WAT OMA VERTELDE
s op den avond van 11 November,
■n dag had het geregend en toen
ternis inviel, nam ook de wind in
il toe.
buiten allesbehalve prettig, me-
aei dan ook Mina. het dienstmeis-
familie van Tol, die voor de oude
tv Rensen. de moeder van mevrouw
een brief had gepost. „O. en daar
die bengels warempelhjes óók aan
ur!" riep ze boos uit.
willen die kinderen. Mina?" vroeg
tv van Tol, die nog niet lang in de
toonde en dus niet bekend was met
uiken van het stadje. ..Komen ze
len en niet bedelen, mevrouw",
het meisje. ,.Ze komen zingen van
Maarten'-' Nou. en voor niets doen
nietEn dan In aoo'n weer.
aderen schenen zich echter om het
et veel te bekommeren, want luid
ze:
linter. Sinter Maarten,
e kalfjes hebben staarten,
e koetjes hebben horens,
e kerken hebben torens,
e torens dragen klokken,
e meisjes dragen rokken,
e jongens dragen broeken,
e moeders schorteldoeken
was 't stil; 't liedje was uit. Maar
begonnen zij weer met iets anders
almen. Dit scheen Mina te verve-
nt in een wip was ze de gang in
en ging naar de voordeur met het doel de
kinderen weg te jagen, die juist dapper
zongen:
„Sinter Maarten, wat is het koud.
Geef me een turf ie en wat hout
„Ga van de deur. jullie met je turf ie en
je hout!" snauwde zij het troepje toe.
Doch vóórdat zij nijdig de deur dicht kon
slaan, stond reeds mevrouw van Tol ach
ter haar en sprak: „Wacht even. Mina".
Ze gaf daarna den jongen, die, met een
kaars-lantaarn aan een stok gebonden, het
hoofd der kleine bende scheen te zij®, een
dubbeltje, en vermaande hem en de an
deren. naar huis te gaan
„Dank u. juffrouw", zei de jongen, „maar
naar huis gaan we nog niet We moeben
eerst nog wat centen ophalen
Hij begon toen weer te zingen; de ande
ren zongen mee, en zingende liepen zij
verder, terwijl Mina. nog brommende, naar
de keuken ging. en mevrouw van Tol naar
de huiskamer, waar de drie kinderen, met
oma Rensen gezellig rond den haard
zaten.
„Die kinderen schijnen de oude gebrui
ken uit den tijd, toen ik jong was, nog !n
eere te houden. Mies", begon de oude
dame, zoodra mevrouw van Tol binnen
kwam. ..Ja, in mijn jeugd was het, in Gel
derland en Overijsel. óók de gewoonte, dat
de kinderen der minder gegoeden op 11
November met hun kaarsjes langs de
buizen kwamen zingen. En ook bij de
boeren ging het op Simter-Maarten-dag,
zooals ze dien dog noemen, soms heel
aardig toe
„Hè, oma, vertelt u ons dan eens. hoe
het daar toen was?" vleide de achtjarige
Elly.
En ook Hans en Wim, de groobere broer
tjes. zelden, dat ze óók wel eens graag wat
over dien ouden tijd wilden hooren.
..Luistert dan maar", zei oma. en ze be
gon: ,,'t Was ongeveer half October dat
vele gegoede boeren een gans kochten,
meesbal een vreeselijk mager dier, dat in
een hok werd gezet en daar lederen dag
zóóveel te eten kreeg, dat het beestje wel
dra heel dik en vet werd. Dit werd de
Sint-Maarten -gans 1
Opgevuld met kastanjes en heerlijk
bruin gebraden, troonde dan op 11 Novem
ber de gans op een schotel, omgeven door
brandende kaarsjes. Als dan allen aan
tafel zaten, sneed het hoofd van het gezin
de gans open en berwijl hij daarmee bezig
was. keken allen oplettend naar de kleur
van het ganzen-borstbeen. Was dit rood,
don zou er een strenge winter met veel ijs
en sneeuw komen (zooals men toenmaals
in die streek geloofde). Doch was het
borstbeen wit en eenigszins doorschijnend,
dan werd het kwakkel-winter.
Nadat ieder zijn deel van de gans en het
vulsel had gekregen, ging de schaal met
appelmoes en krenten rond en daarna de
schaal met aardappelen. Nauwelijks was
het laatste ganzeboutje verorberd, of er
werd een schotel vol spekpannekoeken bin
nengebracht en ook daarvan bleef niet
veel over Ja. in een Geldersch boerengezin
werd In dien ouden tijd flink gegeten,
hoor!" ging oma lachende voort. .Maar
's avonds begon de echte Sint-Maarten-
pret! Want zooals St Nicolaas zijn ge
schenken door den schoorsteen laat glijden
zoo kwamen de Sint-Maarten-geschenken
van de stevige zolderbalken, waaraan, na
de slacht in November, de hammen en de
worsten hangen, naar beneden vallen
Aan de spijkers, waar men gewoonlijk de
hammen en worsten zag bengelen, hingen,
op Sint-Maarten-avond. papieren zakjes,
gevuld met noten, kastanjes, rozijnen en
suikergoed. Aan ieder zakje was een smalle
doch zeer lange reep papier geplakt Deze
papierreep was zóó lang. dat de kinderen
er gemakkelijk aan konden trekken. Maar
dit mocht niet. Ze mochten alléén een
brandend kaarsje zóó dicht bij den papier-
reep houden, dat deze ging branden. Dan
kronkelde hei, vlammetje langs het
dunne smalle papierstrookje naar boven,
stak daar de zakjes met lekkers in brand
enal het lekken; viel, van boven, op
de kinderen neer. Natuurlijk kwam het
meeste lekkers op den grond terecht en
dan werd het een gegrabbel en was 't
een pret, juist zooals op strooi-avond in
December. Was daarna alles opgegrabbeld,
dan kwam de pan vol chocolade op tafel
en met het bijeengegrabbelde lekkers werd
er op het ganzenbord gespeeld...."
„En gingen de kinderen dan niet uit,
om, zooals straks die jongens, langs de
huizen te zingen, oma?" vroeg Hans die
al twaalf jaar was.
.Heen ventje, dit werd alléén door de
arme kinderen gedaan", was het antwoord
der oude dame. „Doch in Deventer en
Zwolle, waar in die dagen, op 10 en 11
November, de zoo beroemde ganzenmark
ten werden gehouden, gingen óók de kin
deren der gegoede heden wel eens met
hun kaarsjes het St. Maarten-liedje bij de
kennissen zingen. Dit werd ook wel in
enkele steden van Zuid-Holland gedaan.