken, woningbouw enz. Alle vier rapporten wijzen op de voor deden van een vrljwliligen arbeidsdienst cn dringen aan op uitbreiding van pogin gen in die richting om werkloozen te werk te kunnen stellen. LITHAUEN. Woldemaras opnieuw voor het gerecht. Voor het hof van appèl te Kowno is gisteren het proces begonnen tegen den voormaligen president Woldemaras, die, gelijk men weet, in verband met den mili tairen Putsch van 7 Juni veroordeeld was tot 12 jaar zware kerkerstraf. Woldemaras had zich te verantwoorden wegens het indertijd veel besproken dag bladartikel „Mogelijkheden tot Opbloei." Medebeklaagde was de reserve-officier en oorlogsinvalide Karutis als uitgever van het Indertijd verboden orgaan van de aan hangers van Woldemaras „Tautis Balsas", waarin het artikel oorspronkelijk was ver schenen. Woldemaras werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. De medebe schuldigde, Karutis, werd vrijgesproken. Practische beteekenis heeft dit vonnis niet, daar Woldemaras reeds, gelijk ge zegd, tot twaalf jaren kerkerstraf is ver oordeeld. o CHINA. Mislukte aanslag op Tsjang Kai Sjek. Naar het telegraafagentschap „Shlm- boen Rengo" meldt, is op maarschalk Tsjang Kai Sjek, die met een extra trein naar Peiping reisde, om aldaar met den Japanschen gezant Arloshl te onderhan delen, een aanslag gepleegd. Toen de trein het station Erzumeni pas seerde, werd een bom in de richting van den trein geworpen, die den laatsten wagon trof. Twee beambten uit het gezelschap van den maarschalk werden gedood en vier ge wond. Maarschalk Tsjang Kai Sjek zelf en zijn medewerkers bleven ongedeerd. Zij hebben later zonder den vernielden wagon de reis voortgezet. Nader wordt gemeld, dat twee personen resteerd. in verband met den aanslag zijn gear- De Chineesche censuur had tot dusver iedere berichtgeving over den aanslag ver hinderd. o POLEN. roces tegen negen Oekraïnsche terroristen. Gisteren heeft het assisenhof te Lwow vonnis gewezen tegen negen Oekraïnsche terroristen, die ervan worden beschul digd, den agent van politie, Zolkieff te hebben vermoord en verschillende ttrifc ristlsche daden te hebben gepleegd. Alle beklaagden werden schuldig bed den. De 2 hoofdschuldigen Matla Kulikowiec, werden ter dood veroordeel! en de zeven anderen veroordeeld tot tj. vangenisstraffen van 5 tot 12 jaar. VEREENIGDE STATEN. De verkiezingsuitslagen. Nader wordt gemeld dat gekozen zijn: Democraten 320 (3uj Republikeinen 102 um Farm-labour 3 (5) Vooruitstrevenden 7 Van 5 zetels is de uitslag nog niet Ik. kend. In den Senaat zijn gekozen: Democraten 25 totaal 69 60) Republikeinen 6 totaal 24 (35) Farm-Labour 1 Vooruitstrevend.. 1 Nog niet bekend. 2 Verder zijn gekozen 24 democratische en 17 republikeinsche gouverneurs. Behalve den staat Nebraska blijkt zich ook de staat Kansas voor handhaving va; liet drankverbod te hebben uitgesproken. Daarentegen stemden Florida, West- Virginia, Zuid-Dakola en Wyoming voor beëindiging der prohibitie. DE GROOTE SCENE OF: IJDELHEID. Te Boedapest trad een diva op, die aan dag volle zalen trok. Op zekeren avoni klor.k tijdens de climax van het stuk plot seling een gil, die niet in het regieboel stond: een toeschouwster was in onmach gevallen. Na de pijnlijke storing kon de actrice haar groote scène ten einde spelen. In de pauze ontving de kunstenares een brief, onderteekend door de flauwgevallen dame, die men naar huis had moeten brei' en die een arme vrouw uit het volk b'"-k te zijn. H .t ijven luidde als volgt: „Zeer ver- eerd? kunstenares! Als vurig bewonder aarster van uw kunst, (wat ik al Jaren ben) heb ik iedere dag een paar heller op zij gelegd, om u in uw nieuwste rol te kim- nen zien. Nu ben ik ziek geworden. Ik heb u gestoord en heb zelf de voorstelling ge mist. Heb medelijden met een arme vrouj uit het volk en geef mij den prijs van mijn parquetplaats a 4 pengö 80 heller terug. Zoodra ik genezen ben, kom ik dan mis schien weer kijken, als ik het geld ten- i minste niet heb moeten gebruiken om 1 te voedoen, terwijl ik niet werk." De diva was woedend: „Niet alleen, dat de juffrouw mijn mooiste scène kapot maakt, nu wil ze ook nog geld van 1 hebben! Ik denk er niet aan om mij mtt dergelijke dingen in te laten De collega's waren het met deze ziens wijze niet eens. „Denk eens aan", zeiden ze. „die vrouw is expres voor jou naar het theater gekomen. Daarvoor heeft ze op gespaard. Dat Is toch een geweldige erken ning van je kwaliteiten! En als ze er eenigszins kans toe ziet, komt ze nog terug ook!" „Udel ben ik niet", zei de diva, maat ik wil het dan voor deze keer maar doen" En ze legde voor de arme vrouw de ge vraagde som uit. „IJdelheid, je naam is vrouw", was de partner van de diva van oordeel. En hij gaf het geld aan de tooneelknechts, op dat ze een lekkere borrel ter eere van de groote actrice zouden kunnen gebruiken. Daarna liet hij onder de collega's voor de vrouw collecteeren, maar sloeg de di« daarbij over. Voor het opgehaalde bedrag liet hij levensmiddelen aanschaffen, zoo dat de vrouw haar ondersteuning in ns- tura kreeg. Toen de actrice het verloop van de zaak ter oore kwam huilde ze van woede; ofschoon ze heelemaal niet ijdel was. 0 HET GEWETEN. De bekende paedagoog Alfred Milton is vermaard om de manier, waarop hij met jongens tusschen 9 en 12 jaar weet om te gaan. Deze dikwijls zoo moeilijk te leiden kinderen, worden door hem bijna steeds op de juiste wijze aangevat- Maar zoo nu en dan maakt hij kapitale fouten en het 8 een zijner uitmuntende eigenschappen dat hij dat zelf inziet en zijn misstappen, voor zoover ze niet betreurenswaardig zijn, met genoegen vertelt. Zoo had hij het er eens op gezet, een aantal leerlingen duidelijk te maken wat rechtschapenheid is. Nu is dit ongetwijfeld een bijzonder moeilijke be zigheid, daar nagenoeg iedere jongen van nature het land heeft aan den braven Hendrik en andere fatsoenlijke ventjes. Door een ongekunstelde verteltrant ziet Milton echter gewoonlijk kans de zaak te redden. Hij deelde dan ongeveer het volgende mee: „Een Jaar of dertig geleden 18 woonde toen in San Francisco en ging daar op school liep ik eens in mijn eentje langs een tuin waar pereboomen stonden. Er hingen een paar takken over het lies, en daar zaten peren aan, zooals jullie van Je leven misschien niet gegeten hebt. Jullie begrijpt wat ik deed (wie zou 't zijn hoofd hebben gekregen om het nie> te doen?) ik pikte er een stuk of vijf en sloeg de eerstvolgende zijstraat in r™ daar in een portiek op m'n gemak te ga zitten eten. Maar ik had de eerste hap n°= niet genomen, of, ik moet je zeggen, dat -IHV.U gUUUiliVU, \J L 1IX illUL V JU "-C-- 1 ik een raar gevoel kreeg; ik had door 11» een of attder geen plezier meer in peren; ik werd er verlegen mee, en wat deed ik? Ik wandelde terug en legde op een cogenblik, dat niemand keek, alle W weer in den tuin. Dat was werkelijk u eerste keer. dat me zooiets overkwam, want vroeger had ik ze altijd naar ty?11 jj geslagen en liefst doorgegeten 'ot 1* niv' meer kon. Wat denk jullie nu dat er aa de hand was?" Het ligt voor de hand. dat de leerTl' die in dït verhaal zijn kwajongenszonde zoo ruiterlijk had gebiecht, op zijn laaB„ vraag een antwoord verwachte als. schaamde zich, of: U was bang dat ze" zouden merken enz. Milton hoopte dezen weg zijn klas duidelijk te mak?° je het ontwaken van het geweten beteeken Maar het resultaat was ongeveer net genovergestelde. Tom wist nl. aa|{ waardoor het den dief zoo zonderling moede werd en waarom hij de buit te' transporteerde. n „Nou Tom, zeg het dan maar!" „U had in een rotte gebeten!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 10