De landing van de „Uiver" te Albury - ZwitserlandHolland
Albury helpt de Uiver
uit de modder
pt geheimzinnige Landhuis
J5"e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
I uit het Engelsch van Hugh Walpole
J. B. Priestley, door H. A. C. S.
W ontmoetten haar den vorigen winter
de Chillingfords. Zoodra ik haar zag,
'4 ik iets tegen haar (wij mannen, Mark,
>8en onredelijk zijn, maar wij hebben
tatuities)maar, tot mijn verbazing,
'horie niet. Zij zag iets in haar en
oen huldigen dag weet ik niet precies
waardoor zij medelijden met haar
j en haar bewonderde. Na dien tijd
«n zij elkaar twee keer ontmoet,
~®aal toevallig, vermoed ik, en ieder
neeftMar]orie gemompeld: ,,er islets
die arme mevrouw Masham, weet
en ieder keer heb ik haar gezegd,
fy 'k het niet weet.
l iarjorie is natuurlijk niet de dupe van
t-'nevelachtige gesnater van die vrouw;
nooit gemerkt, dat zij door der-
'Jj,e kletspraat werd beetgenomen;
w) houdt vol, dat zij haar interes-
ktV en w" mÜ n'e'' toegeven,
Masham eenvoudig een zeer ijdele,
KTjJttige en tamelijk vulgaire vrouw is.
«i-, aiet kunnen droomen dat Marjorie
.zou kunnen gaan om die vrouw hier
«eren. Het was zeker een van die
algemeene, plotselinge invallen,
[!a,i ie gewoonlijk weet, dat zij niets
fykenen hebber.. Zij had echter kun-
u^Srijpen, dat die Masham, die ver-
ot« haar schijnt te zijn, wat van
haar begrijpelijk is, haar aan haar woord
zou houden, wanneer de gelegenheid zich
voordeed. En het ongeluk is, dat Marjorie
er niets tegen heelt, zelfs er mee ingeno
men schijnt. Ze weigert om 'n wenk te
geven, door bijvoorbeeld als voorwendsel
te gebruiken, dat ik met mijn boek bezig
ben (en ik was juist bezig op dreef te
komen)en zij vertelt mij, dat ik best wer
ken kan, terwijl zij hier zijn, of zooals
de vrouwen altijd óf de eene bewering óf
juist de tegenovergestelde hebben dat
lk een beetje rust noodig heb. Alsof ik
werken of rusten kan, met die vrouw hier!
Bovendien, zij is niet alleen. Er is ook een
secretaresse-gezelschapsdame, miss Banks,
een waterachtig uitziend vrouwspersoon,
die naar de wereld schijnt te kijken door
een dunne mist, en die de taak heeft om
haar werkgeefster, al pratende, te her
inneren aan hare successen („en de com
positie, mevrouw Masham! vergeet die
niet!"). Maar ik denk, dat het wel de
moeite waard zou zijn om haar eerlijke
opinie over mevrouw Masham eens te hoo-
ren. Maar wij hebben niet alleen die
Banks, maar nog wat liefs er bij. Dat komt
van een jongen idioot van een neef, die
ais de chauffeur van mevrouw Masham
schijnt op te treden. Hij ls juist terug van
de Riviera, en, als hij daar niet over praat,
vervalt hij in een eindeloos gegaap. Ik ver
moed, dat hij een erg minderwaardig type
is, de afval van de een of andere Russische
komedie.
Marjorie schijnt mij voor deze twee geen
sympathie te hebben, maar maakt den in
druk. dat zij haar belangstelling voor me
vrouw Masham zelf nog niet kwijt is; die
daar verdenk ik haar van haar
gruwelijk vleit, wanneer zij met elkaar
alleen zijn. Ik meen de manier, waarop het
contact plaats vindt, te begrijpen. Mar
jorie kan niet op tegen iemand, die haar
verzekert, dat zij, op de een of andere be
paalde manier nuttig kan zijn en dat er
iets buitengewoons-fijns is in de atmos
feer, die zij in haar huis heeft weten te
scheppen. (En: ik vermoed, dat ik waar
schijnlijk op nog veel gemakkelijker en
lomper manier vatbaar ben voor vleierij
op dit punt heb ik heusch geen illusies).
Maar, is het alles niet idioot? Die vrouw
is iets afschuwelijks. Ik kan Marjorie niet
begrijpen.
En zoover is het nu met ons gekomen.
Je trekt met een vrouw op, je blijft met
elkaar in de pas, langs allerlei soort van
wonderlijke wegen dan plotseling ver
schijnt eene mevrouw Masham, of een
andere gek en je komt tot de ontdek
king, dat je elkaar aankijkt, en elkaar toe
schreeuwt over een afgrond heen! En nu,
nu lk zooveel stoom heb uitgelaten, voel ik
mij beter.
Steeds je ROBERT.
P.S. Kom niet naar hier toe, vóór ik je
een sein geef. dan zullen jij en Marjorie
en ik (gelukkig zonder Masham) in den
tuin zitten cn peren eten, en kijken naar
die oude steenen muren, die door het zon
licht fijn-rose gekleurd zijn.
Beste Bob,
Hotel het Station.
Keswick.
Ik kon nog geen brief van jou hebben
op het oogenbllk, maar ik wilde, dat ik er
een had. Ik voel mij dwaas-bespottelijk-
cenzaam. Een van Engeland's beste schil
ders, die zelfvertrouwen en geloof ln zich
zelf heeft, een egoist en flaneur denk
aan de reclame, die voor mij werd ge
maakt en nu dat gevoel, dat ik van
avond heb, terwijl ik in de rookerige lees
zaal van het hotel zit, de ramen in tranen
door dat eeuwige, stereotype weer. de
tafels vol met tijdschriften en sportbla
den, de vloer met dames op leeftijd, die
een patience leggen o, waarom ben ik
hier, en jij daarginds? Neen, ik weet na
tuurlijk, waarom ik hier ben. Ik wil mijn
dramatische, op een oud scheepsverhaal
lijkende geschiedenis voortzetten ver
wacht echter ditmaal niet iets zeer dra
matisch. Vandaag heb ik bot gevangen.
Morgen zal ik waarschijnlijk hetzelfde
doen. Zooals je weet was ik nooit de ge
duldigste aller stervelingen.
Mijn vorigen brief eindigde ik, toen wij
ln den trein zaten en langs Rugby gingen,
terwijl mijn geliefde, mijn aangebeden
mooie vreemdelinge, mijn „Elegante
Onbekende", in de coupé er naast zat,
geheel onbewust van het lot. dat haar
boven het hoofd hing (zie „de Man met
de groene oogen"). Nu, de hemel weet hoe
veel onsterflijke uren ik in die vervloekte
coupé zat. Toen de man met de rinkelende
lunch-bel langs kwam, zei ik bij mijzelf:
„nu zal mijn liefste wat willen eten", maar
mijn liefste wilde niets van dien aard. Zij
is zonder twijfel van de een of andere
hemelsche substantie en trekt haar neus
op voor coteletten en huivert bij de ge
dachte aan de ordinaire kool.
Zoo ben ik niet. Ik ben, ondanks mijn
onsterflijke verlangens en mijn goddelijk
talent, toegerust met een slokdarm, maag
en het geheele verdere stel. Ik zat daar,
terwijl ik hoe langer hoe hongeriger werd.
maar mij niet durfde bewegen, daar het
gevaar bestond, dat wij aan het een of
andere station zouden stoppen en zij daar
den trein zou verlaten. Mijn coupé was in
rook gehuld door de tabak van mijn bu
ren; ik had in Easton in een soort van
blinde onverschilligheid, een stapel maga
zines gekocht. En wat voor magazines! Ik
open het eerste en daar heb je de geschie
denis van een mooi, onbekend meisje, dat
door een roekeloozen minnaar vervolgd
wordt, door woestijnen van ijs en sneeuw.
Mijn eigen geschiedenis! Ik blader wat
verder. Nog een geschiedenis van een
zelfde soort mooi onbekend meisje, ver
volgd door eenzelfde soort minnaar door
de wildernissen van Chicago. Weer mijn
geschiedenis! Ik open een ander magazine,
begin een andere geschiedenis. Dezelfde
schoone onbekende vervolgd door denzelf
den minnaar, dit keer door de dichte
pralrieën van Midden-AfrikaBen ik dan
alleen maar één van een groote dood
gewone kudde? Ik, die dacht, dat ik een
unicum was, met dit verbazingwekkende
nog nooit gekende avontuur! Een nieuwe
klap voor mijn arme trots. En de trein
gaat maar verder en verder. Wij stoppen
heelemaal niet. Ik had heel goed mijn
stuk blauw-oogige tarbot, een plak vleesch
van een fokpaard kunnen hebben. De
regen stroomde, de pijpen, die gerookt
werden, maakten een gorgelend geluid
ik had behoefte aan slaap, maar durfde
niet. Ik verlang door de gang te loopen
en naar haar te loeren. Om de een of
andere Freudiaansche reden durf ik niet.
Dan eindelijk stoppen we met een stoot
en een gebrom. De een of andere vreese-
lijke plaats, die Wigan heet. Ik er uit om
het perron te bewaken Zelfs wandelde ik,
zoo toevallig, langs haar coupé, terwijl ik
mij schuldig voelde aan de een of andere
geheime zonde. Daar zat zij, gedoken in
haar hoekje, zoo lief, zoo jong, zoo
onschuldig.(Wordt vervolgd).
IHE HERTOG VAN GLOUCESTER IN AUSTRALIë. De hertog inspecteert de eere-wacht van 'de bereden
politie bij zijn aankomst te Adelaide.
OP HET EILAND ELBA worden opnamen gemaakt voor de verfilming van bet drama y,Hon
derd dagen", naar het boek van Mussolini en Forzano. Werner Krauss ah Napoleon: „Wie op zijn
keizer schieten wil. hier staat hij".
IN PLAATS TAN EEN TRACTOR. Een LimburgBche boer
met een twee koekracbt grasmotor voor zijn ploeg.
IInwoners van Albury trekken de ,,Uiver" uit de modder op de renbaan,
Iwaar het vliegtuig, op de laatste étappe naar Melbourne, door storm en
onweer gedwongen was te landen.
■MINISTER SLOTEMAKEB DE BRUINE BIJ DE JEUGDIGE WERKLOO-
IZBN. De minister bewondert bij zijn bezoek aan de St. Jozef-gezellenver-
eenigïng te Amsterdam bet teekenwerk.
ZwitserlandNederland 24.
Het vierde Nederlandsche doelpunt, door Bakhuys van grooten afstand gescoord. De Zwitsersche
keeper is ver uit zijn heiligdom geloopen en staart den bal na.